Archief van
Categorie: Uganda

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Uganda werd ooit door Sir Winston Churchill ‘de parel van Afrika’ genoemd. Het land in Oost Afrika roept echter bij veel Nederlanders beelden op van Idi Amin, de dictator uit de jaren ’70, van Joseph Kony en zijn Lords Resistance Army in de jaren ’90 maar ook de eerste jaren van dit milennium en van de rellen rondom presidentsverkiezingen. ALS het al beelden oproept, want erg bekend is het land bij ons niet. En dat is jammer, want het land is groener, rustiger en kleiner dan Kenia en Tanzania en al enkele jaren niet alleen rustig, maar ook een safaribestemming in opkomst. We zijn dus razend benieuwd naar dit bijzondere Afrikaanse land. Samen met Habari Travel reizen we in september drie weken door het land, van noord naar zuid. We gaan op zoek naar boomklimmende leeuwen, ‘schoebill storks’, chimpansees en gorilla’s! Hieronder vindt je plaatjes van de route: boven de basisroute en daaronder de verlenging naar Kidepo NP die we hebben bijgeboekt.

De route

Reisprogramma

30-aug    aankomst in Entebbe
31-aug    naar Kitgum
1-sep    naar Kidepo Valley NP
2-sep    in Kidepo Valley NP
3-sep    naar Kitgum
4-sep    naar Murchison Falls NP
5-sep    in Murchison Falls NP
6-sep    naar Hoima
7-sep    naar Kibale Forest NP
8-sep    in Kibale Forest NP
9-sep    naar Queen Elizabeth NP
10-sep    in Queen Elizabeth NP
11-sep    in Queen / Ishasha sector
12-sep    naar Lake Bunyonyi
13-sep    in Lake Bunyonyi
14-sep    naar Kisoro
15-sep    in Kisoro – gorilla trekking
16-sep    in Kisoro
17-sep    in Kisoro
18-sep    naar Lake Mburo NP
19-sep    naar Entebbe
20-sep    vertrek
21-sep    “home sweet home”

 

Maandag 29-08 – naar Brussel

Maandag 29-08 – naar Brussel

 

Tja, het is even rijden naar Brussel, maar het scheelde zoveel geld dat we het toch de moeite waard vonden om te vliegen vanaf Brussel, via Kigali (alleen een stop-over, we hoeven er niet uit) naar Entebbe. Nu, maandag 29 augustus, hebben we daarom alle tijd. We pakken alles in onze uitpuilende tassen, ruimen het huis op en maken het vakantie-klaar en lunchen zelfs nog gezellig met Harro die thuis is voor de klussers die hem en Eveline een mooie badkamer komen bezorgen. Rond vier uur stappen we (met ‘zooi’) in de auto en rijden we, eigenlijk verrassend snel, naar Brussel.

Het Golden Tulip Hotel dat vlak bij de luchthaven ligt wordt opgeschrikt door onze komst. Veel zakenlieden in pak lijken volkomen verrast door onze wandelschoenen en rugzakken. Maar zij gaan dan ook niet naar Uganda! We checken in, krijgen een prima kamer, die bovendien nadat een monteur het storende geluid heeft verholpen heerlijk stil is. We eten in het te dure, maar wel goede restaurant van het hotel en storten op de kamer in het zalige bed. Slaaaaapen, want morgen moeten we weer vroeg op.

Dinsdag 30-08 – naar Uganda

Dinsdag 30-08 – naar Uganda

Brussel Airport is vlak bij, dus we kunnen het ons veroorloven om pas om kwart over 8 naar de Quick Parking te gaan rijden. Daar is zoals beloofd alles in no-time geregeld: we laten de auto achter, betalen en worden meteen weggebracht, in een eigen shuttle. Vijf minuten later kunnen we onze bagage wegbrengen. Na een rustig ontbijt wandelen we naar de gate waar we inderdaad keurig om 9:40 uur beginnen met boarden. We hebben prima plekken, naast elkaar aan de zijkant en verder niemand naast ons, maar helaas is het wel de plek waar ze in een Airbus A330 de raampjes hebben weggehaald! We gluren dus over de schouders van de buren, zakken onderuit en maken ons op voor veel uur vliegen. De vlucht gaat uiteindelijk voorbij met twee films (Rio en Water for Elephants, die we kijken op het te kleine scherm ergens vooraan), eten en drinken en een beetje lezen. Het informatiescherm crasht boven Lak Nassars in Egypte, dus hoe we daarna precies vliegen weten we niet, maar rond half 7 zijn we in Kigali, in Rwanda. Er gaan heel veel mensen het vliegtuig uit en na een uur stroomt het vliegtuig weer vol. We gaan door naar Etebbe, waar we uiteindelijk half 10 lokale tijd (het is een uur later) landen.
 
In no-time hebben we een visum (we staan door onze plekken lekker vooraan in het vliegtuig, vooraan in de rij) en in de hal worden we opgewacht door reisleidster Esther, een jonge Ugandese vrouw, die ons hartelijk ontvangt en even ‘parkeert’ omdat we nog op Gerrit en Ivon moeten wachten, die met de KLM-vlucht van een half uur later aankomen. We wisselen geld (voor 1 euro krijgen we 3600 Ugandese Shilling, dus we zijn in een klap multimiljonairs) en wachten rustig tot onze reisgenoten er zijn. OOk zij wisselen geld en daarna gaan we met een chauffeur in een klein busje naar de Airport Guesthouse. Inmiddels is het laat, dus na een korte briefing (sorry guys, 6:15 breakfast tomorrow) , een welkomstdrankje en en heel korte kennismaking (de overige 2 groepsgenoten van de eerste dagen zijn al in Kidepo) rollen we ons bed in. Bekaf vallen we in slaap, in het enorme bed en onder de keurige klamboe.

Woensdag 31-08 – van Entebbe naar Kitgum

Woensdag 31-08 – van Entebbe naar Kitgum

Het is nog donker als we wakker worden, maar het begint te schemeren als we naar de ontbijtruimte lopen. De kamers liggen rondom een tuin. Er groeien kleurige planten en bloemen, er loopt een familie parelhoentjes door de tuin, de zon schijnt en de palmbomen wuiven in de wind. We halen eens diep adem, zetten de koude douche van ons af, en schuiven aan het ontbijt aan. Een eitje in allerlei varianten, banaantje, voor Karin een pannenkoek, thee, een sapje… prima ontbijtje en gelaafd stappen we rond 7 uur in de enorme landcruiser die ons de komende weken gaat vervoeren, gereden door chauffeur Norbert.

Het allereerste stukje van de route is meteen schitterend. Mistflarden trekken op tussen de bomen aan de rand van het Victoriameer, de zon spiegelt op het water en we rijden tussen de kleurige huizen en winkels, vaak gratis geschilderd (en soms gebouwd) door grote bedrijven, als je bereid bent hun reclame op jouw huis te hebben. Van Entebbe zijn we zo in Kampala, de drukke hoofdstad van Uganda. We nemen een route door de buitenwijken, omdat de route door het centrum op drukke dagen zomaar 1 of 2 uur kan duren. Nu gaat het sneller, zelfs zo snel dat Esther verbaasd is. We schieten lekker op!

Buiten Kampala wordt het rustiger. En nog groener! Anders dan bijvoorbeeld buurland Kenia, is Uganda het hele jaar door groen en dat komt natuurlijk door alle regen. Ook wij kunnen op deze reis wel wat buien verwachten, zo aan het eind van het droge en begin van het regenseizoen, maar het is afwachten hoeveel: de seizoenen zijn de laatste jaren volkomen in de war, zo zijn Esther en Norbert het eens. Afwachten dus maar, nu is het in ieder geval stralend weer.
Om 11 uur, een uur eerder dan verwacht, komen we aan bij Ziwa Rhino Sanctuary. Op deze plek wordt sinds 2005 een groeiende groep neushoorns gehouden, die uiteindelijk teruggaan de wildparken in, zodat Uganda de sinds 1982 uitgestorven neushoorn terugkrijgt. De neushoorns worden 24 uur per dag door rangers gevolgd, waardoor ze inmiddels behoorlijk aan mensen zijn gewend. Dat was in het begin wel anders verteld onze wandelgids: hij zegt dat hij het aantal bomen waar hij in moest klimmen niet meer kan tellen. Nu gaat het goed en gelukkig is er nog nooit een toerist aangevallen. We mogen dus mee, al moeten we nog wel even een papiertje tekenen dat als ons iets gebeurd het werkelijk niemands schuld is behalve die van onszelf. Vooruit. We kunnen.

We rijden een klein stukje en daarna gaan we de bush in. We wandelen achter onze gids aan en al na 5 minuten zegt hij: we zijn er bijna. En terwijl hij rustig blijft praten en zijn collega-gidsen groet, wandelen we richting twee bruine rotsen, die bij nadere beschouwing geen rotsen zijn, maar neushoorn Bella en haar bijna twee jaar oude jong met een ingewikkelde naam! Met open mond staan we te kijken als Bella overeind komt, maar na een paar minuten weer gaat liggen en alleen af en toe haar oren beweegt. Het jong is niet overeind gekomen. En op een meter of 25 afstand staan we te genieten van deze enorme joekels. Daarna door naar de volgende dikhuid. Een groot en indrukwekkend mannetje dat rustig in de bosjes omhoog komt en daarna weer gaat liggen. Na een aantal foto’s en wat extra uitleg en sterke verhalen van de gids lopen we weer terug naar het kamp voor een lunch en een show. Een paar rangers, een stevige Zuid-Afrikaanse tante en een man die de huid vol gescholden wordt omdat hij zich via e-mail voordeed als iemand anders. Hij wil niet toegeven en wordt afgevoerd door de politie. We zitten er ongemakkelijk bij: de dame schreeuwt bijna en behandelt de man enorm denigrerend.  Als onze lunch op is, gaan we er haastig vandoor.

Daarna moeten we nog uren rijden. We verlaten in de buurt van Murchison Falls de verharde weg en rijden verder op een rode kleiweg, die gedurende de middag steeds slechter wordt. Chauffeur Norbert hangt een kruis om zijn nek en heeft het duidelijk zwaar. Hij rijdt geweldig, maar de wegen zijn echt heel slecht en het is een lange, lange dag. Onderweg stoppen we af en toe langs de weg voor ‘pee’ (achter een bosje, bij voorkeur als er niemand in de buurt is en als het even kan niet in iemands veldje zonnenbloemen of mais). Verder kopen we onderweg wijn in (alles dat je wilt gebruiken in Kidepo moet je bij je hebben) en verder rijden en rijden we maar. Karin heeft twee nachten slecht geslapen en dommelt regelmatig weg, twee keer zelfs een heel uur.

Aan het einde van de middag begint het ook nog te regenen en Norbert kiest eieren voor zijn geld. Hij kiest een kortere route, die normaal heel slecht begaanbaar is, maar nu beter en sneller blijkt dan de hoofdweg! Uiteindelijk komen we rond 7 uur aan in Kitgum, bij het Bomah Hotel. Norbert is bekaf en vertrekt meteen naar zijn hotel, een stukje verderop. Wij knappen ons een beetje op en eten daarna een rijst met kip hap in het hotel. Halverwege pakken we ons boeltje op: de boom houdt ons niet meer droog en we verkassen naar de veranda. Daar zitten we nog maar net als de hoosbui echt losbarst. Bij de eerste donderklap geeft de generator het op en komt Karin’s lampje goed van pas! even later springt de generator weer aan en eten we in het ‘knusse’ tl-licht ons eten op. Om 9 uur houden we het voor gezien: ook wij zijn bekaf en we rollen onder een zorgvuldig ingestapte klamboe, ons mandje in. ‘s Nachts worden we nog een keer wakker door een tweede donder- en hoosbui. We draaien ons nog eens om en dromen van zon op de groene Ugandese velden…

Donderdag 1-09 – van Kitgum naar Kidepo NP

Donderdag 1-09 – van Kitgum naar Kidepo NP

Uitslapen vanochtend! We hoeven pas om kwart over 7 aan het ontbijt te zitten en dan is zelfs de koude douche niet zo erg (al zijn we erg jaloers op onze reisgenoten die een heerlijk warme douche bleken te hebben). Om 8 uur zitten we in de auto en vertrekken we richting het noorden. De wegen zijn gelukkig een stuk beter dan gisteren, ondanks de regen en Norbert zit uitgerust weer achter het stuur.

Na een paar uur rijden door het iets ruiger wordende landschap, waarin de sporen van het Lord’s Resistance Army van Kony duidelijk zichtbaar zijn aan de uitgebrande en vervallen huizen, stoppen we bij een klein dorpje. Bijna alle huizen zijn van leem, rond, met een rieten dak. Esther gaat op zoek naar een man die Engels spreekt, om te vragen of we even mogen rondkijken. Dat Engels is voor ons, maar ook voor haarzelf! In Uganda worden zo’n 36 (stam)talen gesproken en hoewel haar taal (van de Bantu) de meest voorkomende is en als handelstaal wordt gebruikt, is de enige andere taal waarop mensen elkaar kunnen vinden het Engels. Ze hebben Swahili geprobeerd te introduceren, maar als voorkeurstaal van Idi Amin, is dat nooit echt aangeslagen…
We vinden een schoolmeester die prima Engels spreekt en van hem mogen we in zijn huis kijken. Het is een ronde, lemen woning, die vooral als keuken wordt gebruikt. Deze familie heeft een aparte slaapruimte: een luxe! Er ligt een maalsteen, er is een houtgestookte kachel en er hangen een soort schalen aan touwtjes om spullen van de grond te kunnen bewaren. Het is er verrassend koel. De man vertelt dat de muren van het huis zo’n 20 tot 25 jaar meegaan, maar het dak moet na een jaar of vijf vervangen worden. Buiten het huis laat hij ons twee slaaphutten zien (een voor de meisjes en een voor de jongens) en een stal-hut, met varkentjes achter een dikke deur. Verder zijn er een aantal voorraad… tja, manden? Grote gevlochten manden, die op pootjes staan en afgedekt worden door hun eigen rieten dakje. Er wordt graan in bewaard, dat op deze manier tot zo’n twee jaar goed blijft. Best knap, gezien de regenseizoenen!

Als we uitgekeken zijn en alle schattige kindjes hebben uitgezwaaid gaan we de auto weer in. We rijden verder en het uitzicht wordt adembenemend. Prachtig groen, bergachtig en met schitterende uitzichten over de dalen. Het weer is nog steeds  prima; de zon schijnt tussen de wolken door en de temperatuur is ‘uiteraard’ prima en naarmate de dag vordert aan de hoge kant. We rijden dwars door de bergen en rond 1 uur zijn we bij de gate van Kidepo Valley NP, het meest noordelijke park van Uganda, aan de grens met zowel Sudan als Kenia. Het is een schitterend gezicht en doet denken aan de Serengeti: een lage, heuvelachtige vlakte met bomen en struiken.

Langzaam rijden we naar het kamp en we zien meteen buffels! Na de neushoorn nummer 2 van de Big Five. Er scheren gieren over en een Oribi (een heel klein hertje) schiet de weg over. Wat een welkom. We rijden naar een kamp, waar we een gids (met geweer) oppikken. Terwijl we staan te wachten rennen de Patas aapjes tussen de banda’s door (en langs ons, volkomen verdiept in hun gestoei), vliegt een prachtige mees voorbij, met een staart van wel 20 centimeter en zien we een stukje verderop meer buffels en een paar African Ground Hornbills, enorme vogels met een reusachtige snavel.
Met gids rijden we naar onze kampeerplek. Het is een kamp bovenop een heuveltje met twee vaste hutten voor het koken, veel ruimte voor de tenten, maar vooral een prachtig uitzicht over de vlakte. We zetten de tenten op (loodzwaar, een Zilvermeeuw is een eitje) en richting ze in. Om half vier staan we klaar voor een game-drive en gaan snel weg, camera’s in de aanslag.

Kidepo is enorm en nu het regenseizoen ook hier is begonnen, wordt het park doorkruisd door waterstroompjes. Met als gevolg: enorm hoog gras. Staand in de jeep (met het dak omhoog) kan je er soms nog maar net overheen kijken. Het is al snel duidelijk: wie voor de leeuwen komt, moet in een ander seizoen komen. Die gaan we niet zien deze dagen: het gras is simpelweg te hoog. Maar niet getreurd: Kidepo heeft genoeg ander leuks. Meer buffels bijvoorbeeld, maar ook kuddes waterbokken, krokodillen (een zeldzaamheid dat we die zien, volgens de gids), sierlijke rothschild-giraffen (die er prachtig bijstaan in het mooie middaglicht, tegen een dreigende onweerslucht), patas en vervet aapjes, kites (een soort roofvogel, die prachtig staat te bidden en zich prima laat fotograferen) en hartebeesten. De gieren scheren over ons hoofd. Veel andere dieren blijven buiten beeld, al doen onze gids en Norbert hun uiterste best om meer te zien te krijgen. We rijden alle rotsen langs (zoals de ‘kopjes’ in Zuid-Afrika, maar hoger) maar de katachtigen blijven buiten beeld. Uiteindelijk komen we rond 7 uur aan op de campsite, als het net donker is. We trekken meer aan (tegen de muggen en een lagere temperatuur), gebruiken deet (voor Karin nog niet genoeg: die krijgt alsnog een stuk of 10 muggenbeten, dwars door twee lagen kleding heen!) en gaan aan tafel. Esther heeft zich uitgesloofd: er is rijst, opgebakken groenten, stoofvlees, boontjes, ugali (een soort dik behangplaksel, niet heel smaakvol, maar een hit bij onze chauff en gids), zoete aardappelen en yams, met watermeloen toe. Met een glaasje helaas wat zoete rode wijn erbij voelen we ons ondanks de muggen en vliegen, de koning te rijk. Na het eten nemen we nog een glaasje naast het kampvuur. En dan is het op. We rollen de tent in en na een tijdje vallen we in slaap, terwijl we in het keukenhutje de spullen om horen vallen als de hyena’s of jakhalzen even komen kijken of er nog wat lekkers tussen zit (en nee, dat is er niet: alles ligt in de jeep). Oordopjes houden herrie buiten en geven rust, ook als het ‘s nachts enorm begint te plenzen.

Vrijdag 2-09 – Kidepo Valley NP

Vrijdag 2-09 – Kidepo Valley NP

Het valt mee: half 7 worden we in de jeep verwacht en aangezien we koekjes en bananen meekrijgen (en pakjes drinken) en er geen sanitair is anders dan twee hokjes met hurk-wc’s boven enorm diepe gaten in de grond, zijn we inderdaad om half zeven klaar. Let’s go!

We verwachten niet veel van vandaag. Het is kletsnat overal. Op sommige plekken rijden we letterlijk door een soort riviertje dat zich in plaats van de weg heeft gevormd. Het is modderig en we zijn blij dat Norbert zo’n uitstekende chauffeur is. We komen tot onze verrassing en opluchting dan ook nergens vast te zitten, al glibberen we soms alle kanten op.
Maar ondanks onze lage verwachtingen blijkt dat we niet alleen een prima chauffeur, maar ook een prima gids hebben. We zien waterbokken op een paar meter van de auto, een gestreepte jakhals, opnieuw veel buffels (in onze ogen een enorme kudde, maar de gids vertelt dat de grootste kudde meer dan 1000 dieren telt), verschillende roofvogels, opnieuw vervet en patas aapjes en uiteindelijk stopt onze gids, pakt een verrekijker en zegt, yes elephants! Wat wij voor rotsen hielden blijken met modder besmeurde olifanten! Ze zijn ver weg, maar we kunnen ze met verrekijker en telelens goed zien. Een hele groep. Nummer drie van de Big Five, al zitten met name het luipaard en de leeuw er niet in. Maar we zijn blij, zeker als de gids even later ook nog een paar zebra’s tevoorschijn weet te toveren. Als ze in het hoge gras verdwijnen, zien we alleen nog de oortjes! Een heleboel vogels (o.a. twee soorten hoentjes, een hamerkop, een kite, twee soorten gieren en een onbekende, maar grote roofvogel) en veel kilometer later, zijn we om half 11 terug in het kamp! Het enorme ontbijt smaakt heerlijk: pannenkoeken, brood, veel beleg, eieren (whichever way you like them) en verse ananas, met thee en koffie natuurlijk. We eten met uitzicht over de vlakte waar een kudde buffels voorbij trekt… het leven is naar…

Na de lunch… pardon, het late ontbijt, is het tijd voor relaxen. We hebben de tijd en pakken er een tablet bij om het verslag alvast bij te kunnen houden. Ook een boek en vooral het fantastische uitzicht trekken de aandacht. In de loop van de middag trekt er een enorm onweer voorbij, waarvan we gelukkig alleen het spectaculaire uitzicht, de herrie en de heerlijke frisse wind meekrijgen. Het koelt wat af en er zijn wat minder vliegen. De hoeveelheid water die verderop valt heeft wel een heftig effect op het park: stroompjes die we vanochtend nog konden oversteken blijken nu uit de kluiten gewassen rivieren die niet meer over te steken zijn, zelfs niet door de trekker die water zou moeten komen brengen. Ook de kip voor het avondeten kunnen we niet afhalen, wat vooral Esther erg jammer vindt.

Om half 4 zijn we er weer helemaal klaar voor: met bananen, koekjes en pakjes drinken op voorraad (we hebben de lunch overgeslagen, uit angst voor explosies) vertrekken we voor een tweede gamedrive. Ondanks Esther’s sombere voorspellingen blijft het droog en onze gids en Norbert gaan er (ondanks dat sommige wegen in riviertjes zijn veranderd) helemaal voor. En wat onmogelijk leek, blijkt te lukken: we zien een leeuwin! Weliswaar redelijk ver weg, bovenop een rots, maar nummer vier van de BF (Big Five) is een feit. We zijn weer helemaal blij. De gids heeft inmiddels goed door dat met name Martijn vogels helemaal leuk vindt, dus we stoppen ook wat vaker voor de fladderaars. Het hoogtepunt is een dode buffel, waaraan een enorme groep gieren (drie soorten) zit te knagen. De gids slaat er iedere keer zijn vogelgids op na en laat ons de plaatjes zien. Behalve van de beesten (ook nu weer buffels, waterbokken en in de verte hartebeesten) blijven we ook genieten van het uitzicht. Het park is prachtig en we genieten met volle teugen. Ok, vergeleken met bijvoorbeeld Kenia of Zuid-Afrika moet je wat meer geduld hebben voor je wat ziet, maar de absolute bonus is dat je per gamedrive gemiddeld 1 andere auto tegenkomt… voor zeker 2 minuten!

Als het donker wordt, rond half 7, rijden we het kamp binnen. We kunnen bijna meteen aan tafel en krijgen een soort groentecurry, rijst, aardappelen met matoke (banaan) en pindakaas… sorry, pindasaus die volkomen bestaat uit pindakaas. Deze keer helpen de heren na het eten met de afwas en strijken Ivon en Karin bij het vuur neer, waar we genieten van de warmte, het gebrek aan muggen en de prachtige sterrenhemel. We nemen er allemaal nog een wijntje bij en rond half 10 duiken we ons mandje in. Morgen weer op tijd op!

Zaterdag 3-09 – van Kidepo NP naar Kitgum

Zaterdag 3-09 – van Kidepo NP naar Kitgum

Esther heeft haast vanochtend. Zij en Norbert zijn bang dat de wegen onbegaanbaar zijn na alle regenval, dus we worden verzocht alle zooi ingepakt te hebben. De tentzooi mag gelukkig na het ontbijt, maar als we om half 7 op de laatste gamedrive gaan, zit alles in de tassen. Het is vanacht gelukkig droog gebleven en hoewel het erg bewolkt is en de bewolking erg laag hangt, is het ook nu droog. En op deze laatste gamedrive krijgen we een toetje: een leeuwin met twee welpjes (maand of 7 oud). Alweer ver weg, maar niet minder schattig. We genieten en ook de olifanten die we daarna zien (overigens bijna verstopt in het hoge gras) mogen op veel enthousiasme rekenen.

Behalve de beesten krijgen we ook een tour door een bijzondere, tegen de rotsen gebouwde ‘lodge’. Deze ruine blijkt een voormalig buitenhuis van Idi Amin en is, nu het is gekocht door een rijke Ugandees, weer in aanbouw. Het complex telt zo’n 300 (!) kamers en zit via ingenieuze trappetjes aan elkaar. We hebben een wat gemixed gevoel: fijn, die werkgelegenheid, maar wat een raar idee dat dit gebouw van die vreselijke man was en hoe denken ze in hemelsnaam al die kamers vol te krijgen?!

Terug in het kamp krijgen we van Esther opnieuw een zalig ontbijt (Karin is nu al verslaafd aan die pannenkoeken) en daarna ruimen we in recordtempo alles op, met veel hulp van de gids en vooral Norbert en Esther. Om 10 uur rijden we weg, brengen de gids weg en vertrekken daarna richting Kitgum. En hoewel de wegen vooral de eerste anderhalf uur zorgen voor een stevige ‘ African massage’, zijn we in drie en een half uur in Kitgum. Daar zorgt Esther dat we kamers met warm water krijgen! Maar voor we dat gaan gebruiken (‘wassen’ bestond de laatste dagen uit tanden en gezicht poetsen) werken we eerst de site bij in een keurige Internetruimte in het centrum van Kitgum!

Zondag 4-09 – van Kitgum naar Murchison Falls NP

Zondag 4-09 – van Kitgum naar Murchison Falls NP

Nadat we gisteren na het bezoek aan het Internetcafe heerlijk hebben gedouched (wat raakt een mens dat soort dingen weer waarderen als ze er een tijdje niet zijn) hebben we de rest van de middag in de schaduw op het ‘terras’ van het hotel doorgebracht. We kletsen gezellig met Ivon en Gerrit en ook Pieter en Albertine (die al in Kideppo waren en vanaf vandaag ook onze reisgenoten zijn) schuiven aan. ‘s Avonds eten we met z’n allen: ook Esther, Norbert, Vickie en de voor ons naamloos gebleven chauffeur van Albertine en Pieter schuiven aan. Het is erg gezellig en op het schrikbarend late tijdstip van 10 uur gaan we naar bed… waar we besluiten dat we een vreemd bed hebben. Het is 1.80 lang, maar meer dan twee meter breed! We kijken elkaar aan: zullen we dan maar? Nadat we de gaatjes in de klamboe hebben afgeplakt met stukjes pleister duiken we dwars in bed. Dat ligt beter: nu past ook Martijn. Bekaf vallen we in slaap.

De wekker gaat laat: we hoeven pas om kwart over 7 aan het ontbijt te zitten. Dat garandeert overigens niet dat je meteen kunt ontbijten. TIA (This Is Africa): als je tegelijk besteld kan het best zijn dat de bestellingen met 40 minuten er tussen binnen komen! Om 8 uur zitten we in de jeep: Ivon nog met het laatste stukje ei in haar mond. De rit naar Murchison Falls NP gaat de eerste paar uur over de route die we ook op de heenweg hadden. De weg is deze keer droog, maar de gaten zijn nog net zo indrukwekkend. Onderweg wordt het langszaam drukker. Waar we gisteren in totaal 10 auto’s tegenkwamen, zien we er nu steeds meer en in Gulu is het gewoon druk! We zien ook voor het eerst weer gewone auto’s en niet alleen jeeps en landrovers. We kijken nog net zo onze ogen uit als op de heenweg.
Het weer is vandaag trouwens prima: hoewel het tussendoor een paar uur bewolkt is, is het zonnig en halfbewolkt als we de afslag nemen naar het grootste park van Uganda. Die weg is perfect: geasfalteerd en nauwelijks een gat te bekennen. Voor de eerste keer deze reis rijden we 100! Dat duurt tot de eerste afslag daarna, dan zitten we weer op een weg met de karakteristieke rode kleur. African massage guys, African massage.

Om 1 uur zijn we bij de gate van het park, waar we zowaar in een huisje kunnen plassen (onderweg maken we ‘pee-stops’, wat interessante klauteracties in de plaatselijke berm oplevert) en de lunch-spullen uit de auto halen. Ivon en Karin snijden groente, Martijn zet zijn blik-opener-kwaliteiten in op het blikje tonijn en Esther en Vickie organiseren lunch. We knagen de bammetjes op in de schaduw van een boom en binnen no-time zijn we weer onderweg. Game-drive time! Tja, beetje verkeerde tijd van de dag, dus hoge verwachtingen hebben we niet, maar het dak kan open (we moeten een beetje om de op het dak gepakte tenten heenkijken) en er is vast wel iets te zien.
En dat blijkt. Wat een prachtig park is ook Murchison Falls! Het landschap is fenomenaal: er is open savanne en bosrijk savanne-gebied. Er zijn glooiende groene heuvels, bezaaid met palmbomen, ‘worst-bomen’ (met gistende vruchten waar apen en olifanten dronken van worden en dol op zijn) en accacia’s (de ‘fluitende’, door een typisch geluid dat ontstaat door de wind die door de vruchten blaast en ‘senegal’ de karakteristieke paraplu-accacia, die het symbool van Afrika is). En, blijkt al snel, er zijn heel veel beesten. Al na letterlijk 150 meter zien we de eerste Ugandese Kobs (een karakteristieke antilopesoort, die het nationale beest van Uganda is en in de vlag is afgebeeld) en de uren daarna worden we echt getrakteerd. Heeeeel veel kob’s, oribi’s (de minihertjes), wrattenzwijntjes, buffels, hartebeesten, grote roofvogels (die we niet allemaal meteen kunnen thuisbrengen) en de echte traktaties zijn de enorme hoeveelheden giraffen en een aantal olifanten, waarvan eentje heel dichtbij. We genieten, schieten plaatjes en herinneren onszelf eraan dat dit de rit naar de camping is en eigenlijk een soort bonus-game-drive.

Rond 4 uur zijn we bij de ferry, aan de Albert Nijl. De ferry is een platte bak, waar ongeveer 8 jeeps / auto’s op kunnen en die aan twee kanten enorme motoren heeft om het gevaarte naar de overkant te krijgen zonder meegesleurd te worden door de forse stroom. We stappen uit, want we moeten even wachten tot de bak onze kant op komt. Als we naar het water wandelen horen we een soort gesnuif en spot Martijn de eerste nijlpaarden, op nog geen 10 meter afstand, in het water. Wat een gezicht. En wat een fijn idee dat die beesten overdag lekker in het water blijven.

Aan de overkant is het nog een paar honderd meter rijden en dan zijn we bij Red Chili Camp, waar we kennis maken met de rest van de groep (Rien en Toos, zus Sjanne (de zus van Toos wel te verstaan), Tjerk en Anke en Dominique, de enige Belgische aanwinst in de groep). Ze zijn vandaag uit Entebbe gekomen en nog wat gaar van de reis. We schudden handen, oefenen namen en horen dat we samen met Gerrit en Ivon als enigen deze hele reis blijven kamperen. De rest heeft de comfort-optie bijgeboekt en slaapt vanaf nu ‘binnen’. We vinden het vooral leuk dat we leuke camp-genoten hebben (de ‘eenvoudige klasse’ is vanaf nu een geuzennaam) en als de rest de sleutels krijgt, van de banda’s en opgezette tenten, gaan wij op de campsite onze eigen tent opzeten. We worden er al iets handiger in en samen met Norbert hebben we binnen no-time onze tenten en die van Norbert opgezet. Ivon en Gerrit helpen nog met die van Esther, terwijl wij spullen versjouwen en Karin probeert een vlek uit haar gloednieuwe tas te poetsen. Het knalrode anti-muggen-spul van Norbert heeft gelekt. Afijn, de tas is hiermee ingewijd en het rood staat wel lekker … contrasterend bij het paars…

Als we klaar zijn vertrekken we naar de open diner-ruimte waar de vogeltjes en de vleermuizen doorheen vliegen. We drinken, kletsen en eten uiteindelijk een hapje met Gerrit en Ivon. Daarna schuiven we braaf bij de rest van de groep aan en horen we van Esther het programma voor morgen. Een volle dag: game-drive, boottocht en klim naar de bovenkant van de watervallen. We zijn benieuwd! Na wat gepruts met lenzen en tanden (hier is een kraan, zijn w.c.’s met wc-papier en zelfs douches op de camping… oh en de buren zijn trouwens wat wrattenzwijntjes en bavianen!) duiken we de tent in, onder een schitterend heldere sterrenhemel.

Maandag 5-09 – Murchison Falls NP

Maandag 5-09 – Murchison Falls NP

We beginnen er al bijna aan te wennen: om 6 uur zitten we aan het ontbijt, na even onze kop onder de kraan gestoken te hebben. Het is wat Esther een ‘simple’ breakfast noemt: bammetjes, beleg, koffie, thee, vers fruit en gekookte eitjes. Afijn: als we elke dag zo ‘simple’ zouden eten, zouden we dichtgroeien! We voelen ons al erg ervaren als onze nieuwe reisgenoten nog wat onwennig aanschuiven.
Stipt 20 over 6 zitten we in de auto en rijden we naar de ferry… waar we nog 20 minuten moeten wachten, maar op deze mannier passen we er tenminste op. Anders moeten we nog bijna een uur wachten en dat zou best jammer zijn. Het weer is erg goed en we prijzen onszelf gelukkig. Kom maar op met die beesten.

En als we overgestoken zijn en gids Sarah ons is komen versterken (hilarisch mens trouwens, die de dames betrekt in haar man-onvriendelijke, maar erg leuke grapjes), komt het goed met het wild. We worden getrakteerd op olifanten (van heel dichtbij: de telelens kan af en toe niet ver genoeg uitzoomen!), giraffen, buffels, schattige oribi’s (waarvan er eentje zeker een minuut verstijfd van angst voor de auto bijft staan, zich dan zo snel omdraait dat hij omvalt en er vandoor rent) een indrukwekkend gevecht tussen twee mannetjes-Kobs (dat minutenlang doorgaat) en een heel aantal prachtige vogels. Zo zien we een knalblauw ijsvogeltje (woodland kingfisher) en een grijs ijsvogeltje (greyheaded), een visarend recht boven ons in een boom, twee soorten ‘trappen’ (ja dat zijn echt vogels), een sperwer (black shouldered kite), bijeneters (de northern carmine en de kleine bijeneter), zwaluwtjes, een bateleur (een soort roofvogel) en nog een paar vogels die erg indrukwekkend voorbij komen vliegen, maar waarvan we de namen niet meer weten. We genieten: vooral Martijn komt helemaal aan zijn trekken met als die ‘voogjes’! Ook nu is het landschap weer indrukwekkend mooi en tussen de beestenstops door, genieten we van het uitzcht. Staand in de jeep, de Afrikaanse wind door je haren: het is een onvergetelijke ervaring.

Om 11 uur hebben we opnieuw de ferry en binnen no time zijn we weer in het kamp. Daar vervroegen we onze lunch samen met Gerrit en Ivon naar 12 uur, maar dat is natuurlijk vragen om ellende… Ondanks dat we de juiste bonnetjes uit de stapel halen en aan de man achter de bar geven krijgen Gerri en Ivon lunch… en Tjerk en Anke onbedoeld ook, die daardoor uit hun tent worden gevist. Karin praat zich de blaren op haar tong om uit te leggen wat nu wel de bedoeling was, met als gevolg dat wij om kwart over 12 ook lunch hebben. Een gisteravond bestelde sandwich (met tonijn) gaat er wel in.

Na de lunch zitten we in de hitte van de dag in de schaduw van de open bar, genieten van het wervervogeltje dat kruimels komt stelen en werken aan het verslag. Internet is dun gezaaid maar zo zijn we er in ieder geval klaar voor als het onverwacht langskomt.

Om 2 uur zijn we klaar voor de boottocht. Norbert en Bakker (spreek uit: Bekker, de andere chauffeur) brengen ons weg. De boot is ‘dubbeldeks’ en we verzamelen ons ondanks de inmiddels dreigende lucht, op het bovendek. De boot loopt vol met andere groepjes en rond kwart over 2 is iedereen aan boord en gaan we weg. Deze tocht gaat naar de watervallen (Bottom of the Falls Trip) en duurt ongeveer 3 uur. En daarna gaan we klimmen!
Maar zover is het nog niet: eerst varen we langzaam stroomopwaarts langs de oever van de Nijl. Een heel andere Nijl dan Karin in Egypte zag: alles is groen, het stikt van de vogels en andere beesten en de hitte is vochtig in plaats van droog. We zien weer van alles: olifanten, nijlpaarden, krokodillen, een bontbekooievaar, een visarend in het water, bosbokjes, waterbokken, heel veel zwart-witte ijsvogels (de pied kingfisher), wrattenzwijntjes, nijlganzen (duh… ze noemen ze hier overigens Egyptian Geese) en nog allerlei kleine vogels die op en langs het water leven.

Gelukkig blijft het ondanks het dreigende onweer in de verte op een paar spetten na, droog en we genieten van deze weer heel andere manier om het landschap en de beesten te bekijken. Rond half vijf ronden we een bocht in de Nijl en ineens zien we de watevallen. Met donderend geweld storten enorme hoeveelheden water zich door een nauwe kloof een meter of 50 naar beneden. Een indrukwekkend gezicht en wij gaan ernaar toe klimmen. Als een deel van de mensen zich heeft laten fotograferen op een rots met op de achtergrond de watervallen, legt de boot kort aan bij een uitstekende rots en klimmen we met onze groep en met een aantal Australische jongeren, van boord. Deze jongens verzuchten duidelijk hoorbaar ‘oh no, not behind those guys, then we have to wait for ages’ en rennen ons voorbij.

We kijken elkaar aan en lopen gevieren de rest van de groep voorbij. Ivon voorop (die gaat als een speer) en de mannen voegen zich achter Karin. En het is een pittige tocht. Na een meter of 200 klimmen, komt Ivon, die nog steeds achter de Australiers loopt, met die jongens een gids tegen, die vraagt of zij ‘ that group’ zijn. Oh nee, zeggen de jongens ‘ those old guys are back there’, draaien zich om en kijken tegen een vriendelijk lachende Ivon aan, terwijl wij er zo’n 50 meter achter blijken te zitten. Ze schrikken zich ongelukkig en weten niet hoe snel ze weg moeten komen. Als we uitgelachen zijn (en vergenoegd hebben vastgesteld dat we wel ons Nederlands / Vlaamse peleton leiden) wandelen we verder. Het is snikheet en we lopen leeg, maar langzaam maar zeker komen we verder en hoger.
Bij het eerste uitzichtspunt komen we de Australiers tegen, die stoicijns doen of ze ons niet zien en genieten we van een close-up van de watervallen. Het blijken er twee, waarvan er een een jaar of 10 geleden na een enorme stortvloed is ontstaan, toen de oorspronkelijke watervallen de watertoevoer niet meer aankonden. Als de rest van onze groep aankomt zijn wij net weer zo’n beetje klaar om te gaan. We vertrekken en laten ook de Australiers achter. Die blijken we uiteindelijk pas de volgende middag bij de lunch weer te zien…

Uiteindelijk zijn we na een groot aantal trappen of steile heuvels (waarbij we onszelf omhoog trekken aan boomwortels of stalen hekken), prachtige uitzichtspunten en veel zweetdruppels later, na ongeveer 40 minuten aan de top van de waterval (na er overigens eerst ver bovenuit geklommen te zijn). Het water sproeit als een fijne mist door de kloof en we kunnen als we zouden willen helemaal tot aan het randje lopen. Dat doen we niet: we blijven ruim achter het bord dat aangeeft dat hier wel ver genoeg is. Wat een geweld…

Als we klaar zijn met genieten wandelen we het laatste stukje verder en komen als eerste aan bij Esther, Norbert en Bakker, die ons opwachten met verse ananas. Die suikers gaan er wel in! We blijken er alles bij elkaar ongeveer een uurtje over gedaan te hebben en na vijf kwartier druppelt de rest binnen. Als iedereen ananas heeft gegeten en we de bestelling voor het eten hebben doorgegeven (ervaring heeft Esther geleerd dat ze beter vroeg kan doorbellen, zodat je ook echt om half 8 eet als je dat graag wilt, in plaats van ‘ergens tussen kwart over 8 en 9 uur’) vertrekken we voor de laatste 36 kilometer rijden naar de campsite. Onderweg stopt Norbert nog voor een kudde buffels die ligt te badderen in een modderpoel en werkelijk van onder tot boven onder de modder zit. Helemaal vrolijk komen we aan op de campsite, waar we eerst maar eens onze verhitte en bezweette lijven afspoelen onder de koude douche. Daarna eten we een hapje, drinken nog wat, betalen de rekening (ongeveer 18 euro p.p. voor 2 diners, 2 lunches en alle drankjes: een fortuin naar plaatselijke maatstaven).
Terug op de campsite willen we eigenlijk nog even tanden poetsen, maar als we richting kraan lopen horen we dichtbij (en dan bedoelen we dichtbij) een nijlpaard… We maken rechtsomkeert en duiken onze tent in. Dat komt morgen wel: welterusten!

Dinsdag 6-09 – van Murchison Falls NP naar Hoima

Dinsdag 6-09 – van Murchison Falls NP naar Hoima

Vanochtend zitten we om 6 uur 20 aan het ontbijt, nadat we alle spullen hebben ingepakt. En Esther heeft pannenkoeken gemaakt! Ze zijn al net zo verrukkelijk als in Kidepo en Karin eet er zelfs 3! Daarna rollen we de jeep in, voor het korte stukje naar het water. Deze keer gaan we met een boot naar de Nijldelta voor een tocht van vijf uur, alleen met onze groep.

En weer is het genieten. Een heel ander landschap dan gisteren ontvouwt zich. Stroompjes en stromen van de Victoria Nijl komen via de delta in Lake Albert. En allerlei beesten genieten van dat landschap van gras, water, papyrus, waterlelies en bomen. We zien van alles: bavianen en prachtig zwart-witte colobusaapjes, eindeloos veel soorten vogels, waaronder de kraanvogel, de nationale vogel van Uganda, en nog twee andere soorten ijsvogels dan we eerder zagen en natuurlijk veel, heel veel nijlpaarden. Het is bewolkt en er valt een spat regen, maar naarmate de ochtend vordert wordt het weer beter en wordt het opnieuw heet. Net als bij elke zoektocht naar wild wisselen perioden met zoeken naar beesten en perioden van ‘100 plaatjes per minuut’ elkaar af. Krokodillen, olifanten, waterbokken: het komt weer allemaal voorbij. We kunnen er niet genoeg van krijgen!

Om 12 uur meert de boot weer aan aan de kade en gaan we terug naar het kamp. Daar lunchen we en rusten we uit tot 2 uur, waarna de rit naar Hoima begint. Esther rijdt voorlopig in de andere auto, maar Norbert komt helemaal los en vertelt honderduit over de gebruiken van zijn land. Het gaat deze keer vooral over trouwen, bruidschatten (die de man betaalt), scheiden, kinderen: kortom, het gezinsleven passeert de revue. We steken er veel van op en daarmee vliegt de tijd. Na een stop bovenop de heuvels aan de voet van Lake Albert, voor een foto, die we door het slechte licht overslaan, rijden we door het groene, maar steeds bebouwdere landschap naar Hoima. Onderweg staan er regelmatig kuddes koeien op de weg, vooral de Ankhole koeien, een heel oud en sterk koeienras. Ook zien we een heel drukke markt, waar mensen van heinde en ver op af komen. Soms lopen ze er uren voor!

Rond half 6 zijn we in Hoima, waar we een prima kamer krijgen. Vanavond kunnen we warm douchen. En na een simpele hap eten, is dat precies wat we gaan doen!

Maandag 12-09 – van QENP naar Lake Bunyoni

Maandag 12-09 – van QENP naar Lake Bunyoni

Het uitslapen beviel gisteren zo goed, dat het weer even wennen is als de wekker om kwart over 6 gaat. We kleden ons aan, pakken de tas, slaapzakken en matjes in en zitten om 7 uur aan het ontbijt. Het is jammer om van deze mooie plek weg te gaan, al hebben we begrepen dat we de komende anderhalve dag wat vrije tijd hebben en dat klinkt ook wel aanlokkelijk. Het is tenslotte best een vol programma!

Om 8 uur is iedereen en alles zover. Het kost een paar pogingen om de jeep te starten en als we wegrijden zit Norbert aan de telefoon met de monteur. Als hij ophangt kost het hem zichtbaar moeite om alles even van zich af te zetten. Hij schudt zijn hoofd, ziet Karin’s vragende blik in de spiegel, grijnst en zegt ‘ Eh, hij, is everybody in the car?’ Hilariteit alom. Hij geeft aan dat hij erg baalt van zijn auto en vanavond maar weer gaat puzzelen. Maar: we rijden en ondanks de wat sombere voorspellingen van Esther gaat het heel snel. We rijden vooral over asfalt en de weg is in uitstekende staat, dus in plaats van na 5 uur, zijn we na 3 1/2 uur in Kabale, een behoorlijk grote stad. We kijken ons ogen uit: voor het eerst in dagen weer gebouwen van meer dan 1 verdieping, hoewel ook nu niet veel. Het is een drukte van belang en we maken onopvallend een filmpje, om een indruk over te houden aan deze chaos.
Na Kabale moeten we nog 8 kilometer door een berglandschap. Dit gebied wordt het Zwisterland van Uganda genoemd en we begrijpen wel waarom. Bergachtig, groen en alles is in on-Ugandees rechte rijen en veldjes bebouwd. Veel bananen, een klein beetje thee… De omgeving is redelijk welvarend: overal keurige stenen huizen en af en toe zelfs een auto voor de deur! Mensen zijn erg netjes gekleed, al vinden we ze hier en daar ook erg warm gekleed. Maar goed, het is hier tussen de 1800 en 2000 meter hoog, dus het koelt ‘s nachts behoorlijk af.

Camp Kalebas blijkt aan het meer te liggen en is een idyllisch plekje. Eenvoudige kamertjes met een eigen douche en toilet, een paar opgezette tenten en samen met Ivon en Gerrit zetten we onze tent op aan de rand van het meer. Achter een prachtige rietkraag van papyrus, met wevervogeltjes (op 2 meter afstand) als onze buren. Tikkie lawaaiig, maar een stuk vriendelijker dan nijlpaarden of de hyena’s die we vannacht op een paar meter achter onze tent hoorden!
Als de tent staat eten we een prima sandwich en daarna hoeven we helemaal niets meer. Nouja, Karin wil EINDELIJK haar haar wel weer eens wassen, dus ze vraagt of er warm water is. Er wordt onmiddellijk een vuur gestookt en na ongeveer 40 minuten staat Karin onder een heerlijk warme douche. Als ze er onderuit komt klimt Martijn samen met Gerrit net het meer uit! Tikkie fris vonden ze, maar wel heerlijk om zonder gevaar van krokodillen, nijlpaarden of bilharzia te kunnen zwemmen. Ook Martijn rent even onder de douche door en daarna hoeft er niets meer.

We nemen een drankje, zitten heerlijk te kletsen met de buren (de mens-buren, niet de vogel-buren, die zetten we waar mogelijk op de gevoelige pixel) en genieten van het uitzicht. Om half 8 kunnen we aan tafel. Het is a la carte en de bestelde springroll’s en curry’s blijken heerlijk te smaken! En alles staat min of meer tegelijk op tafel; niet slecht voor zo’n klein keukentje. We taaien af rond half 10 en Karin kruipt in slaapzak EN lakenzak; het is flink afgekoeld! We vallen in slaap bij het geluid van regendruppeltjes op het tentzeil en een slaperige vogel op de achtergrond.

Woensdag 7-09 – van Hoima naar Kibale Forrest NP

Woensdag 7-09 – van Hoima naar Kibale Forrest NP

Het was een tikkie onrustig vannacht: niet alleen kraakte het (waarschijnlijk golfplaten) dak regelmatig, ook sprongen er af en toe apen op, waardoor we door de klappen rechtop in bed zaten. Ondanks dat was het een lange nacht slaap en de warme douche (Karin) en de douche (Martijn) maken veel goed. Het ontbijt is simpel en gelukkig is het droog, waardoor we meteen weg gaan. Norbert is zenuwachtig. Ze hebben veel contact met collega’s gehad en de weg tussen Hoima en Fort Portal, onze lunchplek, is schrikbarend slecht. De collega’s hebben geadviseerd: of ga weg als het regent, of wacht een tijdje, tot het weer wat is opgedroogd, anders kom je vast te zitten. Aagezien het vannacht rond 6 uur stopte met regenen, gaan we meteen weg.

En het is niets teveel gezegd: de weg is echt beroerd. Enorme gaten, maar vooral een modderig wegdek en diepe groeven maken het rijden een uitdaging. We zijn weer eens ontzettend blij dat Norbert een uitstekend chauffeur is. Onderweg komen we overal auto’s en vrachtwagens tegen die vast zijn komen te zitten. We glibberen er voorbij: grote groepen mannen met scheppen zijn al bezig iedereen uit te graven. Bij een kruising is het zo erg dat er 6 autos en vrachtwagens vast staan!
Na een aantal uur glibberen wordt de weg iets beter en stoppen we voor een plaspauze en om de benen te strekken. We verbazen ons weer eens ver hoe mooi en groen Uganda is. Wat een prachtland! Als we weer verder rijden zegt Norbert na een half uurtje ‘time for a nap’ … en ineens is er asfalt. Iedereen ontspant zichtbaar en de rest van de route vliegt voorbij. Wonderbaarlijk genoeg zijn we straks volgens schema, om 1 uur, in Hoima.

Daar lunchen we bij een chique restaurant (alleen maar witte mensen en heel rijke Ugandezen) en daarna hebben we een uurtje / drie kwartier om ons te vermaken. Een deel van de mensen trekt het stadje in. Karin ook, waar ze een Internetcafe vindt en voor het schrikbarende bedrag van omgerekend 30 eurocent in een half uur de verhalen online zet.  Martijn helpt Esther met inkopen doen bij de plaatselijke supermarkt. Karin ziet hem voorbij komen op de boda-boda, een soort taxi-moterfiets!
Om 3 uur is iedereen weer bij de jeeps en vertrekken we voor het laatste uurtje naar Kibale Forrest NP. Onderweg stoppen we eerst bij een aantal schitterende theevelden. Er zijn maar weinig mensen aan het plukken (het spettert weer een klein beetje), maar het is een mooi gezicht, die enorme velden met stralend groene planten.

Rond kwart over 4 zijn we bij onze overnachtingsplek en dat blijkt een plaatje. De campers (wij dus) krijgen een plaatsje op een aantal ‘ terrassen’, die omzoomd door bomen en bloemen, aflopen naar een waterstroompje. De overige mensen krijgen banda’s tussen het groen, een eindje verderop. We krijgen een korte uitleg (vanavond een vier gangen diner!) en zetten daarna als een haas onze tenten op. We worden er steeds handiger in, dus dat is zo gepiept. Daarna drinken we een drankje in de bar en om zeven uur mogen we aan tafel, in een open restaurant boven de bar. Er staan kaarsen (even een keer geen spaarlampen-licht) en het eten blijkt voortreffelijk: springroll’s, wortel-gembersoep, beef en chocoladebrownie toe. Doe maar decadent ja.
Na het eten poetsen we onze tanden bij het keurige toiletblokje (morgen warm douchen en als we willen mogen we vannacht onze tenten uit: er zit hier niets gevaarlijks) en duiken we de tent in. Het is tenslotte al kwart voor 10!

Donderdag 8-09 – Kibale Forrest NP

Donderdag 8-09 – Kibale Forrest NP

We worden wakker van alle vogelgeluiden: wat een concert. Na een snelle opfrisbeurt (douchen doen we eind van de middag) zitten we om 7 uur aan het ontbijt. De rest van de groep eet boven, maar wij mogen Esther’s ontbijt en wat een feestje is dat. Ze heeft zich ongelooflijk uitgesloofd: eieren, worstjes, brood, beleg, pannenkoeken, vers fruit (waaronder passievruchten), koffie, thee en sap. We eten een heerlijke hap. Zoveel, dat we per direct de lunch afbestellen. We bewaren de rest van ons fruit. Dat is zat na zo’n berg eten!

En nu splitst de groep. Wij gaan, samen met Tjerk, Anke, Albertine, Pieter en Dominique (die we eerder per ongeluk Bianca noemden) naar de ‘swampwalk’, de moeraswandeling, waar we met enige geluk een hoop apen gaan zien. De rest gaat chimpansees zoeken! We krijgen rubberlaarzen aan en gids Bernhard (op de opmerking dat wij een prins hadden de zo heette, zegt hij met een stalen gezicht ‘yes, I’m his nephew’) neemt ons mee de 4 1/2 kilometer het moeras door.
Het is een prachtige wandeling, deels over de grond, deels over houten vlonders, door een stuk moeras waarvan we af en toe het gevoel hebben dat het een grote kas is. Schitterende bloemen en planten, overal vlinders en vogels (waaronder de prachtige great blue turacoo) en jawel, heel veel apen. We zien, op de bavianen na, alle apen die we kunnen zien: mangabees, roodstaart apen, rode en zwart-witte franje-apen, vervet-aapjes en zelfs de zeldzame l’hoest-aap. Hoewel ze niet allemaal goed te fotograferen zijn (probeer maar eens in de jungle, tussen de bladeren en tegen de grijze lucht een aap te fotograferen die hoog in een boom zit) maar we genieten met volle teugen. Hoewel het tempo naar onze smaak wat erg laag ligt (we doen er uiteindelijk vier uur over!) is het toch een erg mooie wandeling en hebben we heerlijk de tijd om van alle die leuke beesten te genieten.

Rond 12 uur zijn we terug, nemen we een bordje fruit en wisselen verhalen uit met een erg enthousiaste Gerrit en Ivon. Ze hebben wel 20 chimpansees gezien en zelfs moeders met kindjes. Gerrit laat een aantal prachtige foto’s zien en we kunnen alleen maar hopen dat wij ze ook zo zien.

En om half 2 vertrekken we, met hetzelfde groepje als vanochtend, om dat te gaan proberen. De middag-tracking is altijd risicovol: de apen rusten dan vaak uit in de bomen, dus we hopen dat we ze in ieder geval kunnen vinden. Om te beginnen wordt de groep gesplitst en wij komen in de groep bij Tjerk en Anke. We krijgen een gidse mee en een bewaker met een geweer, voor het uitzonderlijke geval dat we een bosolifant of buffels tegenkomen. Dat is nog nooit gebeurd, maar better safe then sorry zullen we maar zeggen.

We gaan eerst een stukje met de auto en midden op een bospad (wat onze gidse ‘the main road’ noemt) worden we tussen de vlinders eruit gelaten. We gaan op weg en verlaten na een minuut of twee het pad. En ongelooflijk, na vijf minuten zien we onze eerste chimpansee; het dominante mannetje van de groep! We mogen tot op 8 meter naderen. Om te voorkomen dat we ziekten overbrengen mogen we niet dichterbij, maar we merken al snel dat de chimps zich daar niet altijd wat van aantrekken. We bekijken de baas een tijdje en als hij begint te lopen, gaan we met hem op zoek naar de rest. En het wordt een ongelooflijke anderhalf uur.
Na twee minuten zitten we middenin een troep chimpansees: helemaal rondom ons en zelfs in de bomen boven ons zitten zeker 20 chimpansees. Mannetjes, vrouwtjes, jongeren en in de verte, hoog in de boom, een moeder met jong. Ze scharrelen om ons heen, zitten te eten of elkaar te vlooien en wandelen onbekommerd rond. Zolang we zelf niet te dicht bij komen, naderen zij ons af en toe wel. Een jong mannetje nadert tot op 2 meter! We durven bijna niet te ademen: wat is dit geweldig! We fotograferen (ongelooflijk lastig: tussen de bladeren, op de grond van het oerwoud is het erg donker) en hebben zelfs de mazzel dat twee apen elkaar zitten te vlooien in een plekje zon. We maken close-ups van een paar prachtige koppen. Af en toe lopen de apen verder en lopen wij mee. We komen nog weer andere chimps van dezelfde groep tegen en uiteindelijk vinden we de baas weer. Hij zit er rustig bij en uiteindelijk gaat hij, op zo’n vijf meter afstand, er bij liggen, hoofd achterover, ogen dicht… De gidse gebruikt dat moment om ons meer te vertellen over de chimps. Zo zijn ze erg sociaal, herkennen ze hun vrienden (ook aan de roep), jagen ze op rode franje-apen en masturberen ze (in ieder geval de mannetjes) als er geen vrouwtjes in de buurt zijn. Als twee apen elkaar vlooien en daarbij wat intiem worden, fluistert de (vrouwlijke) gidse Karin toe ‘look closely, you can copy styles for the bedroom’, met een knipoog.

Na een ruim uur (eerder zeventig minuten) moeten we er vandoor, zegt de gidse. De officiele tijd die je bij ze mag doorbrengen, is een uur. Als we 10 minuten verderop zijn, kruisen de chimps opnieuw ons pad en mogen we nog zeker 15 minuten blijven staan kijken. Er ontstaat een enorm kabaal als er een gevecht uitbreekt en de baas gaat even orde op zaken stellen. Als hij terugloopt keert de rust terug in het bos en verdwijnen de chimps in het bos. We blijven achter en kunnen de eerste twee uur een enorme grijns niet meer van ons gezicht krijgen.

Terug in de lodge praten we na met een drankje. Terwijl we in het zonnetje zitten te genieten komt een zwart-witte franje-aap zich laten fotograferen. In de verte springen de roodstaart-apen door de bomen. Als het vijf uur is, duiken we haastig onder de douche (warm!) en schoongewassen zitten we aan een drankje als de rest ook terugkomt. We wisselen snel wat verhalen uit, maar het programma is nog niet afgelopen. Zo’n 15 jongeren van een school voor (aids)wezen komt voor ons dansen en zingen en doen dat erg enthousiast. Ze laten ons twee dansen zien (de chimpansee-dance, waarin de dansers vooral hun lenigheid laten zien en de gorilla-dance, waarin ze hun kracht tonen) en verder horen we een Engels gedicht, voorgedragen door een erg zenuwachtig meisje, een couplet uit het Ugandese volkslied en twee liedjes over natuurbehoud. Iedereen heeft veel plezier en na afloop laten we niet alleen een fooi achter, maar kopen ook een souvenirtje.

Daarna begint het te regenen en te onweren, maar onze dag kan echt niet meer stuk. We wisselen tijdens het opnieuw heerlijke eten allerlei verhalen uit en na het voldoen van de rekening, duiken we de tent in. Het is alweer droog en de maan en sterren staan te stralen.

Vrijdag 9-09 – van Kibale naar QENP

Vrijdag 9-09 – van Kibale naar QENP

Na de fantastische dag van gisteren staan we vrolijk op. Het is schitterend weer: de zon zorgt voor een dampend oerwoud en het overheerlijke ontbijt van Esther zorgt weer eens voor blije magen. We moeten serieus lijnen als we terugzijn, maar minder eten van die ontbijtjes is heeeeel moeilijk!

Als we klaar zijn met het ontbijt blijken de tenten al afgebroken en de tassen al in de jeep. We kunnen! De weg is gedeeltelijk bekend terrein, maar na Fort Portal rijden we door naar het zuiden, tot we bij de evenaar zijn. Daar stoppen we natuurlijk voor een foto (en een plas; Karin plast achter een struik op twee halfronden tegelijk) en daarna rijden we door naar Queen Elizabeth NP, het op een na grootste park van Uganda, dat in 1954 na een bezoek van Koningin Beth van Engeland zijn huidige naam kreeg. We rijden door naar de Bush Lodge, wat een prachtige plek blijkt te zijn, aan het water. In het water horen we nijlpaarden knorren, we worden ontvangen in een tent die ‘receptie’ wordt genoemd en krijgen daarna een ‘eenvoudige’ lunch in de vorm van een heerlijke sandwich met (voor ons) tonijn. Daarna gaan we meteen op pad, terwijl we uit onze ooghoeken nog zien dat onze tent wordt opgezet en uitgesopt door het personeel. Hoezo eenvoudige reis?!

We rijden naar het Kazinga Channel, waar we, samen met een aantal andere mensen, aan boord gaan van een boot met bovendek. Als iedereen aan boord is vertrekken we, rond 3 uur, voor een tocht van twee uur langs de oever van het kanaal. En het blijkt een vogeltjesparadijs. Als we aan de overkant bij de oever aankomen zien we eerst buffels, een olifant, een krokodil en nijlpaarden (ja, tegelijk) en daarna enorm veel vogels. Zo zien we, naast de vogels die we al eerder zagen, pelikanen, maraboes, lepelaars, verschillende reigersoorten, twee soorten aalscholvers en twee nieuwe ijsvogelsoorten, waaronder de pygmee (waarmee we deze trip de kleinste en de grootste ijsvogelsoort hebben gezien). Aan de kant lopen ook twee grote varanen, een soort die tot 2,5 meter groot kan worden. In QE zijn ook verschillende vissersdorpjes, waarvan de mensen toestemming hebben gekregen om te blijven wonen in het park, mits ze leven van de visvangst en de inkomsten van het park en de zoutmeren in en net naast het park. De mensen zwaaien enthousiast.

Het is een heerlijke tocht en weer heel anders dan de vorige twee boottochten. Om vijf uur zijn we, na een laatste glimps van een bosbokje, weer terug aan de kade. We rijden terug naar het kamp, waar we na wat opfrissen genieten van een heerlijke maaltijd. Vier gangen. Natuurlijk. Bovendien heeft Esther een prachtige taart geregeld voor Rien, die 65 blijkt te zijn geworden vandaag. Rien trakteert op zijn beurt op drank. Het is al snel erg gezellig aan tafel. Na het poetsen van de tanden en de lenzen, krijgen we bewaking mee naar de tent (de hippo’s komen hier erg dichtbij) en we duiken onder het geknor van deze waterreuzen, de tent in.

Zaterdag 10-09 – QENP Ishasha-sector

Zaterdag 10-09 – QENP Ishasha-sector

Het is niet echt weer voor boomklimmende leeuwen vandaag en dat is wel wat we gaan proberen te spotten. In het zuidelijke deel van het park, de Ishasha-sector, komen leeuwen voor die door de vorm van de vijgenbomen zichzelf hebben aangeleerd in de bomen te klimmen om de hitte en de vliegen te ontsnappen en om ver te kunnen kijken. Maar dan moet het wel zonnig en warm zijn en vandaag is het bewolkt en niet bijzonder warm naar Ugandese begrippen. Hmmmm, we zullen zien.

We hebben mogen uitslapen vanochtend: pas om half acht zitten we aan het ontbijt. Wakker zijn we al veel eerder. Vanaf half zeven zitten we met een kopje bij de ‘receptie’ te typen, terwijl Afrika om ons heen in rap tempo ontwaakt. Er piept, fladdert, fluit en vliegt van alles en de hippo’s trekken zich terug naar het water. Goedemorgen Uganda.

Na het ontbijt stappen we in de auto en als we wegrijden begint het te regenen. Geen goed teken en we nemen ons voor vandaag tevreden te zijn met elke vogel, want leeuwen zullen het wel niet worden. Na ongeveer anderhalf uur rijden over behoorlijk hobbelige onverharde wegen (waarbij het meest spannende is dat Karin twee keer enorm moet plassen en zich toch afvraagt of er echt geen leeuw achter die bosjes zit als ze langs de weg hurkt) komt Norbert een collega tegen en hij zit ineens iets rechterop. We rijden verder en na nog tien minuten zegt hij ‘You see it? Hold on’. Aan de rechterkant van de weg zit een mannetjesleeuw in een boom en overziet zijn koninklijk domein… Wat een mazzel! Norbert en Bakker zorgen dat de jeeps dichtbij komen en we kunnen prachtige foto’s maken. Daarna rijden ze iets verder weg, om de leeuw ruimte te geven, maar na nog vijf minuten vindt hij het toch genoeg en klimt hij naar beneden. De collega’s die Norbert heeft gebeld komen te laat: de leeuw is in het hoge gras verdwenen.

Wat een traktatie! Niemand had er meer op gerekend en hoewel Norbert ons waarschuwt dat het waarschijnlijk de enige is die we gaan zien, zijn we erg tevreden. Op een luipaard na, is ons geluk tot op heden wel compleet (gorilla’s niet meegerekend). We rijden verder, maar het uur daarna komen we nauwelijks wat tegen, behalve de Ugandese kobs en wat buffels. Daarna staat Norbert stil, kijkt om zich heen en duikt (gevolgd door Bakker) een klein paadje op aan de rechterkant. ‘Make ready for the leopard’ zegt hij en daarna staan we voor de boom, waar bovenin een luipaard overeind komt!! Het is een schitterend gezicht hoe het beest uit de boom naar beneden komt: rustig, gracieus en waakzaam. Het is doodstil; de camera’s zorgen voor het enige geluid. Als het luipaard in het gras is verdwenen, durven we weer adem te halen.

Iedereen gaat volledig uit zijn (of haar) plaat. Een luipaard! Norbert zegt dat dit pas de tweede keer in zes jaar tijd is dat hij in dit park een luipaard ziet en dat wij ‘very, very lucky’ zijn. Nou, daar zijn we het wel mee eens ja! Als het even later begint te regenen, kan het ons niet zoveel schelen.
We glibberen en glijden richting onze lunchplek en iedereen verheugt zich al op even de benen strekken (en Karin op de volgende plas natuurlijk) als de auto begint te glijden. We schuiven schuin de rechterberm in en blijven uiteindelijk hangen in een hoek van zo’n 35 graden. We houden ons krampachtig vast en zien aan Norbert’s gezicht dat dit is waar hij bang voor was: vast komen te zitten in de blubber. Bakker’s auto blijft gelukkig op de weg en Bakker zelf staat binnen een paar seconden naast de auto om Norbert te helpen. Vierwiel-aandrijving aan, heel rustig voor- en achteruit… Na een paar minuten komt er beweging in de auto en jawel, met wat kunst en vliegwerk staan we weer op de weg. Iedereen begint spontaan te applaudiseren en Norbert kijkt wat verlegen, maar vooral opgelucht. Dat viel mee!

We kiezen een andere route naar de lunchplek en eten in een wat vervallen ‘huisje’ dat het restaurant van de campsite beneden aan de rivier blijkt te zijn. Hier hadden we eigenlijk een nacht zullen doorbrengen, maar er waren teveel klachten over de locatie. Het ‘restaurant’ is inderdaad niet veel soeps, maar de meegebrachte lunch is, zoals gewoonlijk, geweldig. Een eenvoudige sandwich kaas, een stuk gegrilde kip, een gekookt eitje, een pakje drinken, een stuk ananas en een overheerlijke versgebakken bananenmuffin. Zelfs zout, een servetje en een tandenstoker zitten in elk pakje. We knagen op wat we willen eten en zamelen daarna al het overgebleven onaangeroerde eten en drinken in, dat we in een grote zak aanbieden aan de rangers die buiten zitten te kaarten. Binnen no-time is daarmee het restant van de lunch weggewerkt.
Na de lunch lopen we naar beneden, naar de rivier, dwars door een dorpje. Aan de (zompige) oever van de enorm snelstromende rivier (er is duidelijk veel water gevallen) ligt de campsite. Een idyllische plek, dat wel, maar we snappen de klachten wel als we de faciliteiten zien. Esther wijst naar de overkant van de rivier: dat blijkt Congo! De campsite is niet alleen verlaten i.v.m. de klachten, maar ook omdat de spanning met het buurland de laatste tijd nogal is opgelopen. Ruzie over olie.
De nijlpaarden in het water lijken het conflict over te nemen. Ze ‘sluipen’ door het water dichterbij. Boven water, dan onder water een paar passen, dan met wat gebries naar boven. We komen duidelijk te dicht bij hun territorium. We kijken elkaar aan, roepen, samen met Esther, naar de rest dat ze moeten uitkijken en achteruit moeten gaan en beginnen aan een strategische terugtrekkende beweging. Verschillende mensen moeten toch nog even dat ene plaatje schieten en iedereen schrikt zich ongelukkig als dat ene nijlpaard dat het dichtst bij is ineens het water uitschiet. Gelukkig in een schijnaanval, maar de boodschap is (eindelijk) duidelijk: wegwezen.

Terug in de jeep rijden we langzaam terug naar het kamp. Onderweg zien we, behalve tientallen circkelende gieren die duidelijk iets doods op het spoor zijn, niet veel bijzonders. En als je dat denkt steekt er net een kudde olifanten over, landt je midden in een groep bavianen of zie je die prachige roofvogel natuurlijk. Na alledrie die dingen weten we het weer zeker: game-drives zijn nooit saai (al kennen ze saaie momenten). Meer dan tevreden komen we bij het kamp aan, waar we de was ophalen (op een geruineerde bh en blouse van Karin na, verder wel een succes) en ‘s avonds heerlijk eten. Een mannetjesleeuw in een boom en een luipaard… WAUW!

Zondag 11-09 – QENP Noordelijke Sector

Zondag 11-09 – QENP Noordelijke Sector

Vandaag moeten we er weer vroeg uit: om half 7 worden we aan het ontbijt verwacht. Het is dus nog stikdonker als de wekker om 6 uur gaat en Martijn voorzichtig gaat plassen en zijn gezicht wassen. De nijlpaarden knorren nog ergens achter de tent, maar zolang we niet tussen hen en het water komen en in een duidelijk verlichtte circkel rustig bewegen, komt alles goed. We belanden veilig bij het ontbijt, ondanks dat de bewaker deze keer in geen velden of wegen is te bekennen.
Na het ontbijt vertrekken wij met Albertine en Pieter in de jeep (en de rest in de andere jeep) voor een gamedrive; Ivon en Gerrit gaan een wandeling in een kloof doen, in een poging nogmaals chimpansees te zien. Zij vertrekken om half 8 met Esther, in een huurauto. Bakker gaat ze straks weer ophalen.

De gamedrive begint ronduit saai. Er is geen beest te bekennen. De eerste anderhalf uur zien we alleen een paar olifanten bijna uit zicht en heel in de verte een paar kobs. En die zwarte vlekjes zijn misschien wel buffels ja… Het wordt later en later en we beginnen de moed op te geven. Dit wordt het niet, deze drive…

Tot we, in de verte, een auto spotten die zijn lichten aan heeft… Norbert leent Martijn’s verrekijker en zegt tevreden ‘simba’ (leeuw!). We draaien de zijweg op en binnen 2 minuten spotten we een leeuwin aan de wandel. In dit lage gras zien we ineens weer wat een enorme roofdieren het toch eigenlijk zijn. Onverstoorbaar wandelt ze verder, ondanks het groeiende aantal auto’s (alle chauffeurs en gidsen bellen elkaar). Norbert kijkt het eens aan en zegt dat hij denk dat de mannetjes verderop zijn. Zijn instinct blijkt te kloppen. Aan de rechterkant van de weg zijn nog twee vrouwtjes en drie mannetjeleeuwen. Het blijkt een troep: een (naar leeuwenbegrippen) stokoud mannetje, zijn twee volwassen zoons en twee vrouwtjes. Ze steken voor ons de weg over (hollend als ze voorbij de auto’s moeten, want er staan inmiddels wel zo’n 15 tot 20 wagens, inclusief een complete schoolbus!) en we kunnen een aantal prachtige plaatjes maken. Daarna kijken we en irriteren we ons aan de wagens die zich verdringen voor het beste uitzicht en daarmee de leeuwen opjagen. Norbert ergert zich ook en blijft, tot onze grote tevredenheid, staan. Het is prima zo.

Na dit spektakel rijden we naar een plaats waar we even de auto uitkunnen en een uitzicht hebben over een van de zoutpannen die wordt geexploiteerd door de lokale bevolking. We maken een plaatje, strekken de benen, doen een plas en dan gaan we weer verder. Terug, want we hebben het verste punt bereikt. En we kruisen opnieuw het pad van de leeuwen. Deze keer komen ze aanlopen en buigen daarna af tot ze parallel aan de weg lopen. Alle auto’s staan daarmee op een rijtje en iedereen komt aan de beurt, zonder dat ze de leeuwen opjagen. We staan zeker een kwartier te kijken (net als alle kobs in de omgeving, die ingespannen de leeuwen in de gaten houden) en vertrekken daarna zeer tevreden naar het kamp. Op een prachtige troep olifanten op afstand en waterbokken die de weg oversteken na, is er niet zo veel meer te zien. En er kan weinig tippen aan al die leeuwen!

Terug in het kamp zoeken we de schaduw op. Het is ineens strakblauw en bloedheet. We bestellen een pot thee, wisselen verhalen uit en eten om half 1 een sandwich. En vragen ons af waar Ivon en Gerrit blijven, want die zouden al terug moeten zijn. Rond 1 uur komen Bakker, Esther, Ivon en Gerrit het kamp binnen. Na een mooie, maar teleurstellende wandeling heeft Bakker ze nog even naar de leeuwen gebracht. Dat wil zeggen: heeft hij een nieuwe troep voor ze gevonden! Gelukkig kan nu iedereen enthousiast details uitwisselen. En na de lunch hebben we wat vrije tijd. Dat was weer even geleden, dus dat wordt gewaardeerd. Karin probeert de blouse en bh te redden (ze faalt, maar wast en passant maar even een broek en een ander shirt uit om het aantal schone kledingstukken te optimaliseren) en daarna werken we in de schaduw, met een drankje, het verslag bij.

Aan het eind van de middag om een uurtje of vijf is het ver genoeg afgekoeld voor de volgende game-drive. Het plan is pas terug te komen als het donker of bijna donker is. We stappen allemaal weer in de auto’s en rijden naar hetzelfde deel van het park als vanochtend op zoek naar leeuwen. Al aan het begin van de weg zien we een andere auto staan bij de plek waar Gerrit en Ivon de leeuwen vanochtend hebben achtergelaten. Al snel zien we drie vrouwtjes uitgeput in het hoge gras liggen. We nemen een paar foto’s en al snel komen er meer en meer auto’s bij staan. De leeuwen houden het voor gezien en gaan verderop uit het zicht liggen. Wij gaan ook maar verder. Na een omzwerving met gestreepte meerkatten die een kob verjagen, zien we nog een mannetjes leeuw in de verte uitgevloerd liggen. Te ver voor mooie plaatjes. Als het bijna donker is komen we terug bij het begin en daar lopen de drie leeuwinnen alweer. We staan snel stil en het blijken er uiteindelijk zeven te zijn die rond de auto’s lopen, een prachtig gezicht in het bijna donker. Helaas te weinig licht voor foto’s, maar wel genoeg voor een leuk filmpje.

Bij het kamp staat ons weer een vier gangen menu te wachten met avocado, soep (wat later bij navraag minestronesoep bleek te zijn), kip en chocotaart toe. Geen straf! Na het gebruikelijke praatje van Esther over het programma van morgen, is het tijd om de rekening te betalen. Op typisch Afrikaanse wijze (complete inefficiente chaos en verwarring, mede te danken aan alle mzungu) worden alle rekeningen van alle mensen uitgerekend en betaald. Daarna lekker slapen want morgen gaan we weer vroeg weg.

Dinsdag 13-09 – Lake Bunyoni

Dinsdag 13-09 – Lake Bunyoni

Oh, wat kan uitslapen toch heerlijk zijn. Martijn wordt helaas wat erg vroeg wakker van de kou (vannacht toch ook maar in laken- EN slaapzak), maar Karin opent heerlijk rustig om half 7 haar ogen. Dag wereld. De wereld begint net lichter te worden en als we de tent uit komen hangt er een prachtige ochtendmist over het meer. We maken wat plaatjes en gaan dan een warm kopje thee halen bij Esther. Rond half 8 schuift ook Norbert aan. Nee, hij heeft nauwelijks geslapen, want het lijkt hier de noordpool wel zegt hij. Veel te koud. Twee dekens zijn niet genoeg. Vreselijke plaats. We moeten ontzettend lachen, geven hem warme thee en plagen hem door horror-verhalen te vertellen over temperaturen onder nul en over dagen waarop het nauwelijks licht wordt.

Na het als altijd voortreffelijke ontbijt willen we varen en op zoek naar vogeltjes. Ja, eigenlijk moet je dat veel eerder doen, maar we hadden geen zin in haasten. Het is nu te zonnig en te warm, dus er zullen weinig vogeltjes zijn. Johnson, een hulp op het kamp, wordt erop uit gestuurd om een boot en gids te vinden. Hij vindt een boot met ‘chauffeur’ Bruce en benoemt zichzelf tot gids. En hoewel het prachtig is op het water en we genieten van het heerlijke zonnetje, is het niet echt leuk. Acheraf blijkt Johnson de plaatselijke dronkenlap en hij is behoorlijk irritant. Hij praat te hard en te veel (waardoor hij vogeltjes wegjaagt), mist de meeste vogels die Martijn wel spot en als hij iets aanwijst herhaalt hij alles zo’n 10 tot 15 keer, tot met name Ivon en Karin, die net voor hem zitten, bereid zijn hem overboord te gooien. Als hij dan ook nog om 11 in plaats van 12 uur terug bij de steiger is, geven we hem ongeveer 3/4 van het beloofde geld. Hij is erg boos, maar blaast uiteindelijk de aftocht. Om te gaan drinken, vertelt Esther later. Tja…

De rest van de middag gebruiken we om te lezen, te lunchen, vogeltjes te spotten in de tuin en rond half 4 gaan we op zoek naar Internet, dat ergens schijnt te zijn! Nou, dat is er ook, bij het Overland Resort, maar hoewel we de site kunnen vinden en de berichtjes kunnen lezen, kunnen we zelf niets posten. Beetje frustrerend, met al die verhalen klaar om te delen, daarom lopen we nog naar een ander resort, maar daar hebben ze helemaal geen Internet. Jammer, nieuwe poging in Kisoro. De rest van de middag zitten we met Gerrit en Ivon en wat drinken heerlijk op een terras, met uitzicht op het meer en naast ons een nieuw vriendje: een zwart-wit ijsvogeltje dat op 2 meter afstand een plaatsje vindt om te vissen.

Het eten is om half 8 en smaakt uitstekend: we eten visfilet en frietjes en jawel, de ober zet mayonaise op tafel en moet erg lachen om Karin’s enthousiasme. Na het eten zitten we nog wel even te kletsen, maar het is flink afgekoeld en we beginnen het koud te krijgen. We poetsen onze tanden en in de tent trekken we een laagje aan voor we de tent in kruipen. Binnen no-time is het heerlijk warm en vallen we tevreden in slaap. Met oordopjes, want aan de overkant van de weg is een feestje gaande, met flink harde muziek.

Woensdag 14-09 – van Lake Bunyoni naar Kisoro

Woensdag 14-09 – van Lake Bunyoni naar Kisoro

Vandaag gaan we naar Kisoro, maar we doen rustig aan. We ontbijten met de kampeerders om half 8 en genieten van het laatste Esther-ontbijtje. Daarna vertrekken Tjerk, Anke, Albertine en Pieter voor een wandeling langs het meer. Norbert (vandaag veel vrolijker, omdat hij het dankzij een fleece-deken van Tjerk en Anke vannacht wel warm had, in tegenstelling tot gisteren) brengt hen weg en wij blijven achter om de afwas te doen, de tenten af te breken en op te ruimen. Als we bijna klaar zijn, komt Karin Dominique tegen, die een aantal houten maskers uit Congo in haar hand heeft. Uit een van de kamers en ze wil ze misschien wel kopen. Karin is meteen gecharmeerd van een van de maskers en na een strooptocht in de kamers is ze ervan overtuigd dat dat ‘m inderdaad moet worden. Dominique heeft meer oog voor de andere twee maskers en is meer dan bereid om het derde masker aan Karin te laten. Na wat onderhandelen is iedereen blij: de hoteleigenaar heeft weer wat verkocht (in vijf jaar tijd heeft niemand eerder gevraagd of de maskers te koop zijn) en Dominique en Karin hebben tegen een prima prijs een origineel antiek masker uit Congo.

Om 10 uur vertrekken we met de jeeps. We nemen dezelfde route als de wandelaars en dat blijkt een erg mooie tocht, met op een aantal plaatsen geweldig uitzicht op het meer en de eilandjes in het meer. We klikken er lustig op los en iets voor het eind van de wandeling treffen we de verhitte, maar vrolijke wandelaars aan. Iedereen duikt in zijn of haar jeep en na nog een paar minuten gehobbel rijden we ineens weer op een splinternieuwe asfaltweg.
Dat blijft natuurlijk niet duren: als we de bergen induiken komen we in een wegen-project terecht dat al drie jaar duurt en zeker nog twee jaar zal duren, Stof, gehobbel, vertraging, maar goed, rond half 1 zijn we bij het prachtige hotel Travelers Rest. Een hotel dat al jarenlang bekend staat als het gorilla-hoofdkwartier van Uganda. Walter Baumgartel startte als eerste in de jaren vijftig van hieruit gorilla-onderzoek op en Diane Fossey was een vaste gast in het hotel. Het is nu van Habari Travel en de Nederlandse manager heet ons van harte welkom.

Het is een prachtig hotel, met mooie kamers, rondom een mooie tuin en met een gezellige barruimte. En het hangt tsjokvol kunst, vooral maskers en beelden, uit Congo. We droppen onze tassen, eten een heerlijke lunch en kijken onze ogen uit. Hoewel het wat duurder is dan Lake Bunyoni, weten we niet of we de verleiding kunnen weerstaan de komende dagen! Maar eerst beginnen we ons voor het eerst echt te realiseren dat we morgen de gorilla-tracking gaan doen! Enige spanning maakt zich van ons meester, dus tijd voor afleiding.
We wandelen samen met Gerrit en Ivon Kisoro in. Ondanks dat het een van de grotere stadjes in de regio is, kunnen we er toch niet heel erg van onder de indruk zijn. Het ‘eksteren’ (souvernirtjes-shoppen) valt tegen en erg groot is het niet. Het is wel leuk in een stadje te zitten, zodat we iets meer meekrijgen van het dagelijks leven. Ondanks dat hier vaker buitenlanders komen, zijn de mzungu duidelijk een bezienswaardigheid. Over het algemeen is iedereen erg vriendelijk, al beginnen we bij de kinderen al wel kwalijke neigingen te ontdekken, als het ‘vragen’ om koekjes, snoepjes, een pen en / of geld (‘give me a sweet!’). We zijn streng: we hebben niets en delen niets uit. Sommige gewoonten willen we niet aanmoedigen.

Na de koffie en het shoppen zoeken we samen een Internetcafe op, waar we bijna alle verhalen kunnen posten. Als we bezig zijn met de laatste dag, valt ineens de stroom uit. Helaas, dan houdt het natuurlijk wel op. We betalen en wandelen weg, maar net als we buiten staan, is er weer stroom. De eigenaresse roept ons achterna. Vooruit, poging twee. Als we de computer weer hebben opgestart, hebben ingelogd en twee woorden hebben getypt, valt de stroom weer uit. Nu houden we het echt voor gezien. Terug in het hotel nemen we een drankje en lezen en kletsen wat tot het diner. Om half 8 zitten we aan tafel en het eten is erg goed: soepje vooraf en daarna in buffet-vorm gehakt-burrito, rijst, chili-sin-carne en guacemole. Een toetje maakt het af en daarna brieft Esther ons over de dag van morgen. Dat is even slikken: we moeten om half 6 aan het ontbijt zitten! De zenuwen slaan nu wel een beetje toe en niet alleen bij ons. We lopen morgen met Geriit en Ivon en ook zij stuiteren inmiddels een beetje. Het gaat echt gebeuren! We nemen nog een drankje, maar om half 10 liggen we in bed. De wekker staat op vijf uur…

Donderdag 15-09 – Kisoro, Gorilla-tracking

Donderdag 15-09 – Kisoro, Gorilla-tracking

De wekker en de wake-up call (we willen zeker weten dat we ons niet verslapen) blijken ondanks het vroege tijdstip een wat overbodige luxe. Karin heeft prima geslapen, maar is om kwart voor 5 wel wakker en Martijn heeft last gehad van het ‘help, heb ik me nu verslapen’ syndroom en heeft daardoor niet echt lekker geslapen. We kleden ons aan en met de vlinders in onze buik melden we ons voor het ontbijt. Ivon en Gerrit hebben een zelfde verdeling van slapen en hazenslaapjes aangehouden en we zitten allemaal wat stilletjes aan het ontbijt. Ook Esther en Norbert zijn van de partij: Esther om ons uit te zwaaien en Norbert omdat hij ons wegbrengt.

We vertrekken om 6 uur, in het stikkedonker naar Bwindi Impenetrable Park (bemoedigende naam) en moeten nog anderhalf uur rijden door de bergen. Langzaam wordt het licht. Het uitzicht is prachtig, maar iedereen is vooral bezig met de tocht die voor ons ligt. Norbert glimlacht maar eens: ‘you’ll be fine!’ zegt hij en we houden ons vast aan zijn ervaring.
Ruim op tijd melden we ons bij het hoofdkwartier van de Nkoringo-groep, de gorilla-groep die we vandaag gaan bezoeken. De groep bestaat uit 16 leden en is volgens onze gids voor vandaag, Herbert, de groep die het meest rustig is bij menselijk contact. Het is ook de groep waar een Belgische Habari-groep die ook in het hotel zit, gisteren een perfecte tracking heeft gehad. We hopen dat we hetzelfde geluk hebben en ongeduldig wachten we op de overige groepsleden. Dat blijken de Duitse Andreas en Karin en jawel, twee Australiers waar we eerder deze reis ook al over schreven en die we er toen finaal uitgelopen hebben. Ze kijken wat ongemakkelijk als ze ons zien, vooral omdat ze te laat zijn, ondanks dat ze logeren op de campsite 5 minuten verderop!

We krijgen een briefing, waarin Herbert ons uitlegt dat twee van zijn collega’s vanochtend al zijn gaan lopen om de gorilla’s te vinden. Wij nemen behalve Herbert ook twee gewapende gidsen mee, om eventuele andere gorillagroepen (die niet aan mensen gewend zijn) en bosolifanten op afstand te kunnen houden. En verder kunnen we een drager huren als we dat willen. Martijn zal zijn eigen tas dragen, maar Karin maakt dankbaar gebruik van de mogelijkheid. We hebben onze eigen stokken bij ons, dus we hoeven geen stokken te lenen. Na de briefing doen we een plas en daarna worden we met de auto naar het startpunt gebracht.

En dan is het zover. We stappen uit en nadat Norbert ons succes heeft gewenst maken we kennis met drager Francis, die de rest van de tocht een onmisbare hulp blijkt te zijn. We beginnen met een forse afdaling, zullen daarna net zoveel heuvel- en bergruggen nemen als nodig en moeten straks het hele stuk weer omhoog. Het wandelpad blijkt spekglad door de modder en na vijf minuten ligt Karin op haar kont. Gelukkig is er behalve haar ego niets beschadigd en Francis voorkomt verdere ongelukken door voor haar te gaan lopen en haar de rest van de weg naar beneden een hand te geven als het steil en of glibberig wordt. Het eerste deel valt nog wel mee: we lopen over een helling tussen de huisjes en akkertjes door (en zijn blij dat wij niet hoeven te werken zoals alle vrouwen die we op het land aan het werk zien) en daarna een stuk door het bos. Als we de helling bijna zat zijn kunnen we even ademhalen op een bijna vlak stuk. We stoppen even, drinken wat en verder gaat het weer. Het glibberige pad duikt onder een helling van tenminste 45 graden het dal in. Al glijdend en glibberend doen we daar de helft van en opnieuw stoppen we even. Inmiddels zijn we een uur onderweg en ineens zegt de gids: it’s not far, they are closer then yesterday, maybe another 45 minutes. Er gaat een golf van opwinding door de groep: we hebben het grootste deel al gehad!

We halen een nieuwe portie energie uit onze tenen. Verder gaan we, een tweede gruwelijke afdaling af en daarna door een beek, waarbij we nog net voorkomen dat onze schoenen vollopen. De omgeving is echt schitterend (Karin klikt tussendoor af en toe een snel plaatje met de kleine camera), maar het is moeilijk om je te concentreren op het pad en de komende ontmoeting met de gorilla’s.
En ineens is het zover. Na precies anderhalf uur lopen zegt de gids dat we onze camera’s moeten pakken, onze tassen en andere dingen achter moeten laten en hem moeten volgen. En terwijl hij ons nog even herinnert aan de regels zien we uit ons ooghoek ineens de eerste gorilla bewegen. We happen naar adem, wat een beest! Onverstoorbaar wandelt hij uit zicht en wij lopen naar de rest van de familieleden. We doen 10 stappen als ineens van links een gorilla opduikt, die na even kijken, precies tussen Karin en haar voorganger in de rij (de Australier) doorwandelt. Ze staat doorstil, vergeet te ademen, vergeet een foto te maken, vergeet alles, behalve dat prachtige beest dat op nog geen 50 centimeter voor haar langswandelt. Wat een superbegin van deze tocht!!

En het (ruime) uur dat daarna volgt, wordt het alleen maar beter. De Nkoringo groep kent drie silverbacks (het dominante mannetje en zijn twee broers), een aantal black-backs, wat vrouwtjes, wat pubers en twee kleintjes. We zien uiteindelijk 14 van de 16 leden, waarvan een aantal (zoals het dominante mannetje Safari, een van de vrouwtjes, de kindjes en wat andere mannetjes) van heel erg dichtbij. De rangers doen er alles aan om ons het uur maximaal te laten genieten. Ze kappen takken weg, wenken je naar de beste plaats om te kijken, helpen je over lastige opstapjes heen en zorgen er al met al samen met de gorilla’s voor dat het een onvergetelijke ervaring wordt. Wat zijn ze mooi en indrukwekkend. We klikken er op los (lastig, die zwarte beesten tussen de bladeren) en om ons te helpen hebben we, waar het tijdens de wandeling vooral bewolkt was (en dus niet te warm), het hele uur dat we mogen kijken, een zonnetje. De tijd vliegt en ineens zegt de gids dat we nog 10 minuten en even later dat we nog 3 minuten hebben. Daarna is het tijd voor ‘last pictures please’ en onvermijdelijk moeten we dan afscheid nemen.

Volkomen overdonderd beginnen we (nadat we flink wat water hebben gedronken) aan de terugtocht. Hellinkje af, beek door en dan begint het stuk bergop. We horen dat we in totaal 500 meter zijn gedaald en al die meters mogen we nu weer omhoog. Karin gaat op eigen verzoek achterop, als langzaamste en moet regelmatig pauze nemen. Maar iedereen is heel lief: als ze zich verontschuldigt bij de gidsen en de groepsleden worden haar excuses weggewapperd. Geen probleem, ze ligt eigenlijk helemaal niet zover achterop en bovendien is het voor iedereen een pittige klim, die iedereen lekker in zijn eigen tempo moet doen.

Op dezelfde pek als de heenweg stoppen we voor een vroege lunch. Het blijkt half 12 te zijn. We pikken uit onze lunchpakketjes wat we willen hebben (lekker, zoute nootjes en een banaan!) en drinken nog maar wat water. Voorzichtig beginnen de eerste verhalen los te komen. Wat hebben we een onzettende mazzel. Natuurlijk, we moeten nog zeker een uur klimmen, maar dit pakt niemand ons meer af. Als er wat regendruppels vallen doen we voor de zekerheid een poncho aan (het kan hier ineens gaan stortregenen hebben we gemerkt), maar na een paar minuten kan die weer uit.
De klim is zwaar. Als een hijgend hert roept Karin op een gegeven moment dat ze ervan overtuigd is dat als ze in het veld hurkt iemand haar hoofd zal plukken, als een apart soort tomaat. We hebben door al het gezweet nauwelijks een droge draad aan ons lijf en Karin is elke stap van de weg blij met drager Francis die haar een handje helpt, wijst waar ze haar voeten of haar stok het beste neer kan zetten en haar moed inpraat als ze het even niet meer ziet zitten. Gids Herbert loopt ook achteraan en  zorgt voor prettige afleiding door veel te vertellen over zijn werk en het regenwoud.

En ineens is het over. Om kwart voor 1 doen we ineens de laatste stappen naar de truck en geven we Norbert een high-five. We hebben het gered… WE HEBBEN HET GERED EN DE GORILLA’S GEZIEN! Bekaf, stinkend, doorweekt en met pijnlijke spieren en knieen stappen we in de jeep en ineens wordt het Karin even teveel: wat een persoonlijke overwinning, wat een mazzel dat ze zo dichtbij zaten (dat gebeurt volgens de gids niet zo vaak) en wat een geweldige ervaring.

Terug in het kantoortje krijgen we een certificaat en complimenten dat we het zo snel gelopen hebben. Als we weglopen en nog een keer uitkijken over de vallei, zien we mistflarden tussen de bomen en een snel groeiende bewolking. Gorilla’s in de mist…

De terugweg verloopt grotendeels in stilte, maar met tussendoor enthousiaste verhalen. Terug in het hotel (rond kwart voor 3, wat heel vroeg is) zit de rest van de groep net aan de lunch en ze zijn erg blij voor ons en vol vragen ter voorbereiding op hun eigen trip. Hopelijk hebben ze morgen net zo’n mooie tocht als wij! Daarna roept de warme douche (heeeeeeeerlijk) en geven we onze kleren (die volledig onder de modder zitten) af om gewassen te worden. De rest van de dag gaat voor bij met lezen, kletsen, een drankje… Tot we om half 8 ineens aan het laatste diner met Esther, Norbert, Gerrit, Ivon, Pieter en Albertine zitten. Zij vertrekken morgen naar Rwanda. Esther heeft een afscheidspraatje en namens de organisatie en haar team een klein cadeautje. Het blijkt een kleine, houten gorilla.

Karin bedankt namens iedereen Norbert, Esther en Bakker voor een geweldige trip. Fooien doen we allemaal apart, omdat iedereen een ander deel van de reis maakt. Wij bedanken Norbert na het eten, met een drankje, (uiteraard) een fooi en lekker nakletsen over alles. Hij zegt en passant ook nog even 15 (!) lokale taken te spreken. En nee, die lijken niet allemaal op elkaar nee…

En dan is het op. Volkomen bekaf rollen we ons bed in. En dromen van gorilla’s.

Vrijdag 16-09 – Kisoro

Vrijdag 16-09 – Kisoro

Vandaag, zo hebben we ons voorgenomen, doen we helemaal niets. Zo’n dag begint natuurlijk met uitslapen, maar dat valt niet mee als je al wekenlang vroeg opstaat en bovendien op tijd naar bed bent gegaan. Om 7 uur geven we het op en pakken een lekker warme douche. Het is niet heel warm in Kisoro, mede door de hoogte. Het is wel prachtig weer, zo blijkt en we duimen voor de mensen die vandaag op gorilla-tracking zijn gegaan. Esther heeft vanochtend iedereen uitgezwaaid en na alle regen was iedereen wel wat nerveus. We hopen dat alles goed gaat en zullen vandaag regelmatig even aan ze denken!

Om half 9 zitten we aan het ontbijt en daarna hoeft er vandaag even helemaal niets. Behalve in beweging blijven, want de spierpijn is aardig toegeslagen. Karin hinkt ook nog wat, dus tijd voor wat ontspanning. Na het ontbijt en als Ivon en Gerrit zijn uitgecheckt wandelen we gevieren Kisoro in voor een rustig kopje koffie bij de Coffee Pot en een wandelingetje in de zon. Kisoro is bezig met opdrogen na alle regen en het is druk op straat. We worden regelmatig aangesproken ‘hey, mzungu, how are you’ en veel mensen zwaaien. Het voelt enorm vriendelijk en we roepen altijd wat terug en zwaaien ons suf.

Als we terug zijn zitten we in de tuin in de zon, met een boek, maar door de gezelligheid komt er niet zoveel van lezen. We zullen onze reisgenootjes gaan missen! Zij gaan vandaag naar Rwanda. Dominique voegt zich overmorgen bij hen en zij zullen na zes dagen weer terugkeren naar Uganda en de route afmaken die wij overmorgen beginnen. Voor nu kletsen we nog gezellig en om half 2 lunchen we wat, nadat we eerst Esther even apart nemen en uitgebreid bedanken. We proberen samen te bedenken wat we morgen willen, maar echt concreet wordt het nog niet. Vandaag staan we op ‘uit’.

Na de rustige lunch begint het al wat later te worden en iedereen begint zich stilletjes en daarna hardop af te vragen hoe onze reisgenoten het hebben. We hopen dat het goed gaat. Gelukkig is het tot nu toe droog. We lezen wat en uiteindelijk is het vier uur en moeten we afscheid nemen. Balen. We hebben het enorm naar ons zin gehad met Esther, Norbert en vooral Gerrit en Ivon. We wensen ze een heel goed vervolg van de reis en zwaaien ze uit. Gelukkig hebben we gegevens uitgewisseld met iedereen, zodat we na de reis contact kunnen leggen.

Daarna is het ineens heel stil. Iedereen is onderweg naar Rwanda of op gorilla-jacht. Tja… we lezen wat, werken het verslag bij op de tablet (straks even posten) en besluiten na lang overleg uiteindelijk geen tripje voor morgen te boeken. We gaan zelf lekker op ontdekkingstocht. We willen net het stadje in, als de jeep om 5 uur voor de deur stopt. Zes bezwete, modderige, dodelijk vermoeide, maar erg trotse en blije reisgenoten zwaaien met een certificaat. Het is ze gelukt. Het was zwaar, modderig, steil, alle dingen die het bij ons ook was, maar ook zij vonden het erg de moeite waard. Uitgeput vertrekt iedereen voor een warme douche en Bakker scheurt de stad in: hij heeft sinds het ontbijt niets gegeten…

Wij gaan het verslag online zetten en nemen daarna samen een drankje. Als we terug zijn in het hotel begint het te regenen. Bij het eten praat iedereen honderduit, maar de vermoeidheid is bij iedereen merkbaar. Rond half 10 is het op. De reisgenoten druipen af. Wij blijven, bij een knetterend onweer waardoor de stroom uitvalt, nog een uur praten met de Nederlandse manager van het hotel. Hij geeft ons de tip om morgenavond rond half 10 eens in de tuin te kijken. Hij ziet al avonden achter elkaar een cervetkat langskomen! Dat gaan we morgen doen, maar nu is het belachelijk laat. 11 uur! We duiken bij stromende regen ons bed in en vallen onder de lekker warme dekens in slaap!

Zaterdag 17-09 – Kisoro

Zaterdag 17-09 – Kisoro

Vogeltjes kijken, maar dan zonder gids, dat willen we, dus om kwart voor zeven zitten we aan het ontbijt. Van het mooie weer van gisterenochtend is niets te merken. Het is behoorlijk fris (een dikke fleece is geen overbodige luxe) en het is grijs. Toch laten we ons niet tegenhouden. In de tuin van Travelers Rest is niet zoveel te zien, dus we wandelen de straat op. Veel vogeltjes zien we niet (behalve een boom vol reigers en een andere boom vol kraaien), maar we kijken onze ogen uit naar het leven op straat. Er lopen, fietsen, brommen en (auto)rijden al heel wat mensen rond. Een deel van die mensen zijn gevangenen. Op nog geen 100 meter van het hotel ligt een gevangenis, waar we een groep gevangen in goed herkenbare knalgele overalls naar buiten zien komen. Gevangenisstraf betekent hier kei- en keihard werken. Een stukje verderop zien we een kerk en een moskee, er wandelt een groot aantal vrouwen naar het land, in prachtige jurken en met gereedschap en alle kindjes dragen schooluniformen en zijn onderweg naar school.

Na een ruim uur houden we het voor gezien en gaan we terug naar het hotel, waaar Martijn zich om 10 uur aansluit bij Tjerk en Anke voor een workshop Ugandees koken. Het lokale eten vinden we niet heel lekker, maar het is wel leuk om een letterljk kijkje in de keuken te kunnen nemen natuurlijk. Karin gebruikt de tijd tot half 12 om verhalen online te zetten, een wandelingetje te maken en iets te drinken in de Coffee Pot. Daarna voegt ze zich bij de koks en mag ze mee-eten! Rebecca (de kokkin) heeft in nauwelijks verstaanbaar Engels uitleg gegeven en de koks zoveel mogelijk werk uit handen genomen. Ze lijkt er niet erg bij te zijn: tot twee keer toe dreigen er ongelukken. De eerste keer doordat er servetjes in de fik vliegen; de tweede keer kunnen de Nederlandse hulpkoks nog net voorkomen dat een fles olie in vlammen opgaat. Ze is tenslotte nogal gechockeerd door het feit dat die mzungu’s alles nogal smakeloos vinden. Tjerk, Anke en Martijn concluderen dat het ook niet meevalt: de recepten bevatten alleen typen ingredienten en geen hoeveelheden. Ook de volgorde waarin alles moet worden toegevoegd blijft een mysterie. Maar: ze hebben wel lol gehad en uiteindelijk severen ze Matoke (gesmoorde banaan) met geitenvlees, bonenstoof, posho (maismeel met water en een heeeeeel klein beetje zout, wat een soort witte rubberen bal oplevert), pinda’saus’, groene koolsoep en toe avocado met honing. Erbij serveren ze African tea: gekookte melk met theebladeren, verse gember en een klein beetje water. Door een zeefje: klaar. Tja… geen trek? Wij vinden het ook maar beperkt aantrekkelijk, al is de pindasaus heerlijk. Daarna kunnen we geen pap meer zeggen. We brengen de rest van de middag door met lezen, een wandelingetje (waarbij we het net droog houden: als we in het hotel terugkomen barst een enorme regenbui los) en verder niet zoveel. We kruipen bij de open haard en drinken warme thee. Vandaag merken we voor het eerst hoe onze reis ook had kunnen zijn. We horen een toenemend aantal verhalen over weggespoelde wegen, modderlawines, verdronken kinderen door overstromingen en beseffen hoeveel geluk we hebben gehad. En als het dan vandaag even wat minder moet zijn? Ach: gelukkig hebben we een dak boven ons hoofd en een heerlijk bed. Dus na het opnieuw heerlijke eten, duiken we ons bed in. Morgen weg!

Zondag 18-09 – Van Kisoro naar Lake Mburo

Zondag 18-09 – Van Kisoro naar Lake Mburo

Vannacht is het gelukkig vroeg gestopt met regenen, dus onze chauffeur (vanaf nu Bakker, omdat Norbert met Esther, Ivon, Gerrit, Albertine, Pieter en vanaf vanmiddag ook Dominique, in Rwanda zit) ziet er wat vrolijker uit dan gisteren. Hij heeft redelijk geslapen (niet zo koud als de nacht ervoor), de ergste plensbuien zijn even achter de rug en iedereen is op tijd klaar en heeft zijn koffer klaargezet. Na het ontbijt en het nodige inpakwerk zijn we zover. Rien gaat naast Bakker zitten en daarmee zit iedereen achterin lekker ruim. Wij krijgen de plaatsen net achter de voorstoelen: bekend terrein en in deze auto kunnen er wel raampjes open. Na een laatste zwaai-actie naar de geweldige mensen van Travelers Rest, gaan we op weg. Bye, bye Kisoro.

De weg is vanaf direct buiten Kisoro beroerd. We moeten eerst over de bergen terug naar Lake Bunyoni, om de aanhanger op te halen (het ligt op de route, dus het is geen omrijden) en daarna moeten we verder naar Lake Mburo. De bergweg, waar zo hard aan wordt gewekt, is op sommige plaatsen flink beschadigd door de regen. We zien forse modderlawines en op een plaats ligt een vrachtwagen volledig op zijn kop, in de kreukels. Er zijn zo te zien gelukkig geen gewonden, maar het is een nare herinnerig aan de condities. Een stuk verderop blokkeert een vrachtwagen volledig de weg: hij komt niet verder en wij kunnen er niet door. Uiteindelijk laat de vrachtwagen zich terugzakken, glippen wij erlangs en probeert hij het daarna opnieuw. Bakker rijdt rustig en geconcentreerd en iedereen schikt zich naar het onvermijdelijke gehobbel.

Na ongeveer 21/2 uur zijn we over de berg heen en via de hobbelweg terug gereden naar Lake Bunyoni. Iedereen springt de wagen uit om te plassen, benen te strekken en Bakker een handje te helpen met het overladen van de tassen (van het dak naar de aanhanger) en de tenten (van de aanhanger naar het dak). Na ongeveer 20 minuten kunnen we verder. Acht kilometer verder is er ineens asfalt en iedereen slaakt een zucht van verlichting. Het is een forse rit en we trekken in een keer door tot luchtijd. We lunchen bij een mooie tent, die volgens Bakker van de broer van de president is. Het eten is heerlijk, maar we moeten erg lang wachten. Daar komt overigens een manager excuses voor aanbieden, tot onze verrassing.

En door gaat het weer, door een steeds drukker wordend landschap. Tot we na een uur de snelweg verlaten en ineens weer op een onverharde weg zitten. Lake Mburo, het kleinste Nationale Park van Uganda, is nog 23 kilometer verderop. Na een forse hobbelrit staan we ineens aan de gate. Bakker handelt de administratie en financien af en daarna mogen we naar binnen. Meter achter het hek wacht een aantal vervetaapjes ons op en even verder zien we de beesten waarvoor Lake Mburo bekend is: zebra’s en impala’s. We slaan het fotograferen nog even over en rijden eerst naar het kantoortje, waar we een ‘huisje'(vooraf opgezette tent) bijboeken. Eigenlijk zouden wij als enige moeten kamperen in onze eigen tent, maar de campsite is erg ver bij alles vandaan, volkomen verlaten en we hebben de laatste dagen ‘s nachts zoveel regen gehad dat we het niet zien zitten. Een (voor)opgezette tent dus, naast de anderen, voor een paar euro meer. Fijn! Bj het restaurant (met een schitterende ligging, naast de campsite, aan de rand van het meer) bestellen we vast het avondeten en daarna rijdt Bakker ons naar de tenten. De bedden liggen goed en de klamboe’s zijn prima, maar daar is het wel mee gezegd. Simpel, maar adequaat. 

Als iedereen de tassen heeft weggezet en naar het toilet is geweest, maken we ons op voor de laatste gamedrive van deze vakantie. Het dak is open en bij de gate halen we een gids op. Hij gaat ons vandaag meer vertellen over de beesten in dit park en dat doet hij vakkundig. Zo heeft een gids echt een meerwaarde en als hij doorkrijgt dat we ook graag stoppen voor vogeltjes, komt uiteindelijk iedereen aan zijn trekken in dit kleine, maar mooie park. Door de regen van de laatste tijd moeten we de heuvels in voor de zebra’s (die houden niet van natte voeten) en als we dat doen zien we tot ons enthousiasme en dat van de gids en Bakker, een enorme kudde elandherten. Erg schuwe en zeldzame beesten, nauwelijks te fotograferen maar een indrukwekkend gezicht. Volgens de gids is het bijzonder dat we er zoveel tegelijk zien en als we op dezelfde drive nog twee keer (andere) grote kuddes zien, is hij ervan overtuigd dat wij de gelukkigste groep in tijden zijn. Nou, dat vinden wij ook! Ook de zebra’s en de impala’s zijn prachtige en verder zien we veel vogels en overal wrattenzwijntjes met kleintjes; een schattig gezicht.

Rond kwart voor zeven, als het al bijna donker is, zijn we terug bij de tenten en na even opfrissen verkassen we naar het restaurant. Alles per auto, want de delen van het kamp liggen ver uit elkaar. We lopen in het bijna donker van de auto naar het restaurant, terwijl de wrattenzwijntjes nog rondscharrelen en er zo’n 10 meter het water in njilpaarden boven komen. Goed ingesmeerd tegen de muggen eten we een maaltijd waarvan de vis lekker is, maar de rest wat te wensen overlaat. Terwijl we zitten na te praten belt Bakker Esther en geeft de telefoon aan Karin. De verbinding is slecht (veel vertraging), maar Karin meent te begrijpen dat de gorillatracking in Rwanda ‘mooi maar zwaarder dan verwacht’ is geweest, door alle regen. Voor ze zelf veel kan vertellen, wordt de verbinding verbroken. Karin brengt de groeten over en als we aan de koffie zitten horen we ineens een leeuw! Aanvankelijk erg ver weg, maar daarna behoorlijk dichtbij. Gaaf, maar ook wel spannend, aangezien we nog naar de auto terug moeten. En dan zijn 50 meter ineens ver… 

Zonder ongelukken bereiken we de auto en in de lichten van de koplamp zien we de ogen van bosbokjes oplichten en de wrattenzwijntjes rondscharrelen. Bakker brengt ons naar de tenten, waar we na een half uurtje bij een heerlijk kampvuur plassen, tanden poetsen en in bed gaan liggen. De laatste nacht in de bush. ‘s Nachts hoort Karin, als traktatie, de leeuw nog een keer brullen. Tevreden draait ze zich nog een keer om en slaapt verder.

Maandag 19-09 – van Lake Mburo naar Entebbe

Maandag 19-09 – van Lake Mburo naar Entebbe

Vroeg opstaan doen we ook vandaag, maar gelukkig (weer) voor iets leuks. We gaan wandelen! Zonder ontbijt maar met frisse moed worden we door Bakker samen met gids Andrew afgezet in het park om te voet de bush te gaan ervaren. Het weer is onverwacht schitterend en als we het kletsnatte, met dauw bedekte veld inlopen, komt de zon op boven de impala’s, zebra’s, buffels en waterbokken. En het is prachtig. Te voet kunnen we veel dichterbij komen dan met de auto en we genieten (ondanks dat we binnen een kwartier al kletsnatte voeten en broeken hebben) van de rust.

Uiteindelijk wandelen we bijna twee uur door het prachtige landschap en behalve de beesten en vogels zien we ook de sporen van de beesten: pootjes, hoefjes en klauwen in het zand. Een mooi gezicht en Andrew weet er een hoop van, wat het ook vandaag weer extra leuk maakt. Hij vertelt ons ook veel over de planten en bloemen, een kant van het landschap die tot nu toe onderbelicht is gebleven. Door zijn rustige stem vinden we het nergens eng (ook niet in het zicht van een erg agressieve, eenzame buffel), al schrikken we ons ongelukkig als er uit een hol waar we naar staan te kijken ineens onder veel gekrijs drie wrattenzwijntjes schieten!

Als we er zo’n beetje klaar mee zijn en net bedenken dat het wat ons betreft wel mooi is, steken we de weg over en zien op nog geen 25 meter Bakker rustig staan wachten met de auto. Dat was nog dichter bij dan afgesproken en de gids levert ons tevreden af bij ons trouwe chauf. Bakker rijdt ons naar het restaurant, waar we in het stralende ochtendlicht ontbijten. Daarna rekenen we alles af bij het kantoor (ook de extra kosten voor de tent) en vertrekken voor de laatste lange rit naar Entebbe.

De wegen zijn dit laatste stuk (behoorlijk) goed, maar de landcruiser heeft er steeds meer problemen mee. De derde versnelling weigert dienst en de zwarte rook uit de uitlaat wordt steeds erger. Bakker moppert dat hij de auto moet wegbrengen straks en we hopen dat het beest yhet volhoudt tot vanavond. Door de problemen gaat het wat langzamer dan gepland en uiteindelijk lunchen we niet bij de evenaark, maar een uurtje rijden daar vandaan. Er is niet veel keuze en uiteindelijk koopt Martijn twee pakken koekjes als lunch. Beter dan weer een ei, in de vorm van een ei-sandwich!

Bij de evenaar stoppen we en bekijken de winkeltjes en drinken wat. Tien minuten voor we verdergaan, ziet Karin aan de overkant allerlei witte vellen drogen en nieuwsgierig gaat ze op onderzoek uit. Het blijkt een atelriertje waar papier en producten van papieren worden gemaakt. De vriendelijke eigenaar legt alles uit, laat haar van alles zien en uiteindelijk komt ze (een paar minuten te laat, met een aantal souvenirtjes en zeer tevreden) terug in de landcruiser. We kunnen!

Na een lange, lange dag, waarin we als altijd ons ogen uitkijken en waarin we twee keer door de politie zijn aangehouden (een stop die door Bakker efficient en uit ons zicht wordt… afgehandeld), komen we rond vijf uur aan bij de Airport guesthouse in Entebbe. En wat een heerlijke plek is dat toch. Een schone kamer, een warme douche, lekker eten en drinken, supervriendelijke mensen… We praten nog lang na onder de sterren en boeken ons laatste uitstapje. Morgenavond vliegen we naar huis!