KL – vogels, zwemmen en eten

KL – vogels, zwemmen en eten

Het na-ijlende nieuwjaarsvuurwerk afgelopen nacht zorgde bij Karin voor een pauze in de slaap. Rond kwart over 12 ging het iets verderop professioneel los. En wij maar denken dat het de 16e Chinees nieuwjaar was? Een mooi gezicht, dat wel, maar het duurt toch weer even voor Karin weer slaapt. Martijn draait zich drie keer om en is weer vertrokken. Die slaapt uiteindelijk dik 10 uur! Heerlijk en als we allebei wakker worden is het weliswaar een beetje lastig om ons bed uit te komen (ons Nederlandse lijf houdt stug vol dat het midden in de nacht is), maar kunnen we de stad weer aan. Hop: douchen, aankleden en ontbijten.

We eten een berg van het uitstekende ontbijt. Pannenkoeken! En ei. En fruit. Enzo. Afijn. Iets met een jetlag, maken we onszelf wijs en schuldbewust rennen we na het ontbijt van tafel. Bewegen! Gewapend met zonnebrand, petje, water en onze touch & go kaart trekken we ten strijde. Pardon, ten metro. Zelfde station, deze keer een hypermoderne metrolijn. Ondergronds brengt deze ons naar het nationaal museum. Dat laten we links liggen: we willen vogels zien en KL heeft één van de grootste ‘wandelbare’ volieres ter wereld. 

Zelfs rond half 10 is het al enorm warm en vochtig, dus we doen rustig aan als we één van de vele heuvels van de stad nog een klein stukje beklimmen en via een wandelpad over de snelweg heen steken. Langs het museum (lkeuk, een kanon en twee stoomlocomotieven staan buiten), langs het planetarium (met een in het klein nagebouwde stone henge…) en via een keurige stoep naar het KL Bird-park. Voor omgerekend 13,50 euro (een fortuin naar plaatselijke maatstaven: 65 Malay Ringit) krijgen we een plolsbandje en lopen we de werkelijk enorme overdekte volière in. Het hele park is kent vier delen en alleen het eerste is volledig overdekt met netten (de rest heeft deels volières en deels hokken), maar dat is al enorm. We schatten het op 250 bij 200 meter. Binnen treffen we van alles aan, maar vooral veel duiven-, ibis- n reigersoorten en pauwen (sommige prachtig, sommige redelijk verfomfaaid). In hokken zitten ook struisvogels, uilen, allerlei soorten neushoornvogels, wat roofvogels. De meeste vogels zien er goed uit en ze hebben veel ruimte, al vinden we het er wel teveel voor de hoeveelheid ruimte.

Halverwege drinken we een drankje in het Hornbill Café. We zijn compleet leeg gelopen en het drankje lijkt te verdampen. We komen bij op de galerij, met uitzicht op de vogels en in het pad van de ventilator die door de serveerster tactisch onze kant wordt opgedraaid als ze onze verhitte koppen ziet. Pffff, de hitte is even wennen. Na het drankje doen we deel twee van het park, inclusief een mooie vollière met een waterval er in. Dan is het wel klaar (nee dank u: geen foto’s met papegaaien op onze armen of een bezoek aan de fish spa) en tot onze verrassing is het ruim lunchtijd.

Karin weet raad. Of eigenlijk: de Lonely Planet (nog geen bijnaam) weet raad. Restaurant Rebung zit ongeveer 500 meter verderop, op de bovenste verdieping van een parkeergarage en dat schijnt ‘the place to be’ te zijn in deze hoek van de stad. We besluiten het er op te wagen ondanks de dreigende taal van de LP dat je in het weekend echt moet reserveren. Na een korte, snikhete wandeling en enig zoeken (deze ingang?!) vinden we het restaurant. Daar is het al gezellig druk en aanvankelijk worden we na enig overleg weggewapperd. Als we bedanken en ons omdraaien komt er een serveerster op een holletje aan: nee kom maar, tafel voor twee toch? We krijgen een plaatsje in een achteraf zaaltje (‘van de ambiance moet de zaak het niet echt hebben’ zegt Martijn, als de behulpzame serveerster een serie geel-groene knipperende kerstlicht aanzet) en dan mogen we langs het buffet. Of eigenlijk: de buffettafels. In drie ruimtes. Binnen èn buiten. En ze hebben alles. ‘Zoals we thuis eten, maar dan van chef Ismael’ zegt een ober trots, waarna hij ons meeneemt langs alle tafels en uitlegt wat wat is. We laden ons bordje vol met volkomen onbekende dingen en nemen een glas mierzoete thee mee naar onze tafel. We zijn de enige toeristen tussen de zeker 125 lokale gasten, waarvan er veel in traditionele kleding zijn. Toch trekken we eigenlijk nauwelijks bekijks en eigenlijk vooral vriendelijke uitleg als we bij een tweede ronde naar de pannen staren om te bedenken wat er ook weer in zat. Eendenei in curry. Koude omelet met verse groenten. Een soort gefrituurde deegballetjes met kruiden. Iets met kip. Iets met rund. Pittige rijst met groenten. Een opgerold zoetig deeg-netje. Geen idee en hoewel de eerste ronde voor Karin te pittig uitvalt is het erg lekker. Zeer tevreden rekenen we de man omgerekend 8 euro af en vertrekken.

En dan is het wel zo’n beetje op voor nu. We wandelen terug naar de metro en na een heerlijk koel ritje komen we op de hotelkamer een beetje bij. Het gaat eigenlijk verrassend goed zo voor een eerste dag, maar even niet overdrijven lijkt wel slim. Martijn verdwijnt en komt even later terug: er is nog plek bij het zwembad…? Dat laat Karin zich geen twee keer zeggen en 10 minuten later hebben we een ligbedje in de schaduw en laten we onze verhitte lijven in het heerlijke water zakken. Wauw, een infinity-pool (zo eentje die over de rand lijkt te verdwijnen) op de 11e verdieping is ook als het uitzicht niet heel bijzonder is, errug lekker! We poedelen een rondje, drinken een drankje, poedelen nog wat meer en komen heerlijk bij.

Rond 5 uur duiken we onder de douche door en om 10 voor 6 wandelen we het hotel uit voor onze laatste actie van vandaag. Een stukje verderop, voor Lot 10 (de eerste grote shopping mall van KL) ontmoeten we Ramesh. Hij is getrouwd met Reka en bij haar hebben we, via Withlocals, een food-tour van twee uur geboekt. Maar Reka is ziek dus heeft ze gevraagd of het ok is als haar man, Ramesh, ook een gids van WithLocals, de tour overneemt. We vinden het vooral heel fijn dat de tour toch doorgaat dus we zijn al lang blij met Ramesh. Met een grote grijns komt hij op ons af en nadat we onszelf hebben voorgesteld neemt hij ons meteen mee naar de eerste stop. En de anderhalf uur daarna worden we volledig ondergedompeld in het eten van Kuala Lumpur. We eten Chinees, Maleisisch en Indiaas en na een stopje in de food-court-kelder van Lot 10 komt de rest van het Chinese en Maleisische eten èn de ice tea (in een zakje met een rietje, want zo neemt je take away drinken mee hier) van Jalan Alor. De street-food-market is beduidend rustiger dan gisteren en met Ramesh erbij durven we dingen te proberen die we alleen toch niet zouden aandurven. Hij let enorm op de hygiëne (‘hier kan je de ijsthee wel drinken: het ijs komt uit de fabriek, van zuiver water’) en zorgt ervoor dat alle hete sausjes apart worden geserveerd, zodat Karin voorzichtig kan proeven, maar ook kan genieten als het verder te heet is. Het is een bereisde man, die naast heel Azië voor zijn werk ook in engeland en Canada is geweest. we nodigen hem uit om ons telefoonnummer te bewaren. Als hij ooit in Nederland is nemen we hèm mee voor een rondje happen!

Als we aan de Nasi Melak zitten (rijst gekookt in kokosmelk, met hete sambal en gefrituurde ansjovis: één van de bekendste gerechten in Maleisië) valt er een druppel op tafel. En nog één… We staan alledrie tegelijk op en kijken naar de bijna zwarte lucht. Oeps! Ramesh rekent af, Karin klapt haar plu uit en in ganzenpas lopen we naar de laatste stop. Een Indiaas restaurant waar we in duiken. We eten er dosa (een soort crèpe met verschillende sausjes) en naan (vers uit de oven), drinken er the tarik (letterlijk ‘getrokken thee’, een mengsel van zwarte thee en gecondenseerde melk: zoetig en verrasend lekker) en wisselen reisverhalen uit terwijl het buiten stortregent.

Na een half uurtje is het droog en neemt Ramesh afscheid. Dat was leuk! Tevreden wandelen we via een korte stop aan een electronica mall (gewoon, even een nerd-ig rondje) naar ons hotel. Daar drinken we een kopje thee, schrijft Karin aan het verslag en gaan we op tijd ons bed in. Morgen meer!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.