Archief van
Categorie: Bretagne

Voorbereidingen in volle gang

Voorbereidingen in volle gang

Frankrijk kan altijd nog, riep Karin vorig jaar. En dat klopt: Frankrijk kan ook prima in 2011, zo blijkt! Komende vrijdag (20 mei) is het zo ver, dan vertreken Harro en Karin voor 12 dagen trekken door Bretagne. St. Malo en Dinan staan op het lijstje, maar ook Carnac, met de milennia oude menhirs, Roscoff, voor een bezoek aan de ‘roze granieten kust’ en heerlijk eten en drinken, dwalen en uitrusten.

We nemen een splinternieuwe Lonely Planet gids van Frankrijk mee, een tent en de reservering van een paar schattige hotelletjes. En verder lijken een auto, wat bagage en een goed humeur voldoende. Frankrijk? Dat kan prima, deze vakantie!

Dag 1 Vrijdag 20 mei 2011

Dag 1 Vrijdag 20 mei 2011

Werk, werk, werk; de afgelopen week hebben we allebei 6 dagen werk in 4 1/2 werkdag proberen te proppen. Tikkie ambitieus en we zijn dan ook blij dat het vrijdagmiddag is. Na het in de auto proppen van de laatste zooi rijden we rond kwart voor 3 weg, uitgezwaaid door Martijn.

We hoeven vandaag niet zo ver: we gaan naar Kortrijk, in Belgie, net voor de Franse grens. Dat lijkt in eerste instantie een eitje, maar al bij Delft staan we in de eerste file. Nadat we Rotterdam voorbijgesukkeld zijn geven de borden in het zuiden, net voorbij Dordrecht, aan dat als we via Antwerpen willen, we beter via Roosendaal en Bergen op Zoom kunnen rijden. Vooruit, we slaan dus af en in eerste instantie schieten we lekker op. Helaas gebeurt er dan ergens (ruim) voor ons een ongeluk en van het een op het andere moment rijden we alleen nog met een slakkengangetje. Dat duurt zo lang, dat we bij Wouw even van de snelweg afgaan, zodat Karin in de eerste de beste gelegenheid even kan plassen. Een sporthal biedt uitkomst. Vlak daarna is de file opgelost en nu schieten we echt hard op. Tot Antwerpen. Daar hoeven we gelukkig maar een heel klein stukje van de ringweg, want lieve help wat staat dat vast. Uiteindelijk komen we met dik 1 1/2 uur vertraging aan in Kortrijk.

Hotel Focus blijkt meer dan prima. De enorm vriendelijke dame achter de receptie laat ons kiezen uit drie kamers en we kiezen een kamer in een soort reis / strand thema. Mooie, rustige kleuren, heerlijke bedden en een inloopdouche. We gooien de tassen neer, krijgen nog een brochure van het centrum (incl. kaartje) mee en wandelen naar het centrale plein. Daar zijn we binnen 10 minuten en meteen bekruipt ons het vakantiegevoel. Terrasjes, in de zon! We ploffen in de zon, bestellen een drankje en een plateau met spaanse hapjes. He, he…
Als de zon weg is en de drankjes op zijn wandelen we een rondje door het leuke stadje. We komen veel restaurantjes tegen, maar het meeste is een beetje te chique naar onze smaak. Uiteindelijk kiezen we voor Cesar, op de markt. We eten er steak tartare: bijna net zo lekker als wat we laatst aten toen Martijn het klaarmaakte, maar dit is wel een stuk vetter.

En dan is het op. Het is nog niet zo laat, maar we kunnen onze ogen niet open houden. De vele uren werk en de uren rijden halen ons in. Gauw, naar het hotel en binnen no time zijn we allebei in slaap!

2e dag Zaterdag 21 mei

2e dag Zaterdag 21 mei

Heeeerlijk geslapen hebben we en na een rondje douchen kunnen we de wered weer aan. We beginnen met een prima ontbijtje. Verse broodjes, allerlei belegjes, fruit, cornflakes met melk, yoghurt en natuurlijke verse koffie of thee. Tevreden zorgen we voor wat brandstof en als we uitgegeten zijn halen we de spullen op en rekenen af. Een aanrader, dit leuke hotelletje, voor een meer dan vriendelijke prijs.

Het is 9 uur als we wegrijden en we hebben flink wat uren voor de boeg. We zijn snel de grens over en via een groot aantal tolwegen haasten we ons richting Bretagne. De tijd vliegt en met wat korte stops onderweg rijden we uiteindelijk rond kwart voor 4 St. Malo binnen. Het is de hele weg al heerlijk weer geweest en ook St. Malo stelt niet teleur. In een stralend zonnetje rijden we naar camping Alet, waar we voor 3 nachten betalen en onze tent daarvoor op plaats 77 mogen opzetten. Tegenover een toiletgebouwtje (waar we gratis kunnen douchen), maar heel rustig. Als de tent staat pakken we een tasje en wat laagjes kleding in en beginnen we met een rondje wandelen op de landpunt waar de camping op staat. We zien wat restejes van een Romeinse muur, een geweldig uitzicht op zowel de oude (ommuurde) stad van St. Malo met daarvoor de jachthaven, als op zee met alle eilandjes en we zien, tot Harro’s grote vreugde, het enorme fort waar de camping tegenaan ligt, dat in de 2e Wereldoorlog door de Duitsers is gebruikt als verdedigingswerk. Er op en er in is een gedekteken ’39-’45, inclusief een klein museum. Harro kijkt eens verlangend die kant op, maar we besluiten dat het beter is om eerst wat te gaan drinken.

We wandelen naar zee, aan de westkant van de landpunt waar we uitkijken op Dinard (aan de overkant van het water), waar we neerploffen op een terrasje en eerst maar een lading vocht naar binnen gooien. Als we zijn bijgetaknt steken we de landpunt over, zodat we aan de kant van de haven uitkomen. We halen een ijsje en wandelen om de haven heen naar de oude stad. St. Malo is oud, maar de gebouwen van de oude stad zijn dat stiekem helemaal niet! Je zou het niet zeggen als je er rondloopt, maar in een poging de Duitsers eruit te gooien aan het einde van de oorlog is bijna 80% van de stad verwoest. Daar zie je echter niets meer van en als je door een van de poorten op de klinkerstraatjes terecht bet gekomen, waan je je in de middeleeuwen. Ondanks de drukte, want zelfs nu, in mei, zweremn er hordes touristen rond. We ademen eens diep in en op een rustig tempo dwalen we verder de stad in.Echt heel groot is het niet, maar wel enorm schattig. En het stikt er werkelijk van de eettentjes.
Nadat we eerst wat hebben gedronken wandelen we uiteindelijk op aanraden van de LP naar een klein eettentje dat een beetje uit de loop zit. ONgeveer 10 tafeltjes en als we binnekomen is er nog plaats zat.Tijdens het eten wordt dat wel anders en als we weggaan om half 10 staan er mensen te wachten! Maar eerst eten we een heerlijk hapje. Harro een soort ‘pate’ van zwaardvis, gevolgd door St. Pierre (ook een vis) en een kaasplankje. Karin begint met een tartaar van dorade, gevolgd door een zalige biefstuk en een toetje dat ze tiramisu noemen, maar eerder een kruising tussen yoghurt met appeltaartsmaak en pudding is. Lekker, maar wel erg zoet en veel te machtig. Half literjte wijn er bij en als we weggaan zijn we meer dan tevreden.

De eerste calorien wandelen we er weer af in het half uurtje wandelen naar de camping. Daar duiken we snel ons mandje in. Het is tenslotte al laat…

3e dag Zondag 22 mei 2011

3e dag Zondag 22 mei 2011

Zo, dat was een prima nachtje. Het is een lekker rustige camping: het enige geluid komt van de vogels en (op bepaalde tijden) van de motoren en omroepinstallatie van ferries en cruiseschepen. Maar dat hebben we alleen gisteravond even gehoord. Nu is het rustig en als Karin na een half uurtje doezelen om kwart voor 8 besluit at het tijd is om op te staan begint ook Harro te bewegen. De vreudge wordt wat verstoord door een heeeeel klein buitje, maar we kunnen er op wachten en 2 minuten later is het weer droog. De douche blijkt prima en om half 9 rijden we weg. Eerste stop? Het bakkertje voor lekker verse pain au chocolat (ze zijn nog warm).

Daarna rijden we met behulp van BB (Bitching Betty, de TomTom), naar de kust, om via een schitterende route (met de nodige fotostops, want het begint voorzichtig op te klaren) uiteindelijk in Cancale terecht te komen. Dit miniscule vissersdorpje is de toeristen ook niet bespaard gebeleven, maar het is nog steeds even schattig. Zij het met iets meer mensen. Er blijkt een heel leuke markt gaande en als we (met de nodige mazzel) de auto hebben geparkeerd, dwalen we daar lekker overheen. Naast kleding en ‘gadgets’ ook heerlijk verse lokale producten. Het is nog lang geen lunchtijd, maar anders…
Als we zijn uitgekeken rijden we met de auto naar het haventje, waar we op een prima terrasje een rustig kopje koffie drinken. En mensen kijken. NU de zon doorbreekt lijkt het alsof ze allemaal tegelijk uit hun holletje gekropen komen. We kunnen ons ineens voorstellen hoe druk het hier midden in de zomer moet zijn! Als de koffie op is, pakken we de auto en is het tijd voor de ECHTE toeristische trekpleister: Mont Saint Michel! En na drie kwartier rijden is het zover. Als we de bocht om komen zien we het ineens liggen. En eerlijk is eerlijk: we snappen wel dat dit met een abdij en huisjes volgestampte mini-eilandje zoveel mensen trekt. Het ziet er geweldig ui. Aan het einde van de weg, omgeven door water, rijst het uit zee.

We parkeren de auto en wandelen het laatste stuk naar dit bijzondere fenomeen. Met hoog water overstromen zelfs zommige parkeerplaatsen en met laag water valt alles eromheen droog! Via de toegangspoort lopen we naar binnen en daarna omhoog. Het is enorm druk, vreselijk toeristisch en toch is het geweldig. De huisjes brengen je direct terug naar de middeleeuwen en zelfs de vele souvenirwinkeltjes doen daar geen afbreuk aan.
We klimmen langzaam steeds verder omhoog door de smalle hoofdstraat. Het is flink klimmen, vooral voor Karin, maar we hebben geen haast. Omhoog en nog hoger, tot we uiteindelijk een kaartje unnen kopen voor de abdij. Met de kaartjes in de hand klimmen we nog een beetje en dan hebben we een schitterend uitzicht op de baai en het omringende land. Daarna volgen we de tour. Het is een verrassend complete route, langs een groot deel van de kapelletjes, zalen en doorgangen van de abdij. Het 13e eeuwste klooster is prachtig, net als de eenvoudige, maar mooie binnekant van de kerk, waar een dienst aan de gang is (het is tenslotte zondag).

Net als Karin het voor gezien wil houden zijn we aan het einde van de route en via een tijdelijke trap aan de buitenkant van het gebouw dalen we een flink eind af. Daarna lopen we naar het enige ‘normale’ barretje dat we onderweg om hoog al zagen, waar zelfs een paar locals wat drinken. Na een kopje koffie en een beetje stilzitten lopen we het laatste beetje naar beneden waar we een boodje halen dat we in de zon, buiten tegen de muur, opeten.

Als we uitgegeten zijn stappen we in de auto en in een klein uurtje rijden we naar de camping waar Harro wegstuitert richting het museum en Karin verhalen typt. In de zon. Op een stoel voor de tent. Op wat sluierbewolking na is het weer prima weer. Wat is het leven toch naar.

4e dag Maandag 23 mei 2011

4e dag Maandag 23 mei 2011

Als Harro op zondag eind van de middag op de camping terugkomt, is hij een beetje teleurgesteld (het museum is dicht) maar ook vol verhalen (wat een reusachtig fort en het moet vol tunnels zitten, gezien alle geschutskoepels zonder bovengrondse ingang). Zodra we hebben vastgesteld dat het ECHT niet gaat gebeuren dat hij die tunnels van binnen gaat bekijken, zucht hij eens en daarna wandelen we naar het oude centrum van St. Malo. Nadat we via een andere poort de stad binnengaan en daarmee een ander deel van het oude centrum hebben bekeken, eten een we een crepe. De crepe is een echt Bretonse uitvinding en je struikelt echt over de straattentjes, maar ook officiele eethuisjes die de dingen verkopen. Officieel is een crepe de zoete variant van de dunne pannenkoek en nog veel bekender hier is de galette, de hartige variant met alle mogelijke vullingen, tot worstjes aan toe! We houden het bij een crepe met boter en suiker en genieten niet alleen van het eten, maar ook van de handigheid van de dame die ‘m klaarmaakt.

Na deze snack wandelen we naar een erg relaxte kroeg waar we drankjes drinken en de eerste posts online zetten. Daarna besluiten we na lang aarzelen toch maar dezelfde eettent als gisteren op te zoeken. Daar krijgen we geen spijt van: het eten is opnieuw heerlijk en de sfeer is er prima. Bekaf, maar heel tevreden wandelen we uiteindelijk naar de camping. Met name Karin kan geen stap meer zetten, maar het was een heerlijke dag!

Vandaag willen we naar Dinan, een schattig stadje op een half uurtje rijden van St. Malo. We zijn vroeg uit de veren (zal ook wel iets te maken hebben met het tijdstip dat we in bed lagen) en al rond kwart voor 9 zijn we gedoucht en wel onderweg naar Dinan. Via een kleine omweg (de afslag naar de juiste weg is afgesloten, tot grote consternatie van Het Vlaams Vriendinnetje / Bitching Betty – de TomTom van Harro) rijden we zonder problemen naar het stadje dat er al bij aankomst gwweldig uitziet. Hoog op een heuvel, met stevige muren en onder de vele meters hoge brug het haventje. We dumpen de auto in de parkeergarage van de oude stad en wandelen op goed geluk het stadje in. Op het eerste pleintje dat we vinden drinken we koffie en een stukje verder vinden we een geweldig bakkertje met een soort rozijnen-stokbroodjes waar we onze vingers bij opeten. Op volle dwaalsnelheid trekken we daarna Dinan in.

En wat een schattig stadje is het. Met halfhouten vakewerkhuizen in allerlei kleuren, prachtig houtsnijwerk en stenen torens is het een plaatje. We dwalen, kijken onze ogen uit en pikken uiteindelijk bij de Office de Tourisme een kaart met wandelroute op, waar we nog wat extra suggesties voor leuke straatjes uit halen. Het laatste stuk van de route is de klapper: helemaal naar beneden naar de haven en vervolgens weer omhoog. Karin bijt haar kiezen op elkaar (trainen, voor een volgende reis) en krijgt het voor elkaar om ook de hele route te lopen. De nodige bakjes koffie en fotostops later zijn we terug bij de auto. Tevreden en toe aan ‘ effe zitten’.

Het is ongeveer half 1 en we besluiten eerst terug te rijden naar St. Malo. Daar bezoeken we een enorme supermarkt waar we luch EN avondeten halen. In het zonnetje eten we ons broodje op en smeden plannen voor de middag.Eerst brengen we een bezoekje aan de Decathlon, een enorme en enorm goedkope sport/outdoor zaak, waar Karin voor ‘niets’ een fleece, een opblaaskussentje en 2 paar simpele zomerschoenen aanschaft. We twijfelen een beetje over het aquarium van het stadje. Het lijkt wel aardig, maar ook behoorlijk op kinderen gericht. We zijn vlak in de buurt en besluiten een kijkje te nemen. Als we de auto parkeren zien we de eerste kleuterklas lopen en bij de kassa zijn we overtuigd. Dit gaan we niet doen: 16 euro om tussen de kleuters te lopen, daar hebben we (met respect voor de kleuters) geen zin in. Vooral niet als we zien dat het grootste deel van de binnenruimte een soort speeltuin is! Jammer, geen vissen.

Plan B klinkt wel aanlokkelijk: naar Dinard. Nee, dat is geen typefout: het plaatsje aan de overkant van de baai van St. Malo heet inderdaad bijna hetzelfde als het plaastje dat we vanochtend bezochten. Het is veel moderner en een echte badplaats. Over een mooie (lage) stuwdam rijden we in 10 minuten naar DInard en parkeren de auto voor een paar euro voor een paar uur aan zee. En met een flesje drinken mee beginnen we aan een wandeling die ons uiteindelijk in een dik uur (wandelen) om de landpunt heen leidt, eerst met uitzicht op het strand en het water, daarna op St. Malo en de baai. Het uitzicht en de rotsen zijn fenomenaal en het heerlijke zonnetje maakt dat het vakantiegevoel dat we toch al hadden, in 10-voud terugkomt. Wat een plaatjes!

Het is overal bovendien niet al te druk. Net genoeg mensen om het gezellig te maken, maar duidelijk publiek voor buiten het seizoen: oudere mensen, mensen met heel keine kinderen en hier en daar een verdwaald koppeltje van onze leeftijd. We horen vooral Frans om ons heen, maar ook Duits en Engels en hier en daar Italiaans. Karin heeft gelukkig na wat gehakkel de eerste 2 dagen ook haar Spaans weer op de achtergrond kunnen parkeren en babbelt nu gezellig mee.

Rond 5 uur ploffen we op een terras en vullen het vocht aan. Wat een heerlijke dag! Als we bijgetankt zijn rijden we naar de camping, waar we de rest van de avond doorbrengen met lezen, kletsen, eten en driinken. Licht teut liggen we rond half 11 in ons mandje. Zlapie dzoen… 🙂

5e dag Dinsdag 24 mei 2011

5e dag Dinsdag 24 mei 2011

Het waait als we wakker worden en het is half bewolkt, maar aan de horizon zien we de gorte hoeveelheden blauwe lucht al weer liggen wachten. We rennen onder de douche door en alsof we al jaren niets anders doen ruimen we gezamenlijk de tent en overige rotzooi op. Nog voor 9 uur zitten we in de auto. Dag St. Malo en dag fijne camping: wat een heerlijke plaats is dit!

Maar er wacht meer Bretagne en na een korte omzwerving zitten we op de goede weg naar het westen. Het kost wat moeite om BB te overtuigen dat we echt deze weg willen en uiteindelijk zetten we haar uit. Met een kaart komen we er ook. Via een prachtig groene route met af en toe uitzicht op het water rijden we naar het westen. Het is al snel prachtig weer (wat nou wolken) en we genieten van de uitzichtjes. De wegen zijn wat overzichtelijker dan bijvoorbeeld zuid-Engeland, maar ook hier rijden de smalle wegen, vele afslagen en tientallen rotonds vermoeiend. Harro betoond zich onverstoorbaar en zet er de sokken in. Muziekje aan en we vreten ongemerkt heel wat kilometers weg. De tussenstop van vandaag is Paimpol. Dit kleine stadje heeft een mooie, vervallen abdij die we willen bekijken en schijnt bovendien leuk dwaal-materiaal te zijn, dus misschien ook een fijne lunchstop.

Rond 11 uur komen we aan bij de abdij en de LP heeft niets teveel gezegd. De abdij is grotendeels vervallen en voor een paar euro dwalen we door dakloze zalen, bekijken we een eetzaal met gras op de grond en kijken we door ramen zonder glas naar de enorme tuin. Na nog even neuzen in de kelder (waar nog een vat stat van de jaren dat er cider werd gemaakt) houden we het voor gezien en rijden we naar het centrum.

Daar is het enorm druk. We komen terecht in het laatste staartje van de wekelijkse markt en dwalen langs de kraampjes met lokale producten (worst, kaas, hong, groente, fruit). Met een koffiestop en een lunchstop op een terrasje waar we een heerlijke salade eten(met zalm, maar ook meloen en het is echt heerlijk) zijn we al met al wel even bezig. Uiteindelijk stappen we rond alf 3 weer in de auto.

Na een laatste uurtje tuffen bereiken we de plaats van bestemming: Roscoff. Dit echt schattige dorpje ligt op een rotspunt en is langs drie kanten omgeven door water of, bij laag water, eindeloze modder- en rotsvlakten. Ons hotelletje (Aux Tamaris) ligt pal aan het water en de vriendelijke eigenaresse wijst ons onze kamer. Niet heel groot, maar met een schitterend uitzicht op zee, een heerlijk bed en een mooie badkamer. Klinkt goed: even haren kunnen wassen in je ‘eigen’ badkamer in plaats van op de camping is wel zo praktisch. En dan dat uitzicht… We pakken een tasje en wandelen na een tijdje uit het raam turen via de kademuur naar het centrum. Daar bekijken we de kerk (met een vreemde toren, met kanonnen erop, die de stad symbolisch bescherming moeten bieden) en dwalen langs het haventje. Drankje, crepje, nog een drankje. De tijd kabbelt voorbij en we komen allebei in een wat lager tempo terecht: wat een heerlijke plek!

Rond 6 uur gaat Harro ene uurtje plat en Karin gaat met boek naar buiten en zit op een bankje voor het hotel te lezen en naar het water te kijken. Na een uurtje maakt ze Harro wakker en gaan we richting Le Surcouf, een visrrestaurantje waar de LP hoog over opgeeft. En terecht, zo blijkt. We eten allebei huisgerookte zalm vooraf, gevolgd door een halve krab (Harro) en langoustines (Karin). Tegen beter weten in nemen we nog een toetje: dame blanche, met echte chocolade (Harro) en kwark met verse fruitsiroop (Karin). En dan kunnen we echt geen pap meer zeggen. Heel tevreden wandelen we naar het hotel, waar we de zonsondergan bekijken en na een beetje lezen in slaap vallen.

6e dag Woensdag 25 mei 2011

6e dag Woensdag 25 mei 2011

We komen maar moeilijk uit bed vanochtend. Het is warm op de kamer, maar verder ligt het bed verrukkelijk! Het wordt makkelijker om eruit te komen als we de gordijnen opentrekken. Het is stralend weer en de lucht, het water en de zon lachen ons toe. Tijd voor actie!

We checken uit en laden de spullen in de auto. Dan wandelen we naar het bakkertje dat we gisteren zagen. We halen een broodje en op een stenen trapje aan het haventje eten we in de zon de broodjes op, terwijl we kijken hoe een kudde bejaarden probeert een boot te halen. Op een sukkeldrafje gaan ze ervandoor!Als we uitgegeten zijn ploffen we op een terrasje voor een kopje koffie. Hallo wereld: nu zijn we er helemaal klaar voor!

Na een laatste blik op het geweldige hotelletje rijden we in een keer naar Quimper, waar we na anderhalf uur, zo rond 12 uur aankomen. Het was nog een heel gepuzzel waar we vandaag heen zouden en hoe we wilden slapen, maar uiteindelijk hebben we gekozen voor het stadje dat (volgens de LP) door veel toeristen onterecht wordt overgeslagen. Bovendien willen we een hotel: het gaat morgen regenen zeggen de berichten en we hebben geen zin om in de regen onze tent op te vouwen en in te pakken. Het moet niet teveel op de regenachtige Hemelvaartweekenden in de Ardennen gaan lijken! Daarom rijden we naar het station waar we, keurig volgens de voorspelling van de LP, hotel La Gare vinden. We krijgen een simpele maar schone en stille kamer (de laatste) in een bijgebouwtje, inclusief gratis Internet, een eigen parkeerplaats (achter een hek) en op wandelafstand van het centrum voor 48,=! Dat is een prima deal natuurlijk en tevreden brengen we de spullen naar de kamer.

Als we een rugzakje hebben volgestopt met nuttige en zinloze dingen wandelen we via het water (de Odet) naar het centrum. En opnieuw heeft de LP niets teveel gezegd. Quimper is schattig. De oude stad is groot genoeg om een stad te zijn, maar heeft de sfeer van een dorp. Halfhouten vakwerkhuizen en schattige straatjes met kinderkopjes zetten de toon. We krijgen meteen zin in dwalen, maar eerst is het tijd voor lunch en drinken. Dat blijkt prima te kunnen op het terras van Finistere, tegenover de cathedraal. We drinken een cola’tje en Karin daana een rose’tje (met veel water) en eten salade (Harro) en omelet met frietjes (Karin). De wind die het vanochtend nog fris maakte is wat gaan liggen en we genieten van het zonnetje. Vakantie!

Na het eten (inmiddels is het 2 uur) bekijken we de cathedraal van St. Corenthin. Het is een mooi gebouw, met een licht interieur en een vreemde knik in het schp van de kerk. ‘Het hoofd van Christus zoals dat op 1 schouder rustte toen hij aan het kruis hing’ volgens sommigen. Misschien meer een kwestie van slecht plannen, denken wij stiekem. Maar het is een mooi gebouw, met een vriendelijke uitstaling. Licht, hoog, met warme kleuren en houten beelden.

Na de cathedraal volgen we zo’n beetje een combinatie van verschillende wandelroutes op een kaartje dat we eerder kregen van de receptioniste van het hotel (hebben we al gezegd dat we blij zijn met het hotel?!). We zien nog veel meer schattige straatjes en pleintjes, een deel van de muren. Een leuk gezicht, maar niet echt heel indrukwekkend, die muren. We proberen ons voor te stellen dat er water omheen ligt en boze mannen met stenen naar ons staan te gooien, maar de reactie blijft vooral ‘ agossie’. Achter een deel van de muur ligt (verstopt) een siertuin en langs het water, een stevige wandeling verderop, ligt zelfs een Middeleeuwse tuin. Verder zijn er vooral veel bloemen: voor groen is niet zveel plek in de stad, hoewel de heuvel die aan de zuidkant van de stad ligt lekker groen is.

Als we het gedwaal een beetje zat zijn kiezen we een terrasje uit en daar blijkt ‘het’ te doen. Het terrasje ligt namelijk naast de ‘ prefecture’ zeg maar een soort overheidsgebouw, zoals een gemeente- of provinciehuis. En daarvoor vindt een heuse demo plaats. Boze taxichauffeurs blokkeren de straat (al blijft onduidelijk waar ze boos om zijn), boze burgers die met de auto niet meer voor of achteruit kunnen staan scheldend of gelaten op de stoep en een hele kudde agenten… staat er eerlijk gezegd vooral bij of het zonnetje wel bevalt. Harro’s initiele hoop dat er geknokt gaat worden valt in het water, maar ons drankje in het zonnetje wordt er toch wat interessanter door. Als we weggaan lijkt het alweer bijna voorbij: de taxichauffeur aan het tafeltje hoorden we zeggen dat ze er om 4 uur mee zouden stoppen. Het is namelijk tussen 4 en 6 veel te goed geld verdienen!

Na het drankje doen we Dwaalsessie deel II tot het rond 5 uur een beetje op is. We wandelen terug naar het hotel waar we aan de site werken en wat lezen. Om half 7 zijn we klaar voor het laatste deel van het programma: een hapje eten. In de stad drinken we eerst een drankje op een terrasje en om 8 uur lopen we naar Le Petit Gaveau, een (zo blijkt) enorm leuk restaurantje. Het is nog rustig als wij gaan zitten, maar daar komt binnen een half uur verandering in.Het eten is er goed, goedkoop en komt snel. We eten gebakken gamba’s en een chocotoetje (Karin) en fruitsalade met gember (Harro) toe. Daarna nog een kopje koffie en we staan weer buiten. Pfoe, dat was vlot (al hebben we ons niet laten opjagen) en we lusten eerlijk gezegd nog wel een drankje. Uiteindelijk lopen we door een verlaten stadje terug naar ons hotel, waar we bij een cafe’tje 2 huizen verderop twee drankjes doen. Tevreden vertrekken we daarna naar het hotel. Truste!

7e dag Donderdag 26 Mei 2011

7e dag Donderdag 26 Mei 2011

Een beetje afgeleefde kamer misschien, maar we hebben heerlijk geslapen in deze kamer 6 van Hotel La Gare. Het is er (op het gesnurk van Harro en de piepende deuren na) heerlijk stil en de douche is prima. We sleuren onszelf rond half 9 uit de veren en na een douche checken we uit. Twee deuren verderop eten we een croissant en drinken we een bakkie en dan zijn we klaar voor de rit naar Josselin. Josselin heeft namelijk een enorm kasteel en dat lijkt ons een prima reden om er heen te rijden.  De route over de snelweg is uneventful en ongeveer anderhalf uur later zijn we in Josselin. En opnieuw constateren we dat Bretagne grossiert in eindeloos schattige dorpjes. Halfhouten vakwerkhuisjes, een schattig kerkje en een aantal creperietjes en koffietentjes. In een daarvan strijken we neer voor een bakkie EN om te schuilen voor de regen. Vandaag is het namelijk, in tegenstelling tot de voorgaande dagen, bewolkt en regenachtig. We gaan ervan uit dat dat een vergissing is en dat het straks weer opklaart, maar tot dat moment zitten we overdekt.

Met de koffie achter de kiezen en als het weer droog is, bekijken we eerst het kerkje. Een vriendelijk stenen gebouw uit de 14e eeuw, met prachtig houtsnijwerk en glas-in-lood ramen uit de 15e en de 16e eeuw. Het kindje dat binnen vrolijk loopt te zingen vinden we wel gezellig en we glimlachen geruststellend naar de zwaar opgelaten ouders.

Na de kerk dwalen we richting kasteel. Dit kasteel is nog steeds bewoond, net als de afgelopen eeuwen door de heren van Rohan. Het kasteel is een imposant gevaarte dat met drie torens oprijst vanaf het kleine riviertje er onder. Het kasteel is via een tour te bezoeken, maar we ontdekken dat in het voorseizoen het kasteel pas in de middag opent, rond half 3 en het is nu 1 uur. Jammer, maar daar gaan we niet op wachten.
Als we eromheen gewandeld zijn kiezen we daarom voor het leukste creperietje en daar bestellen we een galette (hartige crepe) met kaas en rauwe ham. Drankje erbij en ondertussen kijken we onze ogen uit in het 16e eeuwse gebouw met deurposten van 1,65 hoog… of eigenlijk laag!

Na de lunch zoeken we de auto op en na een laatste keer zwaaien naar het kasteel rijden we in een half uurtje naar Rochefort-en-Terre, waar we vanavond slapen in La Tour du Lion (de leeuwetoren). Maar, dat blijkt nog niet zo eenvoudig te vinden. BB raakt volledig de weg kwijt en uiteindelijk parkeren we de auto op een parkeerterrein voor 2,50… voor 24 uur (we weten al dat we bij het hotel niet kunnen parkeren) en lopen het dorpje in. Dat blijkt de overtreffende trap van schattig. Stenen en vakwerk huizen uit de 16e eeuw, overal bloemen en hordes toristische winkeltjes. Het aantal toeristen valt mee in deze tijd van het jaar: op een bus japanners en een bus amerikane na is het lekker rustig.
Te voet blijkt het hotel goed te vinden en als we de deur proberen schiet er uit de creperie ernaast iemand naar buiten die op ons afrent en zegt dat hij ons pas rond 5 uur had verwacht maar dat we natuurlijk welkom zijn. Op Harro’s vragende blik schudt Karin haar hoofd: de beste man heeft 5 uur uit zijn duim gezogen, maar hij is erg vriendelijk dus we vergeven het hem graag. Zeker als hij ons door de prachtige eetzaal voorgaat, over een binnenplaatsje, via de schitterende rozentuin, naar een stenen gebouw, waar we via een trapje toegang krijgen tot onze kamer, pardon zaal. We worden binnen gelaten in een schitterende ruimte, met een werkelijk ENORME haard, een prachtig bed, een aparte toilet, wandtapijten, sfeervolle decoraties en een prachtige badkamer met enorme douche en alle benodigdheden. Zelfs Karin, die de kamer heeft uitgezocht, is er van onde de indruk. De man geeft ons twee sleutels: 1 van de kamer en 1 van de zijpoort, om naar binnen en naar buiten te kunnen, en wenst ons een fijne dag.

Wat een verwennerij. Karin klimt op het bed, pakt een boek en is niet van plan daar het komende uur nog uit te komen. Harro besluit zijn outdoor-kriebels (die in Bretagne niet zo goed te krabben zijn) te stillen door een rondje hardlopen. Er is rondom Rochefort een pad van 6 kilometer aangegeven en met de nodige heuvels en dalen lijkt dat een prima rondje hollen. Na een laatste ‘als ik over een uur niet terug ben kom je me wel zoeken he, haha’ verdwijnt hij, met de enige sleutel van de poort.
Na drie kwartier is Karin geamuseerd: 6 kilometer heuvel op en af is toch niet zo makkelijk blijkbaar! Na een uur is ze licht onrustig: dat duurt toch wel even. Na anderhalf uur is het niet grappig meer, vooral omdat ze nergens heenkan. Ze probeert Harro’s telefoon, die natuurlijk nog op de kamer ligt. Ze belt het hotel (om uit het gebouw te komen), maar er wordt niet opgenomen. Ze laat een briefje achter en probeert via drie deuren op straat te komen, die alledrie op slot zitten. Uiteindelijk belt ze zelfs Martijn, om even rustig te worden. Als ze hem aan de lijn heeft hoort ze de poort. Een doodvermoeide Harro komt zwetend aanlopen en heeft een verhaal over missende (of misschien gemiste?) bordjes. Hij heeft ongeveer 15 kilometer gelopen is steeds grotere haast om terug te komen…

Als Harro is gedoucht, de fles water heeft leeggedronken, zijn twee blaren heeft ingepakt en we er allebei weer om kunnen lachen (outdoor-kriebels? wat zijn dat!) wandelen we het dorpje in. Een wijntje en iets te eten gaan er wel in. Naderhand vallen we in de weldadige stilte, in het ENORME bed in slaap.

8e dag Vrijdag 27 Mei 2011

8e dag Vrijdag 27 Mei 2011

Na een heeeeeelijk nachtje slapen probeert Harro uit bed te springen, om zich halverwege te realiseren dat 15 kilometer hollen in je benen gaat zitten. Hij hinkt onder de douche door, terwijl Karin probeert niet te gniffelen. Als we allebei zijn gedoucht zitten we om 9 uur aan het ontbijt. We zijn inderdaad de enige gasten en de zeer vriendelijke, kwebbelende gastvrouw heeft een heerlijk ontbijtje klaargezet. Verse yoghurt, allerlei huisgemaakte jammetjes, verse lokale boter, een heerlijk (zuurdesem) stokbrood, jus d’orange, verse koffie en zelfs een verse crepe! We genieten van het schandalig lekkere en uitgebreide ontbijt en checken daarna tevreden uit. Dit moet een van de beste deals ooit zijn en behalve de onhandige sleutel-toestand hebben we helemaal NIETS aan te merken op deze geweldige overnachtingsplek. Het is nog wel een beetje bewolkt, maar de zon komt er al doorheen. We kunnen!

Vandaag hoeven we niet zo ver: in een uurtje zijn we in Carnac! Carnac is vooral bekend vanwege de menhirs en andere steenhopen van zo’n 5.000 jaar voor Chr. en daar willen we wel wat van zien. Als we bijna in Carnac zijn zien we de eerste menhirs al staan. Enorme steenbrokken, die in rijen achter elkaar staan. Helemaal blij rijden we naar het centrumpje van Carnac, waar we de auto neerzetten en in de Officie de Tourisme een kaart oppikken en informatie over de campings in de buurt. Bij een kopje koffie zoeken we twee opties uit. Degene die de LP aangeeft wordt het deze keer niet: belachelijk duur en meer een fout vakantiepark dan een camping, dat hoeft niet wat ons betreft. Onze eerste optie wordt Moulin de Kermaux, tegenover het belangrijkste menhir-veld. Als we gqaan kijken zijn we meteen overtuigd: lekker stil, prima faciliteiten (zelfs een verwarmd zwembad!) en toch echt een camping die bovendien op een superlocatie ligt. Wij zijn om! We besluiten om na 2 uur terug te komen en rijden eerste een rondje dor de omgeving. In een supermarkt pikken we een stokbroodje en een kaasje op en dat eten we uiteindelijk aan een picknick-tafel niet ver van onze camping op, met uitzicht op de menhirs.

Als alles op is, kunnen we inchecken en we krijgen de keuze uit 5 plekjes, niet ver van het toiletgebouw. We zetten in het stralende zonnetje, maar ook de forse wind de tent op en pakken daarna een tasje mee. Het is 3 uur: tijd genoeg voor een eerste ontdekkingstocht tussen de stenen. De eerste stop is de uitkijktoren tegenover de camping, van waar je de Allignements de Kermario prima kunt zien liggen. De Allignements zijn menhirvelden waar honderden (in dit geval 1099) menhirs in rijen (in dit geval 11 rijen) achter elkaar staan. Waaarom weet niemand, al is de algemene consensus dat ze iets met vruchtbaarheids- en / of landbouwrituelen te maken hebben. We zijn diep onder de indruk en stellen onszelf de vragen die velen voor ons ook al hebben gesteld zonder een antwoord te krijgen: hoe? en waarom precies?
Na dit eerste veld bekijken we nog een enorm veld, de Geant de Manio (een losstaande menhir van zo’n 6 m. hoog, die midden in een bos staat) en de Quadritaleterre (een rechthoek van kleine stenen, van ongeveer 20 m lang bij 5 m breed). We doen ook nog een poging om een dolmen te vinden (een soort hunebed), maar die blijkt te goed verstopt. Al met al lopen we zo’n 2 uur en dan zijn we er wel klaar mee. Spieren, gewrichten: we kraken en piepen wat en wandelen, na een drankje bij een creperie mindden in het grootste menhirveld) terug naar de camping.

Daar pakken we de auto. We willen eigenlijk nog wel wat zien, maar niet meer lopen. Met de auto rijden we uiteindelijk naar Quiberon, op zo’n 30 kilometer van Carnac op het uiterste puntje van een soort schiereiland. Er vertrekken van daar uit ferries naar allerlei eilandjes in de buurt en het is zelfs nu, in het voorseizoen, enorm druk. We drinken een drankje en daarna genieten we, vanuit de auto, net als op de heenweg van de uitzichten op zee. Als we terug zijn in Carnac is het tijd om te gaan eten. We hebben daarvoor Le Ratailleur uitgezocht, een B&B met naar verluidt heerlijk eten.

Als we de tent gevonden hebben blijkt het een leuke eetzaal te hebben, met laaghangende houten balken. Het personeel is vriendelijk en al heel snel blijkt het eten geweldig. We hebben gezkoen voor een kreeftenmenu. Ja, enigd=szins asociaal is het wel, maar we willen niet weg van de Bretonse kust zonder kreeft gegeten te hebben.
We beginnen met een amuse van een soort vispate. gevolgd door een voorgerecht van kreeft- en oestersalade. We zijn allebei niet dol op oesters, maar deze kok heeft er een soort tartaar van gemaakt, met citroen, komkommer, bieslook en avocado en het is echt verrukkelijk! de kreeft is zalig en vers en de salade heerlijk knisperig. Na het voorgerecht volgt een soort granite met vodka en fruit (als tussengerecht). Het hoofdgerecht is zeebaars en kreeft op verse aardappelpuree met asperges. Tot slot mogen we kiezen uit een enorme kar met kazen en na die selectie zijn we blij dat we al aan het begin van de maaltijd hebben aangegeven dat we het zoete toetje graag wilden vervangen door een koffie. Bij de koffie worden een aantal zoete koekjes geserveerd en dan kunnen we echt geen pap meer zeggen. Tonnetje rond en dik tevreden gaan we terug naar de camping. Daar is het koud en winderig maar met wat thermo, extra laagjes en een kruik liggen we in no time heerlijk warm in ons=ze slaapzakjes. We praten nog wat na over vandaag en vallen al snel in slaap.

9e dag Zaterdag 28 Mei 2011

9e dag Zaterdag 28 Mei 2011

We worden wakker van de buren die druk pratend en met autodeuren gooiend aangeven dat ze wakker zijn. Heel fijn, wij nu ook. We hebben wel heerlijk geslapen, lekker warm in onze mummiezakjes. En het blijkt prima weer: de wind is gaan liggen en het is heerlijk blauw en zonnig. We douchen en na wat gejammer over spierpijn van Harro (over stijven spieren) en van Karin (over krakende knieen) is het tijd voor het grote avontuur van vandaag. Nouja, eigenlijk voor een rustige dag, want we zijn een beetje duf en dreutel vandaag. Het schiet allemaal niet op en we zijn de snelste niet, maar gelukkig hebben we er allebei last van en kunnen we enorm om onszelf en elkaar lachen.

We rijden eerst naar Quiberon, want daar is het markt. Nadat we de auto hebben geparkeerd lopen we met een croissant over de nog behoorlijk grote markt. We besluiten dat Franse marktren altijd een feestje zijn: veel lokale producten en de ene kraam ziet er nog beter uit dat de vorige. We dwalen gezellig een rondje en daarna drinken we aan het strand een kopje koffie. Wat willen we nog meer? Nou, eigenlijk nog wat steenhopen zien dus terug in de auto besliuiten we na wat speurwerk in de verschillende folders die we hebben meegenomen en de LP, om naar Locmariaqueron (nee, geen idee hoe je dat hoort uit te spreken) te rijden. Daar liggen drie belangrijke steenhopen naast elkaar. Als we er drie kwartier later aankomen ontdekken we dat het erg de moeite waard is.

In een veld liggen een enorme menhir, die ooit ongeveer 20 meter hoog was, maar nu in vier stukken op de grond ligt, een tumulus, een soort overdekte grafheuvel en een cairn, ook een overdekte grafheuvel, maar dan met meerdere kamers. Die laatste is ook toegankelijk en op de 5.000 jaar oude stenen zien we resten van tekeningen! Het is machtig indrukwekkend en heel bijzonder om de enige bezoekers te zijn.

Na deze traktatie willen we er nog een: aan het water, iets verderop ligt nog een dolmen, ook met rotsgravures. Het is eerst even rijden en dan even wandelen, maar uiteindelijk staan we eerst op en dan in de 24 meter lange dolmen, waar we lijnen ontdekken op de muren die een soort schild voorstellen. Andere tekeningen kunnen we niet thuisbrengen. Als we naar buiten komen kruipen verrassen we 2 Fransen die enorm moeten lachen dat we zomaar uit het monument komen kruipen.

En dan is het op. We rijden een stukje en ploffen op een miniterrasje aan een haventje waar we eerst een galette en dan een crepe eten en er lekker iets bij drinken. Na deze late, maar heerlijke lunch en nog een kopje koffie rijden we terug naar de camping waar Karin de site bijwerkt en Harro boodschappen doet. Vanavond eten we op de camping en morgen gaan we naar Saumur! En wat Karin betreft naar heel andere dingen dan het tankjesmuseum!

10e dag Zondag 29 Mei 2011

10e dag Zondag 29 Mei 2011

Gisteravond was een prima ‘niets-doen’ avondje: nadat we op de camping hebben gegeten zijn we rond 9 uur nog even van de camping afgelopen, het menhir-veld tegemoet. In de ondergaande zon maken we plaatjes. De bomen en wolken maken echt spectaculaire platen onmogelijk, maar het is wel een mooi gezicht. We duiken op tijd ons mandje in en het is gelukkig een stuk minder koud dan gisteren.

Na een lange nacht slaap is het vandaag vroeg dag: om half 8 staat de wekker. Na een lauwe douche (brrr, Karin slaat even over en Harro vindt dat bij nader inzien niet zo’n slecht plan) ruimen we de tent uit en pakken de (droge) binnentent alvast in. Daarna laten we de buitentent nog even verder drogen (al gaat dat met al die wolken en 11 graden niet zo snel) en rijden Carnac in voor koffie en een broodje. Leve Frankrijk (pardon: vive la France): je kunt er zelfs op zondag verse broodjes bij het lokale bakkertje en verse koffie bij het barretje ernaast krijgen. Ook VOOR 9 uur!
Als de koffie en de broodjes op zijn rijden we naar de camping terug waar we de laatste zooi en de toch bijna helemaal droge tent inpakken. Hebben we alles? Eh ja, dat wel, we hebben zelfs iets teveel! We zijn vergeten gisterenmiddag de ‘carte electronique’ voor de slagboom in te leveren en vandaag gaat de receptie niet voor 10 uur open. Stom, vooral omdat we wat borg moesten betalen. We balen en overleggen even. Uiteindelijk besluiten we een briefje te schrijven waarin we vragen het geld per post terug te sturen, om vervolgens de kaart met het briefje in de brievenbus bij de receptie te dumpen. We zijn benieuwd en als het niet lukt is het jammer: we vinden het de investering wel waard.

Rond 9 uur scheuren we weg uit Carnac. Dag bijzondere plaats; erg de moeite waard, al die oude stenen! De rit die volgt doen we op 1 tank- en benen-strek-pauze in 1 keer en om half 1 zijn we al in Saumur. De bedoeling is om een laatste weerbericht op te pikken om te kijken of het 0, 1 of 2 nachten kamperen wordt. Suamur zit echter dwars: de Office de Tourisme is pas om half 3 weer open. Ook de rest van Saumur is behoorlijk dicht en zelfs de ‘cave’ (de wijnopslag waar je wijn kunt proeven) is dicht, ook morgen. De anderen zitten te ver van het centrum om te voet te bereiken, wat zou betekenen dat Harro niet mee kan proeven. Dat gooit roet in het eten: willen we dan eigenlijk wel in Saumur blijven? We strijken neer op hetzelfde terras als een aantal jaar geleden en zoeken via Internet wat info op. Vandaag is prima, morgenochtend ook en daarna wordt het afschuwelijk, althans de rest van de dag. Hmmm… We eten wat, drinken nog een drankje, vinden zowel de camping als het hotelletje dat een optie is en na lang wikken en wegen gooien we het hele plan om. Vandaag gaan we naar Chinon, voor 1 nachtje kamperen. In Chinon is het kasteel inmiddels klaar (dat een aantal jaar geleden nog ingepakt was), zijn wijnboertjes op wandelafstand open, is een prima camping en zijn uitstekende restaurantjes. En een aantal jaren geleden werden we een beetje verliefd op Chinon. Morgen gaan we dan naar Blois, pakken we een hotelletje en bezoeken we vandaar uit een of meerdere kastelen.

Hehe, dat was even een ei dat gelegd moest worden. We rijden via een mooie route naar Chinon en kwakken op de camping de tent neer. Dat kost niet heel veel tijd, maar in die korte tijd gutst het zweet van ons lijf. Het is hier ineens hoog in de 20 graden en het verkoelende briesje van Bretagne is nergens te bekennen.
Rond 4 uur lopen we Chinon in en ook de hernieuwde kennismaking met dit dorpje is aangenaam. Mooi kasteel, mooie gebouwen, mooie pleintjes en 3 caves op loopafstand. Als we een rondje hebben gelopen en het vocht hebben aangevuld, wandelen we naar de eerste cave. Dicht. Niet getreurd: cave nummer 2 dan. Ook dicht! En cave nummer 3? Die slaan we bijna over omdat het wat verder lopen is dan gedacht, maar gelukkig zetten we door en cave nr. 3 is open! Het is meteen een hele echte: uitgehouwen in de rotsen. In een aantal ruimtes liggen zo’n 700 vaten met 20 jaargangen wijn. We mogen overal rondkijken en dat doen we dus ook gretig. Het is koel, zo’n graad of 15 en met name Karin komt weer op temperatuur.
Als we alles hebben bekeken mogen we proeven en de man achter de balie heeft schik in onze interesse en ons enthousiasme. Uiteindelijk mogen we in plaats van de beloofde 3 wel 7 wijnen proberen: 2 witte, 1 rose en 4 rode, waarvan 1 uit 2003 en 1 zelfs uit 1989! Die laatse is heel donker, heel troebel en heeft een heel erg fruitige bessensmaak. Niet helemaal onze smaak, maar heel bijzonder: zo’n oude wijn hebben we allebei nog nooit gedronken!

Uiteindelijk lopen we helemaal vrolijk (nee, niet alleen van de wijn) het dorp weer in, waar we op een terrasje nog een wijntje nemen en wat lokale kazen proberen. Om half 8 eten we in een restaurantje en om 10 uur zoeken we ons mandje op. De tent is nog steeds erg warm. Nu maar hopen dat het rotweer morgen inderdaad komt nadat we onze tent hebben opgeruimd! Bij het gekwaak van de kikkers vallen we in slaap.

11e dag Maandag 30 Mei 2011

11e dag Maandag 30 Mei 2011

Jammer, vanochtend hebben we toch pech. De beloofde regenbui in de ‘apres-midi’ valt helaas al rond 6 uur op ons dak en het is geen kleine jongen. Na een ferme krachtterm halen we onze schouders op en draaien ons nog maar eens om. Eerst nog een beetje slapen. Als we om half 8 wakker worden gepiept van de wekker is het nog steeds bewolkt en er valt nog een verdwaalde spet, maar het ergste leed lijkt geleden. We douchen, ruimen op, pakken alles in en als er echt niets meer uit te stellen valt, breken we ook de buitentent af, die op een uitgevouwen vuilniszak op de achterbank mag opdrogen.

Met een vers gekocht broodje bij ons scheuren we er vandoor. Dag Chinon, we komen vast nog eens terug. Je was al net zo leuk als jaren geleden! Nu is het tijd voor Blois (uit te spreken als ‘Blwaah!’ wat we dan ook met veel plezier en herhaaldelijk doen vandaag): een stadje waar Karin al eens was met Renske en Naomi en waar ze ook al goede herinneringen aan heeft. We scheuren er vandoor en op enig ge-post-duif na, rijden we zonder problemen in een uurtje naar Blois… en er voorbij. De eerste stop is namelijk kasteel Chambord! Nadat Karin dit kasteel al eens van buiten heeft bekeken is het nu tijd voor een bezoek van de binnenkant van dit 15e eeuwse jachtslot van koning Lodewijk de Zoveelste. Het slot is tijdens de bouw ‘ een beetje uit de hand gelopen’  en telt nu ruim 450 kamers! En Koning Lodewijk? Die vond het ‘optrekje’  te tochtig en verbleef er gedurende zijn 35 jarige heerschappij slechts 72 dagen!

We parkeren en er staan gelukkig maar een stuk of 40 bussen en een paar honderd auto’s dus we treffen een rustige dag. We kopen een kaartje en vermaken ons de uren daarna met eindeloos veel kamers, de beroemde dubbele spiraal trap (blijkbaar ontworpen door Leonardo Da Vinci), de vertrekken van de koning en de koningin (verschillende torens natuurlijk: het moet niet TE gezellig worden), prachtige haarden (waar we rechtop in kunnen staan) en interessante details als een kabinet vol honderden sleutels, van alle kamers in het kasteel en het dak met tientallen torentjes, schoorstenen, koepels en nisjes.

Om half 2 zijn we bekaf, maar erg tevreden. We houden een rustige pauze met een broodje en wat drinken met uitzicht op het kasteel (dat nog steeds volstroomt, met busladingen scoolkinderen en toeristen) en daarna rijden we terug naar Blois, waar we een prima kamer weten te scoren in Hotel Anne de Bretagne. Schoon, ruim, prima bedden en (dan nog) lekker koel, wat gezien de weer fors opgelopen temperaturen erg fijn is.

We worden er ook wat loom van, van het weer en aangezien we het maximum van 1 kasteel per dag al gehaald hebben, doen we vandaag niet zoveel in Blois. We drinken een drankje met uitzicht op het kasteel, we eten een ijsje, we wandelen wat, we lezen een uurtje op de hotelkamer, kortom, we lummelen. uiteindelijk gaan we om 7 uur de stad weer in waar we met wat mazzel het laatste tafeltje weten te scoren bij een geweldig restaurantje. Het eten is er echt zalig en we concluderen nog maar eens dat het deze vakantie echt genieten is. We eten er af en toe onze vingers bij op en hoewel Karin verzucht dat het na de vakantie weer een aantal weken ‘rustig aan’ doen wordt, vinden we het heerlijk. We eten, we drinken, we kletsen en aan het einde van de avond wandelen we tevreden terug naar ons hotel. Truste!