Van KL naar Melakka

Van KL naar Melakka

Pfff, die nachten zijn toch nog een beetje een uitdaging. Waar Martijn uitstekend heeft geslapen leek Karin wel een woelmuis. Normaal is dat andersom, dus ach, niet zo erg voor een keertje, maar het valt niet mee om rond 8 uur het bed uit te komen. We sleuren onszelf naar het fijne ontbijt en hebben daarna nog wel even nodig voor alle zooi in de tas zit. Toch nog keurig op het geplande tijdstip van half 10 wandelen we het hotel uit. Mocht je zelf nog eens naar Kuala Lumpur gaan: het KL Journal hotel kunnen we aanbevelen!

We pakken de mono-boemel naar KL Sentral en daar blijkt dat we net niet genoeg saldo op onze kaart hebben om naar het busstration door te reizen. Ophogen moet met minimaal 10 RM, terwijl een los kaartje 2.80 RM kost. Daarom kopen we nog een losse (plastic) munt. Handig ding: er zit een rfid-chip in, zodat je er ook een hypermodern poortje mee open krijgt. En zo krijgen we toegang tot weer een ander soort vervoermiddel: deze keer een soort kruising tussen een metro en een trein, die binnen een paar minuten nadat we aan boord zijn vertrekt. We gaan via station Bandar Tasik Selatan naar Terminal Bersepadu Selatan, het busstation van KL, waar we de gele plastic munt in het poortje gooien dat keurig open gaat.

Via een aantal overdekte paden steken we wat wegen over (dat doen ze handig hier: veel bescherming tegen zon en stortbuien) en lopen een enorm en kneiterdruk bustation binnen. Het is inmiddels iets over 11 en we zijn benieuwd wanneer we een bus kunnen nemen. Reserveren was niet nodig, zei de mevrouw op de tourist information dus we hopen er het beste van. Na een minuut of 10 zijn we aan de beurt. De eerste bus die plek heeft gaat om 12 uur, zegt de dame achter balie nummer 30 en als we op het schermpje kijken, zien we dat het een bus van maatschappij Delima is, één van de drie die worden aanbevolen als de beste bussen (de andere twee zijn Tansnasional en KKKL). we kunnen nog twee stoelen achterin de bus kiezen en 24 RM (zeg maar 5 euro) armer lopen we met twee kaartjes weg. 

Na een rondje wandelen, een plas en een laatste verplaatst-actie (nee, dit toch liever in de handbagage) mogen we om half 12 naar beneden. Daar vinden we de vertrekhal. Net zo groot als boven, met wel 19 gates. we vinden een stoel bij gate 10. Daar zou de eerste bus voor ons moeten zijn en hij is op tijd, zeggen de borden. Nou, op tijd is hij, maar de eerste bus is het niet. We eindigen uiteindelijk in een enorme kluwe mensen die naar verschillende bussen moeten. Gelukkig zorgen de dames achter de balie en de chauffeurs van de bus ervoor dat je in principe bij je juiste bus komt. en als dat niet werkt: de meeste bussen zittten vol, dus je wordt vanzelf van je plek gejaagd als je fout zit! Wij kiezen de goede bus, gooien onze tassen in het bagageruim en nemen plaats in de zeer comfortabele bus. En vijf minuten na geplande vertrektijd draaien we het terrein van het busstation af. Op naar Melakka! 

En dat gaat verrassend soepel. Binnen twee uur draaien we na een soepele en een beetje saaie rit het terrein van het busstation in Melakka op. Daar wandelen we naar de taxi-counter want we weten al dat het busstation helemaal in het noorden van de stad ligt, terwijl wij harte centrum moeten zijn. We krijgen een keurige taxi toegewezen en voor nog eens 20 RM rijdt de chauffeur ons in een kwartiertje naar het Gingerflower Boutique hotel. 

Daar worden we welkom geheten met een nat, koud handdoekje om het zweet van ons af te vegen en een glas vers koud sap. Heerlijk! Daarna handelen we de plichtplegingen af en krijgen kamer 201. De enige ‘super-de-luxe kamer’ van het hotel (voor 45,= per nacht). Hij is prachtig, maar het valt ons wel meteen op dat het verkeer enorme herrie maakt, zo vlak voor deze enige kamer aan de voorkant van het hotel. Hmmm, dat lossen de oordopjes vast wel op. Voor nu zetten we onze spullen neer en het is drie uur als we de stad in lopen. 

Melakka was al sinds de 14e eeuw een belangrijke handelsplaats. Met een rivier die uitmondt in zee en op een kruispunt van specerijenroutes werd de rijke stad, die haar grootste bloeiperiode kende vanaf ongeveer 1390 werd achtereenvolgens veroverd door de Portugezen (16e eeuw) en de Nederlanders (17e eeuw) en vervolgens uitgeruild met de Britten (18e eeuw). Die gelaagde geschiedenis is nog steeds zichtbaar in het Melakka van vandaag. En daar hopen we een hoop van te zien. 

We beginnen met een kort rondje over Dutch Square, het Nederlandse Plein, waar met name de door Nederlanders gebouwde kerk, het ‘Stadhuys’ (gebouwd rond 1650 en daarmee waarschijnlijk het oudste nog bestaande Nederlandse gebouw in Azië, naar tekeningen van het toenmalige stadhuis van Hoorn) en de klokketoren herinneren aan de geschiedenis van ons land. Iets verderop, aan de rivier, ligt een restantje van fort Melakka, in de vorm van bolwerk ‘Middelburg’ en een modern molentje is onderwerp van veel foto’s van de met name Chinese toeristen. We blijven natuurlijk niet achter en gaan daarna iets drinken in een klein cfaé aan de rivier. Het is echter te heet om zelfs in de shaduw uit de wind te zitten, dus als het drankje is verdampt, pardon, is opgedronken, gaan we weer aan de wandel.

We bezoeken de kerk, gebouwd om de honderd jarige aanwezigheid van de Nederlanders te vieren. Het is een sobere kerk, maar moet destijds een vermogen hebben gekost. Zo zijn er volledige bomen gebruikt voor de dakbalken en is het houtwerk allemaal met de hand gesneden. Op de vloer vinden we nog een grafsteen in oud-Nederlands, die Karin vertaalt voor een nieuwsgierige Chinees. Na een rondje smelten we naar buiten (zelfs de kerken zijn niet koel hier; hoe anders dan in Nederland) en wandelen een stukje, tot we achter het Stadhuysm aan de voet van de heuvel, het Nederlandse kerkhof vinden. Nouja, Nederlands-Britse kerkhof en nog maar twee Nederlandse graven zijn leesbaar, maar dat is dan ook wel erg gaaf. Wat waren die mensen ver van huis toen ze stierven. En wat waren ze jong!

Tegen de heuvel op vinden we nog een aantal Britse graven en helemaal bovenaan vinden we de St Pauls’kerk. Of nouja, wat er van over is. Het van oorsprong Portugese gebouw, werd door de Nederlanders versterkt en uitgebouwd en uiteindelijk lieten de Britten het versloffen. Er staan alleen nog muren en de klokkentoren is een gerestaureerde vuurtoren. In de kerk staat een hele rij grafstenen tegen de muur omhoog en jawel, grotendeels in het Nederlands. Heel bijzonder om te lezen en we brengen er flink wat tijd door. Daarna wandelen we om de heuvel heen en dalen af, om weer uit te komen bij het Stadhuys. Dat is vandaag de dag een museum en wat ons betreft vooral van buiten interessant. we klikken plaatjes en lopen daarna door voor een rondje foto’s van bolwerk Middelburg (VOC-kanonnen; daar moeten we natuurlijk mee op de foto). En dan is het op. We zijn gesmolten en beginnen ons steeds beter te realiseren dat we de lunch zo ongeveer hebben overgeslagen vandaag. We zien tegenover het bolwerk ‘Sid’s Pub’ liggen en als we omlopen vinden we daar een uitstekend tafeltje, met uitzicht op de rivier, een briesje door alle ventilatoren, een heerlijk koel drankje en meerdere bakjes popadoms, een soort extra dunne kroepoek met een dipje. Lekker: zout is best handig bij al dat zweten.

Na een tweede drankje (bier, dat ook bij één glas best aankomt als je zo weinig in je maag hebt) gaan we gauw op zoek naar iets eten. Dat vinden we bij een groot openlucht restaurant Pak Putra, een Pakistaans restaurant, dat allerlei vegetarische  en kipgerechten heeft (de kip wordt gebakken in enorme tandori-ovens op straart) èn heerlijk vers naan-brood. Het is allemaal erg simpel, maar het eten is kraakvers en erg lekker en als ze er ook nog een mango-lassi (een soort yoghurt-drank) bij serveren kan ons geluk niet op. Zeer tevreden wandelen we naar ons hotel, waar we in bed ploffen en…

Nee, niet in slaap vallen. De kamer is ongelooflijk lawaaiig en het langskomen van de lokale fietsriksja’s helpt niet. Nou zou je zeggen: wat is er erg aan een fietsriksja? Daarop zit iemand immers stilletjes te fietsen. Normaal kopt dat, maar de versie die ze hier hebben is een slagje anders. Om te beginnen zijn ze allemaal enorm druk (en tehmatisch) versierd: Frozen, Minions, Hello Kitty, het komt allemaal voorbij. De versiering maak echter geen herrie. Ook het fietsen gebeurt stilletjes. De enorme stereo op elke riksja, waaruit op discovollume zoetsappige muziek dreunt echter… Het is oorverdovend en de elke 5 tot 10 minuten komt er wel een exemplaar onder ons raam door rijden. Zelfs de oordopjes houden het niet tegen. Uiteindelijk wordt het rond 11 uur rustiger en doen we met een zucht ons boek weg. Eens kijken of dat slapen lukt…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.