Archief van
Categorie: Cornwall en Devon

Want Frankrijk kan altijd nog…

Want Frankrijk kan altijd nog…

Tja, tot drie weken geleden waren we er helemaal van overtuigd: een weekje Frankrijk ging het worden, met auto en tent. Bretagne ofzo, of misschien wel het Zuiden. Tot we zaten te praten over kreeft eten en steencirkels. En over B&B’s en oude kastelen. En over Eden project en fossielen rapen…

En nu vliegen we morgen, zaterdag 28 augustus, om iets over half 11 naar Bristol, waar we met een huurauto linksrijdend naar het zuiden vertrekken. Want Frankrijk? Dat kan altijd nog!

Amsterdam – Bristol – Blue Anchor Bay

Amsterdam – Bristol – Blue Anchor Bay

De wekker gaat aan de vroege kant voor een vakantiedag, maar we kunnen rustig aan doen. De tassen zijn al gepakt en we worden weggebracht. We rommelen onszelf dus door de laatste voorbereidingen en om kwart voor 9 zitten we in de auto naar Schiphol. Het weer is matig: het is droog en af en toe zien we de zon, maar zwarte wolken dreigen met meer regen. We zwaaien Harro uit als hij ons heeft afgezet (dank je wel!) en brengen dan onze tassen weg. Alles gaat soepel, het is niet erg druk en uiteindelijk zijn we precies als de gate opent op de juiste plek. Bus, trapje op en lekker twee stoelen bij elkaar in de kleine Fokker die ons naar Bristol vliegt.

Onderweg schudt het hier en daar een beetje, maar boven Engeland begint het weer steeds beter te worden: zon, nog een paar wolken en 20 graden. We zien de zuidkust, met the Isle of Wight en daarna steeds meer rollende heuvels! Heerlijk: we komen meteen in de vakantiestemming! Alles op de luchthaven verloopt ook prima, dus binnen no time staan we bij ‘onze’ Peugeot 308, diesel… en lopen prompt allebei naar de verkeerde kant van de auto! Als we zijn uitgelachen nemen we even de tijd om rustig te wennen aan de ‘verkeerde’ kant. Waarna Martijn zonder problemen wegrijdt terwijl het Wijffie van Harro de weg wijst.

[Noot van de redactie: nee, het gaat hierbij zeker niet om zijn vriendin! Zou best gezellig zijn trouwens. Harro heeft ons zijn (veel nieuwere) TomTom geleend, op de strikte voorwaarde dat we hem, pardon haar, geen sopsop zouden noemen… persoonlijk vinden we het een beetje een bitchie dame, maar goed, als hij haar Wijffie noemt, zullen wij ons best doen om het niet te vaak af te korten…]

De weg is eigenlijk meteen prachtig. Het vliegveld ligt aan de voet van de Mendipp Hills, de heuvels die het begin van Somerset markeren. Na een paar lastige binnenweggetjes, waarbij Martijn meteen goed op de proef wordt gesteld (een proef die hij overigens glansrijk doorstaat), rijden we de M5 op naar het zuiden. Onderweg stoppen we op een – enorm drukke – parkeerplaats voor koffie. Het blijkt maandag een Bank Holiday! Vandaar dat betaalbare kamers voor de eerste dagen zo moeilijk te vinden waren! Gelukkig hebben we een mooie plek gevonden en na een kop koffie vluchten we de auto weer in, weg van alle gillende kinderen.

Vanaf afslag 23 verlaten we de snelweg en rijden we via de A39 naar het Westen. De route is schitterend en dit is nog niet eens echt Exmoor, het Nationale Park. Tussen de heggetjes door zien we rollende heuvels en al snel aan de andere kant ook de zee. We rijden via Blue Anchor, langs onze B&B (The Langbury), naar Dunster.

Dunster is een schattig Middeleeuws dorpje, met een prachtig oud kasteel. Langs de weg maken we vast wat plaatjes, waarna we de auto parkeren op het laatste parkeerplaatsje in het drukke dorpje en op zoek gaan naar lunch. Het is inmiddels half 3 (plaatselijke tijd) en we lusten wel wat! We landen in Cobblestone Cafe, waar we in de tuin, in het zonnetje, een heerlijk broodje eten, met een vers glas lemonade. Als we weer bijgetankt zijn gaan we de straat op en de twee uur daarna dwalen we door het dorpje. Het is echt meer dan schattig: een mooi uitzicht op het kasteel, een schattige kerk, een mooie bloementuin, het oude waterrad, de nog oudere brug, ooit bedoeld om lastdieren makkelijk over de rivier te krijgen en vooral veel fotogenieke huisjes, met bloemenmanden voor de ramen. Het waait behoorlijk, maar de zon schijnt de hele tijd en onze huid lijkt de stralen op te zuigen. Heerlijk!

Rond kwart voor 5, na een kopje thee, zijn we wel klaar en rijden we de 10 minuten terug naar The Langbury waar we heel hartelijk worden ontvangen door Paula, de eigenaresse. Ze laat ons de geweldige kamer zien (incl. bad EN uitzicht op zowel zee als de rollende heuvels!), ze vertelt ons dat gezien het slechte weer van de afgelopen dagen het zwembad op het moment niet verwarmd is, maar dat we welkom zijn om er gebruik van te maken (‘if you like arctic temperatures’), ze geeft ons een rondleiding door de ontbijtkamer (tussen 8 en 9 en kruis maar op het lijstje aan wat je morgen wilt eten) en de zitkamer voor gasten (met goedgevulde honesty bar en stapels boeken en kaarten van de omgeving) en zet tenslotte thee en huisgemaakte ‘flapjacks’ voor ons klaar (een soort kruising tussen cake en koek: heerlijk slecht!). We kijken elkaar aan en besluiten dat we in de vakantiehemel zijn geland. Die indruk wordt bevestigd als ze binnen 5 minuten ook nog even voor ons reserveert bij het restaurant om de hoek en ons vertelt wat een leuk dagprogramma is voor morgen! The Langbury Rules!

We frissen ons even op en wandelen dan naar buiten waar we een uurtje over het strand lopen en lekker uitwaaien. Rond 7 uur landen we bij The Smugglers Inn waar we een prima hapje eten (Karin een burger en Martijn steak pie). Om 9 uur wandelen we de 10 minuten terug naar The Langbury: onderweg moeten we erg lachen om de vissers die op de ‘ boulevard’ inmiddels flink nat worden van de golven die – nu het bijna hoog tij is – regelmatig over de kademuur slaan. In onze kamer ploffen we op bed. Nog even in bad? Misschien wat lezen. Lastige vragen hoor. Oh en werken? Wat is dat?

 

Exmoor NP

Exmoor NP

Och, wat ligt dat bed lekker. We wordten allebei op tijd wakker, draaien ons nog eens om, worden weer wakker en net voor de wekker gaat besluiten we dat het tijd is om er echt uit te gaan. Heerlijk dat uurtje ‘extra’, vooral ‘s ochtends voelt het luxe. Zeker in dit soort bedden! Na een douche en een blik naar buiten (beetje jammer: grijzig) schuiven we beneden aan de ontbijttafel aan. Hadden we al gezegd dat het hier leuk is? Vers fruit, yoghurt, cereals, jammetjes, vers  sap… en of we daar koffie of thee bij willen? En toast? En zo ja, welke variant? En hier zijn onze eitjes en voor Tijn een worstje. Terwijl Paula heen en weer loopt blijkt Nigel (haar man) behalve kok ook weerman: hij komt het weerbericht voorlezen. Vandaag kan het alle kanten op, maar morgen wordt geweldig zegt hij. We zullen zien: ons humeur kan al niet meer stuk.

Na het ontbijt zitten we, rond 9 uur, in de auto om via Dunster (van het kasteel) naar Dunkery Beacon te rijden, met 500+ meter de hoogste heuvel in de omgeving. De weg is schitterend en hoewel het weer niet heel geweldig is, genieten we van het uitzicht. Na een half uurtje zijn we zover geklommen dat alleen nog paarse hei en gele brem langs de wegen groeien. We stoppen om foto’s te maken en zien dan een … schaap? geit? Het blijkt een van de ‘horned sheep’ van Emoor. Als we doorrijden om iets dichterbij te komen, zien we de echte taktatie, de Exmoor wilde ponies! Een hele kudde, met zowaar een heel kleintje. Het veulentje stuitert over de heidepolletjes en de weg en zit zijn hele familie dwars. We kunnen behoorlijk dichtbij komen en maken lekker veel foto’s.

Tevreden rijden we verder, naar Porlock, een schattig kust[plaatsje, waar we in een soort kaas/delicatessen-winkeltjes koffie drinken. Het kost moeite om niet het halve winkeltje leeg te kopen. Ze hebben enorm veel lekkere dingen. We weten ons te beheersen, maar het kost wat moeite!

Na Porlock rijden we via een schitterende, maar soms behoorlijk hefige route naar Lyndon & Lynmouth. De weg is soms maar 1 auto breed en we komen (ongelogen) hellingen tegen tot 25%! Martijn  betoont zich een ware held en rijdt alsof hij linksrijdend is geboren. Hij verblikt of verbloosd niet van al die ingewikkelde wegen en trekt zich niets aan van de rare fratsen van zijn medechauffeurs. In Lynmouth wordt dat geduld op de proef gesteld: het is er ineens bizar druk. Nu merken we dat het een lang weekend vrij is voor de Britten: waar komen al die mensen vandaan?! Na een kartier verspild te hebben op de eerste parkeerplaats weten we een prima plaatsje te bemachtigen op de tweede, in Lyndon, bovemop de berg. We wandelen het dorpje in en eten een zalig broodje bij The Oak Room. We bekijken ook het kabelbaantje, dat al bijna een eeuw mensen van Lyndon naar Lynmouth brengt en omgekeerd. Wij slan over, we willen eigenlijk nog wat meer uitzichtjes en misschien wat wandelen in de Valley of the Rocks, net buiten het dorp.

Het schijnt de moeite waard te zijn, maar als we geparkeerd zijn en uitgestapt kijken we nog eens naar de lucht. Tot nu toe viel het mee, maar die wolken zijn wel heel donker. Als er door de wind die steeds verder aantrekt dan ook nog van alles in Karin’s ogen / lenzen terecht komt, besluiten we in de auto die ellende even op te lossen en heel even af te wachten. We zitten nog niet of het begint al te regenen. Jammer, dan maar geen rotsen: hier hebben we geen zin in!

We geven Het Wijf… pardon Harro’s Wijffie opdracht ons naar Blackmoor Gate te loodsen. Snelste route graag.Afijn, dat zullen we weten. Waar we eerder dachten langs smalle wegen te rijden: nu is er echt geen ruimte om te manouvreren. We kruisen onze duimen en rijden voorzichtig langs de mooite groene weggetjes over een heuvel heen naar Blackmoor Gate… waar we zelf verder de weg zoeken naar Simonsbath, Exmoor en via Wheddon Cross terug naar Dunster. Onderweg krijgen we enorme buien op ons kop en verbazen we ons over het feit dat de Engelsen eigenlijk nauwelijks licht aandoen overdag, wat onder de donkere bomen en in de regen betekent dat we regelmatig schrikken van een auto om een bocht. Maar goed, zonder kleerscheuren, zonder regen en zwaar MET zon komen we in Dunster. Daar lassen we een plasstop in en drinken we een kopje thee, jawel met scone (Karin) en cookie (Martijn)!

Terug in The Langbury gaat Karin in bad en leest Martijn lekker een beetje. Voor we echt in slaap vallen trekken we na anderhalf uur de jassen weer aan en wandelen in het prachtige avondlicht naar buiten. De zon schijnt inmiddels volop en op de ‘boulevard’  van Blue Anchor Bay genieten we van zon, waind en golfslag, nadat we de stoomtrein (jawel een echt) hebben zien vertrekken van het superschatige stationnetje dat zo ongeveer naast The Langbury zit.Helaas blijkt het fish&chips tentje dat we gisteren zagen er vandaag niet te zijn, dus lopen we opnieuw door naar The Smugglers Inn, waar we net als gisteren lekker eten.

Tevreden wandelen we naar huis, smeden snode plannen voor morgen en nadat Nigel ons aan de toegangscode voor het wireless Internet heeft geholpen, werken we in de zitkamer de site bij.

Blue Anchor Bay – Hartland – Tintagel – Newquay

Blue Anchor Bay – Hartland – Tintagel – Newquay

Heel tevreden worden we uit onszelf wakker om kwart over 7. De zon straalt de kamer in, het bed ligt nog steeds heerlijk en we hebben vandaag ‘echt’ vakantie, in de zin dat iedereen anders aan het werk is. We wandelen onder de duche door, pakken de tassen in en om 8 uur zitten we aan het opnieuw geweldige ontbijt. Nigel vertelt dat het weer de hele dag goed blijft en dat ook de voorspellingen voor morgen prima zijn. Tijd om te vertrekken dus.

Na een hartelijk afscheid door Paula en Nigel vertrekken we met enige spijt in ons hart van The Langbury. Het is goed vakantievieren in deze prachtige B&B. Maar: de verten roepen en eenmaal in de auto hebben we er meteen helemaal zin in. We rijden vandaag allereerst helemaal naar Ifracombe, langs de prachtige kustroute. Onderweg stoppen we af en toe voor foto’s en in Lynmouth, waar het gisteren te druk was om te parkeren, vinden we zonder enig probleem een plekje aan de haven en drinken we een kopje koffie op het piertje van het miniscule en oh zo schattige haventje.

Vlak voor we echt in Ilfracombe zijn (en na een plasstop natuurlijk) programmeren we Het Wijf om ons naar Hartland Abby te brengen. Daarmee verlaten we definitief The (Ex)Moor en rijden we Somerset uit en Devon binnen. De weggetjes veranderen er niet door: smal, met prachtige doorkijkjes, met metershoge heggen langs beide kanten en bedoeld voor mensen met stalen zenuwen zorgen ze voor boeiende ritten.

Hartland Abby is een klooster-annex-landhuis, vooral bekend van de film Pride&Prejudice. Het huis ligt op een mooie landpunt, omgeven voor tuinen. Gezien het werkelijk geweldige weer (ok, in de wind en uit de zon is het niet heel warm, maar in het zonnetje voelt het heerlijk) hebben we vooral zin in de tuinen, dus op wat foto’s van de buitenkant na, slaan we het huis over. De tuinen zijn behoorlijk de moeite waard, vooral The Shrubbery, een strook land met bomen, enorme berenklauwen en enorme struiken paarse, roze en witte hortensia’s, en The Walled Garden, een ommuurde siertuin uit de 18e eeuw. We wandelen, maken plaatjes en genieten van de kleuren en het weer.

Na deze stop is het dringend tijd voor lunch. We besluiten daarvoor nog een stukje te reizen, Devoon uit en Cornwaal in, naar schattig kustplaatsje Bude. Helaas valt de daar geplande (late) vislunch in het water, maar een echte specialiteit uit de regio, een Cornish Pastie (een soort ragoutbroodje), is een aardige vervanger. Bude loopt trouwens over van de mensen: zoals we al zeiden is het een Bank Holiday en in Bude wordt het zoveeljarig bestaan van de Coast Guards gevierd, met een enorm festival, dat duidelijk ook bedoeld is om geld op te halen. We wandelen over het terrein en eigenlijk is het wel leuk: een beetje kneuterig, echt Engels en mooie oude auto’s (die om onduidelijke reden ook tentoongesteld zijn) op de koop toe.

Als we klaar zijn is het kwart over 3 en we dubben een beetje over wat we nog gaan doen. Uiteindelijk kiezen we voor een fotostop in Tintagel, waar we Tintagel Cstle, beter bekend als Camelot, willen fotograferen. De sprookjesachtige ruines van het kasteel op de rotsen zouden de resten van het kasteel van Koning Arthur zijn. Nu is het kasteel zelf uit de 13e eeuw (te laat dus), maar er zijn recent resten gevonden van een nog ouder kasteel. De lokale middenstad vaart er wel bij. Als we na een half uurtje in Tintagel zijn vluchten we weg van dingen als Camelot Amusements en Merlin’s Pasties. Een eindje wandelen brengt ons naar de plek waar we willen zijn: op de rotspunt met een prachtig uitzicht op de ruines. Het is een machtig gezicht, al is er niet veel meer over, en we kunnen ons de legende van Artur en zijn Ridders goed voorstellen. Wat ons betreft is dit het echte kasteel en als het niet zo is, kunnen we met de illusie prima leven!

Na alle smalle weggetjes en de fotostop is het nu de hoogste tijd voor Newquay en zonder verdere stops rijden we naar Bedlam House, onze B&B van vanavond. We worden wat verwarrend, maar hartelijk welkom geheten (er blijken nog meer Nederlanders, met ongeveer dezelfde naam als Karin) en krijgen een klein, maar prima kamertje toebedeeld. We dumpen onze spullen en wandelen in 2 minuten naar de boulevard. Ook Newquay heeft een rotskust blijkt, maar met een aantal baaien met prachtige zandstranden, zeker 50 meter lager dan de boulevard. Een strandwadeling slaan we gezien alle trappen maar over. Een drankje en hapje in de plaatselijke pub gaan er wel in. Moe maar voldaan lopen we daarna terug naar onze kamer, waar we op het bed en met gratis Internet de site bijwerken en lekker een beetje lezen.

Newquay – Padstow – Heligan – Penzance

Newquay – Padstow – Heligan – Penzance

Het is koud geweest vannacht; niet in onze kamer, maar via het open raam hebben we de ijzige lucht af en toe gevoeld. De heldere lucht kreeg de gelegenheid om af te koelen en het schijnt maar een graad of 4 te zijn geweest. Die heldere lucht zorgt er ook voor dat de zon nog steeds schijnt als we wakker worden. De lucht voelt krakend vers aan en de kleine witte wolkjes maken het af. Ondanks dat het bed voor Martijn wat te kort was, hebben we lekker geslapen en na een korte verblijf onder de indrukwekkende waterstraal van een regendouche (ooit onder gestaan: probeer je haar maar eens droog te houden!) schuiven we om 8 uur aan, aan het ontbijt.

Karin zegt gelukkig nog net op tijd dat ze niet een heel grote eter is en dat blijkt maar goed ook. Full English breakfast betekent echt een FULL ontbijt. Op de tafel staan verse jus d’ orange, fruitsoorten, cereal en melk. Warm gebakken krijgen we bacon, worst, tomaat, champignons, gebakken ei… en natuurlijk krijgen we bij dat alles ook toast en thee. Karin krijgt een halve portie en dat gaat eigenlijk best goed; Martijn geniet van een volledige versie (net als Karin minus de cereal enzo). De kwaliteit is prima en het gesprekje met de erg Nederlandse ‘buren’ weten we tot een minimum te beperken.

Na het ontbijt checken we uit en vertrekken we naar Padstow. Dit schattige maar een beetje kunstmatige dorpje heeft maar liefst ergens tussen de 6 en 10 Rick Stein … zaken. Voor wie hem niet kent: Rick Stein is een wereldberoemde kok, die regelmatig zijn gezicht laat zien op de BBC in kookprogramma’s en vooral bekend is van zijn visgerechten. In Padstow zitten zijn visrestaurant en zijn bistro, maar ook zijn cafe, zijn 2 fish&chips shop, zijn bakkerij en zijn winkel… en dan hebben we nog wel wat gemist waarschijnlijk. Ja, natuurlijk is het nogal commercieel, maar als er een kok is waarvan we denken dat het terecht is… Het visrestaurant en zijn bistro zijn een beetje TE, maar het cafe klinkt geweldig.

Maar eerst willen we het water op! De kust van Cornwall (of zitten we nu toch in Devon) is prachtig en het is zoals gezegd heerlijk weer. De Jubilee Princess doet tochtjes van een uur en hoewel het nogal eh… gericht is op families, besluiten we toch mee te gaan. Na een kop koffie zitten we om 11 uur aan dek.

Het tochtje is prima, maar we moeten helaas concluderen dat wij verwende nesten beginnen te worden. We zien een prachtige ‘kust, twee zeehonden en een aantal Jan-van-Genten en we willen meer! Grijnzend bekennen we elkaar dat we ‘helaas terug moeten naar Canada, Amerika, Zuid-Afrika of Nieuw-Zeeland. Cornwall is echt prachtige en kan zich meten met de mooiste gebieden op aarde, maar de beestenwereld valt vandaag tegen. We genieten van de zon en na een ruim uur zijn we weer terug in Padstow.

De anderhalf uur daarna brengen we door in Rick Stein’s cafe en we genieten werkelijk van het eten. Vers brood, met olie en zout. Verse jus. Verse fishcakes, met waterkers en tartaarsaus (Karin) en een volledige schol, met knoflook, oregano en geroosterde paprika (Martijn). En koffie toe. Het eten en de ontspannen sfeer zijn erg de moeite waard en voor het geld hoeven we het niet te laten. Tevreden vertrekken we na het eten uit het cafe en uit Padstow.

Na wat overleggen besluiten we de rest van de middag een half uurtje rijden verderop door te brengen, in The Lost Gardens of Heligan. Deze tuinen uit de 19e eeuw raakten na WOII, toen het meeste personeel stierf, in verval. De tuinen werden in de jaren ’90 van de vorige eeuw teruggevonden en worden sindsdien gerestaureerd. Als we aankomen krijgen we van een vertrekkende gast zijn stickertjes die ‘bewijzen’ dat we de toegang van 10 pond p.p. hebben betaald. Aangezien we de afggelopen dagen al parkeerkaartjes die nog behoorlijk wat tijd geldig zijn uitdelen, besluiten we ze aan te nemen en met een uitgestreken gezicht lopen we naar binnen. De tuinen zijn echt enorm en prachtig om te zien. Er is een ommuurde siertuin, een enorme ommuurde groentetuin, een echte junglevallei, met allerlei exotische planten, een bosrand, weidegronden etc. etc. etc. We brengen een paar uur door in de tuinen en als we versleten zijn vertrekken we naar Penzance.

Onderweg hebben we zowaar een beetje file! Belachelijk natuurlijk, maar gelukkig hebben we geen haast. De route is prima en na een uurtje zijn we in Oenzance. De Guest Lodge Penzance blijkt precies zoals verwacht: simpel, schoon en met een prima locatie aan zee. We gooien de tassen op de kamer en wandelen het schattige dorpje in. Daar eten we een op zich prima, maar wel wat te duur hapje eten en rond een uur of half 9 zijn we terug op honk waar we de verhalen van de dag aan het ‘toppie toevertrouwen en plannen smeden voor morgen.

Penzance – Eden – Buckland – Two Bridges

Penzance – Eden – Buckland – Two Bridges

Er is teveel te doen in deze hoek van de wereld. Als we wakker worden besluiten we dat we ECHT een aantal dngen moeten laten varen, hoe jammer dat ook is. Als we om 8 uur wegrijden, besluiten we daarom alleen een klein stukje te rijden van het rondje over het schiereiland. Binnendoor dus naar Zennor… is het mogelijk dat sommige weggetjes eigenlijk SMALLER zijn dan de auto, maar dat de auto zich af en toe even aanpast? Martijn blijft gelukkig prima rijden en binnen no time is er ineens uitzicht en wat voor uitzicht. We halen tegelijk diep adem: wauw, wat een uitzicht. Groene velden, overal heggetjes, schapen als rijstekorrels op de weilanden en een rotskust die scherp afdaalt naar een schitterend blauwe zee. Het enige minpuntje is de onmogelijkheid om veilig stil te staan, dus plaatjes schieten er bij in, maar wat een route.

Het blijft tussen Zennor en St Ives zo mooi en nog helemaal blij komen we in het dorpje met een ParkeerIssue (let op de hoofdletters). Martijn wringt de auto echt in onmogelijke bochten, maar we zijn 10, zo niet 15 minuten verder voor we ergens kunnen staan, waar we ook alleen een uurtje kunnen blijven (ipv de hele dag) en de auto ook weer denken weg te krijgen. Met een diepe zucht (ergernis, opluchting… allebei een beetje) stappen we uit en wandelen de 5 minuten naar het meer dan schattige haventje. Het ziet er echt heel leuk uit, dus we snappen ook wel weer dat het allemaal wat ingewikkelder is.Schattige minidorpjes, veel mensen en handig parkeren gaan nu eenmaal niet samen. Gelukkig is er een tentje open waar we lekkere koffie en een pain au chocolat en croissant bestellen (nee, weddenschappen over wie wat eet, worden niet aangenomen). In het zonnetje, want alweer hebben we mazzel en is het mooi weer!

Wegkomen is een stuk makkelijker dan binnenkomen en in een uurtje scheuren we heel Cornwall door, tot aan de grens van Devon. En daar bezoeken we The Eden Project. Voor wie het niet kent: eind jaren ’80 / begin jaren ’90 werd een kaalgeslagen 160 jaar oude mijnput (waar jaren een bepaald type klei werd gedolven) gekocht door de man die eerst de Lost Gardens of Heligan (waar we gisteren waren) opknapte. Eden project was een milenniumproject en had en heeft tot doel het grote publiek bewust te maken van en te betrekken bij de effecten van de mens op de aarde en duurzame alternatieven. Sinds de deuren open gingen in 2000 zijn er al miljoenen gasten geweest en we sluiten ons aan in de (vandaag overigens beperkte) rij, benieuwd naar het resultaat.

Het terrein is enorm en behalve de enorme buitenruimte is Eden vooral bekend van de twee series bollen, de biodomes, waar je respectievelijk het regenwoud en het klimaat rond de middenlandse zee kunt ervaren. En het is indrukwekkend. Het regenwou is snikheet en plakkerig, bevat prachtige bloemen,watervallen en veel groen. De andere Biodome is veel droger en bevat prachtige doorkijkjes en ook hier trekken schtitterend gekleurde bloeme de aandacht. Buiten is aandacht voor van alles, van planten die gebruikt worden voor medicijnen (met de voorbeelden erbij, in plastic bollen) tot planten die gebruikt worden voor bijvoorbeeld bier! We dringen en eten wat en al met al zijn we een paar uur zoet. Erg leuk om te zien en als we al die gefascineerde kinderen zo zien, zien we een hoop goed werk.

Rond 2 uur rijden we weer weg en na nog een uurtje rijden zijn we aan het begin van Dartmoor. Net als Exmoor is deze Moor bekend van de heidevelden en loslopende ponies en schapen, maar zo aan de randen is het landschap veel … vriendelijker, met struiken, bomen en veel groen. Voor we definitief afbuigen naar de Moor, brengen we nog een kort bezoek aan Buckland Abbey. Dit klooster-annex-herenhuis stamt gedeeltelijk uit de 13e en gedeeltelijk uit de 15e eeuw. De Abbey bekijken we alleen van buiten: we brengen onze tijd door in de tuinen en op de gele wandelroute (de kortste uiteraard). – @page { margin: 0.79in } P { margin-bottom: 0.08in } –>Het is er mooi en groen en heuvelachtig, dus na een ruim uur wandelen zijn de pootjes op en vertrekken we voor het laatste stuk van de route, naar Two Bridges.

Het is nog maar een half uurtje en al na een minuut of 5 wordt het landschap kaler. Veel paars en geel, rollende heuvels en een aantal ‘tor’ steenhopen die er uitzien alsof ze door mensen zijn gemaakt, maar die natuurlijk zijn, In Dartmoor is de bekendste Hound Tor, de inspiratiebron voor de Houd of the Baskerville, een Sherlock Holmes verhaal. Het landschap is in ieder geval prachtig, zeker in de mooie middaglicht. Midden op de Moor komen we bij hotel Two Bridges, waar Tim ons welkom heet. Het is een prachtig oud gebouw (circa 1850) dat echt prachtig is ingericht en onze kamer (een ‘simpele’) blijkt schitterend: veel donker hout en zwarte assecoires, maar licht genoeg om het chiq in plaats van somber te maken. We gooien onze tassen neer neuzen even rond en drinken (met jas) in de tuin een kop thee, met uitzicht op The Moor.

Als we klaar zijn pakken we de auto: vandaag willen we nog een stop en dat is Warren House Inn, een Inn die in mijlen verlaten moorland ligt en als sinds 1845 een instituur is in Dartmoor. En daar willen we eten. Het is niet heel ver van het hotel (minuut of 10 rijden en het is geen straf. De omgeving is adembenemend en we besluiten straks na het eten nog even een rondje te doen. Maar eerst de Inn en die is zoals we ‘m bedacht hadden: houten banken, lage balkenplafonds, een knapperend haarvuur (geen overbodige luxe in de snel afkoelende lucht) en (zo blijk) met prima eten. We drinken iets en eten daarna rabbit pie en verse frambozensorbet (Karin) en Ale beef stew en 3 soorten pudding (Martijn). Na nog een kopje koffie rollen we naar buiten, waar we een prachtig uitzicht hebben op The Moor, inclusief steencirckels in de verte.

Daar willen we morgen nog wat meer van zien: vandaag opteren we voor een beetje rijden (kleine weggetjes, om de schapen en de ponies heen) en uiteindelijk een hoge plek zoeken om de zon achter een heuvel te zien zakken. Het is – op de enkele voorbijrazende auto na – doodstil en we genieten in stilte van de verkleurende lucht.

Terug in het hotel nemen we nog een borrel, werken het verslag bij en gaan vroeg slapen, in onze balzaal.

Two Bridges – Lyme Regis

Two Bridges – Lyme Regis

Heerlijk geslapen, zonder meer, dus als we wakker worden en zien dat het volledig grijs is, halen we onze schouders op en schuiven aan het ontbijt aan. Blijkbaar hebben we genoeg mazzel gehad en is het tijd voor minder weer. We hebben zoveel zno gehad dat we niet durven te mopperen.

Het ontbijt is heerlijk en met enige spijt checken we uit. Het was een pirma hotel op een prachtige plek en hoewel veruit het duurste deze week, zeker de moeite waard! Maar goed, de rest van The Moor roept en eigenlijk maakt die mist, want dat blijkt het te zijn, het wel af. We kunnen ons zo de spookverhalen wat beter voorstellen in ieder geval. Om te beginnen rijden we een klein stukje terug in de richting waarvan we gisteren aankwamen en gaan op zoek naar de Merrivale Stonerows. De naam zegt het al: rijen stenen (en steencirckels) van circa 2.500 v. Chr.

Het is even zoeken, maar uiteindelijk vinden we de juiste steenhopen (er zijn zo’n 5.000 archeologische vondsten gedaan op de Moor, dus het is soms even de vraag naar wat voor soort steen je tuurt) en de parkeerplaats die er het meest handig voor is. We wandelen een stukje het veld in en eigenlijk is het behoorlijk indrukwekend.Zo van een afstand leek het wat tegen te vallen, maar we zien duidelijke circkels met stenen dicht bij elkaar (volgens de archeologen de basis van een huis) en stenen ver van elkaar (onduidelijk doel: religieus?). Ook zien we burial mound (nog met afdekstenen) en de beroemde steenrijen waarvan de bestemming helemaal ondudielijk is. Het heeft iets heel bijzonders, zo midden in dit verlaten veld, tussen de schapen en de koeien.  Als het zonnetje ineens door de mist breekt genieten we een tijdje in stilte van het schouwspel.

Tijd voor iets drinken en bij de Information Centre in Postbridge drinken we iets, plassen en zoeken we net zo lang tot we in een boekje een kaartje van de volgende site zien, zodat we een idee hebben van waar we moeten zijn. Daarna bekijken we eerst de bezienswaardigheid van Postbridge zelf, de clapperbridge. Dat is een stenen brug, die is ‘afgedekt’ met grote platte dekstenen. De brug  bij Postbridge stamt waarschijnlijk uit de 14e eeuw en ziet er uit of hij er een jaar of 10 ligt. Keurig afgewerkt, stevig en je mag er nog steeds overheen lopen. Auto’s mogen op de brug ernaast.

Na een tijdje zoeken we de auto weer op en gaan we op zoek naar Grimspound, de overblijfselen van een volledig prehistorisch dorp. Uiteindelijk geven we het op: er staan nergens bordjes en we hebben al drie keer bijna een suf op de weg liggend schaap in kebab verandert. We planten de auto op een kleine parkeerplaats en besluiten alleen een klein stukje naar boven te lopen richting de Hound Tor. … Uiteindelijk blijkt de wandeling simpeler dan gedacht en voor we het weten staan we bovenaan, waar een kleine kudde ponies ons onderzoekend aanstaart (de schapen houden afstend zoals je begrijpt…). Het is er schitterend en als we klaar zijn met naar beneden turen kijken we opzij… en zien Grimspound op de volgende heuvel liggen. Eigenlijk vinden we het wel prima zo: we kunnen de omtrekken goed zien en zo te zien is er van dichtbij meer van hetzelfde te zien. Juist, stenen. Maar: het is oprecht een mooi gezicht en bovendien een gaaf idee dat er zo lang geleden al mensen in dit landschap woonden. En nog wel meer dan nu, al zal het aantal toeristen wat minder zijn geweest.

Als we uitgekeken en uitgefotografeerd zijn, wandelen we rustig naar beneden. Tijd om er vandoor te gaan. Inmiddels zijn de laatste mistflarden vertrokken, is het ongeveer 20 graden en tijd voor lunch en daarna… het strand!

In een klein plaatsje waarvan we de naam maar niet kunnen onthouden eten we lunch bij een bakker annex tea room en daarna scheuren we in iets meer dan een uur naar Lymes Regis, in het midden van de Jurrasic Coast. Deze kust is het enige landschap dat in Engeland op de wereld erfgoed lijst staat (de andere items zijn allemaal cultureel. De kust laat door de unieke opstuwing ervan, miljoenen jaren geologische geschiedenis zien, De rotsen zijn rood (200 tot 250 miljoen jaar oud), grijs (140 tot 200 miljoen jaar oud en tjokvol fossielen) of geel (65 tot 140 milljoen jaar oud) en Lyme Regis ligt middenin deze bijzondere kuststrook van in totaal 85 km lang en is DE plek om fossielen te jagen. Iets dat overigens volkomen legaal is hier en zelfs wordt aangemoedigd, omdat de fossielen anders met hoog tij door de zee worden meegenoen.

Als we aankomen is het nog steeds prachtig weer en we hebben al helemaal zin in wat strandwandelen en fossielen jagen. Maar eerst checken we in in de Blue Sky B&B. Er hangt een briefje op het raam dat we moeten bellen en als we dat doen vertelt een heel aardige eigenaresse ons hoe we binnen moeten komen, welke kamer we hebben en dat ze straks nog even langskomt. Onze kamer is prima: lekker ruim, met een enorm bed en een piepkleine badkamer. We gooien onze spullen neer, frissen ons wat op en zetten de auto op een andere parkeerplaats (waar we wel tot morgenochtend mogen blijven staan).

Daarna besluiten we toch maar weg te gaan en wandelen we – nadat we een briefje hebben achtergelaten – het meer dan schattige dorpje in. Het enige nadeel is dat er werkelijk geen plat stuk weg te vinden is, maar verder tekenen we voor nog een weekje hier. Langs winkeltjes en de boulevard en uiteindelijk naar binnen bij de tourist office. Daar vertellen ze ons dat het kustpad niet meer bestaat! Het is ingestort, maar we kunnen wel landinwaarts lopen. Dat was niet direct wat we in gedachten hadden, dus we besluiten er via het strand op uit te trekken.

We controleren netjes dat het inderdaad afgaand water is en pas na 7 uur weer opkomt en wandelen dan het strand op. De rotsen zijn een machtig gezicht en via een rij betonnen golfbrekers klimmen we het strand verder op. Daar gaan we eerst rustig zitten met een fles water en een zakje chips. In het zonnetje smikkelen we alles op. Lekker! Daarna klauteren we verder en al snel zien we in de rotsen waar we overheen klimmen de eerste fossielen. In de blauwgrijze rotsen zien we lichtgrijze en witte resten van schelpen, maar ook van enorme nautilus-achtige schelpen. Sommigen zijn wel30 of 40 cm in doorsnee!

Nu slaat de koorts natuurlijk toe en al zijn we nog wat sceptisch of we echt wat gaan vinden, het zoeken is er niet minder om. En met succes: al snel vinden we zelf de eerste stenen met afdrukken! Het lijkt bijna te mooi om waar te zijn en aangezien de stenen te groot zijn om mee te nemen, maken we foto’s als bewijs. We vinden in totaal zo’n 6 stenen met ‘resten’. De mooiste geven we aan een meisje dat wat gefrustreerd rondsnuffelt en ons met grote ogen bedankt voor de ‘schat’, die zij misschien wel mee kan nemen naar huis. Behalve fossiele afdrukken vindt Karin iets dat lijkt op versteend hout en Martijn een soort versteend koraal. We nemen de mooiste stukjes mee, maar de stenen met afdrukken blijven te groot. We laten alles achter en terwijl we ons omdraaien om weg te gaan, valt Karin’s oog op een stukje van 2 cm doorsnee… Jawel, bingo, ons meeneemstukje! We bergen het op en klauteren terug naar onze B&B.

Wat een dag. Tevreden en bekaf eten we een heerlijk hapje bij Jurrasic Seafood Grill: verse makreel (Martijn), krab (Karin), een visschotel (allebei) en een gedeeld stukje cheesecake toe. Terug op de kamer wacht ons een klein flesje wijn! Tevreden kruipen we in bed waar we lezen, de site bijwerken en bedenken wat we morgen gaan doen.

Lyme Regis – Salisbury

Lyme Regis – Salisbury

Lekker ontspannen staan we op: nog helemaal vrolijk van de geweldige dag gisteren. Als we naar buiten kijken blijven we vrolijk: nog een beetje mistig zo te zien, maar de blauwe lucht breekt alweer door de wolken heen.

Het ontbijt zorgt dat we vrolijk blijven: net als elke dag tot nu toe kunnen we kiezen welk deel van het ‘cooked’ breakfast we willen (ALS we dat al willen) en op de counter staan cereals, melk, jus d’orange, yoghurt en fruit. Toast, boter en jam zijn ook ‘standaard’. Niets te klagen dus. Vandaag kiezen we voor een gepocheerd eitje (Karin) en scrambled eggs & bacon (Martijn). Als we klaar zijn rekenen we af en vertrekken: Martijn heeft voor het ontbijt de auto al voor de deur gezet en de tassen kunnen we dus bijna met een grote zwiep van de voordeur in de kofferbak gooien. Nieuwe dag, here we come!

De eerste stop is Maiden Castle. Dit fort uit de ijzertijd (jawel, uit ong. 500 v. Chr.) beslaat een oppervlakte van bijna 50 (!) voetbalvelden! Het is op het oog vooral een aantal aarden wallen, opgeworpen ter verdediging van een heuvelrug. Deze heuvelrug stond vroeger helemaal vol met een compleet dorp. Er zijn twee ‘ingangen’ van het enorme fort en vooral daar is goed te zien hoe complex de toegang was. Toch is het fort, zo rond 40 v. Chr. een keer ingenomen, door de Romeinen. Tegenwoordig grazen er schapen en koeien en komen nieuwsgierige toeristen als wij proberen zich een voorstelling te maken van het leven zo lang geleden, op deze plek.

Als we zijn uitgegekeken zijn we toe aan koffie en die halen we in Cerne Abbas. Nooit van gehoord? Niet vreemd, maar toch heeft dit miniscule Britse dorpje een beroemde bezienswaardigheid of eigenlijk beroemdheid. Na de koffie zoeken we hem op. De ‘Reus van Cerne Abbas’ is in meerdere opzichten enorm: niet alleen is hij 60 meter hoog en 51 meter breed (en in kalklijnen op een heuvelrug afgebeeld), ook het bewijs dat hij een jongetje is, is enorm. En hij is er… nogal enthousiast over. Om de LP te quoten: he’s in the stages of excitement that would be banned from most magazines! En het is interressant om te zien elke corny souvenirs dat oplevert. De klok die we zien spant de kroon: drie keer raden wat de secondenwijzer is…

Afijn, toch is hij – alle flauwe grappen ten spijt – indrukwekkend en zijn geschiedenis is mysterieus. Sommigen zeggen dat hij door de Romeinen is gemaakt; anderen claimen dat hij in de 17e eeuw is gemaakt. Zeker is dat de Victorians zich nogal opgelaten voelden door zijn eh.. enthousiasme. Ze lieten gras groeien over zijn meest opvallende kenmerk. Tegenwoordig zorgen schapen ervoor dat het gras kort is, op de hele heuvelrug en alle onderdelen van onze Reus.

Na beide historische hoogtepunten (no pun intended) scheuren we in een keer door naar Salisbury, ons eindstation van vandaag. Ons Vlaams Vriendinnetje brengt ons keurig in de straat van onze Inn, waar we de auto parkeren en eerst gaan lunchen.

[Jawel, je leest het goed: Het Wijf heeft ons definitief verlaten! We hebben haar streng verbannen naar het Rijk der Niet-Sprekenden en haar ingeruild voor de beduidend vriendelijkere, minder Goois klinkende Lucy. Met Lucy kunnen we het een stuk beter vinden, al klinkt ook zij wat teleurgesteld als we haar negeren…]

We lunchen bij G&D’s, een geweldige leuk lunchtentje dat toevallig 5 huizen bij de auto vandaag staat. Het heeft een prima tuin, waar we lekker in het zonnetje een broodje eten. Daarna gooien we nog een klein beetje geld in de meter en gaan op zoek naar nr. 38, the White Horse Inn… Als we de straat twee keer hebben gehad (geen nummers te bekennen aan de kant waar we de Inn verwachten) gaan we het toch maar eens ergens vragen. The White Horse Inn? Oh dat is daar, waar nu Qudos staat. Ja die tent waarop staat dat ie morgen open gaat…?! Voorzichtig lopen we naar binnen in de zo op het oog gloednieuwe tent, waar een kerel staat te zingen en een band zich in speelt. Hij breekt af als hij ons ziet en vraagt of hij kan helpen. En jawel, de tent blijkt vernieuwd en heet vanaf nu Qudos. Vanavond is er een feestje voor vrienden en familie. Geen zorgen, de muziek stop uiterlijk 12 uur en we zijn alvast uitgenodigd! Hij belt de manager die ons binnen no time een prima, zij het wat rumoeirige kamer aan de voorkant van het gebouw geeft en meteen met ons afrekent zodat we morgen weg kunnen als wij dat willen. Gewoon sleutel in de deur laten, dan is het verder prima.

Nadatw e de spullen hebben weggebracht en de auto hebben geparkeerd op de eigen parkeerplaats van de Inn, wandelen we de stad in, rechtstreeks naar de bezienswaardigheid waar we voor komen: de cathedraal. Voor deze cathedraal werden de eerste stenen al in 1220 gelegd. Behalve een prachtig bouwwerk, dat we in al zijn hoekjes en gaatjes bekijken, is de kerk ook een bewaarplaats voor twee uitzonderlijke en uitzonderlijk oude bezienswaardigheden. De eerste die we bekijken is de (werkende!) klok uit 1386. Het is een ingenieus pendule-systeem, dat geen wijzerplaat heeft maar vroeger alle uren sloeg. Nu laten ze dat nog 5 x per jaar gebeuren: de zolder waar de klokken hangen is eigenlijk te fragiel voor al dat gebeier. We krijgen uitleg van een aardige kerkman die voorbij komt wandelen en ons enthousiast ziet worden. De kerk heeft eeuwen in een aparte klokkentoren gehangen en hangt pas de laatste 50 jaar in het hoofdgebouw.

De tweede bezienwaardigheid is een van de 4 nog bestaande kopieen van de Magna Carta. Dit document, uit 1215 (!), is een geschreven set afspraken tussen de koning en zijn onderdanen en beschrijft de plichten, maar vooral de rechten van alle partijen. Het is een eerste begin van democratische grondbeginselen en heeft de grondwet van bijvoorbeeld de Verenigde Staten en de Verklaring van de Rechten van de Mens geinspireerd. De Magna Carta ligt in een aparte ruimte waar we geen foto’s mogen maken, maar we zijn behoorlijk onder de indruk van de staat van het document en van het idee dat het al zoveel eeuwen bestaat.

Nadat we binnen en buiten zijn uitgekeken en -gefotografeerd, is het hoog tijd voor een verlate kop koffie. Die drinken we op het marktplein, terwijl we blijven genieten van alle oude gebouwen in het centrum van deze stad. Veel huizen / gebouwen zijn uit de 15e en soms de 14e eeuw!

Met koffie achter de kiezen besluiten we nog een uurtje langs de rivier te gaan wandelen. Maar eerst reserveren we een tafeltje bij Prezzo, een naar het schijnt uitstekende Italiaan gevestigd in een 15e eeuws pand. Daarna wandelen we zoals gepland een uurtje langs het water: de rivier de Avon stroomt dwars door de stad en heeft een prachtig wandelpad ernaast. We zien eenden en zwanen, een soort rood-wang futen (mini-watervogeltjes) en Martijn spot een muis (nee, niet in, maar naast het water). Het zonnetje schijnt nog steeds en het voelt als een prima afsluiting van de dag.

Bij Prezzo kunnen we kiezen waar we gaan zitten, binnen of buiten, en aangezien het aantal keer dat we dit jaar nog buiten kunnen eten wel eens tegen zou kunnen vallen, opteren we voor het dakterras (met trui, dat wel). Er is niets teveel opgegeven over het eten bij deze tent: we genieten van een uitstekend voorgerecht (crostini met allelei prutjes erop) en een nog betere pizza, met een heerlijk glaasje wijn en een prima koje koffie toe. Tevreden wandelen we rond half 9 terug naar het hotel… waar we met open mond staan te kijken naar de werkelijk AFGELADEN tent. Allemaal opgetutte mensen en een berg herrie. We kijken nog eens naar ons eigen kloffie en sluipen achterom naar onze eigen kamer….waar de herrie echt irritante proporties aanneemt. Dat wordt voorlopig niets met dat slapen. Dus: if you can’t beat them, join them! Omgekleed wandelen we naar beneden en bestellen met veel geduld een drankje aan de propvolle bar. De eigenaar staat te glimmen, praat met iedereen, drinkt een bakkie en heeft tussendoor tijd voor een snelle handdruk en de opmerking dat hij blij is dat we ook zijn komen kijken and ‘please enjoy the party’. Het is duidelijk zijn avond en we wensen hem een succesvol vervolg op deze drukke avond.

De band is niet heel geweldig, maar ach, de anderhalf uur daarna vermaken we ons met kletsen met elkaar en af en toe over de eh… bijzondere kledingkeuze van een aantal gasten. Daarna is het wat ons betreft wel een beetje klaar, maar boven op de kamer moeten we toch echt wachten tot kwart voor 12 voor de band stopt met spelen en de oordoppen sterjk genoeg zijn om het overgebleven geluid van de pratende mensen te overstemmen. Wat een herrie kunnen zo’n 100 mensen maken. En hopelijk doen ze nog iets aan de geluiddichtheid van de kamer in de toekomst. Maar goed: we proppen voor het eerst deze reis de oordopjes in en in een zalige stilte vallen we in slaap.

Salisbury – Bradford on Avon

Salisbury – Bradford on Avon

We hebben wat onrustig geslapen vannacht. Geen idee of het door de herrie komt, maar het kost uiteindelijk wat moeite om op te staan. Toch sleuren we onszelf uit bed en wandelen, nadat we de tassen in de auto hebben gezet en de sleutel in de deur hebben achtergelaten, naar een pub. Ja echt, een pub waar we kunnen ontbijten en prima ook. Allebei een sapje, een koffie en een bak met yoghurt en fruit en we kunnen er weer tegen. De pub heeft bovendien gratis Internet, dus we kunnen mooi even het verslag van gisteren afmaken en posten. De voormalige-White-Horse-Inn-nu-Qudos had wel Internet, maar het was gisteravond niet helemaal het moment om te vragen om de toegangscode…

Met een volle maag en een bijgewerkt verslag nemen we afscheid van Salisbury en rijden we naar Stonehenge! Jawel, deze wereldberoemde stop mag natuurlijk niet op ons lijstje ontbreken en nu we zo dichtbij zijn… Vooruit dan betalen we ook de (wat ons betreft wel erg hoge) toegangsprijs om echt dichtbij te kunnen gaan kijken. En – je mag het op het gevaar af zwevend te worden gevonden bijna niet meer zeggen – het is toch echt een indrukwekkend bouwwerk. Stonehenge is in verschillende stadia gebouwd, tussen 3.000 en 1.600 v. Chr. De stenen zijn enorm (makkelijk meerdere tonnen) en zitten via een ingenieus systeem van uitsteeksels en deuken (je, ik weet het, enorm technisch deze beschrijving…) aan elkaar. Het doel van de site is overgens nog steeds onbekend. Door de ligging van verschillende stenen (precies in de baan van de midzomer zonsopkomst en midwinter zonsondergang) is het idee dat de site religieus is, maar zeker weten doet niemand dat.

We kunnen om de stenen heenlopen, op een afstand van ongeveer 20 tot 40m. waardoor we weliswaar niet heel dichtbij kunnen komen, maar tegelijk weinig last hebben van de andere mensen op de site. En dat zijn er nogal wat. We komen binnen voor de echt grote drukte, maar als we binnen zijn worden er steeds meer busladingen losgelaten op de site. Ook ontstaat een enorme file op de wegen die langs de site lopen. Overigens heel dichtbij: de weg splitst zich om de site heen en aan een kant is de afstand tot de stenen zo’n 60 m schatten we!

Maar goed, ondanks dit wat erg toeristische karakter van de site is het toch gaaf om het een keer echt gezien te hebben. Als we uitgeken en gefotografeerd zijn, wandelen we erug naar de auto en rijden we 5 minuten verder, naar Woodhenge. De naam zegt het al: deze circkel was van hout en betonnen paaltjes geven aan waar de oorspronkelijke ppalen hebben gestaan. Er is bijna niemand… met uitzondering van een vrouw die plat op de grond ligt, op haar rug, naast de centrale steen… Ze ligt daar de hele tijd dat we er zijn en staat op als we weer in de auto stappen… hopelijk helemaal eh… opgeladen?

Na Stonehenge en Woodhenge hebben we vandaag nog een must-see op het programma: Avebury! Na nog een half uurtje rijden parkeren we in dit bijzondere dorpje dat gedeeltelijk in een steencirckel ligt! Hoewel er absoluut ook bezoekers zijn, is het lang niet zo belachelijk druk als bij Stonehenge. Nadat we een hapje lunch hebben gegeten bij The Circle Restaurant (…) wandelen we zo de site op. Het is een heel bijzonder gezicht. Een deel van de stenen is in de Middeleeuwen weggehaald, toen Engeland zich wat schaamde voor zijn heidense verleden, maar de stenen die er nog staan laten het plaatje goed zien De cirkel is de grootste ter wereld, met bijna 350 meter doorsnee, en is gebouwd zo rond 2.500 v. Chr. De stenen staan is een grote, losse cirkel. Er zijn geen dekstenen, maar het heeft ets bijzonders om de schapen te zien lopen tussen een deel van de stenen en de huizen te zien staan achter de rest.

We volgen de circkel rond en maken veel plaatjes, al is het de vraag hoeveel ervan overkomt op de foto. Het licht is ook wat minder, voor het eerst in een week is het (bijna) helemaal bewolkt! Na alle plaatjes en de wandeling gaan we terug naar de parkeerplaats waar we het parkeerkaartje en ons paarkeerplaatsje overdoen aan een dankbare dame die wat verhit probeert haar auto in een te klein vakje te proppen. Wij rijden door naar Bradford-on-Avon, het superschattige plaatsje waar we vannacht slapen in Elbury House.

Het is nog te vroeg onm in te checken dus we bekijken eerst wat van het dorpje en drinken thee in het schatigste Victoriaanse theehuisje dat we ooit hebben gezien. In 2009 is het verkozen tot ‘thee-locatie’ van het jaar voor heel engeland en we begrijpen helemaal waarom. Alles klopt, van de kromgebogen muren en de houten meubels, tot de Victoriaanse jurken van de serveersters en de enorme lijst theesoorten. We kiezen een blend van Darjeeling en Assam en drinken genietend een pot leeg. Daarna is het wel tjd om in te checken.

Joy, de eigenaresse, heet ons van harte welkom in haar werkelijk fenomenale huis, met een schitterend uitzicht op de omliggende velden. We krijgen een mooie kamer, een badkamer met bad en vervolgens ook nog thee met iets lekkers in de salon. Ze belooft morgen om kwart voor 8 ontbijt klaar te hebben staan, zodat we op tijd op de luchthaven zijn en toch rustig kunnen ontbijten. Daarna laat ze ons met rust en drinken we de thee, rommelen wat in de kamer en werken het verslag bij tot het tijd is om te gaan eten.

Met de auto rijden we het stadje in naar de Fat Fowl, een tapastent dat ons zeker 21/2 uur gevangen houdt met heerlijke tapas en een toetje. Als we geen pap meer kunnen zeggen wandelen we teru naar de auto en rijden we terug naar the Elbury Hous. Het enige dat we er horen is af en toe een auto… we horen ons bed nu al roepen!