Van Melakka naar Georgetown, Penang

Van Melakka naar Georgetown, Penang

Nou, dat was een héél stuk beter! Helaas gooide een overambitieuze mug nog wat gezoem in ons oor en wat steken in ons lijf, maar behalve dat stekelige intermezzo hebben we uitstekend geslapen. Het is nog vroeg als we wakker worden en dat is maar goed ook. We moeten om 8 uur bij de auto-verhuurder (Hawk Rent-a-car) zijn. Als we zijn uitgecheckt (en het personeel nog eens uitgebreid hebben bedankt voor hun geduld en service) wandelen we er in ongeveer 5 minuten heen. Het personeel staat al op ons te wachten. Als we op het whiteboard kijken zien we dat we de enige uitgaande auto zijn vandaag en de eerstevolgende inkomende auto pas om 8 uur komt. Ze zijn vast heel blij met ons, denken we schulbewust, maar we merken er niets van dat ze voor ons vroeg aanwezig moeten zijn. 

We krijgen een knal-blauwe auto van een volkomen onbekend merk: een Perodua Alza 1.5 automaat. We vermoeden een lokale variant van een Toyota. Het is een fijne bak: niet al te klein, wat hoger en comfortabel genoeg dat we er vandaag met veel vertrouwen in op stap gaan. Rond half 9 hebben we alle plichtplegingen afgewikkeld, alle uitleg ontvangen en na heel even wennen (nee meneer de verhuurder, de auto stond ondanks uw aandringen dus niet aan, dus vandaar dat dat wegrijden niet werkt) rijdt Martijn er soepel vandoor. Hoepla, onderweg. Daaag Melakka: je bent erg leuk, als hopen we je ooit nog eens te zien zonder busladingen Chinese nieuwsjaarstoeristen. We hebben wel echt van je genoten!

Voor we de snelweg opdraaien willen we nog één dingen en dat is onze Touch ‘n Go kaart opladen. Ja, de ov-chipkaart uit KL is namelijk helemaal niet alleen een ov-chipkaart hebben we geleerd: je kan er bijvoorbeeld ook tol mee betalen! En aangezien er zo vlak na nieuwjaar geen mensen in de rolhokjes zitten, is het helemaal een briljant idee. De grote tankstations in de buurt van de snelweg èn aan de snelweg kunnen ‘m opladen en inderdaad, bij een enorme Petronas is het zo geregeld. Vamanos!

Bij het tolpoortje van de snelweg, maakt de ‘Touch ‘n Go’ z’n naam waar. Touch (poortje open) ‘n Go (en gaan met die banaan). We zijn blij dat we het deel van Melakka centrum naar de snelweg zo vroeg hebben gedaan. Nu is het nog redelijk rustig: ‘s middags staat het vaak vast en doet iedereen ‘raar’. Op de snelweg is het goed te doen. Er zijn erg veel vrachtwagens en bussen die minstens net zo hard rijden als de auto’s (soms harder) en de motoren (groot en klein) maken het soms iets spannender dan nodig. “Je gaat die tweewieler van je toch niet tussen ons en de bus in prakken?! Toch?!?!?! Ok, gelukkig, ik dacht al”. Maar verder is het eigenlijk verrassend goed te doen. In het begin zijn er regelmatig pauzeplekken, vaak met tankstations en enorme restaurants, soms alleen met parkeerplaatsen en kleine winkeltjes. Na KL neemt het aantal tankstations wat af (tank op tijd, om zenuwen te voorkomen), maar als je van de snelweg af draait is er meestal dichtbij wel wat te vinden.

Wij hoeven er niet af. We houden om de twee uur pauze (en drinken dan wat: het is makkelijk om uit te drogen van de aitco en / of de hitte!) en eten rond lunchtijd een broodje bij een Deli2Go van de Shell, met een lekkere kop koffie van de Starbucks. De KFC en het lokale eten slaan we over: dat durven we zo naast de snelweg toch niet aan. ‘s Middags gooien we ons smurfmobiel nog een keer vol (we mogen ‘m 7/8 vol weer inleveren en dan komt het precies uit). Martijn staat bijna hardop te lachen als hij tankt: het is ongeveer 2 RM per liter… Dat is nog geen 50 cent! Zo kan een mens nog eens tanken. Vlak voor de tweede brug van het vasteland naar Penang houden we onze kaart nog een keer tegen de’n tolpoortje. Hoepla, ongeveer 65 RM (zeg maar 13 euro) armer mogen we doorrijden. Even verderop is de kaart alweer handig, als we de brug over willen. Naar het eiland toe kost dat 7 RM en dan rijdt je over een enorm lange, lage burg naar Penang. Penang! Waar Melakka aan de ene kant van de straat van Melakka ligt, ligt Penang aan de andere kant en het schiereiland is lang belangrijk geweest in de handel. Na de Tweede Wereldoorlog stortte de eonomie in en pas de laatste 20 jaar krabbelt het eiland er bovenop, vooral door de IT en het aantrekkende toerisme in George Town, waarvan het dentrum in 2008 wereld erf goed is geworden.

En daar slapen wij middenin. Hotel Ren i Tang is een voormalige Chinese apotheek. Een groot complex dat met liefde is gerestaureerd. We rijden er met de auto heen, zodat we onze koffers kunnen afgeven. Karin zit met groeiend respect naast chauffeur Martijn die zich kranig weert in het drukke, idiote (eenrichtings)verkeer van Chinatown en Little India en knipperend dubbel parkeert zodat Karin heen en weer naar binnen kan rennen met de tassen. De dames van de receptie snappen het nog niet helemaal (“Miss, you need to park?!”), maar ze passen met liefde op de tassen en zullen die vast naar boven brengen. Karin steekt een duim op en schiet de auto weer in en na nog 5 minuten staat de auto geparkeerd voor Hawk-rent-a-car, waar de man achter de balie gepast onder de indruk is van onze snelheid. Vanochtend Melakka? Dat hebben jullie snel gedaan. Als we op onze horloges kijken is het 16 uur. Inderdaad: dat hebben we snel gedaan! 

We krijgen het ‘all clear’ en wandelen door snikheet en druk Gerogetown in ongeveer 10 minuten terug naar ons hotel. Daar staan onze tassen inderdaad al op kamer 13 (in China geen ongeluksgetal, dus gewoon te vinden) en als we onze schoenen uitdoen en beneden laten, mogen wij ook mee. We krijgen een echt geweldige kamer, met luiken voor de ramen, veel hout (incl een schitterende houten vloer) en een prachtige badkamer met een houten (zit)bad! Het ligt op een hoek, ook aan de straat dus, maar hoewel Little India niet bepaald rustig te noemen is, vinden we deze herrie geen probleem. Het is meer een soort constante achtergrond-hum en volgens Uma (de dame van de receptie) is het rond 10 uur / half 11 rustig. Willen wij dat ook zijn, voor de onderburen? Oh en willen we de luiken voor de ramen doen als we weg gaan? Als het regent stroomt anders de kamer vol. En de kamer er onder… Tja, sorry heritage building… We beloven het plechtig en gaan ons eerst maar eens opfrissen.

Daarna is het tijd voor een drankje in Tang Café, dat van alles heeft waar we heel blij van worden. Dit gaat straks ook onze diner-plek worden besluiten we ter plekke. Maar eerst wandelen we nog een klein rondje. De buurt is zowel druk, rommelige en vol met reclameborden en muziek als geweldig, charmant en prachtig. De oude huizen en winkels gaan verscholen achter de laag ‘nieuw’, maar vooral op de bovenste verdieping zijn de houten raam- en deurschermen te zien. Er liggen tempels, kerken en moskeeën in de wijk verstopt en op allerlei plekken op de muur is straatkunst te vinden. Zowel schilderingen als afbeeldingen van gebogen staal, die achtergrondinfo geven bij de wijk en / of de straatnamen. We wandelen een rondje langs een stuk of zes van de afbeeldingen, nemen een kijkje in de hindoe-tempel en worden steeds vroelijker van het feit dat we hier nog twee volle dagen hebben. Voor nu is het even genoeg. 

We gaan terug naar het café, waar we heerlijk eten (saté, japanse komkommersalade, curry-chicken en rijst met roerbak-groente) en ijs-koffie met een gedeelde brownie toe nemen. Daarna gaan we naar de kamer, waar we lekker even douchen en vervolgens ons mandje in rollen. Hoewel het rustiger wordt doen we oordoppen in. Tijd voor (nog) een goeie nachtrust!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.