Archief van
Categorie: Vietnam en Cambodja

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Het is zover: na veel voorbereidingen leggen we vandaag de laatste hand aan onze reis naar Vietnam en Cambodja. Tas inpakken, huis opruimen, de laatste was gedraaid. En morgen, dinsdag 16 maart 2010, vliegen we via Bangkok naar Hanoi!

De reis is geboekt bij Vietnamonline.nl en is met een aantal kleine variaties de reis ‘Van Schilderbaai naar Tempelschat’, waarvan je een beschrijving kunt vinden op http://www.vietnamonline.nl/vietnamencambodja.htm. Alleen het einde hebben we een beetje aan laten passen: we vliegen na een extra dag Siem Reap (bij de beroemde tempels van Angkor) naar Bangkok en slaan daarmee de laatste twee reisdagen zoals genoemd in de beschrijving, over.

We hebben er ontzettend veel zin in. We hebben ons de laatste maanden langzaam voorbereid, onder andere door het halen van prikken (en dat zijn er nogal wat: we zijn nu beschermd tegen D, T en P, Hepatitis A en buiktyfus en hebben Deet mee tegen de malaria- en denguemuggen), het regelen van een visum voor Vietnam (erg soepel, meteen mee terug, bij de ambassade in Den Haag) en veel lezen (LP’s, Wereldreisgids ANWB en Internet). En nu is het bijna zover. We kijken vooral uit naar het varen op Halong Bay en de Mekong, naar de tempels van Angkor, naar het eten… en naar Martijn’s verjaardag! Maar eerst vliegen en met een tijdsverschil van 6 uur, zijn we waarschijnlijk goed de weg kwijt als we aankomen! Vanavond maar vroeg slapen…

16 en 17 maart – Reizen!

16 en 17 maart – Reizen!

Uitgebreid de tijd hebben we: we vliegen pas om half 3 ‘s middags! Opruimen, laatste spullen in de tas (waarbij we merken dat het moeilijk is om de knop op ‘bestemming warm land’ te zetten en van de weeromstuit nemen we VEEL mee) en uiteindelijk zijn we er klaar mee en klaar voor. Om half 12 pakken we een bus naar Schiphol en aansluitend een trein. Wat is het toch heerlijk om zo dichtbij de luchthaven te wonen: we horen om ons heen horror-verhalen over lange treinreizen en dure parkeerkaarten.

Met ingecheckte tassen (gelukkig, die kunnen in een keer door naar Hanoi, al kunnen we zelf nog niet voor de vervolg-vlucht inchecken: die is pas ‘morgen’) zijn we zo door de douane. Een halve liter vocht de man later wandelen we naar de gate. Het gezelschap voor de vlucht is enorm internationaal. Binnen 10 minuten hebben we letterlijk al 6 talen gehoord! In het vliegtuig zitten we ook internationaal: een vriendelijke Belg naast ons vertelt dat hij na een stopover van 7 uur in Hanoi nog doorvliegt naar de Fillepijnen!

De vlucht duurt laaaaaaang. We vliegen de nacht in dus om 4 uur hebben we avondeten en een uurtje later gaat het licht uit. Er zijn alleen grote tv schermen en de film die draait is niet heel denderend (hoewel in het Engels en met koptelefoon goed te volgen). We proberen wat te slapen maar verder dan een uurtje komen we niet. Als het voor ons echt laat begint te worden gaat het licht weer aan en zien we een spectaculair spel van de opkomende zon op de wolkenformaties. We proberen de groeiende slaap te negeren als we in Bangkok uitstappen.

We ontdekken een vreemd fenomeen van deze luchthaven. Hij is echt ENORM en er lijkt boven van alles te zijn. Maar we mogen pas naar boven als we onze instapkaart hebben. En die krijgen we pas 2 uur voor vertrek, zo wordt ons verteld. En dat is nog 3 uur wachten… We zijn behoorlijk uitgedroogd en klaar met wachten als we uiteindelijk na 2 1/2 uur inchecken. Nu mogen we wel naar boven en daar blijkt inderdaad geen eind te komen aan het shop-walhalla. Ontzettend groot, met uitzicht op spectaculair aangelegde park-tuinen: als ze nu nog zorgen dat je wat kunt drinken op de begane grond, vinden wij het een ECHT leuke luchthaven.

Na nog anderhalf uur vliegen (waarbij het ons nauwelijks nog lukt om wakker te blijven) landen we in Hanoi. Het is bewolkt en een graadje of 22. En met deze luchtvochtigheid vinden we dat prima: even wennen. We zijn in een zucht door de douane (wat nou onbeleefde, trage ambtenaren waar we voor gewaarschuwd waren?!) en als we naar de band lopen zien we onze koffers al voorbij komen! In de aankomsthal staat een chauffeur met bordje op ons te wachten. We mogen nog even plassen, maar pinnen komt wel in het hotel verzekert hij ons.

Vijf minuten nadat we zijn vertrokken, hebben we al het gevoel in een sprookje terecht gekomen te zijn. Ok een sprookje met rommel langs de weg, toeterende auto’s en brommers en veel smog, maar wat een uitzicht. Een lachende vrouw met karakteristieke puntige hoed die met twee ossen aan een touwtje langs de snelweg loopt, om ze te laten grazen. Mensen die op de rijstvelden werken, of in een kring zitten te eten. Brommers, fietseers en voetgangers op de snelweg en overstekend over de snelweg. Velden met lichtroze bloemen en smalle stroompjes water. En later de smalle huizen van Hanoi: een kamer breed (belasting betaalde je afhankelijk van de breedte van de gevel) met veel reclameborden en overal de toeterende brommers en motoren. We kijken onze ogen uit en de slaap is even vergeten.

Uiteindelijk zijn we na ongeveer 45 minuten in ons hotel. Het Kim Tuc hotel is een van de twee vestigingen van het Hanoi Boutique Hotel en het is een juweeltje. Midden in de oude stad, klein, maar schoon en met een heel attente staf en – het belangrijkste – een prima kamer, met een heerlijk bed EN… zonder ramen. Dat klinkt misschien afschuwelijk, maar het is heerlijk. Want: geen straatlawaai! Gratis koffie, thee, kleine flesjes water en internet: wat wil een mens nog meer.

Nou, douchen bijvoorbeeld! En tanden poetsen. En schone kleren aan. En eigenlijk ook even op bed liggen, maar na even rustig zitten besluiten we dat we het wel vol houden en dat we beter nog even door kunnen gaan. Het is 4 uur, dus als we het weten te rekken tot 8 uur mogen we in een keer doorslapen! Naar buiten dus maar en daar kijken we onze ogen uit. Vrouwen met draagstokken met twee manden er aan, die fruit, groente of zoetigheid verkopen. Kleine winkeltjes met van alles en nog wat, van plastic folie (ja, een hele winkel vol), via schoenen tot motoronderdelen en schuim (voor het opvullen van de brommer-zadeltjes). Kluwen met stroom- en teleoonkabels die Karin aan India doen denken. Vogeltjes in mini-kooitjes en kippen op straat. Vervallen gevels achter reclameborden en grote bomen. En overal de toeterende brommertjes wat oversteken tot een hachelijke onderneming maakt. Rustig doorlopen, goed kijken en niet stoppen of rennen is het advies van onze trouwe Lonely Planet en dat doen we dus maar. Het vergt stalen zenuwen, maar we komen tot nu toe elke keer heel aan de overkant terwijl het verkeer rakelings langs ons heen zoeft.

We dwalen door de straatjes tot we bij het Hoan Kiem Lake komen, het teruggebrachte zwaard-meer. Ooit kwam hier een reusachtige gouden schildpad hier het zwaard terughalen waarmee de keizer de Chinezen het land uit had gedreven. Het zwaard had hij van de goden gekregen en de schildpad bracht het naar hen terug: vandaar de naam. Het rode bruggetjes erop en de tempel in het meer zijn de meest gefotografeerde objecten in Hanoi… met uitzondering misschien van het mausoleum Ho Chi Minh. We klikken vrolijk mee en zien en passant allerlei Vietnamezen Tai Chi doen aan de randen van het meer.

Na het geslenter drinken we een drankje. Met uitzicht op het meer natuurlijk, vanaf een balkon vanwaar we ook meteen uitkijken op een enorm drukke rotonde. We genieten van het idioot drukke verkeer, al krijgt een mens na een tijdje wat tuterende oren van de herrie! Als we het zat zijn wandelen we naar Highway 4, een klein Vietnamees restaurantje waar we echt HEERLIJK eten. Mini-loempia’s vooraf en daarna een schotel mini-spare-ribjes en een schotel kip met cashew-noten. Drankje erbij, koffie toe en dat voor de kosten van een euro of 5 de man. Voor Vietnamese begrippen een fortuin, maar we vinden het elke cent waard, zeker ook door de relaxte sfeer en de prima bediening.

En dan is het op. We wandelen naar het hotel en rollen bekaf ons bed in. Binnen een paar minuten zijn we vertrokken. Het is half 8.

18 maart – Hanoi

18 maart – Hanoi

We zijn weliswaar een uurtje wakker geweest vannacht maar verder hebben we echt HEERLIJK geslapen. We kunnen zelfs maar nauwelijks wakker worden van de wekker. In de overtuiging dat we dan al lang wakker zouden zijn, hebben we die om 7 uur gezet. Misschien is ons lijf toch nog wat teveel in NL-tijd blijven hangen, want het duurt even voordat we onszelf onder de douche geschopt krijgen.

Na een simpel maar goed ontbijt zijn we er klaar voor: Hanoi. We wandelen de mini-straatjes door naar een doorgaande weg. Tijd voor een taxi naar het mausoleum van Ho Chi Minh. De grote roerganger van Vietnam, die in 1969 overleed op 79-jarige leeftijd, wilde gecremeerd worden, maar er is hem geen rust gegund. Hoog in een tempel-achtig gebouw (waarover allerlei lyrische verhalen zijn geschreven, maar dat wij gewoon een voorbeeld van communistische beton-‘kunst’ vinden) ligt hij sinds de jaren 70 opgebaard. Elke dag tussen 8 en 10 kan je hem bezoeken, behalve de twee maanden per jaar dat hij voor onderhoud (…) in Rusland is. En hem bezoeken, dat doen heel, heel veel mensen, voor Vietnamezen. ‘Oom Ho’ is een echte volksheld en zijn gebalsemde lichaam bezoeken is een pelgrimstocht waard. En wie zijn wij om achter te blijven.

We krijgen er geen spijt van: wat een circus! Eerst moeten we onze tas afgeven. Daarna wandelen we door overdekte paden met om de 10 meter een tv-scherm met beelden van groots gevierde feesten ter ere van HCM (er wordt veel gezongen en in elk liedje herkennen we zijn naam…) naar een veiligheidscontrole. Daar krijgen we een speciaal tasje om ons fototoestel. Weer een stuk verder (nog steeds in de rij, tussen giegelende schoolkinderen en nog harder giegelende huisvrouwen) moeten we tasje en fototoestel inleveren en dan is het zover. Het is een fragiele man, die in het zwart gekleed en omringd door in het spierwit geklede wachten, in een glazen kist op en verhoging staat. Je moet blijven lopen, dus het is in een zucht voorbij en misschien wel het meest indrukwekkendst zijn de reacties van de soms zichtbaar geemotioneerde Vietnamezen. Hoe dan ook, we zijn van mening dat we goed begonnen zijn: het item ‘spot the celeb’ kan van de lijst…

We halen onze spullen terug en na nog een aantal plaatjes van de rijen Vietnamezen wandelen we via de drukke straten naar de ‘Temple of Literature’, een templcomplex met 5 binnenplaatsen en oorspronkelijk gebouwd in 1070 door keizer Ly Thanh Tong ter ere van Vietnamese geleerden en literaire prestaties. In de tempel wordt Confucius geeerd en volgens de boekjes is het ‘een oase in het drukke Hanoi’… Nou, dan hebben wij nog nooit zo’n drukke oase gezien!We treffen het: er is een speciale bijeenkomst met kinderen in schooluniformpjes. De binnenplaatsen worden overstroomd door kleine kinderen en op het plein voor de echte tempel (met het beeld van Confucius) zitten hordes kindjes op mini-krukjes van plastic. Er wordt gesproken, er wordt gezongen (vals) en uiteindelijk gaan de groepen om beurt de tempel in. We bekijken het rustig van een bankje en als het weer rustig is, gaan ook wij naar binnen, te midden van een aantal Vietnamezen die ‘bidden’ en nep-geld offeren.

Het is een mooi complex en aan 1001 kleine dingen zien we dat de architectuur bijzonder is. We fotograferen ons (ondanks het matige licht: het is opnieuw grijs, met een zonnetje vlak achter de wolken) suf en we bekijken elk hoekje. Als we alles hebben gezien, wandelen we de straat over (wat spannend bljift, al worden we er beter in) en duiken we KOTO binnen. Deze tent met de volledige naam Know One Teach One, biedt straatkinderen de mogelijkheid op een opleiding en een baan. Bij KOTO of bij een ander restaurant, die allemaal wat blij zijn met deze goedgetrainde krachten. De koks zijn allemaal voormalig leerlingen en aan het gekleurde streepje op de mouw van een ober / serveerster kan je zien of hij / zij een beginner, gevorderde, expert of afgestudeerde is.

De tent is erg leuk en zit bijna altijd vol. We vinden een plekjes op de heerlijk relaxte lounge op de eerste verdieping. We drinken vers sap en koffie en eten een pita-wrap met vegetarische vulling (Karin) en Vietnamese hapjes (Martijn). Het is heerlijk en we zijn onder de indruk van de kwaliteit van de service en het Engels van iedereen. Het is bovendien heerlijk om even uit de herrie te zijn. 

Na anderhalf uur bijkomen hebben we een plan en zijn we er klaar voor. Eerst een kort bezoek aan het museum voor de Hogere Kunsten. Een aantal verdiepingen is niet zo interessant, maar we brengen een uurtje door tussen prachtige beelden (van steen, maar ook gelakt hout) van draken, monniken, leeuwen, goden en keizers. De plaatjes daarvan slaan we op in ons hoofd: we mogen niet fotograferen. Na dit korte maar leuke bezoek wandelen we een minuut of vijf naar de vlaggentoren. Met, jawel, een mogelijkheid voor een plaatje van de vlag! De volgende plaatjes zijn van een Mig voor het oorlogsmuseum. Via drukke wegen en teveel bijzonderheden om op te noemen (huizen vlak langs een spoorweg, met was die uitsteekt boven de rails; verkoopsters met alles dat je kunt bedenken (en meer), eindeloos veel soorten mondkapjes en 1001 dingen op een brommerje) lopen we daarna terug de oude stad in.

Naar het Waterpoppentheater, waar we voor een habbekrats kunnen aanschuiven bij een voorstelling van deze bijzondere theaterkunst. De ‘acteurs’ staan achter een doek tot hun middel in het water en bewegen (via een stok die ze onder water) houden allerlei poppen. Mannen en vrouwen, draken, eendjes, vissen, een kat etc. etc. We zien een aaneenschakeling van simpele verhalen, die we ondanks het Vietnamees prima kunnen volgen. De voorstelling wordt begeleid door live-muziek en duurt (op dit tijdstip, aan het einde van de middag) iets meer dan drie kwartier. Precies goed, want het een heerlijke temperatuur binnen (koeler dan buiten, maar toch een graadje of 22 denken we) en het is donker, dus we dreigen wat te gaan knikkebollen… Nee, het is erg leuk, maar een beetje reis zit nog wel in ons lijf…

Na de leuke voorstelling wandelen we naar het hotel, waar zomaar nieuwe flesjes water voor ons klaarstaan! En het heerlijk koel is, dus een prima plek om even bij te komen, met een vers-gezet kopje thee. We nemen anderhalf uur de tijd om de site wat bij te weken, te lezen en te lummelen. Dan is het half 7 en omdat er vroeg gegeten wordt, vertrekken we daarna naar ’69’ een opnieuw geweldig restaurant. Mini-loempia, curry-met-kip en bief-met-honing-en-lemongrass. Oh en bier en limoensap en daarna koffie-met-rum-en-honing en een meloen-banaan-yoghurt-en-honing smoothie. Heel naar allemaal. 

In het hotel werken we de site verder bij, kijken wat t.v. en daarna zetten we de spullen klaar voor morgen. We worden vroeg opgehaald voor vervoer naar Halong Bay!

19 maart – Halong Bay (incl update)

19 maart – Halong Bay (incl update)

De wekker gaat wat erg vroeg: half 7. We hebben gelukkig weer heerlijk geslapen dus echt veel moeite kost het niet eens, het opstaan. Bovendien zijn we benieuwd naar de avonturen van vandaag: we gaan naar Halong Bay!

Na het ontbijt pakken we de laatste spullen in en checken uit. Het hotel is echt geweldig, we kunnen niet anders zeggen. Met opnieuw twee flesjes complimentary water en de directe aanbieding om onze tassen veilig op te slaan tot we terug komen. Na vannacht slapen we nog twee nachten in Hanoi en in dit hotel, dus we laten de meeste bagage achter. Met twee kleine rugzakjes en een plastic tas met zwemspullen, stappen we om 8 uur in het kleine busje dat ons ophaalt.

Na nog twee hotel-stops (er zitten al twee mensen in de bus), rijden we de stad uit en via een aantal kleine plaatsjes naar Halong Bay. Het is niet eens zo ver weg, een kilometer of 160, maar daar doen we (inclusief 20 minuten koffie en plasstop) toch ongeveer 3 ½ uur over. De weg is aanvankelijk goed, maar wordt (tot het laatste half uur) steeds hobbeliger en echt opschieten doet het door al dat verkeer niet. Maar: we kijken opnieuw onze ogen uit. Karin doet een halfslachtige poging tot fotograferen, maar de wegen en de rest van het verkeer werken niet echt mee. Het genieten is er niet minder om. Mannen en (vooral) vrouwen aan het werk op de rijstvelden (hier overigens plat, geen terrassen), ossen aan het ploegen, mensen die water scheppen in de irrigatiekanaaltjes, een school die uitgaat, een brommer met 20 dode (maar nog ongeplukte) kippen achterop gebonden: teveel om op te noemen.

Rond kwart voor 12 komen we aan op de kade van Halong Bay. Daar krioelt het van de mensen. Het is echt spitsuur: over de 80 schepen laden mensen af en weer op. Rechtstreeks, of zoals wij via een klein bootje. Vrouwen in roeibootjes proberen wat bij te verdienen door crew heen en weer te varen en tussensdoor rennen bemanningsleden met vuilnis en verse etenswaren af en aan. We blijven wat verdwaasd staan wachten tot we naar het juiste bootje geleid worden. De boot is – wat ons betreft – geweldig. We krijgen een ruime hut, met twee bedden en een aparte badkamer met wc, wastafel en zelfs een douche! Ok dan douche je wel zittend op het toilet, maar het is veel luxer en ruimer dan we dachten. De boot is in traditionele stijl, een jonk waarvan het bovenste dakje is vervangen door een zonnedek. Er staat een gedekte tafel klaar, zodat we meteen kunnen aanschuiven voor de lunch.

Dat wil zeggen: als de kwestie van de twee Duitse dames wordt opgelost. Zij blijken te hebben geboekt voor een extra luxe hut.. op een ander schip! Ze zijn boos, ze willen van boord, maar het andere schip blijkt al vertrokken en volgeboekt. Ze zijn nog bozer, willen nu echt van boord. Uiteindelijk weet een van de personeelsleden, na veel heen en weer bellen, de kwestie op te lossen door te regelen dat ze morgenochtend op de andere boot kunnen, met korting, als ze vandaag blijven. Ze hebben twee nachten geboekt, dus gaan – mopperend – akkoord.

De stemming is na dit incident wat bedrukt, ook bij ons (de andere 6 passagiers): we durven niet echt hardop te genieten. Na een voorzichtig begin gaan we aan tafel en met al snel allerlei heerlijks voor ons neus, komt de stemming er in. Het eten is echt heerlijk: garnalen, vis, schelpdieren, inktvis, rijst, groente en fruit.

Zelfs Martijn geniet. Na deze lunch met 10 (!) verschillende gerechten (allemaal even lekker) ‘rennen’ we het dek op. Tijdens de lunch zijn we gaan varen en als we klaar zijn, varen we zo’n beetje tussen de beroemde rotsen van de Drakenbaai. De puntige rotsen zouden de ruggen van een moederdraak en haar jongen zijn, die lang geleden in de baai neerstreken. Mooi verhaal en het verklaart de naam en de drakenkop voorop de jonk. Het uitzicht is in ieder geval betoverend. Het is wat nevelig, bijna windstil en achter een dun laagje wolken schijnt een zonnetje dat af en toe tevoorschijn komt. Graadje of 25 en niet al te vochtig; prima uit te houden.

De meeste eilandjes zijn niet enorm groot; allemaal bestaan ze uit rotsen en veel zijn begroeid. Er vliegen af en toe roofvogels over en bij de grotere eilanden horen we geschreeuw van tientallen vogels. We hadden verwacht dat het een klein gebied met rotsen zou zijn, maar na in totaal twee uur varen is er nog geen einde aan de rotspartijen gekomen. Wij stoppen wel, net als veel van de (ruim 30!) andere boten, om een bezoek te brengen aan de Verrassingsgrot (Hang Sun Sot). We worden met een bootje over geroeid naar de ingang van de grot, waar we via een steile trap en tussen HEEL veel andere mensen, uit alle landen van de wereld, naar boven klimmen. De eerste ruimte van de druipsteengrot, waar door (zee- en regen-)water en tijd bijzondere figuren in het kalksteen zijn gemaakt, is aardig, maar zo vol dat we er een beetje iebel van worden. De figuren die onze gids aanwijst (You see? Is elephant!) zijn nogal ver gezocht en bij een aantal knikken we na een tijdje maar, om die arme man niet in verlegenheid te brengen. Wat teleurgesteld lopen we door naar de tweede ruimte, die tot onze verrassing veel groter en veel mooier is. De naam van de grot begint logisch te klinken… en in de derde en laatste ruimte zijn we overtuigd. Deze ruimte is enorm en er kunnen letterlijk scheepsladingen mensen over de wandelpaden lopen, zonder dat het storend is. Toch erg de moeite waard dus en als we dan bovendien bij de meeste figuren zelf al kunnen bedenken wat het is (ah, een eh… vruchtbaarheidssymbool…’), zijn we dik tevreden.

Zo niet onze Duitse vriendinnen. Vriendin 1 is door de grot gestrompeld en vond het saai en te warm. Vriendin 2 heeft hoofdpijn (naar ze uitlegt waarschijnlijk van een veel te ruwe massage van gisteren, die dus ook al niet fijn was) en is buiten blijven zitten, waar het ook te warm en te druk is. Tot zover geen succes, deze trip voor deze dames.

Terug aan boord, na ongeveer anderhalf a twee uur, wordt het anker gehesen en varen we een klein stukje naar een strandje op een klein eilandje verderop. De keuze is zwemmen of naar de top van het eiland klimmen, voor uitzicht. Dat zwemmen lijkt ons niet wat (nog een beetje fris het water en de lucht begint ook af te koelen), maar Martijn wil wel een stukje klauteren. Karin nestelt zich met boek in de kussens van een dekstoel en Martijn wordt met de overige geinteresseerden naar het eilandje geroeid. Het blijkt een flinke klim en zo uit de wind is het nog behoorlijk warm, maar het uitzicht is prima! Een aantal plaatjes en heel veel traptreden later, is hij bezweet maar tevreden weer terug.

De vriendinnen zijn natuurlijk alles behalve tevreden. Vriendin 1 en 2 vonden beiden de klim te ver, vriendin twee heeft nu erge hoofdpijn en ziet bovendien op tegen nog meer zeebeesten eten bij het diner. Je begrijpt, inmiddels zijn we fan van de beide vriendinnen. Een beetje teleurstelling kunnen we begrijpen, maar het vermogen om dat van je af te zetten en te gaan genieten bezitten de vriendinnen niet. Terwijl het uitzicht en ook het programma toch niet veranderen, van een luxe hut…

Als iedereen – tevreden en ontevreden – weer aan boord is varen we door de schemer nog een kwartiertje naar onze ankerplaats, vlakbij de besloten baai die we morgen nog bezoeken. De motor gaat uit… en dan zijn alleen de aggregaten van alle schepen die om ons heen liggen en van onze eigen jonk nog te horen. Tja, de herrie in dit land is moeilijk te ontlopen.

Ondanks dat is het heerlijk om op het water. We drinken een drankje en raken aan de praat met Brian, een erg aardige, afgelopen november gepensioneerde hoofdmeester van een school uit Engeland. De Duitse man die erbij komt staan blijft anoniem en spreekt bovendien nauwelijks Engels, al luistert hij graag mee. Bill, een Australier, en zijn – eveneens anonieme – vrouw maken het gezelschap (op De Vriendinnen na) compleet. Aan tafel is het deze keer echt gezellig: we hebben duidelijk allemaal besloten ons niets aan te trekken van de dames. Het eten is opnieuw heerlijk: 10 gerechten, allemaal vers, prachtig opgemaakt en lekker veel zeebeesten, op allerlei manieren klaar gemaakt. Ook de garnering is prachtig: een chilipeper als roos, een tomaat als een zwaantje en ‘natuurlijk’ prachtige wortelbloemen.

We genieten, we kletsen, wisselen ervaringen van onze reis tot zover en reizen in het verleden uit en na het eten zitten we nog lekker lang na te tafelen met een biertje en thee. Uiteindelijk rollen we rond kwart over 10, als de arme bemanning wel lijkt te slaapwandelen, onze kooien in. Oordopjes en andersom in bed, zodat we zo min mogelijk last hebben van de generator en al met al zijn we zo vertrokken!

 

20 maart – Halong Bay

20 maart – Halong Bay

We hebben wat onrustig geslapen, maar beter dan we hadden verwacht, met de herrie. Het is wel erg vroeg als de wekker gaat: half 7. We worden om kwart over 7 verwacht aan het ontbijt, dus na wat poedelen gaan we aan dek. Het is een grijze morgen, bijna zonder wind en op de grote schepen beweegt nog weinig. Tussen de jonks door bewegen kleine bootjes, met daarin (vooral) vrouwen die rotzooi opvissen uit het water, spulletjes verkopen (sommige bootjes zijn zo vol geladen als kleine supermarktjes!) of eten verkopen. Een van de bootjes rookt van het pannetje dat staat te pruttelen! Aan de rand liggen kleine vissersbootjes, een soort sampans, waarin hele families wonen, met vaders die met kleine bootjes uit vissen gaan.

Na het opnieuw voortreffelijke ontbijt (gelukkig niet te uitgebreid, op dit tijdstip) gaan de Duitse Dames van boord. We vertelde gisteren al over hun onvrede: vandaag is het niet beter. Ze hebben slecht geslapen en zijn opnieuw boos, omdat ze de drankrekening moeten betalen. Iedereen heeft een menu gekregen, met daarop de prijzen van de drankjes zodat iedereen vooraf een beslissing kon nemen over het al dan niet bestellen van iets. De dames vinden alleen dat de boot-eigenaar hun de door de organisatie beloofde korting moet geven en zijn niet bereid te wachten tot iemand dat aan wal kan regelen. De discussie strekt zich uit als wij een roeibootje ingaan om de besloten baai te bezoeken; later horen we dat ze geweigerd hebben te betalen. De kapitein van de bot vertelt dat dat van het salaris van iedereen aan boord afgaat. Het bedrag waar het over gaat? Zeven dollar…

Onze roeier roeit ons door een lage opening in de rotsen, naar een besloten baai erachter, waar geen motor gebruikt mag worden. Stilte, voor het eerst en het is er prachtig. We horen het roepen van de vogels weerkaatsen tegen de rotsen en iedereen geniet stilletjes van het uitzicht. Als we drie kwartier later weer door de rotsopening komen, gaat er een kleine zucht door iedereen heen: hallo generatoren en motoren, daar zijn we weer..

De boot vertrekt meteen als we aan boord zijn en de twee uur erna varen we door de Bai Tu Long Bay terug richting Halong City. Het is opnieuw prachtig, ondanks, of misschien juist wel dankzij de grijze lucht. De wereld bestaat uit 101 grijstinten en het is doodstil, op het pruttelen van de motor na. Iedereen zit stilletjes op het dek, in lekkere stoelen, te kijken hoe de wereld voorbij komt. Om half 11 krijgen we nog een ‘hapje’ te eten (het is goed dat we niet langer blijven: we zouden serieus dichtgroeien) en na het betalen van de rekening en het achterlaten van een dikke fooi, varen we het laatste uurtje naar de haven terug. Rustig wachten we tot we worden opgehaald door een klein bootje en op de hektiek op de kade wachten we opnieuw een half uurtje tot we een busje van Queen Travel voorbij zien komen.

Daarna rijden we in 3 1/2 uur terug naar Hanoi. Onderweg maken we – speciaal voor Karin – een extra plasstop. Jawel, het is weer eens zover: gelukkig is de onbekendere, oudere Amerikaanse heer die ook in het busje zit, erg blij. Hij bleek te bescheiden om het te vragen en bedankt Karin voor het ‘voorkomen van ongelukken’.

In Hanoi worden we keurig afgezet bij ‘ons’ hotel, waar we onmiddellijk een sleutel krijgen en de verzekering dat onze tassen zo gebracht worden. We krijgen een nog betere kamer dan de vorige keer: het bed is breder dan dat het lang is (en Martijn kan er languit in liggen!), de badkamer is nog mooier en er is een raam…. dat gelukkig uitkijkt op een blinde muur op 15 cm afstand! We horen nog steeds nauwelijks verkeer en het allerbeste: we horen de muziek van de gang niet! Eerst maar even douchen!

Als we zijn opgefrist, schone haren hebben en een klein stukje verslag online hebben gezet, besluiten we dat het etenstijd is. Na wat twijfelen gaan we terug naar ’69’, waar we de tweede avond in Hanoi gegeten hebben. En we gaan lekker helemaal los: gin en tonic voor Karin, ‘perfect manhattan’ (een cocktail) voor Martijn, wonton en kleine loempia’s vooraf, daarna gegrilde biefstuk met honing en sesam (Martijn) en kip met roerbakgroente en cashewnoten (Karin), plus roergebakken ‘Morning Glory’, dat vertaald wordt met ‘water-spinazie’. Vervolgens een mango-lassie (Karin) en een limoensap (Martijn) en toe een koffie (Martijn) en ‘black stripe’ (rum, honing en koffie, voor Karin). Wie zei dat een combi van Vietnamees en Westers niet lekker is?! We hebben echt heerlijk gegeten en naar plaatselijke maatstaven een onbehoorlijk fortuin uitgegeven… zo’n 15 euro totaal. Tevreden wandelen we tussen het getoeter door in een paar minuten naar ons hotel, om heerlijk te gaan slapen!

 

21 maart – meer Hanoi

21 maart – meer Hanoi

Rond half 8 worden we wakker en na nog wat gerek zijn we het er over eens: zo’n bed ligt veel lekkerder dan de mini-kooi aan boord. We hebben prima geslapen en na een ontbijtje (in dit hotel overigens een mix van Westers en Vietnamees, met brood, jam, ei, worst, fruit, maar ook – op bestelling, noedels of rijst) zijn we er helemaal klaar voor. Vandaag willen we meer oud-Hanoi zien!

We beginnen met een korte wandeling naar het memorial-house; een 19e eeuws huis in de oude stad dat helemaal opgeknapt is. De bedoeling is dat het niet alleen voor toeristen is, maar een voorbeeld en inspiratie vormt voor de overige bewoners van de stad. De regering heeft plannen om meer huizen op te knappen, maar de hoop is dat ook eigenaren mee gaan werken om de oude huizen op te knappen. Van wat we gezien hebben in de stad is daar nog niet veel van terecht gekomen, maar zou het wel de moeite waard zijn. Achter de telefoonkabels en het vuil zitten soms prachtige gevels verstopt.

Zoals al eerder gezegd, zijn de oude huizen in Hanoi slechts een kamer breed (i.v.m. de belastingen) en dit huis is geen uitzondering. We zien twee verdiepingen, met beneden twee kamers, een keuken en een oude (hurk) w.c. en boven drie kamers. Hier woonden vroeger 5 families! Het huis heeft ook een soort open binnenplaats, waar de kamers, zonder muren, op uitkomen. Het is een mooi gezicht, al lijkt het ons met regen minder comfortabel. Door het hele huis zijn hoge drempels, om de stroom van negatieve energie door het huis tegen te gaan. De meubels zijn van teakhout, hier en daar ingelegd met parelmoer en zijn prachtig. Een aardige dame vertelt ons over de oude gewoonten en gebruiken (zoals het slapen op een houten bed, met een hard-geweven kussen) en verkoopt ons uiteindelijk het eerste souvenirtje van deze reis. Het is wat waard dat we zeker weten dat de spullen hier echt handgemaakt zijn en de opbrengst ten dele ten goede komt aan de makers en ten dele aan het behoud van dit huis en soortgelijke huizen.

Na dit bezoekje dwalen we naar het noorden van de oude stad, via een oude stadspoort die nog blijkt te staan, regelrecht in een enorme openlucht markt. We kijken onze ogen uit! We zien (gedeeltelijk onbekende) groentes, pepers en fruitsoorten waarvan we de naam niet weten, maar ook vlees, levende vissen, geplukte kippen en zelfs (als ‘hoogtepunt’) een net met levende kikkers! Iedereen en alles piept, toetert en onderhandelt door elkaar heen en we zien slechts twee andere toeristen. Verrassend genoeg stinkt het eigenlijk nergens en ondanks dat we er niet aan moeten denken om hier op straat te eten, ziet het meeste eten er goed en schoon uit.

Na de openlucht markt komen we terecht in een enorm warenhuis – Vietnamese stijl. Het zit er tjokvol verkopers, zowel in de ‘echte’ winkeltjes, als gewoon op de grond en er wordt alles verkocht dat je maar kunt bedenken, van gedroogde garnalen tot ‘echte’ rolexen en van stoffen tot schoenen. Er zijn roltrappen, maar die doen het niet en zelfs op de trappen zitten mensen dingen te verkopen. Als we er weer uit lopen, volgen we een stukje van de LP-route waarvan we eerder als een stukje gelopen hebben en komen door straatjes waar eindeloos veel kleine restaurantjes zitten (waar duidelijk alleen Vietnamezen eten), langs winkeltjes waar Chinese lampions worden vekocht en nepgeld om te offeren en door straatjes waar eindeloos veel handarbeiders metaal bewerken (voor bijvoorbeeld rekjes en kapstokken) of houten doosjes maken, of ‘happy buddhas’.

Na al dat zintuigelijk geweld is het tijd voor fris en koffie, wat we in barretjes met uitzicht halen. Na een uurtje bijkomen wandelen we tenslotte de chique wijk van de stad in. Daar is het ineens verrassend rustig, met nauwelijks brommers en auto’s, veel keine boetiekjes en veel beter onderhouden huizen. We kiezen de volgende ‘our pick’ van de LP op (een klein cafe dat La Place heet) waar we lekker wat drinken en lunchen. En dan is het even op en vertrekken we voor wat uurtjes rust en relaxen naar het hotel. We slapen en lezen wat, vragen na of er al vliegtickets voor de volgende dag gebracht zijn (wat niet zo is, maar na een telefoontje van de zeer behulpzame dame achter de balie belooft de reisorganisatie ze straks te komen brengen) en werken de site bij. En beraden ons over de moeilijkste keuze van de dag… waar gaan we vanavond lekker eten!

22 maart – Verjaardag in Hoi An

22 maart – Verjaardag in Hoi An

Lang zal hij leven, lang zal hij leven… hieperdepiep Hoera! Vandaag is Martijn jarig en hij zal het weten ook. Vanaf het moment dat zijn ogen opengaan ‘s ochtends krijgt hij de eerste cadeautjes (een kaart van Karst en een kookles over twee dagen in Hoi An, van Karin) en vanaf het moment dat de telefoon aangaat stromen de hele dag de sms-jes binnen. Het feestbeest kijkt er stiekem maar wat blij bij, dus missie geslaagd. Een dikke dank jullie wel aan iedereen in Nederland!

Met al dat gefeest vergeten we bijna te vertellen dat gisteravond toch ook erg leuk was. Als we een beetje bijgekomen zijn wandelen we het hotel uit en al dwalend komen we leuke winkeltjes, maar ook nog een straatmarkt tegen. En daar blijven we onze ogen uitkijken. Naast de stapels nepgeld, die je kan kopen om te offeren (…) liggen de geslachte kippen en naast de bakken met nog levende vis liggen de verse dragonfruits, een soort knal-roze-paarse mango’s, met ‘stekels’, met wit vruchtvlees vol kleine zwarte pitjes. Na voldoende dwalen komen we terecht bij Le Pub, een leuke bar, waar we een drankje doen en een broodje met knoflook eten. Aansluitend gaan we eten bij The Kangaroo, een simpele tent met Vietnamees en Westers eten. We nemen een soort fish & chips, met ‘frietjes’ met sesamzaadjes erop, erg lekker.

Als we naar buiten komen, komen we terecht op een soort en enorme nachtmarkt, zoals we die ook in Nederland wel kennen. Geen eten, alleen ‘spullen’ en duidelijk the place to be. Het is er erg druk, vooral met jongeren en er mogen geen auto’s of brommertjes komen! We lopen (bijna) de hele markt af, kopen nog een klein souvenirtje en krijgen de slappe lach met een meisje dat zich wezenloos schrikt van boomlange Martijn (ze komt ongeveer tot net onder zijn borst), zich omdraait en dan Karin ziet: nog zo’n eind! We kunnen er alledrie enorm om lachen. Met een grijns op ons gezicht lopen we naar het hotel. De straat oversteken is al bijna een makkie…Tukjestijd!

Vandaag ontbijten we om 8 uur en om half 9 zitten we klaar voor de taxi. Gisteravond hebben we de tickets gekregen en een taxi laten bestellen door de geweldige receptioniste. Het personeel hier is echt geweldig, net als het hotel zelf overigens. De taxi is keurig op tijd en na een laatste keer zwaaien rijden we in 45 minuten naar de luchthaven. We zijn natuurlijk veel te vroeg (een uurtje van te voren is hier ruim op tijd), maar daardoor heeft de zeer attente dame van Vietnam Airlines wel de gelegenheid om – na een blik op Martijn – te vragen of we misschien bij de nooduitgang willen ztten, voor beenruimte… Nou graag natuurlijk!

Na een uurtje vliegen zijn we in Danang en dat is echt een enorme verandering ten opzichte van Hanoi! Om te beginnen is het veel rustiger. Er zijn wel brommers, maar lang niet zo veel als in de hoofdstad en hoewel er zeker wordt getoeterd, is ook dat minder. Verder zijn de wegen echt VEEL beter, de huizen zijn schoner en beter onderhouden en de luchtkwaliteit is vele malen beter dan in Hanoi. Oh en het is veel, echt veel heter hier in het midden van Vietnam: 31 graden en klammig. Dat wordt even wennen!

Vanaf Danag pakken we een Airport taxi in ongeveer 40 minuten naar ons hotel in Hoi An, het Hoi An Pacific Hotel. De chauffeur zet ons keurig voor de deur af en een behulpzame doorman rent (letterlijk) naar buiten om onze tassen aan te pakken en de deur open te houden. We krijgen een uitstekende kamer op de vierde verdieping van het hotel, met een raam, uitzicht en stilte! Zelfs de airco is stil! We gooien onze spullen neer, pakken een zonnebril en petje, wat water en zijn klaar voor Hoi An! Het hotel verzorgt een aantal keer per dag gratis vervoer naar het stadje (op een paar kilometer afstand) en we weten het busje van 14 uur te pakken.

En Hoi An is meer dan schattig, we kunnen niet anders zeggen. Hoewel ontzettend toeristisch (we horen in 10 minuten meer Nederlands, Engels en Frans dan in de volledige tijd in Hanoi) is het niet voor niets een World Heritage Site. De huizen zijn prachtig, de straatjes schattig en auto-vrij (hoewel niet brommer-vrij), in alle bomen hangen lampionnen en het stikt er van de geweldige restaurantjes en barretjes. De bezienswaardigheden zijn kleinschalig; het shoppen is er groots.

Maar, belangrijke dingen eerst: een lang uitgestelde lunch! Gelukkig zit om de hoek van het parkeerplaatsje waar we uitgestapt zijn, een klein restaurantje met een grote reputatie. ‘The Mermaid’ is een van de oorspronkelijke toeristenrestaurantjes van de jaren ’90 van de vorige eeuw. Het is er nog steeds en – zo ontdekken we – het levert nog steeds heerlijk eten. We eten er lokale specialiteiten: ‘witte roos’, een soort vlees- of vishapje ingestoomd noedeldeeg, loempia’tjes met varkensvlees en cao lau, biefstuk, noedel, verse kruiden en groente in een bouillon. Heerlijk; een glaasje verse limoensap (of 2…) erbij en we zijn weer helemaal happy. Tijd voor dwalen.

Vandaag willen we nergens ‘in’; we willen gewoon de sfeer opsnuiven van het dorpje. Het ziet er echt geweldig uit; meer dan 800 pandjes zijn gerestaureerd en er wordt nog steeds gewerkt aan de verdere restauratie. Het dorpje heeft nog steeds de uitstraling van een paar eeuwen terug, als je de motortjes, de eindeloze rijen souvenirshops en electriciteitlijnen even wegdenkt natuurlijk… We wandelen voorbij oude huisjes, tempels, Chinese ‘assembly halls’ en heel veel schattige winkeltjes. Op driekwart van het dorpje (gezien vanaf ons startpunt) ligt de Japanse Brug, of zoals hij officieel heet de Lai Vien Kieu (de brug voor reizigers van ver weg), een door de Japanners in 1590 gemaakte, overdekte brug. De brug is mooi gerestaureerd; binnen staan beeldjes van apen aan de ene en honden aan de andere kant, waar zo te zien nog dagelijks wierrook wordt gebrand. Er is ook een mini-tempeltje, voor de ziel van het enorme monster dat door de bouw van de brug zou zijn gedood.

Als dat gewandel maakt dorstig; we drinken met gemak een liter water weg en gaan daarna op een leuk straatje, op een nog leuker terrasje, iets drinken. Terwijl we daar zitten zien we het Australische stel van de boot op Halong Bay voorbij komen! Ze blijken ook voor een aantal dagen in Hoi An en we praten enthousiast even bij. Vooral de vrouw is erg blij met Hoi An; Hanoi was haar iets te heftig. Als we uitgedronken en -gezeten zijn, wandelen we nog een tijdje door (winkeltjes in en uit) en aan het eind van de middag landen we op de stoep van een leuke kroeg, waar het happy hour net begint. En het is al niet heel duur… We drinken leker een paar borreltjes en gaan uiteindelijk twee straatjes verderop lekker eten.

Moe, maar voldaan, vertrekken we uiteindelijk met een taxi naar het hotel. Martijn weet vriendelijk maar beslist te voorkomen dat we worden afgezet en tevreden met onszelf, deze dag en Hoi An, rollen we ons bed in.

23 maart – My Son en Hoi An

23 maart – My Son en Hoi An

Vandaag zitten we om 10 voor 8 in de lobby van het hotel. We zijn op tijd opgestaan, na een wat onrustige nacht, en hebben vroeg ontbeten op de 6e verdieping. Nu zitten we klaar voor een excursie naar My Son (spreek uit: mie soen) en keurig op tijd worden we opgehaald door een chauffeur en gidse in een keurige auto. De chauffeur is zwijgzaam, maar rijdt keurig (naar Vietnamese begrippen) en toetert alleen als het ECHT nodig is (zeg maar: om de bocht). De gidse spreekt gelukkig goed verstaanbaar Engels. Vietnamezen hebben eigenlijk altijd een lokale leraar Engels; het is veel te duur om een buitenlander in te huren. Daardoor hebben ze soms onverstaanbare accenten, maar onze gidse is goed te volgen.

Ze zegt dat we haar alles mogen vragen en al snel zijn we – door onze, maar ook haar vragen – in gesprek over relaties, kinderen, het schoolsysteem en de economie in Vietnam en Nederland. Daarnaast geeft ze ons veel tijd om gewoon te kijken en dat is ook een feest. Elke keer dat we onderweg zijn is er weer enorm veel te zien: drogende maiskolven, pepers, tabaksbladen en vellen rijstpapier (voor de loempia’s), brommertjes en fietsen volgepakt met van alles en nog wat, vrouwtjes langs de kant van de weg die watermeloen verkopen, een begrafenisbijeenkomst, met harde muziek, een trouwfeest, met veel bloemen. We kijken en kijken en het uur vliegt voorbij.

En dan zijn we in My Son, de tempelsite van de Champa, die de site al in de 4e eeuw bouwden. Er waren oorspronkelijk 68 bakstenen torens, waar er tegenwoordig nog zo’n 20 van staan. In ’69 hebben de Amerikanen veel kapot gemaakt met de bombardementen; tot de dag van vandaag zijn de kraters nog zichtbaar. De torens die nog staan worden gerestaureerd, maar dat is soms meer een ‘miss’ dan een ‘hit’. De oorspronkelijke tempeltorens zijn nog steeds rood, staan zonder cement nog steeds recht overeind en zijn niet met mos begroeid. De gerestaureerde delen zijn groenig of volkomen verbleekt en brokkelen soms nu al af, ondanks het cement! De site is niet heel groot (de groepen torens liggen verspreid over een gebied van ongeveer 200 bij 200 meter) maar verrassend mooi. We hebben wat foto’s gezien, maar daaruit blijkt vooral dat de torens midden in de jungle liggen en dat is ook bijzonder: de vallei is heet, groen, vol bloemen en vogels en vooral: veel vlinders. Honderden vliegen er over de paden en onder de bomen: geel, zwart met felblauw, groen, rood, bruin, tot wel 10 cm groot! Vlinders die we alleen van de televisie en uit vlindertuinen kennen. Niet te fotograferen natuurlijk, maar een prachtig gezicht!

Wat de foto’s die we eerder zagen niet laten zien is de schoonheid van met name de eerste (grote) groep tempeltorens. Geometrische patronen in steen; beelden, gedeeltelijk overgroeid met gras en plantjes. We krijgen veel uitleg van onze gidse en maken veel plaatjes. We zijn blij dat we meteen doorgelopen zijn naar de torens; als wij bijna klaar zijn bij de eerste groep, komen de echte hordes op gang. Op ons gemak bekijken we alle groepen torens en maken plaatjes. Aan het einde van het bezoek zitten we bij te komen (schaduw en nog een fles water) bij  een muziek en dans voorstelling van een groep hedendaagse Champa. Lenige dames in weinig kleding; de heren op de tribune lijken wat meer geinteresseerd in deze schoonheden dan in de archeologie!

Na nog een wandeling langs de laatste torens en een koud drankje gaan we de auto weer in en worden we terug gereden naar Hoi An. De gidse vraagt of ze in het dorpje mag uitstappen zodat ze sneller thuis is. Natuurlijk en na wat informatie over de kookexcursie van morgen en een ‘bedankje’ van ons, schiet ze de auto uit. De chauffeur zet ons keurig bij het hotel af en natuurlijk bedanken we hem ook.

Pfoe en dan willen we vooral afkoelen! We bedenken dat het wel een plan is om het busje van 14 uur te vangen. En aangezien het nu half 1 is… Hebben we nog een heerlijk uur zwembad voor de boeg! We schieten in onze zwemkleding en haasten ons naar beneden. Twee bedjes in de schaduw, twee reuzehanddoeken van het hotel en dan het water in… en dat is heeeeeeeerlijk! We hebben het nog behoorlijk grote zwembad op dit tijdstip voor ons alleen en koelen heerlijk af in het water. En zo is 32 graden ineens weer heerlijk. Bovendien begint het middag-briesje op te stelen, dat er gisterenmiddag ook was en zorgt voor wat afkoeling.

Na heerlijk relaxen hebben we inderdaad om 14 uur het busje en gaan we eerst maar lunchen, opnieuw bij Mermaid. We bestellen nu 4 van de 6 specialiteiten, waardoor we een soort Vietnamese tapas hebben; precies genoeg voor een lekkere lunch voor 2. Na opnieuw prima eten zijn we klaar voor een relaxte middag sight seeing. En da’s in dit leuke stadje nog best ingewikkeld. Je koopt een kaartje, waardoor je kan kiezen voor 5 ‘dingen’ : 1 van de musea, 1 van de gemeenschappelijke hal, 1 van de oude huizen, 1 traditionele voorstelling en 1 ‘ander’ (een tempel of een afgesloten deel van de Japanse brug). Tja en aangezien er van al die ‘dingen’ meerdere zijn… We besluiten op de LP (deze vakantie ‘Hoedjes’ genaamd, door de twee Vietnamese dames met traditionele hoedjes op de voorkant) af te gaan. Die heeft ons nog niet in de steek gelaten en dat doet ie ook deze keer niet.

De Chinese gemeenschappelijke hal is geweldige, over the top en indrukwekkend. Het oude huis wordt nog bewoond en heeft een prachtige, indrukwekkende woonkamer, met teakhouten meubels, ingelegd met parelmoer, chinese lampions, japanse steunbalken onder het plafond. Op de muur staan streepjes van het hoge water; in september afgelopen jaar stond het water meer dan 2 meter hoog; in ’64 stond het water zelfs tegen de 2 1/2 meter hoog! Het museum van keramiek is niet bijzonder, maar het gebouw in wel mooi. In een achterkamer zit een vrouw aan een naaimachine en jawel, Karin gaat voor de bijl voor klein souvenirtje nummer 3. Eerlijk gezegd staat die eindeloze rij souvenirwinkeltjes ons verder een beetje tegen, dus geen kleding of doeken uit Hoi An voor ons. Maar ach, zo’n hardwerkende vrouw, verstopt in een achterkamer, met mooie kleine portemonneetjes… De tempel tenslotte is ook druk, met mooie karpers op het dak (voor geluk) en schildpadden in een vijvertje (voor een lang leven). Als de wierrook ons teveel wordt, blazen we de aftocht.

Uiteindelijk landen we in hetzelfde barretje als gisteren, waar we een borreltje doen en een hapje eten. Vroeg in de avond wandelen we weer terug naar ons hotel, ongeveer 25 minuten lopen. Moe, bezweet, maar voldaan komen we aan; tijd voor een tijdig tukje.

 

24 maart – Koken in Hoi An

24 maart – Koken in Hoi An

Aangekleed, schoongewassen en keurig op tijd staan we beneden, voor het busje van half 8 dat ons naar het centrum zal brengen. Alleen… er is geen busje. Dat ZEI onze gidse wel, maar ja, dat hadden we natuurlijk wel even moeten checken in het hotel. Afijn, niets aan te doen; we gaan wel lopen. Dus pakken we de benenwagen en wandelen in 30 minuten naar het juiste cafe in het centrum. Daar komen we echt volledig doorweekt aan; het blijkt vandaag nog heter dan de afgelopen dagen en zelfs om half 8 ‘s ochtends is het nauwelijks uit te houden. Dat wandelen was misschien wat over-ambitieus, maar gelukkig is er in het Hai Cafe schaduw en zijn er koele drankjes. We zijn ruim op tijd en wachten rustig op de andere deelnemers, voor we vertrekken voor onze halve dag Vietnamees koken!

We beginnen met een marktwandeling en dat is altijd een feest. Vis, vlees, groente, fruit en 1001 andere dingen worden op de markt verkocht en onze gidse vertelt over de producten die we tegen komen. Ze laat ons ruiken, kijken en voelen en voor we het weten is het drie kwartier later en wandelen we naar de boot die ons in een klein half uurtje naar de kookschool brengt. Dat blijkt een feestje: de rivier is nog steeds een belangrijke levensader voor Hoi An en de omliggende dorpjes, niet alleen vanwege de visvangst, maar ook vanwege het transport. We klikken er lustig op los en ook nu vliegt de tijd. De aankomst bij de kookschool ontlokt bij iedereen een zucht van bewondering: het is een prachtig open gebouw aan de rivier, met veel schitterende bloemen en planten, waaronder enorme banenbomen en palmen.

De groep mensen wordt over drie groepjes verdeeld en efficient door de kruidentuin geleid, met onder andere vietnamese mint, citroenbasilicum en citroengras. We mogen ruiken en proeven en leren welk kruid waarbij wordt gebruikt. Daarna is het handen wassen, schort aan en op een stoel voor een grote tafel zitten, waar we kijken hoe de chef alles voordoet. Zijn Engels is voortreffelijk, zijn uitleg heel helder en via een grote spiegel kunnen ook de mensen achteraan prima zien wat hij doet. 

Hij doet iedere keer een gerecht voor en daarna mogen we het zelf klaarmaken. Eerst maken we zelf vers rijstpapier (rice paper), de dunne velletjes waarmee loempia’s worden omwikkeld en waarmee (in iets dikkere vorm) noedels worden gemaakt. Het is nog een heel gedoe (op een katoenen lap, in de stoom van kokend water), maar bij een tweede poging heeft ook Karin een keurig dun, mooi rond velletje, dat aan de ene kant ‘droog’ is en aan de andere kant kleeft. Daar komen de ingredienten op, even rollen, snijden en voila een verse mini-loempia (op z’n engels: a fresh spring roll as opposed to a fried spring roll). Het tweede gerecht is een Hoi An pannenkoekje: deeg met vis (of iets anders natuurlijk), met een bosuitje en tauge en dan bakken aan twee kanten in vrij veel olie tot het knisperig is. Olie afgieten, droogdeppen, in een rijstepapiertje strak oprollen, dipje erbij en ook deze creatie is bij ons allebei behoorlijk geslaagd. De laatste actie is ook een specialiteit uit de regio: een stoofschoteltje met aubergine. Olie, water, kruiden, verse groenten, pruttelen, klaar! De grootste uitdaging is het maken van de decoratie. Martijn maakt een heel behoorlijke komkommerwaaier en tomaatroos, maar Karins creaties zijn vooral… vermoorde stukjes groente. Beetje jammer, maar we hebben er wel veel lol bij.

Daarna is het zelf-doen gedeelte voorbij, maar krijgen we nog twee door de chef klaargemaakte gerechten en maken we een keuze uit de verrukkelijke sapjes en drankjes. Een limoen-lassi, een red bridge breezer (nee, zonder drank, maar met sappen, grenadine en 7-up) en een lipton-tea-punch (ook zonder alcohol en opnieuw met een verrukkelijke combi van sappen en fris). Zo aan het water, in de schaduw, onder enorme ventilatoren en met een koud doekje in ons nek, zitten we rustig na te genieten, tot de boot ons terugbrengt naar het centrum. Martijn geeft Karin een dikke zoen: dit was een erg geslaagd cadeau!

In het dorp pakken we een taxi terug naar het hotel en daar ‘rennen’ we naar het zwembad. Dat is zo mogelijk nog lekkerder dan gisteren. We komen helemaal bij en blijven in het water tot we weer een beetje een acceptabele lichaamstemperatuur hebben. Daarna lezen we een boekje in de schaduw. Dat bruin worden gaat niet zo hard zo, maar we moeten er niet aan denken om net als de mensen aan de overkant van het zwembad in de zon te gaan liggen! Tegen half 4 zijn we er klaar mee en inmiddels heeft een stevig briesje de allerergste hitte meegenomen. We willen nog een klein beetje actie vandaag.

En het hotel blijkt gratis fietsen uit te lenen aan gasten. Nu is fietsen met Karin’s knie al jaren een ramp, maar we zijn toch wel benieuwd of we met voldoende pauzes niet een kilometer of 2 ver zouden kunnen komen. Karin maakt een proefrondje en treft een fiets met een heel lage weerstand. Een soort cross-trainer op een standje dat ze in de sportschool ook aankan, dus we besluiten het er op te wagen. Met twee fietsen vertrekken we richting het strand, want dat is onze uiteindelijk bestemming. We doen het heel rustig aan en stappen regelmatig af voor een foto of een minipauze. We komen langs een paar schattige rijstveldjes, langs mannen die hard werken aan rieten daken voor strandparasols, langs een prachtige stukje rivier. En het verkeer? Tja, het is even wennen natuurlijk: brommers die ‘spookrijden’, fietsen die ineens langsschieten, maar zo lang we alleen maar rechtdoor hoeven (en dat is op deze weg zo) gaat het eigenlijk prima. 

We sukkelen de paar kilometer naar het strand, waar we uitkijken over zee naar de eilandjes een paar kilometer verderop en ons verbazen over een aantal knalrode mensen die in de zon liggen. Die gaan pijn krijgen… De souvenir-verkoopsters weten ons snel te vinden, maar laten ons ook snel weer met rust als blijkt dat we niet geinteresseerd zijn. We schieten wat plaatjes en sukkelen daarna op ons gemakje terug. Bij de rivier vinden we een schattig tentje waar we een drankje doen met uitzicht op de eendjes, de witte reigers en een knalblauw-met-oranje ijsvogeltje.

Bij het hotel aangekomen besluiten we ook het stukje naar het dorp te fietsen, op hetzelfde rustige tempo. Het verkeer is nu een iets grotere uitdaging, want de scholen zijn net uitgegaan. We moeten bovendien een aantal keer links- en rechtsafslaan. We worstelen ons door het verkeer en doordat het allemaal niet hard gaat en we het motto ‘niet stilstaan’ ook hier toepassen, gaat het allemaal prima, al vergt ook deze actie stalen zenuwen. In het dorpje fietsen we eerst de brug over naar een zaakje met uitzicht over het dorpje, maar uiteindelijk gaan we in het dorpje bij de Italiaan eten. Zoals Martijn zegt: het eten is heerlijk, maar even geen loempia’s is ook lekker!

Bij het restaurantje er tegenover sluiten we de dag af met een geweldig chocolade toetje: Karin een brownie en Martijn een chocolademousse. Het smaakt prima, dus we vergeven ze van harte het bedorven sapje dat Karin nog net weet te ontwijken (door de lucht ervan). We krijgen veel verontschuldigingen en een aanbod voor een gratis vervanging, maar Karin hoeft even niet meer. Morgen weer sapjes. Nu eerst terug naar het hotel en slapen is wat we gaan doen. Na een pijnstiller voor Karin, want fietsen blijft voorlopig iets dat alleen in bijzondere omstandigheden de moeite en pijn waard is! Maar; het was het ook inderdaad waard en na het bestellen van een taxi voor morgen, vallen we tevreden in slaap.

25 maart – naar HCMC / Saigon

25 maart – naar HCMC / Saigon

Uitslapen verleer je. Althans dat zou je bijna denken als we vanochtend heerlijk lang kunnen blijven liggen, maar rond 7 uur wakker zijn. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat we zo vroeg zijn gaan slapen. Hoe dan ook: we staan op tijd op en om half 9 zitten we uiteindelijk aan het ontbijt. Het is grijs vandaag en tijdens het ontbijt gaat het ineens steeds harder waaien. Haastig worden alle buiten-tafels afgeruimd en worden de ramen en deuren dicht gedaan en jawel, als we op de kamer zijn begint het te regenen. Niet heel heftig en het duurt niet heel lang. Het koelt er bovendien ook maar een klein beetje van af. Volgens ons wordt het hier niet kouder dan een graadje of 25, het hele jaar door.

Vandaag vertrekken we naar Ho Chi Minh City, of Saigon zoals het eigenlijk nog steeds genoemd wordt. We hebben om half 12 een taxi besteld en tot die tijd doen we rustig aan. Beetje lezen, verslag bijwerken, mailtjes beantwoorden en algemeen rommelen, voor we straks het zintuigelijk geweld van HCMC induiken. We zijn benieuwd!

We staan om kwart over 11 beneden en als we zijn uitgecheckt staat de auto voor de deur. De chauffeur spreekt maar een paar woorden Engels, maar is erg vriendelijk en brengt ons vliegensvlug en veilig naar de luchthaven. Daar checken we in en wandelen wat door de kleine wachtruimte langs wat winkeltjes, voor we om half 2 uiteindelijk inchecken en in een uurtje naar HCMC vliegen. De vlucht gaat snel, al hobbelt het behoorlijk. Als we landen horen we dat het 36 graden is en vochtig en zodra we 1 voet buiten het vliegtuig zetten weten we dat dat niet overdreven is. Als een soort klamme deken valt de hitte over ons heen. Dat wordt even wennen… De tassen zijn gelukkig ook goed mee gekomen en net voorbij de bagageband regelen we een taxi naar het duidelijk wat onbekende hotel. Gelukkig heeft Karin een adres opgeschreven en liggen we bijna op het kaartje in ‘Hoedjes’ (de LP), dus met wat handen en voeten maken we duidelijk waar we heen moeten: aha, vlak bij de centrale markt! Hop in de taxi en het verkeer van HCMC te lijf. Laten we het zo zeggen: we zijn blij dat WIJ niet hoeven te rijden! Als er in Hanoi al veel brommers waren; hier is het helemaal niet te overzien. We hebben gelezen dat er ongeveer 8 miljoen inwoners zijn, waarvan er 4 miljoen een brommertje hebben. En als je de straat wilt oversteken, heb je het gevoel dat je ze ALLEMAAL tegelijk tegenkomt!

De taxi brengt ons keurig naar het Lavender Hotel, dat een prima hotelletje schuin tegenover de belangrijkste markt blijkt te zijn. We krijgen een stille kamer (wat volgens ons een hele prestatie is in deze stad) en we beginnen met de airco aan te gooien. Lieve help, wat is het heet. Toch willen we ons niet laten tegenhouden door wat graadjes meer, dus spullen opzij, water, ‘Hoedjes’ en camera mee en op pad!

Eerst koffie en dan pinnen is het plan en na twee straten komt daar het door Karin aangedragen ‘shoppen’ bij. Waar Hoi An iets TE toeristisch was, roepen de boetiekjes van Saigon om geld uitgeven. Maar eerst koffie, bij Highland’s, waar de koffie goed is zoals we ook al in Hanoi merkten. We drinken een verrukkelijke ijs-cappucino en gaan dan op zoek naar een pinautomaat… die Martijn’s pas weigert. Net als de volgende automaat, en de volgende, en de volgende… We begrijpen er helemaal niets meer van en aangezien we alleen een pas bij ons hebben (in deze steden hebben we zo min mogelijk bij ons) gaan we eerst naar het hotel terug om meer passen te halen. Maar: ook Karin’s pas wordt in dezelfde automaten geweigerd. Uiteindelijk lopen we een bank binnen. Daar probeer Martijn zijn creditcard en zelfs die wordt geweigerd. Nu worden we wat zenuwachtig: wat is dit voor onzin?! De vriendelijke dame zegt dat we ook geld mogen wisselen (en we hebben genoeg euro’s en dollars bij ons), maar dat we misschien nog even de Citibank moeten proberen. En daar gaat ineens het licht aan: we kunnen bij een groot aantal banken gewoon niet pinnen met onze maestro-pas! Nu we goed naar het logo kijken, zien we dat het mastercard, of visa moet zijn. Nou, gelukkig hebben we die ook en enorm opgelucht en een miljoen rijker (ja geweldig die koers) lopen we de bank uit.

Inmiddels is er wel wat tijd voorbij, dus we gaan maar op zoek naar het restaurant waar we willen eten. Dat blijkt verplaatst naar een locatie dichter bij ons hotel (heh, vervelend), maar is net zo leuk als beloofd. Het is echt ENORM; we denken dat er een paar honderd mensen binnen zijn (nee, dat is niet overdreven, maar eerder een voorzichtige schatting) en een legertje personeel dat zeer efficient in de bediening is. De tent heeft minstens de helft van de tafels in de open lucht staan en de keuken bestaat uit eindeloos veel kleine mini-keukentjes zoals je die ook op straat ziet. Op die manier kan je dus een ‘street-food’ ervaring opdoen, maar dan zonder de gezondheidsrisico’s. Het eten blijkt verrukkelijk (Karin kipspiesjes en rijst; Martijn noedels met krab) en met een drankje erbij onder de reusachtige ventilatoren waarlangs water gesproeid wordt, zit het prima.

Als we uitgegeten zijn wandelen we terug naar het hotel waarbij we langs de markt komen. Daar zijn tot onze verrassing allemaal eettentjes en marktkraampjes uit de grond geschoten. Het blijkt een leuke mix van van alles en nog wat en zo komt Karin toch nog een beetje aan haar shop-trekken. Het levert nog een leuk souvenirtje op, voor een prima prijs, doordat twee andere toeristes voor ons erg aggressief onderhandelen. We wachten rustig af, glimlachen begripvol naar de verkoopster, die ons prompt de spullen voor de helft van de prijs geeft ‘because you’re so gentle’. Met een glimlach wandelen we uiteindelijk naar het hotel waar we op tijd ons mandje ingaan!

26 maart – Cu Chi tunnels en HCMC

26 maart – Cu Chi tunnels en HCMC

Hoera, vanochtend krijgen we als we net wakker zijn het sms-je waar we al een vakantie op wachten en hopen: Thijm Alexander, het derde kindje van Sander (de broer van Martijn) en Jeanet is geboren in de avond van 25 maart! Moeder en kind maken het goed, na een voorspoedige bevalling. We sturen meteen een sms terug en tijdens het ontbijt belt Sander terug (net thuis uit het ziekenhuis) die we zo meteen kunnen feliciteren. We zijn vreselijk blij voor ze en gaan als we terug zijn in Nederland snel op bezoek!

Maar op dit moment zijn we nog in Vietnam en er wacht een excursie naar de Cu Chi tunnels. Op ongeveer 45 kilometer ten noord-westen van HCMC ligt een tunnelstelsel van zo’n 250 (!) km, dat in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw werd gegraven door de VC, de Vietcong, de Vietnamezen die in dit gangenstelsel aanvankelijk alleen dingen wilden verstoppen voor de Fransen. In de jaren ’60 werden de tunnels uitgebreid en gebruikt voor een guerilla-oorlog tegen de Amerikanen. Met drie ‘verdiepingen’ (op respectievelijk 3 tot 6, ongeveer 9 en ongeveer 12 meter diepte) en ziekenhuizen, ingenieuze ‘rookvrije’ keukens (de rook kwam tot 3 kilometer van de keuken boven de grond), vergaderruimtes, wapen-opslagplaatsen, werkplaatsen en nog veel meer, was het een stelsel waarin zo’n 16.000 Vietnamezen soms maanden achter elkaar verbleven. Uiteindelijk overleefden zo’n 6.000 Vietnamezen die hier leefden de oorlog.

Tegenwoordig kunnen op twee plaatsen bezoekers komen kijken en wij bezoeken duidelijk de locatie waar de meeste niet-Vietnamese toeristen komen. Nadat we keurig om kwart over 8 zij opgehaald en anderhalf uur hebben gereden door het altijd-drukke Saigon en over Asian Highway 1, neemt onze gids ons mee naar de tunnels. We krijgen eerst een soort propagandafilm te zien uit 1968. Daarna worden we meegenomen langs de ingenieuze vindingen van de Vietnamezen: verstopte ingangen en luchtgaten, de meest gruwelijke boobytraps en bommen, keukens en werkplaatsen: het is indrukwekkend en afschuwelijk tegelijk. Niet dat we tegen de Vietnamezen zijn, of tegen de Amerikanen: we zijn meer tegen de gruwelijkheden van de oorlog die zo zichtbaar worden op deze plek. En tegelijk zijn we onder de indruk van de vindingrijkheid van de Vietnamezen. Het ‘hoogtepunt’ is van de tour is de mogelijkheid om zelf tegen een vergoeding te schieten met een AK 47, M 16 of een M 60… Het behoeft geen uitleg dat wij even overslaan denk ik, maar tegelijk moeten we ook wel weer lachen om de slimme Vietnamezen die jaren na de oorlog er ng geld uit weten te slaan… en dan bij voorkeur afrekenen in Amerikaanse Dollar!

Uiteindelijk mogen we cassave-wortel proeven (het belangrijkste onderdeel van het dieet van de VC in de oorlog en de wortel die de naam geeft aan het gebied (Cu Chi) en krijgen we heerlijke thee om te proeven. Dan gaan we, rond kwart over 12, de bus weer in, waar we met veel water, een beetje airco en een waaier die iemand in de bus heeft achtergelaten, wat bijkomen van de ook vandaag weer slopende hitte.

Om half 2 zijn we in het hotel terug, waar we na even opfrissen de stad in gaan voor een late lunch en meer winkelen. We zien de rivier, de enorme hotels, veel leuke winkeltjes en proberen bij de Amerikaanse ambassade het dak te vinden waarvanaf de vele Amerikanen werden geevacueerd aan het einde van de oorlog. Helaas, dat laatste mislukt (de ambassade is dicht, dus we kunnen niet even binnen kijken) en daarna zijn we even klaar met de hitte. In het hotel douchen we en komen we een uurtje bij in de airco.

We gaan uiteindelijk eten bij Huong Lai, een restaurant zoals KOTO in Hanoi, waar straatkinderen en kinderen van de armste families een opleiding en werkervaring krijgen en daarmee een kans op een goede baan. Het eten is heerlijk (loempia-tjes vooraf, garnalen in kokosnoot en garnalen in zoet-zure saus als hoofdgerecht en jasmijnthee en koffie toe) en de service prima. Als we tevreden naar buiten lopen begint het echt op dat moment enorm te gieten. We schieten terug het portiek van het restaurant in en heel even is het stil op straat. 30 seconden later razen de brommers weer verder, nu bijna allemaal met een regenponcho over mens en machine! We moeten er om lachen en wachten zelf rustig even af. Tja; laten we nu net op dit moment geen tas met (regen)spullen bij ons hebben… 5 minuten later is het gelukkig weer droog en wandelen we richting het hotel, waar Karin de laatste shop-kriebels stilt op de markt… om prompt overvallen te worden door De Bui – deel II, het grote broertje van de eerste bui. Het water komt echt met bakken uit de lucht en we weten gelukkig heel snel een afdakje te vinden. Daar kijken we medelijdend naar alle marktkooplui, die hun waren beschermen met plastic om dan in een aantal gevallen overvallen te worden door het water in het zeil op het dakje! Na een minuut of 10 neemt de regen enorm af en wagen we de ‘run’ naar het hotel. We zijn gelukkig dichtbij, dus het valt allemaal mee. We ruimen onze rotzooi op, leggen alles klaar voor morgen en mogen dan nog even lezen. Want morgen vertrekken we om half 8 naar de Mekong Delta!

27 maart – Mekong Delta

27 maart – Mekong Delta

Stipt om half 8 stopt er een bus voor de deur en dezelfde gids van gisteren springt eruit, met een grote grijns. Hij gaat de komende twee dagen met ons mee! Daar zijn we blij mee: het is een aardige vent, die goed Engels spreekt en humor heeft. En in de bus, jawel het Australische stel dat we ontmoetten in Halong Bay en al tegenkwamen in Hoi An! We kletsen even bij, terwijl dezelfde mensen van gisteren opgehaald worden. De meesten daarvan gaan morgen terug naar Saigon, maar een Nederlands stel en een Amerikaanse meid steken met ons de grens over naar Cambodja.

We zijn deze keer zo op de snelweg en het gaat verrassend snel. De weg is uitstekend en op deze splinternieuwe snelweg door de Mekong, richting Cambodja, mogen geen brommers komen. We mogen op sommige plekken zelfs 100! Met een stop halverwege op een prachtige rest-stop met eindeloos veel tropische bloemen in de tuin rijden we in ongeveer 2 1/2 uur naar Cai Be, aan de rand van de Mekong. Daar stappen we over op een kleine boot (met overkapping gelukkig; het is alweer bloedheet), met stoeltjes aan weerszijde, waarin vader en zoon (zo’n 10 jaar) ons rondvaren over de drijvende markt van Cai Be.

Het nadeel van zo laat aankomen (ongeveer 10 uur) is dat er weinig meer te beleven valt: de markt ligt al bijna stil. De drukste tijd is rond 4 uur ‘s ochtends, als de markt open gaat en tot 7, 8 uur is er actie. Nu is het ‘rustig’, maar wat ons betreft is er nog genoeg te zien! We varen langs de huizen, die langs en gedeeltelijk op het water zijn gebouwd en waarvan de land-deur duidelijk de achterdeur is! We zien schepen met koopwaar, waarbij we aan het item dat aan een stok omhoog steekt kunnen zien wat er wordt verkocht. En dat is van alles: eindeloos veel vruchten, rieten matten, kleding, rijst uiteraard… We zien tankstations voor schepen. En we kijken onze ogen uit naar het leven op, in en rond de rivier!

Al na drie kwartier gaan we verder, met de belofte dat we straks nog een lange tocht gaan maken, waarbij genoeg te zien zal zijn. We stoppen nu bij een fabriekje, waar snoepgoed wordt gemaakt! Altijd goed natuurlijk. We zien hoe (met de hand!) gepofte rijst-snoepjes, een soort kokos-caramel-toffees (lekker!), rijst-kokos chipjes en ei-noedel-koekjes, die erg lijken op onze meer-granen repen, worden gemaakt. We mogen alles zien, alles proeven en daarna krijgen we een heel assortiment snoepjes voor ons neus en verse thee. Dat smaakt prima, in deze hitte kan wat extra suiker geen kwaad! Bijna niemand verlaat vervolgens de winkel zonder iets lekkers mee te nemen en daarna gaan we het water weer op, waar het gelukkig een paar graden koeler is dan aan land en in het fabriekje.

We steken de noordelijke arm van de ‘hoofdrivier’ over en varen een kanaaltje op van Vinh Long, het grootste eiland in de Mekong Delta. Door kleine stroompjes varen we tussen eindeloos veel kleuren groen en hier en daar een knalroze, knalgele of knalrode boemenstruik. We stoppen bij een ‘ancient house’ dat is opgeknapt en waar we getrakteerd worden op wat traditionele muziek en dans. Onze gids vertaalt; zoete liedjes over het leven en de liefde in de delta, begeleid door traditionele (snaar)instrumenten. Niet helemaal onze smaak, maar het ligt beter in ons Westerse gehoor dan we hadden verwacht.

Na gebruik van de ‘happy room’ (zoals de gids het toilet noemt) varen we verder naar een lunchgelegenheid aan het water. Maar: voor de lunch moet er eerst gefietst worden. We kiezen een lage, krakkemikkige mountain bike uit en vertrekken in de snikkende hitte vanaf het restaurant. Binnen 50 meter houdt Karin het voor gezien: slechte fiets, slechte wegen en vooral slechte knie. Als ze terugfietst komt ze een van de Australische dames uit de groep tegen die van haar fiets is gevallen. Haar man en vrienden staan er omheen en het topje van haar rechterpink hangt slap naar beneden. Karin begint zich ermee te bemoeien als ze met een vieze zakdoek haar open wondjes willen afvegen… Terug naar het restaurant, iemand vinden die kan tolken en dan ijs, septische doekjes, pleisters en de ‘gebroken-vingers-test’. Dat betekent: tikken tegen het topje van je vinger. De dame (Caitlin) zegt dat het geen pijn doet, dus het is niet gebroken. Als de gids terug is, is er een EHBO-kitje, betadine en een spalkje. Karin heeft er inmiddels vrienden bij in de vorm van de Australiers en de rest van de trip komen ze om beurten even een praatje maken.

De lunch is simpel, maar lekker en gaat er goed in op dit tijdstip (het is inmiddels 2 uur). Daarna gaan we de boot in en verlaten de rivierarmpjes van Vinh Long eiland, steken de zuidelijke hoofdarm van de Mekong over en duiken het binnenland in om via de rivier in drie uur naar Can Tho te varen. En dat blijkt een geweldige trip. De rivier is duidelijk de levensader van dit gebied: alles speelt zich af op, in of naast de rivier. We zien vissers, huisvrouwen die koken of zich wassen en kinderen die spelen in en aan het water. We zien schepen met rijst (los en in zakken), meloenen, bamboe, stenen, zand, ganzen, rietmatten, uien of toeristen. We komen langs losse huisjes, langs dorpjes en stadjes. We varen langs wegen, onder bruggen, over brede kanalen en smalle stroompjes. We zien rijstvelden met jonge rijst, volgroeide rijst, velden met rijst die geoogst wordt en velden die afgefakkeld worden om de as de velden te laten bemesten. We kijken onze ogen uit en als we eenmaal bij Can Tho aankomen zijn we afgedraaid en gaar van alle indrukken. We parkeren onze tassen in de ENORME kamer met een geweldige badkamer (na wat gedoe hebben wij aangeboden de kamer met de losse bedden te nemen; wat betekent dat we een driepersoonskamer hebben met een tweepersoonsbed en een enkel bed…) en gaan wat eten bij een restaurantje verderop dat zowel door ‘Hoedjes’ als door onze gids wordt aangeraden. Het eten is verrukkelijk (loempia’s vooraf en daarna garnalen met mangosaus en een pizza) en we gooien er een liter vocht in om wat extra bij te tanken.

Na een laatste koffie op het dak van het hotel, met een geweldige uitzicht over het dorpjes, de rivier en de fonkelnieuwe brug zijn er klaar mee. Slapen, met de airco aan, want zelfs op diit tijdstip is het nog 30 graden en erg vochtig. Wat een dag…

28 maart – Meer Mekong Delta

28 maart – Meer Mekong Delta

Het is opnieuw vroeg vanochtend, maar eigenlijk hadden we nog wel wat vroeger gewild. We staan om half 8 klaar om naar de drijvende markt te gaan, maar een half uur of een uur eerder was wat ons betreft nog beter geweest. De markt is druk vanaf 4 uur ‘s ochtends en hoe later hoe warmer en hoe rustiger. Gelukkig blijkt het nog erg druk als we er na een half uur varen aankomen en het licht is ook nog prachtig (beter dan gisteren toen het licht vooral grijs en scherp was en er uiteindelijk zelfs een spat regen viel).

Het is een drukte van belang: grote schepen liggen voor anker en de kleintjes varen er driftig tussendoor. Om voorraden in te slaan, om zelf te verkopen of allebei. Opnieuw trekken de vruchten en groenten van deze regio aan ons voorbij. Meloen, papaya, lychees en het neefje ervan, de rambutan, ananas, stervruchten, kokosnoten, jackfruit (nangka), water-appels, mango en nog een aantal meer waarvan we de naam bijna meteen vergeten zijn omdat we er echt nog nooit van hebben gehoord. Alles wordt ge- en verkocht net als natuurlijk rijst, vis en flessen en blikjes met fris en andere dranken. De bootjes hebben vaak een motor, maar we zien ook enorm veel mannen en vrouwen die de kleine bootjes met veel kracht en behendigheid over de rivier en tussen de andere boten door maneuvreren.

Al met al een prachtig gezicht en we schieten heel wat plaatjes. Net als gisteren blijkt dat de mensen ontzettend vriendelijk zijn. Ze kijken je enorm serieus aan, maar zodra je glimlacht of zwaait beginnen ze te stralen en zwaaien de meesten enthousiast terug. Kinderen, volwassenen, mannen en vrouwen: bijna iedereen heeft een glimlach en een grijns en is enorm aardig. We komen zwetend, maar met een zonnig humeur terug in het hotel.

Daar nemen we afscheid van het grootste deel van de groep die vandaag teruggaan naar Saigon en waarvan de meesten morgen of overmorgen terugvliegen naar huis. Wij hoeven nog even niet: samen met Marten en Hanneke (wiens rest van de reis er vanaf nu exact gelijk aan die van ons uitziet – ook geboekt via Vietnamonline) en Katrina (een Amerikaans meisje dat in Korea woont en bij het Amerikaanse leger werkt) steken we morgen de grens over naar Cambodja. Maar eerst rijden we in een busje van Can Tho naar Chau Doc, waar we onze laatste Vietnamese excursie hebben.

In ongeveer 2 1/2 uur tijd leggen we de 120 kilometer naar Chau Doc af (over een van de brommertjes vergeven ‘snel’weg), waarbij we ondertussen stoppen voor lunch bij een wat groezelige eetgelegenheid. In Chau Doc stappen we over op een bootje en bezoeken we het drijvende vissersdorp. Echt geweldig: echte huisjes, soms compleet met tuinen, rondscharrelende kippen, vliegerende kinderen en blaffende hondjes, allemaal drijvend op het water. We stoppen bij een huis waar onder het huis in een soort enorme gazen kooien (van zeg maar 10 bij 5 bij 5 meter) tienduizende vissen worden opgekweekt om uiteindelijk te worden verwerkt to visfilet en te worden geexporteerd. Een huisje verderop leeft van de visvangt; in kleine bootjes rondom de huizen worden met kleine en soms grote netten gevist, heel geduldig, de hele dag door.

We gaan van boord aan de rand van een Champa-dorp (de naam kwamen we eerder tegen bij de My Son ruines in de buurt van Hoi An); een dorpje dat Islamitisch blijkt te zijn en waar een deel van de vrouwen gesluierd gaat en / of een hoofddoekje opheeft, de mannen in een soort lange rokken lopen (een beeld dat ons aan beelden van Indonesie doet denken) en waar een moskee staat. We lopen tussen de huizen op palen door (die hoog staan, om in het regenseizoen niet te overstromen) en bekijken een ingenieus weefgetouw waar een vrouw met haar zoontje zit te weven. Het dorpje ligt prachtig, maar na een tijdje zijn we klaar. Het is gewoon te warm en we zijn blij als we het water weer opgaan.

Terug aan land worden we door het busje afgezet bij ons hotel dat simpel maar prima blijkt te zijn. We lummelen wat op onze kamer (douchen, beetje lezen, in algemene zin even bijkomen) en om half 5 ontmoeten we onze mede-reisgenoten in de lobby voor een drankje in een cafe verderop. We praten een uurtje en lachen erg om de bestelling die net niet helemaal goed gaat (Karin krijgt een soort room-thee-groene-prut drankje, opgemaakt als een cocktail, in plaats van een thee), omdat het personeel geen Engels spreekt en wij toch wat roestig zijn in het Vietnamees… Maar goed: wat vertalingen van ‘Hoedjes’ erbij en een tweede keer gaat het beter. De reisgenoten blijken goed gezelschap en uiteindelijk gaan we met Katrina wat eten verderop in het dorp. Het tentje wordt aanbevolen in ‘Hoedjes’ en blijkt erg Vietnamees: goedkoop, goed eten en niet te goed op de vloer kijken, want die kakkerlak is wel erg groot… Nu hopen dat onze magen het houden en we zijn weer blij.

Terug in het hotel werken we de site bij, geven een boodschappenbestelling door aan Nederland (eigenlijk vooral omdat we even willen horen of het goed gaat met iedereen en willen opscheppen over onze trip 🙂 en maken ons op voor de grensovergang naar Cambodja. Morgenmiddag zijn we in een ander land! Vietnam is ons geweldig bevallen en Cambodja schijnt nog mooier te zijn! Eerst maar slapen, want morgen om 6 uur op…

29 maart – naar Phnom Penh

29 maart – naar Phnom Penh

Het klinkt al zo lekker exotisch en vandaag gaan we er naar toe: Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Maar eerst ontbijten we (het eten van gisteravond is overigens prima gevallen), checken uit en ontdekken dan dat ons vervoer naar de boot per fiets-riksja is! Kleine Vietnamese mannetjes fietsen ons plus een tas, elk in een bakje (fietser voorop) naar een soort hotel, waar aan de andere kant de boot blijkt te stoppen. We moeten nog een minuutje of 10 wachten en dan mogen we aan boord van deze snelle boot naar Cambodja. Er blijken zo’n 20 man op te kunnen, bagage gaat achterin, in het ‘ruim’. We zitten 2 aan 2 zoals in een bus, de raampjes kunnen open, er is een w.c. en een kleine achterdekje waar je uit de zon, maar buiten kunt zitten. Prima geregeld dus en stipt om 8 uur scheuren we er vandoor, langs het drijvende vissersdorp en alle bootjes die actief zijn; de mensen zwaaien vrolijk en in het ochtendlicht ziet het er schitterend uit.

De boot blijkt echt een snelle boot en aan boord is een mannetje dat van de douane is. Hij schrijft alle namen op, deelt entry-cards en visum-formulieren uit, neemt alles (ingevuld) weer in en verzamelt de 23 dollar p.p. (Visumkosten en pasfoto van de mensen die (zoals wij) nog geen visum hebben). Na ongeveer anderhalf uur zijn we bij de Vietnamese grens, waar het mannetje verdwijnt met onze passen (we zien hem druk schrijven aan een bureau verderop) en wij geld wisselen; van Vietnamese Dong (1 euro is ongeveer 26.000 Dong) naar Cambodjaanse Riel (1 euro is ongeveer 5.000 Riel). Op het t.v. scherm in de wachtruimte is een spektakel ter ere van Oom Ho te zien (het is zoveel-en-dertig jaar geleden dat Vietnam onafhankelijk werd): meisjes en jongens die op een veld volgens een strakke choreografie heen en weer rennen en met bloemen zwaaien. Het doet erg… China-doet-Olympische-Spelen aan. Indrukwekkend en een beetje eng.

Na 20 minuten mogen we weer aan boord en na 10 minten varen (daaaaag Vietnam, het was echt geweldig!) komen we bij de Cambodjaanse grens, waar het mannetje opnieuw verdwijnt. We zitten in de schaduw ons te vergapen aan de eerste Cambodjaanse mini-tempel. Na 10 minuten krijgen we keurig ons paspoort, met visum, dat we vervolgens moeten laten stempelen bij een loket. Als we terug de boot op gaan, moeten we het laten controleren door een derde mannetje. Kijk, nu zijn we echt op Cambodjaans grond… nouja, watergebied.

Aan boord krijgen we een flesje water (we hebben in de eerste twee uur al zeker elk een liter gedronken), twee minibanaantjes en een klef broodje de man. Daarna gaat het volle kracht vooruit naar Phnom Penh. Door de snelheid waait er een windje door de boot, waardoor het goed uit te houden is. De uren gaan voorbij met lezen, naar buiten kijken (al is er niet veel te zien) en een beetje doezelen (het blijft natuurlijk heet). Om half 2 meren we uiteindelijk aan en nog voor we stil liggen staat de eerste tuktuk-driver al enthousiast te roepen dat hij onze driver is.

We negeren iedereen tot we onze tassen hebben en boven gekomen zijn en de eerste blik op Phnom Penh hebben gehad: minder brommers en scooters, meer auto’s, net zo heet als Vietnam (zoniet heter) en we zien een aapje op het gebouw, maar hij is weg voor we goed kunnen kijken! Daarna nemen we afscheid van Katrina (ze zit in een ander hotel en vertrekt morgen meteen naar Siem Reap voor een bezoek aan Angkor Wat) en nemen vervolgens samen met Marten en Hanneke een taxi naar de Kambuja Inn. Onze chauffeur spreekt verrassend goed Engels en weet het hotel zo te vinden, terwijl hij ons onderweg nog een ander hotel probeert aan te smeren en een dagtrip door de hele stad. Hij zegt dat zijn taxi 20 dollar kost voor de hele dag. Helaas voor hem; we hebben al een uitgebreide stadstour morgen, maar het is duidelijk dat er van alles te regelen valt.

We knappen ons wat op in het simpele maar schone en stille hotelletje en wandelen dan, samen met Marten en Hanneke naar restaurant Friends, de plaatselijke KOTO (oftewel een restaurant annex opleidingsinstituut voor straatkinderen) waar we heerlijke sapjes drinken en zalig eten. En betalen in dollar, zoals in zo ongeveer alle gevallen beginnen we te ontdekken. Het is (naar plaatselijke maatstaven) niet goedkoop, maar we dragen graag bij aan dit goede doel, net zoals we dat de hele reis al proberen te doen.

Als we klaar zijn, vertrekken Marten en Hanneke naar de markt. Wij wandelen langs twee tempels (waarvan er een druk gerestaureerd wordt), die er werkelijke schitterend uitzien. Denk Thaise tempel meets Ankor Wat (qua stijl) en je krijgt een idee. Het is opnieuw bloedheet dus we zoeken zoveel mogelijk de schaduw op. Vandaag willen we nergens in, alleen een beetje sfeer proeven en verder rustig aan doen. We vergapen ons dus aan de heel behoorlijke wegen, vele auto’s (alle rijkdom concentreert zich in de hoofdstad?) en de vele kleine etensstalletjes die er ook hier zijn. Ook de huizen zijn anders: iets hoger, meer ‘flatjes’ (4 of 5 verdiepingen) met gedeelde balkonnetjes en veel kantoorgebouwen. De boulevard is langgerekt en duidelijk the place to be voor loungend en lummelend Phnom Penh. Cambodja is ook armer dan Vietnam en dat is te zien aan meer bedelaars en verkopende of bedelende kinderen en moeders met kinderen op straat. Het breekt je hart af en toe, maar we weten dat geld geven niet helpt en de situatie vaak erger maakt op de lange termijn.

We lopen langs de markt en dan via een vrij moderne overdekte ‘winkelstraat’ richting ons hotel. We doen een drankje bij een klein cafe in een achterafstraatje, waar een vage Engelsman die eruit ziet alsof hij is blijven hangen na een of andere oorlog of mislukte handelsmissie, achter de bar staat. Hij schenkt een heerlijk koud biertje en een prima margarita en aangezien het happy hour is (zoals in de meeste barretjes hier ongeveer tussen 5 en 9) kost het ‘niets’. Na het drankje knappen we ons even op in het hotel en gaan dan pinnen (en jawel, zoals Karin al ergens gelezen had: de pinautomaat geeft ons dollars en geen Riel) en een hapje eten. De bedoeling was een soort tapasrestaurantje, maar we komen min-of-meer per ongeluk uit bij een Cambodjaans restaurantje. We eten een simpele maar goeie hap (Karin gebakken rijst met kip, zeg maar nasi, en Martijn een soort gefrituurde vis, natuurlijk met rijst) en daarna zijn we op. In de hotelkamer vallen we na een korte douche als een blok in slaap in een heerlijk airco-koele kamer. Buiten is het nog steeds 30 graden en klammig…

 

30 maart – Phnom Penh

30 maart – Phnom Penh

Heerlijk uitgeslapen zitten we vanochtend aan het ontbijt. Onze excursie begint om half 9 en zoals jullie hebben kunnen lezen is zo laat de dag beginnen een uitzondering. We hebben prima geslapen en na een ontbijtje kunnen we er tegenaan. Onze gids en chauffeur zitten al rustig op ons te wachten en we ontdekken tot onze verrassing dat we apart op stap gaan. We dachten dat we samen met Marten en Hanneke zouden gaan, maar die hebben hun eigen tour vandaag: heel luxe een eigen auto, chauffeur en gids!

Onze gids blijkt heel veel te weten, uitstekend Engels te spreken (we merken dat we de Cambodjanen tot nu beter kunnen verstaan dan de Vietnamezen: hun uitspraak is over het algemeen – veel – beter) en is een aardige vent. In de auto vertelt hj ons het nodige over de geschiedenis van Cambodja. Eigenlijk is het land nog maar heel kort echt zelfstandig: pas in 1991 trokken de Vietnamezen, die in 1979 het land binnenvielen en het regime van Pol Pot omverwierpen, zich terug en werd Cambodja opnieuw een koninkrijk met een parlementaire democratie. Het land moest vanaf dat moment weer opkrabbelen en echt vanaf niets beginnen. Er was niets meer en de gevolgen daarvan zijn nog steeds voelbaar in het hele land. Cambodja is heel arm, al is het in de relatief rijke hoofdstad niet zo zichtbaar, waar veel bedrijven zich vestigen. 80% van de bevolking werkt nog steeds op het land of op het water (als visser) en de economie drijft op de export van rijst en fruit en het toerisme. We dragen graag ons steentje bij… 🙂

Onze eerste stop is een stop van hoop: we bezoeken de Apsara stichting, waar wezen en kinderen van straatarme families een opleiding krijgen. Een halve dag naar school en een halve dag les in dans en zang. De dansoefeningen zijn in volle gang als we binnen komen en gaan gedeeltelijk door. We zien jongens die minutenlang in een bepaalde houding staan of liggen, om hun spieren sterk en soepel te maken. Een ander deel van de groep mag zijn kunde vertonen en het ziet er echt geweldig uit. We genieten van een soort aapjes-dans, van kleine jochies (tussen de 4 en de 7) die als aapjes over het toneel buitelen, maar wel echt dansen. We zien jonge meiden (tussen de 8 en de 11) die een prachtige dans opvoeren, waarbij ze met hun handen en lichaam een boom door de seizoenen uitbeelden (denken we, op basis van een klein foldertje en door het kijken naar de dans). Na nog een paar kleine intermezzo’s, sluit een groep jongens en meiden samen de ‘voorstelling’ af met dans en zang. We klappen heel hard: het is erg leuk om te zien dat de kinderen het serieus nemen, maar ook veel lol maken. We laten graag een gift achter en zwaaien naar alle kindjes, die na het serieuze dansen ineens weer helemaal kind zijn en erg nieuwsgierig!

Daarna is een enorm heftige stop aan de beurt: een van de Killing Fields, waar tussen 1975 en 1978 miljoenen (ja echt, miljoenen) mensen werden vermoord. Mensen die openlijk twijfelden aan het regime, mensen die te hoog opgeleid waren, mensen die als arts, leraar, rechter, boer of kind van, een ‘bedreiging voor het regime’ zouden zijn, in dienst van de CIA zouden zijn of een spion voor (zuidelijk) Vietnam of China. Mensen die gevangen werden gezet en maandenlang meerdere keren per dag werden gemarteld tot ze ‘toegaven’ dat het inderdaad zo was. Mensen die – als ze daar niet aan bezweken – werden afgevoerd in vrachtwagens en met een blinddoek om aan de rand van een kuil moesten gaan staan en werden doodgeslagen. Ruim 1/3 van de volledige Cambodjaanse bevolking werd in de Pol Pot-jaren vermoord. En de Killing Fields zijn het afschuwelijke bewijs dat het echt is gebeurd…

Een veld met kuilen en in elke kuil tientallen of honderden lijken, op de plaats van een oude Chinese begraafplaats, waarvan hier en daar nog een steen staat. In het midden een herdenkings-stupa (soort smalle, hoge tempel) met 9.000 schedels van iedereen die is gevonden. Resten kleding en schoenen, sinds 2004 ook een klein museum en vooral heel veel afschuwelijke verhalen over wat zich hier heeft afgespeeld. We kopen een bloem en een wierrookstokje voor bij de stupa en bekijken van dichtbij alle horror-plekken. Verderop werken Cambodjanen in het veld; het zoeken naar nog meer slachtoffers gaat tot op de dag van vandaag door…

 

Na een ruim uur komen we in de auto en de airco weer een beetje bij. De gids stelt een korte stop bij de Russische markt voor en dat vinden we wel wat. Een stuk rijden door de stad en even iets om onze gedachten af te leiden. Onderweg vertelt de gids opnieuw honderduit; zo leren we dat de nummerborden van een brommer beginnen met 1, van een kleine auto met een 2 en van een vrachtwagen met een 3. Geinige weetjes voor onderweg… De markt is overdekt, enorm en ze verkopen er echt ALLES. We wandelen een half uurtje rond en als we bijna gesmolten zijn gaan we terug naar de auto.

Tijd voor de laatste en meteen de meest heftigste stop op de tour. Het Tuol Sleng Museum. Deze middelbare school werd in 1975 omgevormd tot gevangenis S21 (S voor het ‘instituut’ en 21 als nummer; er waren in het hele land meer dan 150 van dergelijke gevangenissen)  waar gevangen werden vastgezet en gemarteld voor ze werden afgevoerd naar de Killing Fields. Waarom een school? Daar waren zo lekker veel lokalen. Deze werden allemaal in kleine cellen verdeeld, waar gevangenen werden vastgezet: een per hokje, vastgeketend aan de grond. Onze gids geeft ons een volledige rondleiding en het hakt er enorm in. We zien in het eerste gebouw martelkamers op de begane grond waar een stalen bed staat, met daarop de meest gruwelijke martelwerktuigen, waarover we uitleg krijgen. In elke kamer een foto, met daarop de kamer en een gevangene, meestal na de marteling. In het tweede gebouw zien we foto’s, van de gevangenen en hun ‘beulen’. Jonge koppies, waarvan je je nauwelijks kunt voorstellen dat ze tot deze gruweldaden in staat zijn. Gebouw nummer drie is in de oorspronkelijke staat gelaten, met de kleine hokjes er nog in en de stalen ringen waar de gevangenen aan vast gemaakt konden worden. Buiten zien we de graven van de laatste 17 mensen die afgemaakt werden toen de Vietnamezen binnen vielen.

Het is een moeilijk verhaal om aan te horen en met name Karin staat tot twee keer toe met haar ogen vol tranen. Emotioneel behoorlijk op komen we na anderhalf uur uit het museum. De gids vraagt waar hij ons kan afzetten en we kiezen voor het hotel. Even kop onder de kraan…

Daarna lopen we naar Friends, waar we gisteren ook lunchen, voor opnieuw een zalige lunch. Limoensap (Martijn) en een bessen-smoothie (Karin) en daarna een soort tapas: loempia’tjes met feta en spinazie, aubergine-dip met stokbrood en gefrituurde wonton met garnalenvulling. We smullen en komen een beetje bij van de heftige ochtend. Vanmiddag willen we nog twee dingen en dat is het Nationaal Museum (tegenover het restaurant) en het koninklijk paleis (daarnaast).

Het museum is gevestigd in een mooi, open gebouw en bevat ladingen schitterende Khmer-kunst. Helaas mogen we binnen niet fotograferen, maar in een uur tijd lopen we smullend van al dat moois door het vrij kleine museum. Een leuk detail is dat bij een aantal bhudda-beeldjes bidkleedjes liggen en mensen daar ook echt gebruik van maken! We krijgen ook een aantal keer bloemen aangeboden (door een suppoost) om bij een beeld te leggen en ach, baat het niet… Na een keer bedanken we overigens vriendelijk.

Het koninklijk paleis is in schril contrast ENORM en er zijn echt teveel gebouwen om te bekijken (althans: in deze hitte en op dit tijdstip hebben we daar helemaal geen zin in). We betalen wel het stevige entreebedrag (in een land als dit is 6 dollar de man nogal een fortuin) en beperken ons tot het bekijken van de troonzaal en de pagoda met de ’emerald bhudda’. De troonzaal blijkt een beetje suf (ook geen foto’s), op de troon na. Dat is echt een enorm ding waar 23 kilo goud (!) in is verwerkt. We moeten er een beetje om lachen (achter ons hand natuurlijk: de bewakers staan ernaast), maar ach, wie zijn wij Nederlanders met onze gouden koets… De pagoda is vooral beroemd door de zilveren vloer: meer dan 5.000 zilveren vloertegels, elk bestaande uit een kilo zilver. Het grootste deel van de vloer is afgedekt, maar een stukje is zichtbaar. We vinden het een beetje suf eerlijk gezegd: de tegels liggen los en zijn op veel plaatsen met ducktape aan elkaar geplakt. Bovendien: zo mooi zijn ze niet… Het bhuddabeeld is wel mooi en ook hier wordt druk voor gebeden, net als voor de honderden andere beeldjes in de ruimte. Tenslotte bekijken we de tuin (prachtige bloemen en struiken geknipt in de vorm van hondjes, herten en theepotten!) en een ruimte met de olifantenzadels van zijne majesteit.

Dan is het op. We wandelen naar de boulevard waar we in een leuk cafe iets drinken. Terwijl we zitten te praten loopt er ineens een olifant met mahout (‘olifantenmenner’) voorbij! Dat verwacht je niet… Na het drankje lopen we naar een klein Italiaans restaurantje waar we pasta eten en een lekker glas Italiaanse wijn drinken (tegen een zinnige prijs). Terug in het hotel zetten we de airco op een heerlijk koele 26 graden en gaan we gauw slapen. Morgen staat de wekker om half 6!

 

31 maart – naar Siem Reap

31 maart – naar Siem Reap

Belachelijk, een wekker om half 6 en ontbijt om 6 uur, maar goed we willen de bus naar Siem Reap natuurlijk wel halen. Keurig om half 7 worden we opgehaald… en binnen 5 minuten afgezet bij het vertrekpunt van de bus, die om half 8 vertrekt… Dat was dus wat overdreven, maar goed, het gekrioel voor, om en in de bus is wel geestig. Om een tas te labelen zijn bijvoorbeeld 5 (!) mannetjes nodig. Dan heb je wel een gelabelde tas, met een dubbel gecontroleerd label en een ticket met daarop vastgeniet je ontvangstbewijs; moet je ook niet onderschatten.

Om half 8 zitten we in de bus en uitgezwaaid door 12 mensen van het busbedrijf (letterlijk) vertrekken we naar Siem Reap. Het is een lange rit; 6 uur, maar de bus is comfortabel, met voldoende beenruimte, met airco, met een chauffeur, een assistent en een hostess (die zich door haar Cambodjaanse en Engelse praatjes heenworstelt) en met een tasje met water, een opfrisdoekje en twee koffiebroodjes. Ook de weg is goed en als we de stad uit zijn, beginnen we het leuk te vinden. We zien een hoop van het Cambodjaanse platteland en dat is (hoewel erg droog in dit jaargetijde) schitterend. Velden met palmbomen, waterplassen met lotusbloemen, rijen met huizen (van hout of van palmbladeren) op palen (handig in het regenseizoen), met koeien, hooibergen, mensen aan het werk en spelende kinderen, tempels en scholen en allemaal in een bouwstijl die ons volkomen vreemd is. Ontzettend fotogeniek en jammer dat we er zo voorbij schieten.

De stop halverwege is vooral memorabel door het kraampje met kakkerlakken en andere torren… om te eten wel te verstaan. De (lokale) dame die even komt proeven en vervolgens een zakje koopt is wat ons betreft ook memorabel. Over smaak zou niet te twisten zijn, maar in dit geval…

Om half 2 zijn we in Siem Reap en het is bloedheet. We regelen samen met Marten en Hanneke een tuktuk naar ons prima hotel en binnen een half uur na aankomst liggen we in het zwembad. Zalig, bijna nog lekkerder dan de vorige keer! We komen helemaal op temperatuur en als we gerimpeld zijn en kippenvel hebben, gaan we het water pas weer uit. Uiteindelijk gaan we ons na een uurtje weer aankleden en wandelen we de stad in. We drinken ‘echte’ koffie (in plaats van de zoete Vietnamese of Cambodjaanse variant), pinnen, wandelen door en schattig winkelstraatje, drinken een belachelijk goedkope cocktail en eten uiteindelijk bij een prijswinnend restaurant verrukkelijk Cambodjaans. Met een extra drankje op een terras dat gratis wifi heeft (in ons hotel is het betaald en duur ook) werken we de site bij en genieten van een heel relaxte avond. Morgen Angkor!!!

01 april – Angkor!

01 april – Angkor!

Vandaag bezoeken we de site waar heel Siem Reap en de helft van Cambodja toeristisch gezien om draait: Angkor! We hebben er zin in en enthousiast stappen we na een niet zo heel denderende nacht slaap (de airco heeft wat moeite om het koel te krijgen) de kamer uit… om meteen iets meer begrip te krijgen voor de airco. Het is echt snikheet; een klammige hitte en dat om half 8 al, dus dat belooft wat de rest van de dag. Na een prima ontbijtje (ruime keuze: zelfs pannenkoekjes en maple syrup) staan we om half 9 klaar voor onze dagexcursie naar Angkor.

Om alle misverstanden meteen maar uit de wereld te helpen (voor zover aanwezig): Angkor is de naam van de oude koningsstad van de Khmer en Angkor, Wat de naam van de belangrijkste tempel die bij die stad hoorde en meteen het meest bekende beeld van Angkor. Zo bekend dat het zelfs op de Cambodjaanse vlag staat! Je bezoekt dus Angkor en bekijkt dan een hele rits tempels, waaronder Angkor Wat.

Onze gids vertelt ons dat we vandaag drie stops hebben: Angkor Wat (uiteraard), de Bayon (de belangrijkste tempel in Angkor Thom, de oude stad zelf) en Ta Promh, een andere heel bekende tempel die de meeste mensen kennen van Tomb Raider. Juist, de door boomwortels overwoekerde tempel. Het lijkt weinig, drie stops, maar alleen al Angkor Wat beslaat een terrein van 1 km breed bij 1 km lang! En dat in de volle zon… We balen een klein beetje dat we zo laat weg gegaan zijn; het is erg warm en het licht is al erg schel, dus we waren zelf liever wat eerder weg gegaan. Maar goed: we hebben nog wat dagen te gaan en bovendien weerhoudt een beetje hitte ons niet van genieten!

En dat doen we. Angkor Wat is enorm en het is heel bijzonder om dat bekende beeld nu in het echt te zien. De tempel is in ongeveer 30 jaar tijd gebouwd in de vroege twaalfde eeuw, als hindoetempel voor de god Vishnu en diende (later) als mausoleum voor de koning (voor wie zijn tong wil trainen: Suryavarman II). We lopen na wat uitleg van de gids via de koningsbrug (waarop de koning vroeger per olifant aankwam, om halverwege een offer te brengen) naar de toegangspoort. Daarachter volgen we de weg langs de twee bibliotheken (waar heilige teksten lagen opgeslagen) naar de feitelijke tempel. Het is een indruwekkend gezicht en ondanks dat het zweet werkelijk in stralen over ons gezicht loopt, staan we te glunderen. We bekijken de reliefs op de muren van de galerijen: daarop staan aardse gevechten en gevechten uit Hindu-verhalen. Op veel muren staan apsara’s; sierlijke dames, die voor de god(en) dansten. Sommige beelden zijn zwartglimmend gepoetst door alle handen die ze hebben aangeraakt over de eeuwen heen! Tegenwoordig staat er gelukkig een hekje voor; er is al zoveel beschadigd…

Over trappen en galerijen: we klauteren wat af en zijn blij met onze stevige schoenen! De gids vertelt achteloos dat er vroeger nog wel eens iemand van een tempel afviel, maar dat dat nu eigenlijk nauwelijks meer gebeurt… We houden ons goed vast en proberen alles tegelijk te bekijken. In het binnenste van de tempel mogen we omhoog, via een verschrikkelijk steile trap. Petjes moeten af, schouders moeten bedekt en klimmen maar. Het uitzicht is fenomenaal! We klikken wat af; nu maar hopen dat we een beetje over kunnen brengen hoe mooi het is.

Als we beneden zijn, lijken we wel lek. Het zweet stroomt over ons lijf. We vragen een momentje pauze aan en gooien het meegebrachte blikje cola achterover, plus nog maar wat water. Dat gaat hard vandaag! Daarna wandelen we achter de gids aan, die ons wijst op de mooiste fotoplaatsen (‘if you stand like this, and than look that way’) en ons vervolgens via de ‘achteruitgang’ meeneemt. We lopen langs een weg waar we allemaal aapjes zien! Schattig, vooral de kleintjes, en natuurlijk moeten die ook op de plaat! Via een rustige weg komen we bij de heerlijk ge-airco-de minivan, waar onze chauffeur met twee flesjes koel water aankomt. Wat een service. Hij zal ons de hele dag blijven volgooien met water en we nemen het iedere keer graag aan: er gaan wat liters achterover op deze manier!

De tweede stop is wat ons betreft nog mooier dan de eerste. Natuurlijk is het beeld van Angkor Wat prachtig, maar in deze tempel, de Bayon, zijn in totaal zo’n 216 (!) glimlachende gezichten te zien. Het verhaal gaat dat ze weliswaar een god voorstellen, maar toch verdacht veel lijken op de koning die opdracht gaf tot de bouw ervan… De tempel staat in het hart van Angkor Thom, de stad die werd gebouwd in de laat 12e eeuw. Een deel van de tempel wordt gerestaureerd, maar dat gebeurt erg bescheiden en je hebt er weinig last van als je de tempel bekijkt. We worden eerst meegenomen langs de reliefs, die niet alleen de overwinning op de Champa laten zien, maar vooral (en leuker) veel beelden uit het dagelijks leven van de Cambodjanen in de 12e eeuw! Van geneeskunst tot koken, van ontluizen tot vissen, van het vieren van een feestje tot het verkopen van waren op de markt: het is allemaal te zien. Daarna klauteren we via de beoogde trapjes en richels naar boven, om de reusachtige gezichten te bekijken. Het licht is zoals gezegd niet geweldig, maar wat een koppen: schitterend!

Als we uitgekeken zijn stappen we opnieuw de geairco-de auto in en rijden we naar onze lunchplek. Onderweg komen we door een van de beroemde poorten van de stad, waar als we aan komen rijden net olifanten doorheen komen! Net te vroeg voor een foto, maar wat een schitterend gezicht. De beesten deinen net als honderden jaren geleden door de poort. De stichting die mogelijk heeft gemaakt dat ze er weer zijn, schijnt goed voor ze te zorgen, dus we genieten er van. Ons lunchrestaurantje is warm en de generator heeft moeite met alle vraag waardoor af en toe ineens alle ventilatoren stilvallen en het licht even dimt. Het eten is wel ok en we gooien er nog maar eens wat drinken in en moeten eindelijk ook naar het toilet.

Na de lunch bezoeken we Ta Promh, de Angelina Jolie tempel. En hij is in het echt nog mooier. Het voorportaal wordt gerestaureerd, maar deze tempel is verder bewust overwoekerd gelaten, om bezoekers een idee te geven hoe de tempels er uit zagen toen ze werden terug gevonden in de 19e eeuw (ja, de westerse wereld was ze een paar eeuwen kwijt…). Enorme bomen van soms honderden jaren oud staan tussen en op de tempelruines. Het is erg fotogeniek en door alle bomen is de hitte iets beter te harden. Maar na anderhalf uur leeggelopen… pardon rondgelopen te hebben, zijn we op. We laten onszelf in de airco van het busje terugvoeren naar het hotel. De gids met een aanbod voor meer uitleg de volgende dag wimpelen we af: we weten nog niet wat we willen, maar we willen het waarschijnlijk zonder gids. De man is erg aardig en weet veel, maar even lekker zelf dwalen zit er niet in.

In het hotel (rond 3 uur) doen we een wedstrijdje ‘wie er het eerste inligt’ (het zwembad wint; dat lacht ons al uit of toe als we aankomen) en echt waar: het water lijkt te sissen als we onze verhitte lijven er in laten zakken. 🙂 En als we opkijken: zien we Katrina, de Amerikaanse waar we in Phnom Penh afscheid van namen! We praten bij (zij moet eind van de middag vliegen) en nemen rustig de tijd om bij te komen. Pas rond half 6 maken we aanstalte om de stad in te gaan. Op weg daar naartoe willen we toch erg graag een auto regelen bij de balie van het hotel. Katrina vertelde ons dat ze dat die dag had gedaan: busje van het hotel, halve dag waar ze maar heen wil, voor 20 dollar. Nou, dat lijkt ons ook wel wat, maar dat blijkt een eh… nogal Aziatische opgave. De man die het kan regelen ontwijkt rechtstreekse antwoorden, komt met 1001 suggesties die we niet overnemen. Nee, we willen om half 7 en niet pas om half 9 weg. Nee, we willen een halve en geen hele dag. Nee, we willen naar Banteay Srei en evt. nog 1 of twee tempels en niet varen. En nee, we willen zeker geen 45 dollar betalen! Het kost een lading geduld en onderhandelen, maar uiteindelijk regelen we de auto, met vertrek om half 7, naar de genoemde tempel en nog twee extra tempels, voor 25 dollar. He, he…

We eten op het over de straat met eetstalletjes uitkijkende balkon van The Red Piano een verrassend lekker hapje eten en na nog een (ijs)koffie bij Cafe de la Paix wandelen we naar het hotel. Vroeg slapen, want morgen gaat de wekker dus om half 6 en deze keer op ons eigen verzoek!

02 april – meer Angkor

02 april – meer Angkor

 

Ja, het is echt vroeg, maar na een nacht goeie slaap vinden we het niet eens zo heel moeilijk om op te staan als de wekker gaat. We zijn de eersten aan het ontbijt en het personeel haast zich om de laatste dingen klaar te zetten. We eten en drinken wat en stipt om half 7 staat onze chauffeur voor ons klaar. Hij blijkt een heel vriendelijke man, zonder al teveel (Engelse) woorden, maar met een grote glimlach. Hij brengt ons in het minibusje van het hotel direct naar Banteay Srei. Onderweg wijst hij andere tempels aan en wijst op dingen langs de weg, zoals suikerriet en ‘palmvruchten’. De route is leuk: over een goede weg langs allemaal kleine huisjes, veldjes en mensen die druk aan het werk zijn. We zien zo nog wat van het lokale leven en dat betekent – net als in Vietnam – dat we ogen tekort komen.

Na drie kwartier zijn we bij de tempel en ook daar zijn we (bijna) de eersten. Banteay Srei is een kleine tempel waarover wat discussie bestaat als het om het bouwjaar gaat. Sommigen denken eind 10e eeuw (door tekst die op een stele gevonden is) en anderen zeggen 13e en 14e eeuw (door diezelfde tekst, die zou verwijzen naar een oudere tempel op dezelfde locatie). Hoe dan ook: deze tempel is beroemd door de kleur van de stenen (rozig in plaats van gelig of bruin) en door het prachtige relief op de muren. Een deel van het ‘voorhof’ is ingestort, maar binnen de muren van de tempel staan de bibliotheken nog bijna helemaal overeind, net als de belangrijkste tempelgebouwtjes. En hoewel we de kleur niet heel bijzonder vinden: de versiering is inderdaad prachtig. Helemaal alleen nemen we bijna anderhalf uur de tijd om de tempel en een stukje van de velden er om heen te bekijken. Als we doorweekt beginnen te raken (warm, nee heet, ook op dit tijdstip al) en er zo’n beetje klaar mee zijn, komen er andere mensen, in groepen tegelijk. Tevreden gaan we terug naar de auto; fijn dit mooie licht en de rust.

Onze chauffeur vraagt waar hij heen mag rijden en als we een liter water hebben weggewerkt kiezen we voor Banteay Samre. Deze tenpel ligt vrij afgelegen en is niet zo beroemd als de vorige, dus we hopen op een beperkt bezoekersaantal. Dat lukt: hoewel er wel wat stellen en kleine groepjes met gidsen zijn, zijn we de enige ‘losse’ bezoekers en als de groepjes het veld ruimen, hebben we zeker 15 minuten de tempel helemaal voor ons alleen. We genieten (met meer water en een koekjes, in de schaduw) van de stilte en de sfeer in deze ook weer prachtige ruine. We moeten heel wat afklauteren, de gebouwen zijn schitterend en door trappetjes met elkaar verbonden. Die zijn soms onverwacht diep, omdat er vroeger op een aantal plaatsen water stond en er waarschijnlijk een houten bruggetje was, dat de eeuwen niet heeft overleefd. Ook hier zijn vrij veel versieringen bewaard gebleven, al zijn ze niet zo mooi als in de vorige tempel. We fotograferen ons, net als bij de vorige tempels (en als de hele vakantie) helemaal suf.

Na een laatste rondje en een toiletbezoekje (alle toiletten in het archeologisch park zijn verrassend goed: schoon, met papier, stromend water en licht!) vertellen we de chauffeur dat we nog een stop willen maken, bij Pre Rup. Daar kwamen we op de heenweg langs en het zag er behoorlijk indrukwekkend uit. Dat blijkt het ook te zijn: indrukwekkend en heet. De torens geven ineens weer een heel ander beeld van de architectuur en doen – met de steile trappen – een beetje denken aan Mexicaanse tempels. Karin ziet er van af, van die enorme lading treden in de brandende zon, maar Martijn klimt helemaal naar boven en ziet de omringende jungle en heeeeel in de verte Angkor Wat!

Beneden gekomen is het op: het is half 12, we zijn al uren bezig en met het heetst van de dag voor de deur vinden we het genoeg. We drinken nog maar eens een liter water en vertellen de chauffeur dat we graag naar restaurant Butterfly Garden in Siem Reap willen. Opnieuw een goed-doel restaurant, maar bovendien eentje met een vlindertuin er aan vast! De chauffeur brengt ons er zonder problemen heen en heeft wat ons betreft zijn fooi dik verdiend.

De vlindertuin en het restaurant zijn warm, maar goed. Er is veel schaduw, er zijn fans en hoewel de vlinders zich met deze temperaturen wat minder laten zien, zien we toch genoeg mooie exemplaren om de naam ‘vlindertuin’ terecht te vinden. De sapjes en broodjes van het restaurant zijn heerlijk en gaan er goed in na een ochtend klauteren. We komen helemaal bij, al blijft de temperatuur wat aan de hoge kant… Terug in het hotel liggen we dan ook binnen 5 minuten in het water. Lekker!

Na een paar uur poedelen, lezen en doezelen langs de waterkant zijn we weer bijgekomen en besluiten we dat het toch wel leuk is om nog wat extra wensen van ons lijstje te kunnen strepen. Je bent hier tenslotte niet elke dag en we willen twee van de tempels van gisteren nog eens bekijken. Maar nu op ons gemak, zonder gids en met beter licht. Daarom zitten we om 4 uur in een TukTuk die ons eerst meeneemt naar de Bayon, de tempel met de vele gezichten. Daar is het druk, maar het licht is inderdaad prachtig en we nemen heerlijk de tijd voor een fotosessie. We kopen ook nog een souvenirtje: een jongen die zit te tekenen maakt zulke mooie pentekeningen dat we zijn carriere financieel wel willen sponsoren. De tekening die hij net heeft afgemaakt nemen we voor een paar dollar mee, compleet met palmrieten beschermhoesje! Als we wegrijden moeten we erg lachen om de ongeveer 100 monniken in hun erg herkenbare knaloranje kleding die als kleurige vlinders worden losgelaten op de tempel: een mooi gezicht, deze bijzondere toeristen!

Na de Bayon brengt de TukTuk ons naar Angkor Wat. Gisteren waren we wat gefrustreerd door de drukte, de hitte en het slechte licht, dus we gaan voor de herkansing. En dat blijkt een gouden greep. Allerlei mensen haasten zich namelijk weg van Angkor Wat, omdat je voor de zonsondergang eigenlijk bij de Phnom Bakeng moet zijn. Die arme heuvel wordt tegenwoordig bijna onder de voet gelopen door de honderden, soms duizenden (!) toeristen die er ‘de’ foto’s komen nemen. Wij slaan even over, dank u. De ‘moeder aller tempels’ lijkt ons ook wel een mooie plek. En dat is het ook. Het wordt steeds rustiger in het uur dat we er zijn; het licht straalt op de prachtige reliefs op de muren en binnendoor en buitenom ontdekken we prachtige extra hoekjes en gaten van deze reusachtige tempel. Uiteindelijk lopen we letterlijk als een van de laatsten de tempel uit. Heerlijk!

Bekaf worden we door onze TukTuk-chauffeur bij het hotel afgeleverd, waar we wat spullen achterlaten en ophalen, voordat we in de stad verrassend lekker Mexicaans gaan eten. Het is nog steeds snikheet (zo’n 35 graden, om half 9 ‘s avonds!) en als we klaar zijn laten we ons door een TukTuk-chauffeur voor een dollar naar ons hotel brengen. Slaaaaaaapen!

 

03 april – laatste dag, nog meer Angkor

03 april – laatste dag, nog meer Angkor

Tja en toen was het alweer de laatste dag van onze reis. Wat is het voorbij gevlogen en tegelijk: wat zijn we al lang onderweg. Soms voelt het door alle indrukken als maanden in plaats van weken. Deze laatste dag is nogal een lange: vanavond vliegen we om half 9 naar Bangkok vanaf hier. Om half 3 ‘s nachts vliegen we dan vervolgens naar Amsterdam, waar we om 9 uur aankomen, paasmorgen. We beginnen dan ook met ‘uitslapen’, maar als je om 10 uur slaapt, is wakker worden om 7 uur eigenlijk best logisch…

Om kwart voor 8 zitten we dus aan het ontbijt en maken we plannen. Eerst nog wat tempels, vanmiddag zwemmen, luieren en tas opnieuw inpakken en eind van de dag eten in de stad en naar de luchthaven. Om half 9 onderhandelen we ons een weg per TukTuk naar Prae Kahn, een reusachtige tempel redelijk noordelijk in het hele gebied. Onze TukTuk chauffeur haalt wat waterflesjes die in de koelbox met ijs gaan (goed idee!) en weg zijn we. Het is leuk om te reizen per TukTuk: de snelheid zorgt ervoor dat het uit te houden is en je voelt je wat minder ‘opgesloten’ dan in een auto. Het kost een ruim half uur om bij de tempel aan te komen (nadat we onze chauffeur onderweg een aantal keer hebben moeten uitleggen dat we ECHT niet naar Angkor Wat willen, of naar een andere tempel) en dan pakken we de benenwagen de tempel in. Dit bouwwerk is weer heel anders dan de anderen die we zagen: het bestaat uit een hele serie gangen en halletjes, waarbij je bijna helemaal van de ene naar de andere kant van de tempel kunt kijken als je langs een van de centrale assen kijkt. Best een prestatie bij een tempel van ruim 300 meter lang! Elke tempel ligt overigens precies oost-west georienteerd, in lijn met de zon. Die zon laat zich trouwens vandaag wat minder zien, maar heet is het nog steeds. Het duurt niet lang of we beginnen aan het eerste waterflesje. En hoe vaak onze kleding al doorgezweten en weer opgedroogd is…

De tempel is leuk, maar ook ‘zwaar’ door al het klauteren. We vinden het ook drukker dan de afgelopen twee dagen: misschien omdat het zaterdag is? Na anderhalf uur hebben we het hele complex van west naar oost en weer terug doorgelopen en gefotografeerd en wandelen we terug naar onze chauff, die ons prompt voorziet van meer water.

Tijd voor een plasstop en dan willen we nog een keer naar Ta Phrom, de boomworteltempel. Onze chauffeur raakt wat in vertwijfeling: willen we dan echt niets anders? Nee, boomwortels it is! … en dat hebben meer mensen bedacht. Het is echt ongelooflijk druk bij, tussen en onder alle wortels. Groepen Aziaten en Europeanen worstelen zich een weg over en langs de muren en een Aziatisch meisje wil met Martijn op de foto! We maken plaatjes voor een aantal mensen en proberen ook zelf nog een kaal plekje wortel te vinden voor een leuk plaatje. Na een tijdje zijn we wel klaar met het gekrioel, hoewel het ook erg geestig is. We maken nog een stopje: in de tempel zijn kleine ‘huisjes’ waar een heel bijzondere echo in zit. Als je met je rug (bijna) tegen de muur gaat staan en op je borst slaat, dreunt dat geluid door de hele ruimte! 20 cm naar voren en je hoort niets! We hebben het op de dag-met-gids gezien en maken er nu de blits mee bij een stel stomverbaasde toeristen. Jut en Jul slaan zich ritmisch door de ruimte… Afijn, als de meligheid compleet is houden we het voor gezien.

Onze chauff vraagt zich nu af of hij iets verkeerd doet: willen we echt al terug?! Ja dus en we laten ons opnieuw afzetten bij de Butterfly Garden. Daar eten we weer een heerlijk broodje en echte frietjes met echte mayo! Een vers sapje en ons geluk is compleet.

Terug in het hotel duiken we het zwembad in en na anderhalf uur gaan we naar boven. Daar douchen we, trekken andere kleren aan (hoera, de vieze-tempel-zweet-kleren gaan in de was. Jukkie, wat zijn die smerig) en herpakken we onze tassen. Daarna typen en lezen we wat, tot we om 4 uur de stad in gaan. Het oorspronkelijke plan is nog een beetje pinnen en in de stad wat eten, maar na het pinnen landen we bij Cafe de la Paix, waar we heerlijke ijskoffie drinken, iets eten en gebruik maken van het snelle, gratis Internet. Daar blijven we tot het tijd is om uit te checken en Cambodja gedag te zeggen. Op naar huis.