Langkawi – deel 2

Langkawi – deel 2

Karin is helaas nog steeds een behoorlijke vaatdoek. Geen drama’s, maar ‘mijn kop onder water steken’ (lees: snorkelen) dat zit er vandaag even niet in met deze inmiddels toch indrukwekkende verkoudheid. Niet getreurd er is ook genoeg te genieten vanaf het eiland en met de watertemperaturen hier kan je zelfs met een verkoudheid zwemmen. We lezen dat het water zo rond de 29 graden is. Net uit te houden, zeg maar 😉 Hoe dan ook: genoeg te doen en om half 9 zitten we in de auto. Zonder ontbijt, want dat gaan we opzoeken. En dat vinden we achter The Danna, waar we gisteren al die mensen af hebben gezet. daar ligt aan het water (het kleine jachthaventje, met allerlei grote motorboten: de zeiljachten liggen voor anker in de baai) The Loaf. Een Japanse bakkerij met goede croissants en koffie en matige overige ontbijtopties. 

Na het ontbijt wandelen we even via het haventje naar de baai met het schitterende strand, waar we wat plaatjes maken van het charmante vuurtorentje, de baai, het strand… Zucht. Wat is het hier toch mooi. Tevreden stappen we in de auto. Op naar onze eerste ‘bezienswaardigheid’. The Skycab, de kabelbaan die helemaal tot bovenop de hoogste berg van Langkawi gaat. Met 708 meter boven zeeniveau geen enorm eind, maar met 2,2 km aan kabelbaan toch een leuk ritje en een fijn uitzicht hadden we bedacht. Bovendien schijnt het boven tot 5 graden koeler te zijn. Geen slechte deal!

We rijden dus naar de Skycab, maar dat is natuurlijk niet een gevalletje ‘kabelbaantje – klaar’. Nee er is een heus attractie-dorp omheen gebouwd met in onze ogen volkomen onnodige ‘attracties’. Ok, het ziet er leuk en netjes uit, een heus dorpje rond een meertje, maar een wat is in hemelsnaam een 6d movie theater? En waarom wil een mens ijsjes met durian-smaak (de stinkvrucht)? Wij vinden de leukste attractie de ENORME water monitor lizzard die in het meer zwemt. We schatten dat meer dan 1,5 meter lang is, misschien wel tegen de 2 meter. We ‘rennen’ naar een bruggetje een stukje verderop en wachten tot hij daar onderdoor komt. Helaas schrikt hij van onze nieuwsgierige koppies en duikt onder de brug om er voorlopig niet meer uit te komen. Sorry Indische varaan, kom lekker even bij, dan gaan wij even kijken of we naar boven kunnen.

Niet dus. De kabelbaan is dicht omdat het boven te hard waait. Flauw! Maar fijn dat ze de veiligheid zo serieus nemen. Teleurgesteld druipen we af. We hoeven ons parkeerkaartje gelukkig niet te betalen en scheuren er vandoor. Dan maar naar het strand! En naast de drukke stranden vlak bij ons hotel hebben we al gezien dat Langkawi ook prachtige rustige stranden heeft. We vinden, helemaal in de noordoostelijke hoek van het eiland Pantai (strand) Tanjung Rhu. En man oh mam, is dat even mooi. We hebben het gevoel een stukje paradijs op aarde te hebben gevonden. Een brede strook geel-wit zan strekt zich uit. Een groepje (palm- en andere) bomen biedt schaduw, hier en daar tot een de rand van het prachtige blauw-groene water. Er is geen lid van de ‘maffia’ (oftewel: geen aap) te bekennen. We staan verrukt te kijken voor we naar de rand bomen lopen en neerploffen op het prachtige zand en hoep uit de kleren en in de zwemkleding gaan. We wandelen het water in met zwemshirt en korte (zwem)broek en een petje op ons kop om verbranding te voorkomen en drijven met een gelukzalige glimlach in het ondiepe water.

Genieten! Voorzichtig genieten, dat wel, want er hangt een rode vlag op een deel van het strand omdat het afgaand tij is en het water een sterke onderstroming kent. We gaan dan ook niet verder dan tot onze bovenbenen het water in en poedelen gezellig in de rondte. Er even uit, flesje water leegdrinken, nog even terug… Als we na anderhalf uur klaar zijn wurmen we ons via een handdoek in de droge kleren en stoppen onze natte zooi in een zakje. Wauw, we zijn normaal geen strand-liefhebbers, maar dit was wel echt geweldig!

Als we wegrijden, op weg naar Kuah (in het zuiden, waar de ferries aankomen en de enige andere plaats van betekenis op het eiland) rijden we langs Scarborough’s Fish & Chips. Karin, die tijd heeft om op zij te kijken zegt voorzichtig “zeg, we kunnen oook met uitzicht op zee eten?”. Dat blijkt uiteindelijk een heel goede keuze. De vis is kraakvers (de ober vertelt trots dat hij en zijn vriend ze ‘s nachts of ‘s ochtends zelf vangen), de sapjes zijn prima en het uitzicht… * dromerige zucht * 

Na de lunch maken we onze eiland-tour af. Het is groen en heuvelachtig. Op veel plekken staan moskeetjes met gouden koepels. Er zijn weinig dorpjes en de meeste bebouwing is gericht op de landbouw of toeristen. We zien een paar rijstvelden, maar aangezien sommige wegen (nog) niet zijn verhard, komen we eigenlijk niet echt in het binnenland. Wel aan zee en waar we ook kijken is er uitzicht op één van de bijna honderd kleine eilandjes om Langkawi heen. Van begroeide rotsen tot echte eilandjes: in de blsuw-groene zee een mooi gezicht. Mensen zijn eenvoudig gekleed en er rijden veel brommers en scooters. Op veel plekken zijn kleine eetstalletjes: in Maleisië is het vaak goedkoper om uit eten te gaan dan zelf te koken!

In het hotel duiken we nog even het zwembad in en daarna gaan we onder de douche door. Karin ploft daarna een uurtje uitgeteld op bed. Als ze wat is bijgekomen wil ze toch nog graag wat gaan doen en Martijn stelt voor om met de auto naar Thirstday te gaan, een strandbar in het noorden van Pantai Cenang. We vinden een parkeerplekje voor de deur en genieten een uurtje in de schaduw van een drankje en het kijken naar bananen-achter-een-boot, het personeel, kreeftrood aangelopen mede-toeristen… Als we smelten houden we het voor gezien en gaan we de auto vol tanken (dan hoeft dat morgen niet) en daarna parkeren we onze Piepert bij het hotel. Die bijnaaam heeft onze grijze gevaarte (een Proton Saga) gekregen sinds hij vandaag niet alleen meer piept als je achteruit te dicht bij een obstakel komt, maar gewoon altijd, als je ‘m in z’n achteruit zet. Dat gaat pas over als je dorschakelt naar de tweede versnelling of ‘m uitzet. Vooral Martijn heeft sindsdien niet echt een liefhebbende relatie meer met ons mobiel, dus het is goed dat hij morgen weer terug naar de eiganaar gaat.

Vanaf het hotel wandelen we daarna naar Cactus, een restaurant dat ons inmiddels meerdere keren is aangeraden. Karin heeft totaal geen trek, maar drinkt braaf wat cola (suiker) en eet een paar happen eten-met-zout om te zorgen dat de met het zweten verdwenen stofjes weer aan worden gevuld. Martijn eet sateh en een bord met noodles-met-prut. Het kost geen fluit, het personeel is erg aardig, maar we zijn de backpacker-sfeer die er hangt wel een beetje ontgroeid en het eten is niet heel bijzonder. Maar misschien is het de verkoudheid die maakt dat Karin het al snel wel heeft gezien. Ze heeft een beetje verhoging en een hoofd vol ellende en terug in het hotel gaat al snel het licht uit. Slapen!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.