Archief van
Categorie: Rondje Balkan

Nog een weekje

Nog een weekje

Kroatië beviel Karin zo goed, dat Martijn ook nieuwsgierig werd. “Ja”, zei Karin: “maar dan wil ik er wel iets nieuws bij!” Dat vergde wat puzzelen, een beetje overleg en voila: een mix van gedeeltelijk bekend en veel nieuw! Op vrijdag 2 september vliegen we naar Zagreb, om van daar uit een rondje te maken. Eerst via Osijek (in het oosten van Kroatië) door Bosnië-Herzegovina (Sarajevo en Mostar). Dan naar Dubrovnik en Split. Vervolgens een bezoek aan Vis (want eilanden horen er bij), Plitvice Jezera (oh wat was dat mooi) en Rab (ja, eilandEN). Om het af te maken dan een bezoek aan Rovinj en Piran (in Slovenië). En dan vliegen we terug, vanaf Zagreb. Reisgids en reisplan liggen klaar, het eerste stapeltje bagage is op het logeerbed klaargelegd en hierbij staat ook het reisverslag te wachten. Nog een weekje… Lees je mee?

Leiden – Zagreb – Osijek

Leiden – Zagreb – Osijek

Het is wat ons betreft een prima tijd om te vliegen, 11:20 uur. Helemaal als we door Harro op Schiphol worden afgezet. We zwaaien nog even: dank je wel! Dan geven we onze bagage af en gaan door de veiligheidscontrole en de douane. Het is behoorlijk druk dus het duurt allemaal even, maar het gaat op zich soepel. Achter de douane drinken we een kop koffie, eten we iets kleins en wandelen we langs winkels (dag reusachtige Nijntje, daar zijn we weer) en restaurantjes en kijken we mensen. 

Bij de gate is het druk en ondanks dat we aankomen op het moment dat we moeten boarden staat er geen vliegtuig. Dat komt een paar minuten later pas en hoewel iedereen in en om het vliegtuig zijn best doen, vertrekken we uiteindelijk met een vertraging van bijna een uur. Gelukkig is de vliegtijd zelf zo veel korter dan de formeel aangegeven vliegtijd (anderhalf uur in plaats van twee uur en een kwartier) dat we maar een kwartier later dan ons schema aankomen. We vangen onze bagage en wandelen zonder problemen naar buiten. Dag Kroatië, zegt Karin, daar ben ik weer. Ze herkent zelfs het café’tje waar ze met Eveline wat heeft gedronken op de laatste dag van hun vakantie twee jaar geleden. 

Terwijl Karin gaat pinnen (altijd handig om wat cash bij je te hebben) haalt Martijn de sleutels van de huurauto op. Dat heeft nog wat voeten in de aarde, of eigenlijk wat woorden in de lucht nodig. Het lijkt wel of de aardige vent achter de balie al drie dagen niemand heeft gehad om mee te pratebn, zoveel woorden komen er uit. We kletsen gezellig mee en gaan er uiteindelijk vandoor met de sleutels van een witte Opel Corsa. De cross-border fee hoeven we niet te betalen de komende weken en dat is best fijn: we willen meerdere keren grenzen oversteken, omdat we zowel naar Bosnië als naar Slovenië willen!

De auto is in prima staat en na enig gerommel (bagage achterin, stoelen instellen, Phoney instellen, de telefoon-met-route-programma…) gaan we ervandoor. Dag Zagreb, wij gaan meteen weer verder. 

Hoewel er zo te zien net een bui is over getrokken (de wegen en stoepen zijn nat) is het warm buiten, bijna 30 graden. De zon is alweer doorgebroken en verderop is het bijna onbewolt. We rijden langs de rand van de stad en draaien al binnen een paar minuten de snelweg op. De A3/E70 loopt van west naar oost door het land en is ten oosten van Zagreb nog maar een paar jaar oud. Het is een uitstekende weg met elke 20 / 30 kilometer een tankstation met parkeerplaats en café. Je mag er 130 en het enige nadeel is het vele vrachtverkeer dat de snelweg gebruikt als doorgaande route naar o.a. Servië en Hongarije.

Martijn scheurt er vandoor en op een korte benen-strek- en plaspauze na rijden we in één keer door. aanvankelijk dus via de A3/E70 en daarna via de A5/E73 naar het noorden. Dan nog een klein stukje over een B-weg en dan rijden we Osijek binnen. Deze stad in de regio Slavonië heeft het in de oorlog van de jaren ’90 van de vorige eeuw flink te verduren gehad. Er is heftig gevochten tussen de Kroaten en de Serven en veel gebouwen hebben ook nu nog kogel- en mortiergaten in de muren. Maar de stad krabbelt er bovenop en wordt een prima uitvalsbasis voor het langzaam aantrekkende toerisme. De straten zijn rustig en breed en we rijden, dankzij Phoney èn Martijn, in één keer naar Vienna, onze slaapplaats voor de komende twee nachtend. Als we de auto parkeren (achter het touw van de privé parkeerplaatsen van Vienna) is het 18 uur. 

De eigenaar heet ons hartelijk welkom; een grote, grijze man, met een bierbuik en vriendelijke pret-ogen. Hij geeft ons de sleutel van een prima kamer aan een binnenplaatsje. Stil, schoon, met airco (ook hier is het nu nog steeds ongeveer 28 graden) een kluisje en grote, hoewel harde bedden. Als we onze spullen hebben weggezet, moeten we even een borrel komen doen zegt hij. We kijken elkaar aan en vijf minuten later zitten we beneden aan de zelfgestookte pruimen Rakija. Karin straalt. Rakija is sterke drank; een soort likeur, maar dan minder zoet. En deze is heerlijk. En verradelijk: met 48% alcohol doet het niet onder voor whiskey, maar het smaakt veel vriendelijker.

Al snel zitten we over van alles en nog wat te praten en voor Martijn weet wat er gebeurt heeft hij een tweede glas te pakken. Karin weet haar tweede portie handig te ontwijken en deelt met Martijn het tweede glas. Tot onze verrassing verwijst de eigenaar (die voorlopog naamloos blijft) in zijn gesprek zelf naar de oorlog. Karin zegt voorzichtig: het is hier nogal tekeer gegaan…? Eigenaar heeft zelf gevochtend zegt hij. Tegen een grote overmacht. Hij is de hele oorlog in Osijek geweest. En nu, zegt Karin? Je moet verder zegt hij. En weet je, ik heb een vriend die is Servisch. Prima vent. Dat was toen. Hij neemt een grote slok. Very good Rakija, zegt Martijn na een stilte en verandert daarna het onderwerp door te vragen naar de route naar Kopacki Rit, het natuurpark dat we morgen willen bezoeken. We vragen niet verder: de oorlog is een groot deel van het land en voor veel mensen nog een taboe en we vinden het al erg bijzonder dat hij er zelf iets over heeft gezegd.

Als de borrel op is bedanken we uitgebreid en wandelen we, enigszins wiebelig, richting de rivier. Je kunt merken dat we vandaag niet heel veel hebben gegeten en de drank behoorlijk sterk is: het komt aan! Gelukkig hoeven we niet ver; vlak bij het water viden we Lumiere, volgens zowel Eigenaar als Tripadvisor het beste restaurant om te gaan eten. En oh mensen, hebben zij even gelijk! We snacken van een geweldige lokale worst en lokale ham en daarna eet Karin een zalige steak met truffelsaus en Martijn heeft een Wiener Schnitzel besteld. Als die komt rollen we bijna van onze stoel van verbazing en het lachen. Het lijkt wel een olifantsoor, roept Eveline later als we een plaatje posten. Hij is ENORM, zo’n 25 bij 25 centimeter, ongeveer een centimeter dik en volgens Martijn één van de lekkerste schnitzels die hij ooit gegeten heeft. Hij krijgt ‘m niet op en dat is misschien maar goed ook. Wat een lap vleesch! 

Als we uitgegeten zijn, zijn we ook wat afgekoeld. Het is dan ook behoorlijk afgekoeld: 20 graden is zeker niet koud, maar wel bijna 10 graden minder dan daarstraks! We warmen op door een rondje te wandelen. Langs het water, over het plein, langs de kerk en uiteindelijk langs een rij gebouwen met kogelgaten terug naar het hotel. Daar duiken we al snel ons mandje in. Dat was een prima eerste avond!

Osijek

Osijek

Behalve dat Karin ‘s nachts tóch maar even de airco heeft aangezet (warm!) hebben we prima geslapen en lekker veel uur ook, dus tevreden zitten we om 8 uur aan het uitstekende ontbijt. Vers brood,veel keuzes hartig en zoet beleg, yoghurt, gekookte eieren, sap, koffie… In plaats van Eigenaar zien we vanochtend Eigenaresse: manlief ligt vast nog op zijn bed na al die Rakija!!

Als we klaar zijn graaien we onze laatste zooi bij elkaar en rijden naar het Visitors Center van Kopacki Rit. Dit moeras- en overstromingsgebied van de (kruising van de) Donau en de Drava is sinds 2012 een Unesco beschermd gebied. In het gebied, dicht tegen de grens met Servië, werd in de oorlopg heftig gevochten en na de oorlog bleef het gebied jarenlang dicht. Inmiddels zijn de meeste landmijnen opgeruimd, is het park open en kan je er niet alleen wandelen, bijvoorbeeld over de steigers die zich vanaf het Visitor Center uitstrekken, maar ook varen! En dat gaan we doen, in de hoop iets mee te krijgen van de enorme aantallen vogels die hier voorkomen. En wie weet wat we nog meer zien!

Karin heeft via e-mail een bootje gereserveerd en als we binnenkomen om kwart over 9 worden we door de dame achter de balie meteen voorgesteld aan ‘mijn collega’ die ons zometeen gaat varen. Willen we lopen over de steigers naar de bootjes? Leuker dan rijden met de auto, toch?! Collega gaat vooruit, met zijn auto, maar moedigt ons aan te wandelen: veel leuker en hij heeft geen haast. Het is een privé tour, dus wij zijn de baas! Vorlijk wandelen we na een laatste plaspauze de steiger op, waar Martijn meteen een schildpad ziet. Verder rennen de watervogelstjes met enorme poten (een soort (meer)koetjes) letterlijk over de waterleliebladen en zwermen er enorme gekleurde libelles om ons heen.

Als we de trap naar de dijk hebben bereikt springen de kikkers in grote getalen van ons weg. Martijn jaagt er op een bepaald moment met één stap wel zes tegelijk de lucht in! We onderdrukken de neiging om achter ze aan te gaan en wandelen naar de kleine bootjes die liggen te wachten. Een paar minuten later varen we er vandoor.

En het is heerlijk op het water. Lekker fris en de hoeveelheid vogels is ongelooflijk. We zijn de eerste boot die deze kant op gaat zegt Collega en dat is altijd de beste. We waren bang dat iets over half 10 veel te laat zou zijn, maar we zien tientallen reigers (wel zes verschillende soorten), honderden aalscholvers, libelles, kleine knalblauwe ijsvogeltjes en dan plotseling … Martijn stoot Karin aan, kijk daar. Eén, nee twee jakalzen! Ze gaan er vandoor, maar als we er vooorbij varen zien we ze nieuwsgierig naar de boot staren van iets verderop. Wauw, wat een cadeautje! 

We zijn nog aan het bijkomen van het onverwachte genoegen als er een zeearend langs zweeft. Deze enorme arenden (de grootste van Europa) kunnen een spanwijdte van meer dan twee meter halen en als één zo’n joekel voor de boot langs vliegt vallen we er stil van. Verderop zien we sterntjes, zwanen, meerdere eendensoorten. Collega legt de boot stil, zet de motor uit en we genieten in absolute stilte van alle vogels om ons heen. Als hier je bloeddruk niet van daalt, grapt Karin!

Via smalle kanaaltjes (de waterstand is afhankelijk van de hoeveelheid water in de Donau en de Drava en neemt momenteel snel af na in juni en juli zijn hoogste stand te hebben gehad) bereiken we een enorm meer, waar in het eerste deel tientallen vissen omhoog springen als we voorbij varen. Een idioot gezicht: een aantal spingt zelfs in de boot en worden door Collega snel en vakkundig terug gezet. No free tours for fish!

We zien nog een beverburcht, een nest van de zeearenden, nog talloze vogels, maar hoe hij ook zijn best doet, Collega vindt de wilde zwijnen niet. Helaas, maar we genieten van elke minuut van het tripje en dik tevreden staan we anderhalf uur later weer in het zand. Dat was geweldig; we geven Collega een dik verdiende fooi. Terug bij de Visitors Center betalen we voor de tour (de dame achter de balie wordt helemaal verlegen van het uitgebreide bedankje van Karin voor de organisatie) en drinken daarna een drankje in de schaduw. Het is inmiddels weer erg warm en we zijn wel klaar voor vandaag. De muggen beginnen op te komen en we worden ook wat loom van de hitte. Tijd om terug te gaan naar Osijek.

Terug in het stadje parkeren we de auto bij Vienna en wandelen naar The American Dollar Bar. Die stata hoog aangeschreven voor lunch en de kaart ziet er inderdaad veelbelovend uit. Het amerikaanse thema is niet overal succesvol uitgevoerd (er staat een fiets, geschilderd in de kleuren van de Amerikaanse vlag, maar met groot de letters ‘Hollandia’ er op), maar het zit lekker, in de schaduw, op de binnenplaats. En dat is maar goed ook, want het duurt allemaal wel even. Eerst wachten op de drank, dan verkeerde lunch, dan wachten op de juiste lunch. Als het komt hebben we echt trek en zijn we nogal teleurgesteld over de porties. Martijn’s wrap is goed te doen, maar de ciabatta van Karin bestaat uir vier toastjes! Het smaakt goed, maar dat is wat erg weinig!

Na de lunch overleggen we even. Uiteindelijk besluiten we ondanks het wat onhandige tijdstip (het is weer snikheet en zaterdagmiddag zijn de winkels vaak dicht) de oude citadel te bezoeken. Vanochtend was er markt, maar als we er nu komen is er plek genoeg voor de auto. Een suggestie van Martijn, om even heen en weer te rijden en een erg goede. Niet alleen is het twee kilometer verderop, het is ook warm, windstil en volkomen uitgestorven en behalve de vele kogelgaten maken de gebouwen niet veel indruk. Doordat we de auto hebben steken we echter gemakkelijk even de rivier over, om te kijken of het van de andere kant wat is. Niet echt; het licht staat verkeerd en we vinden het gewoon niet zo heel boeiend. Het strandje, aan de rivier, is wel grappig, niet in het minst om de naam (Copacabana).

na een rondje kijken vanuit de schaduw laten we het er verder bij zitten. We rijden terug en omdat het inmiddels na 15 uur is, mag de auto gratis overal worden geparkeerd. We parekeren dus vlak bij de rivier en vinden daar een koffietent met lekkere banken onder grote parasols, hoog uitkijkend over het water en met uitstekende ijskoffie. Tevreden ploffen we achterover en de twee uur daarna gaan voorbij met lezen, verslag typen, staren over het water en een beetje kletsen met elkaar en met Nederland.

Eind van de middag brengt Martijn de auto weg (dan hoeft er niets meer mee) en komt terug wandelen in lange broek. Anti-muggen maatregele: check! Daarna lopen we naar Rustika. Dit Italiaanse restaurant heeft ene heerlijke binnenplaats en Verrukkelijke lasagne (Martijn) en pizza (Karin). Na de kleine lunch hebben we stevige trek, dus allebei gaan tot onze verbazing (de porties zijn enorm) schoon op. De ober is tevreden: mooi, dan hoef ik niets voor jullie in te pakken om mee te nemen! We betalen en wandelen langs het water en door het langzaam donker wordende stadje terug naar onze slaapplaats. daar stuift Eigenaar naar buiten. Borrel?! vraagt hij hoopvol. Ehm, nou, we willen even douchen, maar als het daarna ook mag? Natuurlijk. Hij grijnst tevreden.

Als we schoongewassen en opgefrist zijn voegen we ons bij hem. Dat doet echter ook een bevriend stel, Koroaten van verderop uit het dorp die geen woord engels spreken. We voelen ons wat bezwaard, vooral omdat Eigenaar beide talen spreekt, maar niet uit zichzelf vertaald. Maar: hij zet resoluut de stoelen dichterbij en schenkt ons glas vol.

Als de vrienden zijn vertrokken nemen we een tweede rondje. Eigenaar zit op zijn praatstoel. Hij gooit er allerlei meer of minder genuanceerde politieke meningen uit, maar als we ons ongemakkelijk beginnen te voelen pikt hij dat feilloos op en zegt dat we het ons niet aan moeten trekken. “Maybe in your country, not everybody about politics. Here, politics is hobby. Everybody has opinion”. Ach, dat herkennen we wel uit Nederland.

Uiteindelijk weten we de hoeveelheid alcohol beperkt te houden (man, wat is dat zelfgestookte spul lekker… èn sterk!) en als we beginnen met omvallen gaan we naar bed. Geslaagde dag en morgen een nieuw land!

Osijek – Sarajevo

Osijek – Sarajevo

Vandaag zitten we al vroeg aan het ontbijt: we moeten nog een flink eind rijden en hopen toch vandaag nog iets van Sarajevo mee te krijgen. Een stad die in ons hoofd (en we denken ook in de hoofden van veel Nederlanders) verbonden is met oorlog, belegering en heftige oorlogsmisdaden. De oorlog tussen de gebieden van voormalig Joegoslavië in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft in de hele regio diepe wonden geslagen. Nu, ruim 20 jaar na dato (zowel langs, als kort geleden) zijn we benieuwd welke indruk Bosnië-Herzegovina maakt, voor ons één van de minder bekende landen in het balkangebied. 

Daarom zitten we rond kwart over 8 in de auto. Het eerste deel van de route is bekend terrein, hoewel we aanvankelijk de snelweg (en daarmee de tol) ontlopen. Bij Dakovo plassen en tanken we (met dank aan ons cash geld; een pinstoring verhindert een pinactie) en halen we nog een extra flesje fris. Daarna draaien we de snelweg op. Het weer is opnieuw schitterend: het zonnetje straalt over de rollende akkers en weilanden. 

De snelweg schiet lekker op en bij de kruising buigen we af naar het oosten. Dat duurt maar 6 kilometer; daarna rijden we opnieuw naar het zuiden en naar de grens met Bosnië. Kroatië uit duurt ongeveer 2 minuten (en dat meer omdat er twee auto’s voor ons zittten). Daarna steken we een stukje niemandsland en de rivier de Una over. De grens aan de andere kant duurt langer… zo’n 5 minuten. De grenswacht lijkt verrast Nederlanders te zien, wil onze autopapieren zien en geeft ons daarna een stempel. Welcome! Yes, daar wordt zo’n grensovergang wel ‘echter’ van!

Met een grote draai, draaien we Bosnië-Herzegovina in. Hallo nieuw land! Met (nagenoeg) dezelfde taal, maar met een andere munteenheid (de Bosnische Inwisselbare Mark, aangeduid met BAM of KM, die gekoppeld is aan de euro op een koers van 1 euro staat tot 1,96 BAM). Met een nieuwe vlag (de vijfde in dit gebied in de laatste 100 jaar) en na enige tijd ook een ander, groener en bergachtiger, landschap. We volgen grotendeels de rivier de Bosna naar het zuiden en in de loop van de route steken we die wel een keer of 40 over. Het uitzicht wordt steeds mooier en hoewel het niet opschiet (er is maar één stukje snelweg in het land, van Zenica naar Sarajevo) is het rijden prima te doen. De wegen zijn beter dan we hadden verwacht en op wat idiote inhaalacties na die vooral de inhalers in gevaar brengen, rijdt iedereen redelijk netjes. 

Onderweg doen we koffie bij een grote supermarkt. De koffie is helaas niet te drinken (het hele gebied heeft aandelen in Nescafé zijn we inmiddels van mening, èn in suiker) maar we mogen bij gebrek aan BAM (we hebben nog nergens een pinautomaat gevonden) in euro’s betalen. De ober lijkt enorm stug, maar blijkt vriendelijk, net als zo veel mensen die we tegenkomen. We ontspannen: we hadden ons van te voren afgevraagd of het een briljant plan was om als Nederlanders met een Kroatische huurauto in Bosnië te gaan rijden, maar so far so good!

Rond 13 uur rijden we de stadsgrens van Sarajevo over en zoals Karin aan Martijn beloofde: alsmaar rechtdoor en dan één keer links en dan zijn we bij het hotel. Colors Inn heeft een eigen parkeerplaats, achter een hek en achter het hotel en terwijl Karin incheckt, parkeert Martijn. Daarna nemen we onze zooi mee naar de kamer. En wat voor kamer! we blijken echt een geweldig mooie, stille kamer te hebben gekregen op de vijfde verdieping. Enorme, lekkere bedden, geweldige badkamer (ligbad èn aparte inloopdouche) en van alle gemakken voorzien. Daar gaan we later nog van genieten, maar nu is het dringend tijd  om iets te eten!

We pinnen (tegenover het hotel) en vinden dan tot onze verrassing een open bakkertje naast de bank. we kopen burek (een pasteitje met vlees) en sir…iets (een pasteitje met kaas) en wandelen ene klein stukje naar een parkje. Op een bankje in de schaduw smikkelen we alles op. Zo, lekker, bijna weer mens! Het parkje blijkt overigens een herdenkingsmonumentje voor de kinderen die in de oorlog zijn omgekomen. Er liggen verse bloemen bij. In het gras achter het monument staan oude moslim grafstenen. De dood staat hier dicht bij het leven, zoveel is duidelijk.

Nu willen we eigenlijk nog koffie. We zoeken een tijdje naar Torte i To, een tentje met naar verluid lekkere koffie, taart en uitzicht, maar dat kunnen we niet vinden. Gelukkig zijn koffie en taart nooit ver weg: we drinken allebei een prima latte machiatto en delen een stuk choco-walnoot taart. Dat was de suikerkik die w enog nodig hadden en opgefrist vertrekken we de stad in. 

Sarajevo, althans het oude deel, blijkt al heel snel enorm charmant. In de winkelstraat stuiten we op de eerste monumenten. De ‘Markale’ (de martkthal uit de 19e eeuw, waar tot de dag van vandaag de markt in zit). Brusa bezistan, de bazaar, gebouwd in de 16e eeuw als aanbouw tegen één van de oudste (en de enige stenen) caravanserai (herberg) uit dezelfde stad. De orthodxe kerk, in stralend geel uitkijkend over een pleintje waar twee oudere mannen onder het toeziend oog van zo’n twintig leeftijdsgenoten schaken op een enorm schaakspel. En tenslotte Bascarsija (denk omgekeerde dakjes op de s’en en de c), de oude wijk met kronkelige straatjes, een moskee, een oude koranschool… Karin waant zich in Istanbul! De sfeer is geweldig: allerlei kledingstijlen, huidskleuren en talen wandelen dwars door elkaar heen. Het nazomerzonnetje zet alles in een warm licht en we dwalen door de nauwe straatjes en steegjes. Wat is dit leuk! 

En dit is nog maar het begin. Om half 5 voegen we ons voor de deur van Insider (een tour company) bij een groep mensen die net als wij de gratis stadwandeling willen volgen. Omer is onze gids, een aardige kerel van rond de 20 en hij neemt ons in anderhalf uur mee door zijn stad. Hij vertelt toegankelijk en interessant  en laat ons van alles zien. Om te beginnen (bijna tegenover het kantoor van Insider) de plaats waar Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie werden doodgeschoten door Gavrilo Princip. Hij is lid van een servisch nationalistische beweging, die strijdt voor een aparte balkanstaat, los van Oostenrijk en min of meer door stom toeval lukt het hem om Franz Ferdinand en Sophie neer te schieten; een actie die één van de aanleidingen vormt voor de Eerst Wereldoorlog. Op de plek waar het gebeurde hangt nu een plaquette; het gebouw waar Gavrilo Princip uit kwam is nu een museum, maar was destijds een delicatessewinkel! Zoals Omer zegt; dat staat alleen zo suf in de geschiedenisboekjes, daarom lees je vooral over de aanslag als plaatsvindend bij de Latijnse Brug.

Deze brug ligt direct achter de plek van de aanslag en overspant de rivier de Miljacka, een stroompje van een meter of 20 breed en (op dit moment) 20 centimeter diep. Volgens Omer komt nog 30% van het rioolwater ongefilterd in dit riviertjes terecht. Gelukkig is daar momenteel niets van te ruiken of zien. 

Wat Omer ons vooral laat zien is de diversiteit van de stad. Van een katholiek klooster, via een moskee voor de sultan (‘whoever it was at the time: by not naming hum specifically, they could not offend’) naar de grieks orthodoxe kerk, de koraanschool en uiteindelijk een synagoge. En dat allemaal binnen zo’n 500 meter lopen! Tussendoor laat hij ons de Sahat kula zien, de enige klokketoren ter wereld met een nog werkend maan-uurwerk. Het uurwerk wordt elke maand twee keer bijgesteld, zodat je er de gebedtijden aan af kunt lezen. Met zonsondergang wijzen de wijzers 12 uur aan en begint de nieuwe ‘maan’dag. Ook de Sebilj, de fontein is interessant. Deze fontein is een liefdadigheidsproject; iedereen die de vijf treden naar de waterstroom niet kon bereiken, kreeg (gratis) water uitgereikt door de wachters. Tegenwoordig is al het water dat er uitkomt gratis.

De oorlog komt natuurlijk ook voorbij. Omer wijst ons op herinneringsplaatjes op de muren. Op de brouwerij, de enige plek voor vers water tijdens de belegering van  de stad in de jaren ’90. Op het stadhuis, dat pas twee jaar geeden is heropend omdat de restauratie na de oorlog 17 jaar duurde. En op een Sarajevo rose. Op de plekken waar een granaat is afgegaan en mensen zijn omgekomen, zijn de gaten in het onderliggende beton rood gekleurd. Op veel plekken zijn de rozen verdwenen, doordat het beton is vervangen, maar voor de kerk is er nog één.

Uiteindelijk zijn we om kwart over 6 op het plein voor de orthodoxe kerk. Omer krijgt van iedereen een groot applaus en een dik verdiende fooi. Hij geeft ons op verzoek ook nog tips voor het eten. We kiezen Dveri, een kleine, charmante tent in het oudste deel van de stad waar we verrassend lekker eten. Versgebakken brood, Shopska salad (een salade met sla, tomaten, komkommer, olijven en een soort fetakaas), lokale goulash (Martijn) inktvis (Karin). Biertje erbij. Wijntje erbij. En twee zeer tevreden reizigers wandelen na het eten langs de eeuwige vlam terug naar het hotel. 

Sarajevo

Sarajevo

We hebben heerlijk geslapen en als we het ontbijt zien besluiten we definitief dat dit een geweldig hotel is… op de koffie na dan. Hoe het kan dat een land bekend staat om koffie drinken tegelijk zulke bagger kan schenken, is ons een volkomen raadsel. Maar, die koffie halen we wel in vandaag. We genieten van het ontbijt en daarna gaan we er vandoor. 

Tijd voor Sarajevo Deel II. Het is wel een andere stad vandaag: het is grijs en er dreigt regen. Daarom kiezen we eerst voor de buiten activiteiten. Dat wil zeggen: wandelen! Naar de oude stad, waar we eerst een kleine moskee van buiten bekijken (het laatste graf op de miniscule begraafplaats is uit 2011) een daarna proberen we de grote moskee in te komen. Lange mouwen, lange broekspijpen, Karin heeft een hoofddoek bij zich… Maar helaas: de moskee heeft een bordje hangen dat hij open is voor bezoek tussen 9:00 en 12:00 uur, maar ondanks dat het half 10 is, is de deur gesloten. Jammer! We bekijken de moskee en de graven aan de buitenkant en gaan daarna verder.

Tijd voor een èchte koffie. In een oude carevanserai vinden we een koffietentje en vragen we om een Bosnian Coffee. Hetzelfde als een Turkish Coffee, but when in Rome… We krijgen allebei een koperen kannetje met sterke, donkere koffie er in, met veel koffiedrab onderin. Kwestie van uitschenken in het kleine kopje, drab laten zakken en opdrinken. Sterk, bitter en heel veel beter dan die zoete, on-koffie-achtige zooi uit het hotel! De omgeving transporteert ons bovendien zomaar 100 jaar terug in de tijd: een oude carevanserai, mannen aan de koffie om ons heen, pratend over zaken, tapijten te koop in het winkeltje tegenover de koffietent…

Na de koffie wandelen we door de straatjes van de oude stad naar het stadhuis. Dit is in de oorlog platgebombardeerd en het heeft 17 jaar geduurd om het te restaureren. In 2014 is het feestelijk geopend en sindsdien kan je het bezoeken. Het gebouw reflecteert de verschillende kanten van de stad: met een statige, imposante neo-classicistische bouw, maar een frivole pseudo Moorse buitenkant. We betalen een aantal mark om de binnenkant te bekijken. Binnen is het nu nog redelijk leeg, maar wel indrukwekkend. Een enorm daklicht met moderne glas in lood zorgt voor een belangrijk deel van de de verlichtig. De trap naar boven, naar een saaie raadszaal en een mooie trouwzaal, is enorm en het contrast met grote zwart-wit foto’s die de staat van het gebouw na de oorlog laten zien, is groot.

Als we voldoende hebben gezien wandelen we ook nog naar de kelder. Daar is een tentoonstelling over de geschiedenis van Sarajevo in de laatste 100 jaar. Het is wat taaie kost, maar de foto’s zijn indrukwekkend. Van een foto van de arrestatie van de moordenaar van Franz Ferdinand, tot beelden van mensen die hollend een straat oversteken in een door sluipschutters belegerd Sarajevo. We brengen al met al tot onze eigen verrassing bijna anderhalf uur door in het gebouw. En als we buiten komen blijken we de eerste bui in ieder geval te hebben gemist.

Tijd voor lunch. We wandelen naar Zeljo, dé cepavi-place in town. Cevapi is/zijn gekruide gehaktrolletjes in brood. Vijf (ongeveer 100 gram) voor drie mark (eh ja echt, 1,5 euro) en ze staan binnen 5 minuten op tafel. en het is heerlijk. Natuurlijk, het is een soort fastfood en behalve de ui is er weinig groente-achtigs te bekennen, maar lekker is het wel! Tevrdeen rollen we na 30 minuten weer van het terras (onder een afdakje) af: het blijft tenslotte fastfood.

Ons volgende bezoek is aan Gallerija 11/07/1995. Het kleine museum (drie kamers) is volledig gewijd aan de genocide die paatsvond op 11 juli 1995 rond Srebrenica. Een audio-guide, foto’s en filmmateriaal geeft een heftig, indrukwekkend beeld van de afschuwelijke gebeurtenissen waar de Nederlandse Dutchbat-vredesmacht een rol in speelde, als (in ieder geval in de ogen van de Bosniërs) de falende vredesmacht die er niet in slaagde de ruim 8.000 voornamelijk mannen die omkwamen, te beschermen. We brengen anderhalf uur binnen door en komen volkomen uitgewrongen naar buiten. We moeten denken aan de woorden van Omer, onze gids van gisteravond, die zei ‘some say people in this region produce more history than they can consume’. 

Tijd voor koffie en deze keer vinden we Torte i To, op een paar minuten lopen van ons hotel. Inderdaad in de BCC Tower, maar op de alleen per lift (en verstopte trap) bereikbare 5e verdieping. een heerlijke tent waar we koffie drinken, napraten en tot rust komen. Buiten regent het en we nemen nog een bakje. 

Daarna gaan we naar het hotel. Daar werken we aan het verslag en lezen wat. Het regent de rest van demiddag pijpenstelen, dus we hebben geen neiging meer om er op uit te gaan. Behalve voor het eten dan. Martijn vindt Vinerija Topic, een wijnbar redelijk dicht bij het hotel, en dat blijkt een schot in de roos. We vinden er zalige lokale wijntjes, een in knoflook gedrenkt voorgerecht in de vorm van humus met brood en een lekkere pasta (Karin) en bord met kipspiesjes en frietjes (Martijn). Niet alleen is er veel te zien en te doen in Sarajevo: je kunt er ook prima eten en drinken.

De rest van de avond brengen we door op de hotelkamer. Zeer tevreden, ondanks de regen!

Sarajevo – Mostar

Sarajevo – Mostar

Na weer een nachtje prima slapen en een uitstekend ontbijt nemen we afscheid van Hotel Colors Inn. We kunnen het iedereen aanraden: het is niet voor niets één van de best beoordeelde hotels in Sarajevo wat ons betreft! We nemen nog niet helemaal afscheid van de stad; er is nog een museum dat we willen bezoeken. Daarvoor moeten we een kilometer of acht rijden. Net achter de luchthaven vinden we het Tunnel museum.

De Sarajevski ratni tunnel (ofwel de Oorlogstunnel van Sarajevo) is een tunnel die tijdens de belegering van Sarajevo in de jaren ’90 onder het vliegveld van de stad door liep. De tunnel werd in 1993 in een periode van ruim 4 maanden gegraven door het Bosnische leger. Hij had een lengte van 760 meter, was ongeveer 1,6 meter hoog en 1,2 meter breed. De ingang van de tunnel lag in de belegerde wijk Dobrinja. De tunnel kwam uit in het “vrije” Butmir, in de kelder van het huis van de familie Kolar, tegenover het vliegveld. Van daaruit kon men Centraal Bosnië bereiken.

Tijdens de belegering werd het bestaan van de tunnel geheimgehouden, omdat het in de eerste plaats een militair object was. Het hoofddoel was het transport van wapens en munitie vanuit de buitenwereld naar Sarajevo. Ook belangrijke parlementsleden konden gebruikmaken van de tunnel. De allerbelangrijksten onder hen mochten daarbij de tocht door de tunnel in transportkarretjes maken (een zetel op een karretje).

Het museum bestaat uit het (in kapotgeschoten staat gelaten) huis waarin de Tunnel uitkwam in vrij gebied, een kwartiertjes filmbeelden van de belegerde stad en het graven en gebruik van de tunnel, twee kamers met voorwerpen (waaronder een transportkarretje voor de president) en ongeveer 25 meter van de oorspronkelijke tunnel. De vele kogelgaten in het huis en het beton (in de kelder zit een onontplofte granaat in het beton geboord), de filmbeelden en de grimmige realiteit van de tunnel maken indruk en ondanks dat het mueseum best klein is brengen we er bijna een uur door.

Als we wegrijden zien we op het vliegveld allerlei vrolijk gekleurde vliegtuigen staan. Moeilijk voorstelbaar, de oorlog en tegelijk nog maar zo kort geleden en door het museum ineens heel dichtbij. Tijd voor een vrolijker vervolg op deze dag.

Dat gaan we vinden in Mostar. De route er naartoe is grotendeels over de M17, duurt ondanks dat het maar 120 kilometer is ongeveer 2 uur en is prachtig. De weg slingert zich door en langs de bergen en de rivier de Neretva, die uiteindelijk ook dwars door Mostar slingert. Het is rustig onderweg en we genieten allebei van het uitzicht. In Mostar aangekomen moeten we de stad bijna helemaal voorbij rijden, voor we kunnen omkeren en er in kunnen rijden. Ons hotel, Muslibegovic House, bevindt zich in een klein zijstraatje. Het is zo smal dat we eerst denken dat we er niet in mogen, maar de borden zeggen van wel en we wurmen ons met Vroemie en al omhoog. Martijn plakt de auto bijna tegen de muur om te zorgen dat er nog iemand langs kan en dan checken we in.

De eigenaresse zorgt dat we een kamer krijgen en loopt daarna met Martijn naar een kleine privé parkeerplaats. Dat is beter, dan is er een wat grotere kans dat we morgen een onbeschadigde auto terug vinden. De kamer is redelijk traditioneel ingericht, maar van moderne gemakken voorzien. En: de bedden blijken heerlijk zacht! Maar het mooiste is het huis zelf. 300 jaar oud, in handen van dezelfde famie (nu voor de 9e generatie) en inmiddels een nationaal monument, een hotel annex museum (we kunnen een rondleiding krijgen als we willen, dus dat gaan we zeker nog doen) en het ziet er prachtig uit!

Maar hoe mooi ook: we zijn inmiddels dringend toe aan lunch. We wandelen daarom naar het hart van de oude stad, rondom Stari Most (de oude brug). Deze brug is een icoon van de stad en de oorspronkelijke brug werd gebouwd in de 16e eeuw. In de jaren ’90 werd de brug volledig kapot geschoten, maar in de jaren na de oorlog is de brug prachtig herbouwd. Hij steekt hoog boven de Neretva, de rivier over. Bovenop staan, tussen de drommen toeristen (het is even wennen: dit is wel echt toeristisch!) een aantal mannen in zwembroek. Zij springen van de brug, als ze in totaal € 25,= hebben verzameld. Geen gemakkelijke opgave, dat springen: we hebben het vermoeden dat als je dat verkeerd doet, je het niet na kunt vertellen! Wij zien het ze helaas niet doen.

Aan de overkant van het water vinden we een plek, op een terrasje, in de schaduw (het is weer mooi weer, hier in Mostar), met een prachtig uitzicht op de brug. En het eten is verrassend genoeg nog behoorlijk in orde. We eten chevapi (Martijn) en frietjes met een salade (Karin) en genieten van het eten, iets drinken en het uitzicht.

Als we zijn bijgetankt wandelen we een rondje door de stad. anders dan in Sarajevo is hier zelfs in het centrum de oorlog nog goed zichtbaar. We zien kapotgeschoten huizen, de ‘roses’ (de inslagen van mortiergranaten, hier zonder rode hars) in het beton, maar ook veel bouwprojecten en goed gerestaureerde huizen. De stad laat een gemengd gevoel achter: mooi, maar toeristisch, klein, maar volgebouwd. 

Na het rondkijken wandelen we door de ‘bazaar’ (de smalle steegjes met winkeltjes aan beide kanten van de brug) terug naar ons hotel. Onderweg pikken we nog even wat drinken op en terug in het hotel ploffen we een uurtje neer in op een bankje op de binnenplaats. Tot het te hard begint te waaien en we zelfs een paar regendruppeld voelen. Misschien een goed moment voor die rondleiding? De dame achter de balie reageert enthousiast: natuurlijk! Ze neemt ons mee het hoofdgebouw in (schoenen uit, net als in de gang voor en op onze kamer!) en vertelt honderduit over het huis. Het is een moslimhuis, met een mannen- en vrouwendeel en elke kamer heeft een eigen haard en een plaats om je te wassen: erg luxe voor die tijd (begin 18e eeuw). Het is prachtige gerestaureerd, hoewel hier en daar delen er wat goedkoop uitzien, met schrootjes tegen de muur. We vinden het heel bijzonder: slapen in één van de bezienswaardigheden van Mostar!

Als we trek beginnen te krijgen wandelen we op aanraden van onze gastvrouw naar Sdrvan. Het is één van de meest toeristische maar ook best beoordeelde restaurants van de stad. Het personeel loopt in traditionele kleding en dat schrikt ons een beetje af, maar iedereen blijkt enorm vriendelijk. Er is buiten geen plek meer onze één van de parasols (en we durven het met de dreigende regen niet aan om in de open lucht te zitten), maar we krijgen binnen een uitstekende tafel. Het eten is heerlijk, al komt de enorme hoeveelheid vlees die wordt opgepeuzeld in deze regio langzaam wel onze neus uit. Het met kaas gevulde gehakt en een soort ragout smaken echter prima, net als de welkomstborrel die we krijgen. Na afloop bestellen we Bosnian Coffee en de gastvrouw komt het persoonlijk brengen en uitleg geven over hoe je dat precies drinkt. Ze is enorm vriendelijk en als we er ook nog iets lekkers bij krijgen weten we weer even hoe gastvrij iedereen in Bosnië is. Zelfs in enorm toeristisch Mostar!

Tevreden dwalen we door de mooi verlichte oude stad terug naar het hotel. Daar ploffen we op ons heerlijk zachte bed neer. Het duurt niet heel lang voor de luikjes dichtgaan…

Mostar – Dubrovnik

Mostar – Dubrovnik

Het ontbijt blijkt geserveerd te worden in de ruimte onder onze kamer. Gelukkig hebben we met oordopjes in geslapen (de airco maakte iets teveel lawaai), waardoor we de groep Australische bikers (die vóór de officiële ontbijt-tijd van 8 uur zijn ontbijt al op heeft en er vandoor ronkt als we beneden komen) hebben gemist. We hebben de eetzaal voor ons alleen en er staat een prima ontbijtje te wachten. 

Met dat achter de kiezen maken we een keuze voor ons dagprogramma. Er was dramatisch weer voorspeld, maar het blijkt nogal mee te vallen. Niet genoeg om een zwempak onder onze kleren aan te doen, maar wel om de Kravica watervallen in onze normale kleren te willen bezoeken. Hoepla, keuze gemaakt en nadat Martijn de auto van de parkeerplaats heeft gepulkt (met dank aan een andere Nederlandse die haar auto daarvoor moet verplaatsen) vertrekken we in zuidwestelijke richting. De watervallen liggen ongeveer 40 kilometer verderop en in Bosnië kan je daar zomaar een uur over doen. Maar: de weg is opnieuw prachtig dus we vinden het prima. Het weer is bovendien veel beter dan beloofd (zelfs met een klein zonnetje). Het laatste stukje is alleen een beetje suf, dus we vragen ons af hoe het zit met die watervallen.

Het is tot onze opluchting nog rustig op de parkeerplaats en nadat we een kaartje hebben gekocht voor onszelf en de auto, wandelen we richting de watervallen. Voorbij het kassahokje blijkt het landschap vrij abrupt te dalen. We houden een rustig tempo aan (Karin’s knieën krijgen het weer goed t verduren) en wandelen via het stenen pad naar beneden. En ineens zijn daar de watervallen. Of eigenlijk, is daar een muur van watervallen. Van 25 meter hoogte stort het water naar beneden, tussen overhangende mos- en plantstroken door. Er voor ligt een meer van ongeveer 100 meter breed, waar al een aantal mensen in zwemt. En aan de oever staan meerdere barretjes; uit één ervan stampt helaas nogal harde muziek.

De watervallen zijn gelukkig wèl erg mooi en we wandelen er langs, maken plaatjes, poseren een beetje (lees: Martijn wordt door Karin een overhangende boomtak opgejaagd om te poseren; iets dat hij zich met een grijns laat aanleunen) en proberen de muziek en toenemende mensenmassa’s te negeren. Als dat niet langer lukt lopen we naar boven. Daar vinden we een stampvolle parkeerplaats, regendruppels (het is nu grijs) en nog veel meer mensenmassa’s. Pfoe, een goed moment om weg te gaan. Nouja, wacht, zien we daar nu een tentje met rustige muziek waar echte, goeie koffie wordt geschonken…?! Tevreden zitten we een paar minuten laten aan een uitstekende cappuccino. Beetje nieuws browsen en een plan maken voor de rest van de dag.

Dat plan is als volgt: we gaan richting de grens rijden, steken over naar Kroatië en gaan dan lunchen in Slano, een tentje dat we bij toeval zien op Tripadvisor en waar ‘men’ over juicht. Dan rijden we door naar Dubrovnik. Tijd om te gaan want het is al bijna 12 uur en voor we in Slano zijn is het rond 14 uur. Maar, die late lunch vinden we voor een keertje niet zo erg (we hebben wat zoutjes bij ons, als noodvoorraaad), dus vamanos, gaan met die banaan! 

Ook dit tweede deel van de route blijkt de weg fantastisch. Snelwegen kent Bosnië niet echt (behalve een stukje voor en een nog kleiner stukje na Sarajevo, al wordt er hard aan de weg gebouwd) maar het lage tempo wordt goed gecompeseerd door het schitterende landschap. Veel plaatjes kunnen we er niet van maken (er zijn weinig veilige stopplaatsen met mooi uitzicht) maar we genieten er wel van. Vlakbij de grens, bij Ravno, zien we een bord dat naar Slano en de grens verwijst. Maar, volgens Phoney is er nog een grensovergang dichterbij Slano, helemaal door de bergen. Wel zo leuk dus we volgen de routeaanwijzingen. Net voorbij Zavala wordt de weg echt spannend; een heel klein weggetje slingert de bergen in. Na de eerste 30 heel slechte meters wordt het echter wel weer een goeie weg, dus vrolijk slingeren we de bergen in. Daarachter ligt Slano! Als onze telefoon al aangeeft dat we in Kroatië zijn, beginnen we ons af te vragen waar de grens is. En om de volgende bocht staat een politieauto.

Helaas, zegt de agent. Sorry, maar dit is een grensovergang die alleen voor lokale mensen is bedoeld. Jullie mogen er dus niet overheen… We kijken hem aan: maakt hij een grapje?! Nee, jullie moeten terug naar… juist, Ravno. We vallen er stil van. Komt door de routeprogramma’s zegt hij. Die zeggen dat het kan. Maar dat is dus niet zo. Sorry. We kijken elkaar aan: so close, yet so far! Met een diepe zucht een een stevige vloek (buiten gehoorafstand van de agent) keren we de auto en rijden terug naar Zavala… Dat wordt geen lunch in Slano en aangezien het al kwart over 2 is moeten we wel snel iets anders bedenken. Bij de kruising zien we het antwoord; een enorme rij auto’s staat om een restaurant heen. Dat wordt ‘m dus.

Als we dichterbij komen blijkt er een feest aan de gang, maar binnen is plek. De ober knikt op onze vraag of we misschien met een andere muntsoort dan de BAM mogen betalen: we hadden ‘m op 6 BAM na opgemaakt, met het oog op de oversteek naar Kroatië! Geen probleem: euro’s, kuna, wat we willen. We bestellen wat eten en drinken. Daarna krijgen we ineens een klein glaasje likeur. Als welkom, zegt de ober. Dit is al 100 jaar een herberg, voor reizigers. Hij wijst op oude foto’s aan de muur en legt een boek op de tafel er naast. Voor straks. We hebben een plankje kaas met brood en elk een soepje besteld. Het soepje is niet veel bijzonders, maar de kaas en het brood zijn onverwacht heerlijk! Het brood is vers, maar gefrituurd (denk een licht gefrituurde oliebol, maar niet zo zoet en zonder krenten oid) en de vijf soorten kaas zijn heerlijk: van sterke schapenkaas tot heel zachte koeienkaas. We smullen ervan. Allemaal lokaal, zegt de ober trots. Hij gaat nog wat brood halen: omdat jullie het zo lekker vinden. Op de rekening heeft hij het bedrag in kuna en het bedrag in euro erbij geschreven. Wat jullie willen. We betalen in Kroatische kuna (dat komt fooi-technisch het lekkerst uit) en weer helemaal vrolijk wandelen we naar buiten. Wat een onverwacht cadeautje!

De route naar Ravno is niet spannend en de grens is lachwekkend. Er zit namelijk niemand. Niet aan Bosnische èn niet aan Kroatische kant. De auto achter ons toetert als we langzaam de grenspost voorbij rijden. Opschieten, gewoon doorrijden! We kijken elkaar aan: dus de ene grens mag je niet over omdat je geen local bent, maar de grenspost waar je wel overheen mag is niet bewaakt… Wie het snapt mag het zeggen!

De route naar Dubrovnik verloopt soepel en onderweg wordt het steeds mooier weer. Als we stoppen bovenaan de heuvel, op de parkeerplaats van Appartment Superb View, is het zonnig en blauw. De eigenaar doet open als we aanbellen en neemt ons (honderduit pratend, over zijn rug, het weer, de stad) mee naar boven. Jullie hebben het mooiste uitzicht zegt hij. En voor één keer doet een appartement zijn naam méér dan eer aan! Het appartement zelf is prima, maar het uitzicht is adembenemend. De oude stad van Dubrovnik, omringd door de metershoge muren, strekt zich onder ons uit, als een parel in de Adriatische zee zoals een dichter al eens zei. De eigenaar moet lachen om ons enthousiasme, moedigt ons aan wat van zijn druiven te pikken (de druivenranken groeien over het terras heen) en neemt na nog 10 minuten geratel, afscheid.

Tevreden rommelen we een half uurtje en beginnen dan aan één van de twee minst leuke dingen die dit appartement met zich meebrengt: de afdaling naar de oude stad (de klim omhoog is het andere). Het klopt, je bent er inderdaad in ongeveer 8 minuten… maar dan heb je wel ongeveer 400 traptreden gehad. We doen het rustig aan en als we beneden komen heeft Karin trilbenen en pijn in haar knieën. Maar één blik op Ploce Gate en het leed is snel geleden. Dubrovnik is magisch. Of je er nu voor de eerste keer (Martijn), de tweede keer (Karin) of de 100ste keer komt: de muren, de gebouwen en de poorten blijven geweldig.

We dwalen een uurtje door de prachtige stad en de steegjes. En dan wil Karin nog maar één ding: naar D’vino wijnbar. Daar is ze twee jaar geleden met eveline geweest en dat was fantastisch. Martijn gaat gewillig mee en Karin heeft niets teveel gezegd. Met een beetje mazzel veroveren we het laatste tafeltje buiten, in het steegje en even later zitten we allebei aan een ‘wijne flight’, een soort kleine wijnproeverij. We kiezen allebei voor een (andere) rode, bestaande uit drie wijnen en allebei nemen we daarna nog een glas van onze middelste wijn. We eten en humus bij en vijgen en truffelkaas en ricotta met honing en geschaafde amandelen. Als pratend brengen we twee uur door op deze heerlijke plek voor we rond half 10 naar boven vertrekken.

Over die treden en hoe dat voelt willen we het liever niet hebben, maar wat zijn we blij dat we hier zijn. We vallen tevreden in slaap in onze heerlijke bedden, in een koele, stille slaapkamer.

Dubrovnik

Dubrovnik

De wekker rukt ons bruut uit onze heerlijk diepe slaap. Brrr, moet dat?! Oh ja, dat moet! Als we ons herinneren waar we zijn en waarom de wekker staat, springen we uit bed en onder de douche door en om kwart voor 8 wandelen we naar beneden. Tijd voor onze eerste bezienswaardigheid en we willen de eerste zijn! … dat mislukt helaas, maar het is nog steeds erg rustig als we de muren beklimmen. Meer trappen, dat wel (Karin onderdrukt wat gevloek) maar het is enorm de moeite waard! De eerste helft zijn we bijna alleen op de muren en in het schitterende zonnetje (wat een bonus: er was regen voorspeld) genieten we van de dikke muren (gebouwd in de 15e eeuw en volledig hersteld na de oorlog) en het uitzicht over de daken. De nieuwe, rode daken zijn van na de oorlog en helaas zijn er daar veel van: het laat wel zien hoe heftig de schade was in ’91.

Halverwege, bij Pile gate, komen stromen mensen de muur op. Helaas hebben meer mensen bedacht dat ze vroeg willen zijn. Maar goed, niet vreemd natuurlijk en we sluiten aan in de rij en wandelen langs de zee-kant van de stad over de dikke muren. En even verderop, zegt Karin, is een café-tje en ondanks de hoge prijzen gaan we daar een bakkie doen. Wat een uitzicht! Prima koffie ook en tevreden uren we (vanuit de schaduw: het is warm) over het blauwe water. Daarna maken we de ronde af. Alleen het laatste stukje is de drukte niet leuk meer, maar dan mogen we ook bijna van de muren af. Dit was een goed idee, meteen de muren bezoeken: in het zonnetje en met een zo minimaal mogelijk aantal medebezoekers.

En nu is het kwart voor 10. We kijken elkaar aan: gaan we ook voor deel twee? Eén blik is voldoende: jazeker! We ‘rennen’ door de hoofdstraat, langs een bakkertje waar we snel drie croissants scoren (ontbijt!) en dan via Pile Gate naar buiten. Om 5 voor 10 staat we met een kaartje bij het startpunt van de wandeling door de oude stad, gegeven door een gids van Dubrovnik Walks. Karin grapt dat ze dan de rest van middag niets meer wil doen, maar dit willen we niet missen. Anderhalf uur uitleg over deze prachtige stad. Jadranka, heeft onze gidse en we blijken in een heerlijk klein groepje (9 mensen) met haar mee te mogen.

De meer dan anderhalf uur daarna neemt onze gidse ons mee door de oude stad. Dubrovnik, of Ragusa zoals het van het vasteland gescheiden deel van de oude stad vroeger heette, werd in de 7e eeuw gesticht door vluchtelingen uit het nabij gelegen Epidauros (het tegenwoordige Cavtat, ongeveer 20 kilometer van Dubrovnik). De stad werd rijk door zout te verhandelen uit het nabijgelegen Ston en wist door handelsbetrekkingen, diplomatieke missies en het afdragen van schattingen aan onder andere het Hongaarse en later het Ottomaanse rijk eeuwenlang een zelfstandige stadstaat te blijven. De catastrofale aardbeving van 1667 betekende een ommekeer voor de rijke, vrije stad. Het was het begin van het verval, dat uiteindelijk werd bekrachtigd door de komst van de Fransen onder Napoleon aan het begin van de 19e eeuw. De stad kwam achtereenvolgens in handen van Napoleon, de nazi’s, de Joegoslaven en voegde zich uiteindelijk na een heftige onafhankelijkheidsoorlog (waarin in 1991 de oude binnenstad kapot werd geschoten) in de jaren ’90 van de vorige eeuw bij Kroatië. 

Jadranka vertelt ons over deze geschiedenis, de beschermheilige van de stad (St. Blasius, die in de 9e eeuw waarschuwde voor een aanval van de Venetianen) en de belangrijkste straat en gebouwen (zoals het Rectorspaleis en de kathedraal). Ze vertelt met de nodige humor en het is erg leuk om wat meer achtergronden te horen. Tijdens de tocht betrekt het en Jadranka kijkt angstig omhoog: oh nee, ik heb al mijn ramen open gelaten?! We helpen haar hopen dat het droog blijft en geven haar na afloop als enige een fooi. 

Dat was erg leuk, maar nu zijn we DRINGEND toe aan pauze. Als we gaan zitten in t straatje een stukje verderop, bij Soul Café kijkt Karin om zich heen. Ja, dit heeft ze eerder gezien, met Eveline en net als toen is de lunch heerlijk en de koffie uitstekend! We nemen nog een kopje na het eten. we hebben geen haast; vandaag hebben we gedaan wat we wilden doen. Hoewel het warm is, is de lucht flink betrokken en er dreigt regen. Uiteindelijk besluiten we de middag in het appartementte door te brengen. Eerst op het balkon. Dat gaat goed zolang het bewolkt is, maar dan… breekt de zon door! De wijnranken houden wel wat tegen, maar niet alles, dus we vluchten naar binnen. We dachten te moeten vluchten voor de regen, dus we kunnen er wel om lachen. Het uitzicht is ook vanaf binnen prima en we brengen de middag door met lzen, verslag bijwerken, kletsen…

Eind van de middag lopen we voor de laatste keer naar beneden. We reserveren bij Zuzori, een restaurantje in een klein achteraf straatje. Dat kan ‘pas’ om 19 uur, dus dat geeft ons de tijd om nog een laatste rondje te dwalen èn om nog een wijntje te doen bij D’vino. Karin wilde dat ze de hele wijnbar mee kon nemen naar Nederland, inclusief personeel! Als dat niet lukt nemen we wat weemoedige afscheid. Dag D’vino, hopelijk tot ziens! 

Het eten bij Zuzori is heerlijk. we genieten ervan en nemen lekker ook nog een toetje. De panna cotta blijkt heerlijk en tevreden rekenen we af en gaan voor de laatste keer naar boven. We hebben een handige weg gevonden, met meer meters, maar minder trappen, maar het blijft een snerteind. Bovengekomen staan we te hijgen en blazen. Maar man, oh man, dat uitzicht… We nemen het mee onze dromen in.

Dubrovnik – Split

Dubrovnik – Split

Ontbijten met een yoghurtje, thee/koffie en een sapje is misschien niet heel bijzonder, maar als je het doet met het geweldige uitzicht op Dubrovnik vanuit ons appartementje, wordt het alsnog een heel bijzonder ontbijtje! We blijven nog een tijdje zitten staren voor we als een wervelwind door ons appartementje gaan. Opruimen, beetje schoonmaken en om iets over 9 schudden we de hand van de eigenaar van Superb View. Het appartement doet zijn naam eer aan en ook verder is het een prima plek, dus we bedanken hem en menen het als we zeggen dat we hopen nog eens terug te kunnen komen. Dag Dubrovnik, hopelijk tot een volgende keer!

De kustweg is prachtig en het eerste stuk bekend. En hobbelig! Karin moet (hoe kan het ook anders) al snel plassen. Maar ja, waar doe je zoiets. Plotseling spotten we een bordje: linksaf, toilet. We gaan op zoek. We vinden een arboretum maar daar moeten we een kaartje kopen om te plassen. Maar, zegt de dame achter de kassa, ‘with big tree is toilet’. We rijden een stukje terug. Daar is big tree. Wat zeg ik, ENORME tree zelfs. Oh en wacht eens, daar nèt voor, via een paadje van niet meer dan 20 cm, kom je zowaar bij een gratis en redelijk schoon toilet! Niet alleen Karin blijkt opgelucht; Martijn gaat toch ook maar even. Kom maar op met dat gehobbel!

Na ongeveer een uur rijden komen we bij onze geplande tussenstop op weg naar Split. Namelijk, bij Ston. Deze plek staat op de voorlopige UNESCO werelderfgoedlijst. Dat komt door een muur. En niet zomaar een muur: 5 1/2 kilometer muur, tegen een bergwand opgebouwd, uit de 14e eeuw! Het gevaarte is zo groot / lang, dat het ons nauwelijks lukt om er een goed beeld van te krijgen. De muur loopt van Ston (tegen de berg) naar Mali Ston  (aan het water) en wordt druk gerestaureerd. 

We parkeren de auto en wandelen een rondje. Het is een heel klein plaatsje en moet zijn ‘claim to fame’ duidelijk hebben van de muur. Oh en van de zoutpannen, die net buiten het plaatsje liggen. Hier werd dus het zout gewonnen dat Dubrovnik verhandelde. We werpen er een blik op, maar heel fotogeniek is het niet. Om een heel klein pleintje zit een aantal café’s en bij één daarvan drinken we een (uitstekend) bakje koffie. Daarna bekijken we het (ook piepkleine) marktje en pakken de auto om een heel klein stukje verder te rijden zodat we wat plaatjes kunnen maken. Daarna rijden we via Mali Ston en wat uitzichtspuntjes, terug naar de doorgaande weg. Leuke koffiestop en voor wie wil: 18 september is er een marathon… OP DE MUUR! Wij hoeven niet zo nodig: we hebben onze portie in Dubrovnik wel gehad. Op naar Split!

De route is aanvankelijk mooi (eerst langs de kust) en daarna mooi èn snel (een snelweg door de bergen, met ecoducten voor beren en wolven). Behalve een korte plas- en benen-strek-pauze rijden we in één keer door naar het drukke Split. Het is vrijdagmiddag en iedereen lijkt hier rond te rijden. Maar, we vinden verrassend genoeg precies voor de deur van Split Apartments een plekje waar we gratis kunnen parkeren. Mooi, parkeren die auto en de komende dagen niet meer aan zitten.

Het appartement is uitstekend: op wandelafstand (5 minuten) van het oude centrum, met alles wat we nodig hebben (inclusief een wasmachine en dat is langzaam wel heel handig) en een erg aardige eigenaar. Hij voert ons zelfgestookte Rakija (echt een hobby hier in Kroatië, dat is duidelijk) en geeft ons zomaar 10% korting op het appartement! We bedanken hem uitgebreid, maar hij wuift het weg. Veel plezier en als we iets nodig hebben: hij zit een verdieping hoger en is er altijd! Hij laat ons alleen en tevreden kijken we om ons heen. Hier houden we het wel een paar dagen uit!

Maar er moet eerst iets gegeten worden. Op nog geen 5 minuten lopen van ons tijdleijke huis vinden we op aanraden van de eigenaar Perivoj, een restaurant gevestigd in een voormalige ‘herenhuis’met een prachtige tuin. In de tuin vinden we een plekje. Het is inmiddels laat en we willen vanavond wijn en kaas hebben we bedacht, dus al te gek moet het niet worden. We delen een steak tartare en een gnocchi met truffel. Bescheiden porties (denk voorgerecht), maar zo ontzettend lekker! We overwegen nu al om één van de komende dagen terug te komen. Maar, na een kopje koffie is het eerst tijd voor wat dwalen. 

Het hart van Split wordt gevormd door het paleis van Diocletianus. De Romeinse keizer liet het bouwen als zijn ‘optrekje’ voot het moment dat hij met pensioen ging. Nou ja, optrekje: met meer dan 200 meter breed en meer dan 180 meter lang is het nogal een huis voor één gepensioneerde kerel. Zelfs als die kerel een keizer is! Ook nu nog wordt het centrum van Split gevormd door het oude paleis, waarin huizen, winkels, markten, paleizen en kerken zijn gevestigd. Het is echt een levend museum en geweldig en soms afschuwelijk tegelijk. In ieder geval afschuwelijk druk! We dwalen een rondje en kijken allebei onze ogen uit, zelfs Karin, die hier al is geweest. 

Maar na een tijdje dwalen hebben we al snel een beetje last van de warmte. Het is weliswaar bewolkt, maar wel erg vochtig. We halen een flesje drinken in een supermarktje en drinken dat op, op een bankje aan de Riva, de boulevard van Split. Aan de kade is het een drukte van belang; kleine en grote boten en enorme ferries meren af en aan, aan verschillende pieren. Als we ons drinken op hebben gaan we even kijken waar we over een paar dagen moeten zijn voor een boot naar het eiland Vis. Op tijd komen en je niet gek laten maken, nemen we ons voor, als we de krioelende massa van paniekerige mensen zien…

Als we er klaar mee zijn (heerlijk: we hebben nog even om nog een peer keer terug te gaan) wandelen we naar Paradox, een wijn- en kaasbar die hoog staat aangeschreven. Ondanks dat alle tafels zijn gereserveerd mogen we een plekje uitzoeken op het overdekte terras. De reservering is pas voor veel later dus ga lekker zitten, zegt de vriendelijke ober. Daarna verliezen we onszelf in de enorme wijn- en hapjeskaart. Eerst zoeken we zelf een wijn uit, daarna laten we het de ober doen. Twee keer rood voor Karin, eerst rood en dan wit voor Martijn. De truffelkaas, de halfharde gemende schapen- en koemelkkaas, de lokale prosciutto en de kwartelpaté, met honing, vijgenjam, noten en rozijnen, zijn er verrukkelijk bij. Het personeel is supervriendelijke en we hebben een heerlijke avond. Uiteindelijk lopen we, via een supermarkt waar we yoghurt, fruit en sap kopen, terug naar ons appartementje. Het wordt niet heel laat…

Split

Split

We komen moeizaam op gang vandaag. Vroeg wakker, maar het tempo wil er niet zo inkomen. We nemen dus rustig de tijd voor duchen, aankleden, yoghurt met vers fruit eten, beetje rommelen… en daarna wandelen we de stad in. Ondanks dat we nog redelijk op tijd zijn, is het al erg druk. Karin neemt zich ter plekke voor om morgen wat meer tempo in het begin van de dag te stoppen, om een rondje Split-met-minder-mensen-fotograferen te regelen. Voor nu volgen we de stadwandeling van de LP.

Om te beginnen zien we een standbeeld van Gregorius van Nin voor de ingang van het paleis, een voorvechter van het gebruik van gewoon Kroatisch in plaats van Latijn in de kerk. Zijn linkerteen is glimmend gewreven: het brengt geluk om hem aan te raken en het garandeert dat je terugkomt naar Split. we wrijven er op los! Daarna wandelen we via de Gouden poort naar binnen. Elk van de vier poorten heeft de naam van een metaal; naast goud zijn er zilver, brons en ijzer. 

Via één van de doorgaande wegen… nouja, eigenlijk straatjes, komen we bij de / het Protiron, de ingang naar de keizerlijke vertrekken. Tegenwoordig een soort plein midden in dit deel van het paleis / de stad. Links de kathedraal, rechts de passage naar de tempel van Jupiter, rechtdoor een trappen naar beneden naar de kelders onder het paleis en de trappen naar boven naar de Vestibule, met een geweldige akoestiek, aan de acapellagroep die staat te zingen, te horen. We wandelen naar de tempel van Jupiter, maar de vriendelijke kerel met kaartjes verwijst ons naar de kathedraal. Goedkoper om een combi-kaartje te kopen, als we die ook nog willen bezoeken. Dat willen we, dus we gaan eerst naar de kathedraal.

De kathedraal was oorspronkelijk het mausoleum van Diocletianus. Het achthoekige gebouw (vroeger omringd door een rij zuilen, waarvan er nu een groot aantal nog staan aan één kant) stamt dus uit de 4e eeuw en is bijna helemaal bewaard gebleven inclusief fries met afbeeldingen uit het leven van de keizer. Verder staat de kerk helemaal vol met Middeleeuwse kunst waaronder een (in onze ogen lelijk) altaar uit de 15e eeuw, maar ook prachtige bewerkte houten deuren met afbeeldigen uit het leven van Cristus, uit de 13e eeuw. We kijken rustig rond (het is nu nog rustig binnen) en wandelen daarna naar de tempel van Jupiter terug.

De man die kaartjes koopt grijnst en zegt ons vriendelijke gedag. De tempel (uit de 5e eeuw) heeft een sfinx voor de deur, uit Egypte, een gebogen dak en een doopvont, van de jaren dat het als kerkje / kapelletje werd gebruikt. We maken foto’s en vluchten net voor een enorme groep Amerikanen naar buiten. Just in time, zeggen we tegen de man buiten. Hij grijnst: run! Lachend gaan we ervan door.We bekijken de crypte, onder de kathedraal, waar tot met name Karin’s grote genoegen niemand anders is. We maken plaatjes en zien een put, waar veel muntjes in liggen, met zulk helder water dat we eerst niet door hebben dat er water in zit!

Daarna is het tijd voor koffie. Dat doen we, lekker toeristsich, maar oh zo leuk, bij Luxor, aan de rand van de / het Protiron, op kussentjes op de marmeren trappen. We kijken mensen er daar zijn er inmiddels genoeg van. Na de koffie dwalen we door de kelder van het paleis, richting de Riva (de boulevard) en daarna terug, naar de Vestibule, waar we luisteren naar een kwartet dat in de ronde ruimte profiteert van de schitterende akoestiek. We krijgen er kippenvel van, zo mooi is het. Helaas willen ze alleen geld door verkoop van cd’. Dat slaan we over, maar er kopen mensen genoeg een cd dat we niet bang zijn dat ze tekort komen.

En na een laatste stuk dwalen besluiten we dat het tijd is voor lunch. Het is nog wat vroeg, maar Karin heeft een plan. Ze wil naar Villa Spiza, een heel klein tentje dat overal staat aangegeven als geweldig. En jawel, door vroeg te gaan zijn we de rijen voor die ontstaan terwijl we daar heerlijk zitten te eten. Het is klein, hefet een handgeschreven menu, je drinkt er wijn, brier, water of sap en het eten. Oh mensen het eten… Martijn eet versgebakken makreel, Karin eet pasta met garnalen en courgette en we eten onze vingers er bij op. Salada er bij. Wijntje, biertje en dik tevreden wandelen we de rij voorbij bji het naar buiten gaan. 

De middag laten we voorbij gaan in ons appertement met lezen, wassen, kletsen, typen… We doen even heerijk lui. Het was vanochtend prima weer, maar inmiddels wat minder. Gelukkig blijft het droog zodat de schone was rustig buiten aan de lijn kan hangen en profiteert van de warmte. Dat is vanavond wel droog en anders morgenochtend vroeg!

Eind van de middag gaan we er weer op uit. We wandelen naar Bokeria, een immens populaire tent waar we genieten van heerlijke wijn en een uitstekende salade (wel genoeg na de uitgebreide maaltijd van vanmiddag). Het leukste is de gastvrijheid van de ober, die zodra Karin vraagt naar de rakija’s, een glaasje van zijn favoriete versie komt brengen. “As a gift from me, just because I like so much this drink and you like rakija too”. Het komt ons op jaloerse blikken van de mensen om ons heen te staan. De rakija is lekker, zoet, hij smaakt vooral erg gastvrij! Wat is Kroatië toch leuk!

Split (bezoekje Trogir)

Split (bezoekje Trogir)

Het is gelukt. Om 10 over 7 kijkt Karin zeer tevreden om zich heen. Split is vrijwel leeg en behalve een medefotograaf en wat lokale mensen die zich door de steegjes haasten (op weg naar werk, of de markt) is er niemand te zien in het oude centrum van deze geweldige stad. Ze is vanochtend vroeg opgestaan en geniet nu van de leegte. Dat doet ze een dik uur, voor Martijn zich bij haar voegt.

Samen gaan we op zoek naar ontbijt, wat we vinden aan een pleintje bij de ijzeren poort. Karin kwekt enthousiast over de lege stad; Martijn wordt rustig wakker met goeie koffie. En daarna gaan we op zoek naar de Buna Line, de kleine ferries die tussen Split, Slatine en Trogier varen. Aan de eerste pier blijken ze aan te meren, heeft de tourist information ons gisteren verteld en het is maar goed dat we het gevraagd hebben. Er staat niets aangegeven, maar aan de hoeveelheid mensen te zien komt het goed. We lopen nog even langs een tentje om wat koffie voor onderweg mee te nemen en daarna is de boot er, kopen we een kaartje (3 1/2 euro per persoon vinden we niet veel voor een uur varen) en genieten we in het zonnetje van de kust van Dalmatië die aan ons voorbij trekt.

Na een korte stop in Slatine, meren we rond half 11 aan, bij de brug die naar Trogier leidt. We wandelen van boord en steken de brug over. Wat een gaaf gezicht! Gesticht in de 3e eeuw door de Grieken, op een eilandje tussen het vasteland en het huidige eiland Ciovo, is het met name in de 12e en 13e eeuw een zeer welvarende stad geweest. er zijn sporen van de Grieken, de Hongaren, de Venetianen… En het ziet er geweldig uit: met recht een Unesco werelderfgoed status.

We wandelen over de brug, een klein stukje langs de gebouwen die zich als een muur om het oude centrum lijken te voegen en kiezen daarna een steegje, de kleine straatjes in. Het slechte nieuwes is dat we een groep cruiseschiptoeristen komen, met het nummer 26 op hun bordje… Het zullen inderdaad niet de laatste groepen zijn die we tegenkomen, maar het goede nieuws is dat het ons aardig lukt om ons er niets van aan te trekken. We wandelen naar het plein, waar een acapellagroepje onder een overdekte (markt?) plaats staat te zingen. Klinkt goed, maar de akoestiek in Split is toch onovertroffen! We wandelen naar de kathedraal (tegenwoordig zonder bisschop, maar zo’n naam geef je maar moeilijk op), maar daar is een mis aan de gang. Dat komt straks dus wel. 

We dwalen door de kleine ministraatjes. Het is moeilijk te ‘vangen’ deze sfeer, maar het ademt iets stils uit, terwijl er duidelijk toch ook wordt geleefd. De blikvanger aan het westelijke puntje van het stad-eilandje is fort Kamerlengo. Het werd gebouwd tussen 1420 en 1437 en heeft betere tijden gekend. Er zitten allerlei scheuren in en hoewel je er in kan lijkt het ons vooral indrukwekkend aan de buitenkant. We gaan maar eens een bakkie doen met uitzicht op deze steenhoop. En op de mensen, die voorbij wandelen op de Riva (de boulevard).

Daarna gaan we nog iets dichter bij kijken. We proberen er een rondje omheen te lopen, maar aan de andere kant wordt druk gevoetbald op een veldje. Een stuk of 30 toeschouwers kijkt toe in de hitte. Het is zonnige vandaag en flink heet, dus we proberen zoveel mogelijk in de schaduw te blijven. We hoeven nog steeds niet in het fort dus we draaien ons om om terug te gaan. Karin kijkt verbaasd op als Martijn ineens het gezwaai van een meid die op ons afloopt beantwoordt. Tot ze beter kijkt: Tamara! Van vroeger, uit onze studententijd! Dat is wel heel toevallig. Ze blijkt samen met vriend net als wij drie weken rond te trekken en heeft er net als wij net een week op zitten. We wisselen wat ervaringen uit en wensen elkaar vervolgens een heel fijne reis. Zij gaan vanaf hier door maar de Plitvice Meren. Wij gaan eerst naar het eiland Vis, dus waarschijnlijk niet we elkaar niet terug in Kroatië. Maar wie weet!

Nu is het eerst tijd voor lunch. We dwalen wat langs de restaurantjes, maar het is allemaal wel erg toeristisch… Uiteindelijk kopen we wat lekkers bij een bakkertje en wandelen we naar de waterkant aan de oostelijke punt. Daar eten we, op ene muurtje in een parkje, met uitzicht op het water en een flesje ijsthee bij de hand, ons broodje op. Dat is beter. 

En na de lunch willen we vooral nog de kerk bekijken. De Kathedraal van St. Laurentius is niet heel erg groot, maar erg mooi, al is het om Martijn’s woorden te gebruiken ‘nogal een zootje’. Dat wil zeggen: er is nogal veel te zien uit allerlei verschillende tijden uit de geschiedenis. Het gebouw is romaans en gothisch door elkaar, met lagen geschiedenis van de 13e tot de 19e eeuw. Er ligt bijvoorbeeld een boek uit de 14e eeuw, staan kandelaars uit de 17e eeuw, we zien houtsijnwerk uit de 15e eeuw en er liggen grafstenen uit de 16e eeuw. Het mooiste aan de kathedraal is de romaanse doorgang (een soort poort) uit 1240. Allerlei figuren, van groot tot klein, versieren de poort en we kijken er lang naar. Daarna beklimt Martijn nog de klokketoren, maar dat laat Karin aan zich voorbij gaan. 

Tijd om het voor gezien te houden, vindt ook Martijn daarna. We aarzelen wat. Over een uur gaat er een boot terug, maar we kunnen ook een bus nemen…? We wandelen naar het dichtbij gelegen busstationnetje. En jawel, met 1 minuut speling (de bus rijdt al achteruit) weten we op de bus naar Split terecht te komen. Het is niet de snelste route (met name doordat de bus eindloos vaak stopt), maar het mensen kijken is leuk en uiteindelijk weten we – door op een handige plek uit te stappen – een uur vroeger in ons appertementje te zijn dan als we op de boot hadden gewacht. 

We twijfelen even. Zwemmen? Maar nee, eigenlijk is het ons allebei teveel gedoe. Een was, een boekje, een beetje rommelen, internetten… En precies als we de was ophangen klinkt er een donderklap. Ieks, dat is fijn dat we niet zijn gaan zwemmen! Maar, op 10 druppels na, blijft het droog dus we laten de was hangen. Het hangt bovendien onder een bovenliggend balkon, dus als het windstil blijft, hangt het er waarschijnlijk wel goed. Tijd om wat te gaan drinken. We willen nog wel een keer naar Bokeria…

Daar is weer alles gereserveerd, maar we zijn zo vroeg (17 uur) dat we nog wel een tafel kunnen krijgen, tot uiterlijk 19 uur. Dat is voldoende. De keuken is het eerste uur alleen open voor hapjes, maar een plankje met kaas en worst en een wijntje is geen probleem, dus we zijn bijzonder tevreden. Daarna eten we een vegetarische risotto (Karin) en een hamburger (Martijn). Terwijl we zitten te eten begint het te spetteren. Ohoh, de was.. Nouja, niets aan te doen. 

Na het eten wandelen we nog een rondje, halen een kopje koffie ‘to go’ en wandeen we daarna terug naar het appartement. Daar blijkt de was het aardig te hebben doorstaan. Een paar spetten op het buitenste shirt, maar verder… We kunnen de gedachten nauwelijks afmaken, of we horen de regen aankomen ‘rennen’. Martijn handelt in één keer. Met een grote zwaai tilt hij het rek en al van de balkonrand af en naar binnen. Karin doet snel de deur dicht en terwijl we een flits en een donderklap over ons heen krijgen beginnen we te lachen. Dat was teamwork!

We hangen het waserek aan een paar stoelen en pakken onze tassen vast in. Daarna kijken we nog een beetje televisie en we gaan op tijd slapen. Morgen met de ferry naar Vis!  

Split – Vis

Split – Vis

Om kwart over 9 rijden we bij ons uitstekende appartementje weg. Dat was een prima plek om als uitvalsbasis te gebruiken de afgelopen dagen en de schone was is een absolute bonus! Daarmee kunnen we het eiland Vis wel aan! Dan moeten we wel eerst bij de ferry zien te komen en aangezien het maandag is zijn we beducht op wat files. Maar tot onze opluchting rijden we in één keer naar de juiste pier. Daar parkeren we de auto achter de rij van zo’n 20 auto’s die er al staat , naast de enorme Jadrolinija ferry, de Petar Hektorivic. Zo, nu hebben we natuurlijk veel te veel tijd, maar we voelen ons er toch veel beter bij. 

Tijd genoeg voor een strooptocht en Karin werpt zich op als ‘stroper’ van dienst. Op de kade vindt ze een klein cafétje waar ze coffee to go verkopen en als bonus neemt ze van het naastgelegen bakkertje nog twee verse croissantjes mee. We hebben weliswaar met een yoghurtje ontbeten, maar wat er precies aan boord te krijgen is, is nog een beetje een raadsel. Tevreden smikkelen we de buit op, onderwijl een keer of 10 de vraag beantwoordend of dit nu echt de ferry naar Split is, van nieuw in de rij aansluitende automobilisten. We nemen ze niets kwalijk: wij hebben het ook wel drie keer gevraagd!

Een half uur van de voren rijden we aan boord en stipt op tijd vertrekt onze joekel van de kade. We staan boven, op het achterdek, in het heerlijke zonnetje. Van de onweersbui van gisteren is niets meer te merken. Sterker, het is mooier weer dan tot nu toe! Strakblauw, heerlijke temperatuur. Een heerlijke dag voor de 2 1/2 uur durendd overtocht. Onderweg genieten we van de zon, het uitzicht en een uitstekende bak koffie en daarna van de airco en nog meer koffie in de schaduw van het café. Hoewel de koffie uitstekend is, is er verder niet zoveel te krijgen in het café, dus we zijn blij met onze extra croissants. Daarmee zingen wehet voorlopig wel uit. 

Keurig om half 2 meren we aan in Vis. Wij zitten in de auto en omdat we zo vroeg waren zitten we bijna eerste rij als de deuren open gaan. De menigte voetgangers stroomt naar buiten, maar één man komt juist naar binnen. Stomverbaasd kijken we hem aan als hij een bordje omhoog houdt met Karin’s naam. Ok, we zouden de weg gewezen worden, maar dit is wel heel luxe. De jonge man stelt zich voor als Ivan en zegt dat hij buiten op een scooter gaat zitten, naar ons zal wuiven zodat we hem herkennen en daarna hoeven we hem alleen maar achterna te rijden. 

Zo gezegd, zo gedaan en een korte route met een prachtige uitzicht komen we aan in het iude gedeelte van Vis Town. Het nieuwere deel heet Luka, maar het oude deel heet ehm… Kut. Spreek uit ‘koet’, maar toch. Dat vraagt natuurlijk om flauwe grappen [mits niet te schunnig graag hieronder bij de opmerkingen plaatsen, de redactie] maar voorlopig weten we ons in te houden. We krijgen een parkeerplaats keurig naast het appartementje en ook het appertementje zelf is prima. Niet zo luxe als die in Split, maar schoon, netjes en het geweldige balkon en de uitgebreide uitleg die we van Ivan krijgen over alles dat we kunnen doen en zien (we hebben een week nodig!) zijn erg leuke bonussen. Hij laat de rekening achter (graag in cash) en vertrekt, met scooter. 

Wat we nu willen is zwemmen en iets eten. De volgorde maakt ons niet heel erg uit. Karin grijpt alle zwemspullen en handdoeken bij elkaar, terwijll Martijn in de supermarkt om de hoek wat drinken en een soort smeerkaas haalt en een half brood (ongesneden) bij de bakker. Het is een soort mega-stokbroood, dus we smeren het in twee stukken gesneden brood en nemen deze simpele picknick mee. Op naar het strand. Nou zijn dat in Kroatië bijna altijd kiezelstranden, maar gelukkig zijn er daar op voorbereid. We hebben schoentjes bij ons. We kunnen!

We rijden via Vis naar Rogacic. Daar zou een tunnel moeten zijn, die in het water uitkomt. We hebben van Ivan, van Kees (Karin’s vader) èn van de reisgids begrepen dat over het hele eiland tunnels zijn, gebouwd tussen de tweede wereldoorlog en 1992, door het Joegoslavische leger. En hier is een tunnel die schepen en onderzeeers kan herbergen en vlakbij is een kiezelstrandje. We vinden het eenvoudig en de tunnel is van de overkant van het baaitje een indrukwekkend gezicht. We maken wat plaatjes en gaan daarna op het kiezelstrandje onze broodjes opeten en wat zwemmen. Het water is behoorlijk fris aan onze verhitte lijven, maar als we er door zijn is het heerlijk en het is prachtig helder. We genieten en poedelen vrolijk in de rondte. Wat hoge sluierbewolking zorgt dat we niet levend verbranden en we genieten van dit ontspannen uitstapje.

Als we uitgepoedeld zijn rijden we terug naar Vis. We hebben besloten om morgen niet een hele dag het water op te gaan, maar in ieder geval een deel van de dag te besteden aan een toer langs de belangrijkste tunnels van het eiland. We boeken via Navigator, een tour operator in Vis. Ze gaan proberen nog meer deelnemers te vinden, maar we verzekeren ze dat we anders graag een privé tour doen. Die omgerekend € 35,= per persoon hebben we graag over voor een vier uur durende toer! Verzamelen om drie uur, zegt het meisje achter de balie en stevige schoenen aan en oh ja, water meenemen. Geregeld!

Daarna gaan we naar ons appartmentje waar we douchen, onze spullen uitspoelen en uithangen en vervolgens een rondje wandelen. Door Kut ja, een allerschattigst plaatsje. Als we zijn uitgekeken en de zon bijna achter het eiland is verdwenen, lopen we naar  Pojoda. Dit wordt geroemd als één van de beste restaurants op het eiland en zit om de hoek. En zowaar, ondanks dat alles is gereserveerd, wij dat niet hebben gedaan en er na ons allerlei mensen worden weggestuurd, krijgen we een tafel op de schattige binnenplaats, onder een citroenboom.

Het eten is heerlijk: vissoep (Karin) en een lokaal voorgerecht met garnalen, linzen en erwten (Martijn) vooraf, daarna gegrilde vis (Martijn) en scampi (Karin) en tenslotte een gedeelde tiramisu en koffie toe. Lokaal wijntje erbij en zeer tevreden rekenen we eind van de avond af. Tukkiestijd!

Vis

Vis

We hebben ons voorgenomen om het meeste te halen uit onze enige volledige dag Vis (dat had bij nadere beschouwing misschien wel een dagje langer mogen zijn) en we zitten op tijd aan een ontbijtje op ons balkon. we zijn wat gefrustreerd: er was stralende zon beloofd en het is behoorlijk bewolkt. En dat terwijl we eigenlijk naar de Blue Cave willen, een grot die op z’n mooist is als de zon stralend schijnt. Nouja, niets aan te doen en we besluiten toch maar naar Komiza te rijden, aan de westkant van het eiland, om te kijken of er een bootje gaat.

Onderweg zien we hoe groen het eiland is. Dat is hard werken geweest: het is alleen zo groen omdat generaties bewoners van het eiland van de stenen richels hebben gemaakt en die hebben beplant met wijnstruiken, naaldbomen, een olijfboom hier en daar… Zo spoelt de grond niet weg. De vruchtbare grond en het feit dat de dauw zorgt voor voldoende vocht doen de rest. Het is een indrukwekkend gezicht nu we er eens over nadenken: het betekent dat bijna elk deel van het eiland door mensen is gevormd! De bergen waren er al natuurlijk en maken dat we over 10 kilometer hier al snel 20 minuten doen.

Als we de auto hebben geparkeerd in Komiza (betalen bij terugkomst wuift de man ons weg en de auto staat keurig in de schaduw) wandelen we naar het piepkleine haventje. Dit stadje is minstens net zo schattig als K… ons plaatsje, maar alles lijkt een slag kleiner. Ook het haventje, waar we allerlei bootjes vinden die van alles aanbieden. en zowaar; er ‘dreigt’zon. Veel zon! tevreden boeken we een overtochtje naar de Blue cave bij een man met een soort speed-zodiac waar een man of 12 op kan en na een snelle plaspauze en een kopje coffee-to-go, vertrekken we.

Het is heerlijk op het water en wat Karin betreft is het tochtje daarmee al geslaagd. We varen in ongeveer een kwartiertje naar de overkant en zijn daar nogal onder de indruk van de enorme hoeveelheid mensen op de kade. Onze gids wijst: daar een kaartje kopen en als je nummertje op het bord verschijnt mag je in één van de kleine bootjes mee. We kopen een kaartje. Nummer 443 en 444. Er staat nu nummer 211 tot 222 op het bord… We moeten er een beetje om lachen: het is goed dat onze tour vanmiddag pas om 3 uur is!

Uiteindelijk blijkt het best mee te vallen. Er blijkt een hele stroom kleine bootjes af en aan te varen en de grot is om de hoek. we vragen ons af of het nu zo de moeite waard is, maar vooruit, we gaan in wachtmodus. en jawel, ‘al’ na drie kwartier zijn we aan de beurt. We voegen ons met nog meer mensen dan de  overige bootjes in een klein bootje. Wat is dit?! Ah, we gaan eerst drie mensen afzetten bij een groter schip. Daar staat een gids sorry te roepen. Blijkbaar zijn ze vergeten. Onze jonge captain grijnst. Ach ja, toeristen… Maar dan is het toch zover. De Blauwe Grot! Die heet zo omdat er alleen licht binnenkomt via het water. Vlak onder de waterlijn is een natuurlijke opening. Als het zonnig is (check, inmiddels helemaal stralend blauw!) en vooral tussen 11 en 12 (check, door al het wchten is het 10 over 11 als we de grot binnenvaren) weerkaatst het water via het witte zand op de bodem de grot in. De opening waar de bootjes door binnenkomen is met dynamiet open geblazen, maar heel bescheiden gehouden. We moeten allemaal diep bukken om binnen te komen.

Eerst lijkt het niet veel, maar als we de hoek om varen houdt klinkt er een collectieve zucht: wauw! We varen weliswaar bootje aan bootje, maar doordat elk bootje zijn motor uit zet en iedereen diep onder de indruk is, is het heel stil binnen en het licht is stralend donkerblauw.Karin doet haar best om plaatjes te maken en we kijken onze ogen uit. Geweldig, dit is toch wel heel mooi! Het duurt alleen niet lang genoeg, maar dat is niet anders, met al die toeristen. En onze captain zegt dat het al veel rustiger is dan midden in de zomer. Brrrr, dat willen we dan helemaal niet weten! Tevreden nemen we ons bootje terug naar Komiza. Tijd voor een plan voor de rest van de dag!

a enig overleg kopen we wat versgebakken lekkernijen bij de Pekarna (bakker) op de hoek. Burek, een soort pastei met (in dit geval) kaas (vaak is het vlees) en een ander broodje, ook met kaas. Flesje drinken erbij en op de rand van de haven, in de schaduw van een palmboom, smikkelen we alles op. Benen over de rand, bungelend boven het heldere water en de vele visjes, die vechten om de kruimels en met uitzicht op het oude, kleine haventje van Komiza.

As we uitgegeten zijn pakken we de auto (40 kuna, zeg maar 5,50 euro armer, maar het is een lekker koele auto doordat hij de hele tijd in de schaduw heeft gestaan) en ‘scheuren’ we naar de oostelijke punt. Nouja, scheuren… Met alle kronkelende bergweggetjes doe je daar even over, maar goed. Het is geen straf om tussen de wijnranken en door de miniscule dorpjes (gehuchtjes is een beter woord) te rijden. Het strand van Stoncica is ons doel. We moeten en zullen nog even zwemmen vandaag en dit kleine strand in het noordoosten is redelijk rustig, heeft zand in plaats van stenen èn heeft voldoende schaduw. Geen overbodige luxe: van de wolken van vanochtend is geen spoortje meer over. Het is strakblauw en heet. 

Zo ook op het strand. Het is een paar minuten lopen en als we er aankomen hebben we nog een uur om te zwemmen voor we terug moeten naar ons appartement om nog even te kunnen douchen voor onze tunnel-toer van vanmiddag. We laten er dan ook geen gras over groeien, wurmen ons handig achter een omhoog gehouden handdoek in onze zwemkleding en ‘rennen’ het water in… tot aan onze enkels. Sodeju, wat is dat fris! We moeten enorm lachen om onszelf: we hebben het zo warm, dat onze lijven de heerlijke Adriatische zee hebben omgedoopt tot noordelijke ijszee. We hebben instant kippenvel, maar zo makkelijk laten we onze lijven natuurlijk niet winnen. En als we er eenmaal door zijn is het heerlijk! Het water is enorm helder en er zwemmen allerlei visjes om ons heen die absoluut niet bang zijn en die we ook zonder duikbril en snorkel uitstekend kunnen zien. Eén neemt er zelfs een mini-hapje uit Martijn. Oi, afblijven, dit is geen Vis-buffet!… of zijn we er eindelijk achter waarom het eiland Vis heet?!

Als we helemaal zijn bijgekomen en we ècht terug moeten wurmen we ons weer in onze kleding (dat gaat ‘natuurlijk’ net even wat minder eenvoudig, maar de aanhouder wint) en gaan terug. We hebben 25 minuten om allebei te douchen, zwemkleding uit te spoelen en uit te hangen, een tas te pakken met de benodigde zooi (water, extra zonnenbrandcrème, petje, fototoestel…) en keurig op tijd beginnen we aan de wandeling naar het nieuwe(re) deel van Vis, Luka. Het is een heel charmante route, grotendeels langs het water en als we op weg naar Luka óók nog even kunnen reserveren bij een restaurant voor vanavond, zijn we dik tevreden. Precies om 3 voor 3 staan we op de stoep bij Navigator en 2 minuten later rijdt onze gids voor, in een dikke Landrover Defender 110. Hij schudt onze handen, maar een naam horen we niet, ondanks dat wij ons wel voorstellen. We dopen hem Gids. Gids vertelt dat hij ons mee gaat nemen naar de tunnel die we gisteren zagen, een ‘war-tunnel’, een nucleaire beschermtunnel en naar het op één na hoogste punt van het eiland. We hebben een privé toer: we hebben geen anderen kunnen vinden. Niet erg toch? Nee, zeker niet!

Gids, zo blijkt al snel als we wegrijden, vertelt onderweg 100-uit over het eiland en zijn eigen ervaringen. Hij was 17 toen het Joegoslavische leger in 1992 vertrok en tot dat moment wist hij niet beter dan dat er troepen door de straten marcheerden, ongeveer de helft van het eiland ontoegankelijk was voor normale bewoners en het volkomen onduidelijk was wat het leger deed op al die geheime plekken. Toen het leger vertrok waren ze al twee jaar bezig met spullen en troepen verschepen. Op een dag toeterden alle militaire schepen in de haven tegelijk. De bewoners schrokken zich ongelukkig; was het een aanval? Had de oorlog Vis bereikt? Maar nee, ineens was het leger weg. “Een onbeschrijfelijk gevoel”, zegt Gids, “om ineens op al die plekken te komen die mijn hele leven ontoegankelijk waren geweest. Het was eng: we waren bang voor achtergebleven wachters (die eerst schoten en dan pas vragen stelden) en voor mijnen. Niet ten onrechte: nog in 2011 werd een Nederlandse wandelaar die één stad van een gebaand pad deed, opgeblazen door een achtergebleven mijn. Het eiland zal misschien wel nooit meer helemaal veilig zijn. Maar het was ook geweldig. Een jongensdroom. Ineens konden we op allerlei plekken komen die geheim waren. Tot de dag van vandaag zijn er geen (openbare) tekeningen van. De voornamelijk Servische militairen namen ze mee en Servië wil niks afgeven. Dus soms is het gokken wat iets was. Er is veel vergaan en nog meer gestolen, voornamelijk door eilandbewoners, die al het beruikbare materiaal hebben meegenomen en hergebruiken. Maar het is bijzonder om in ieder geval een stukje van de 20 kilometer tunnels te gaan ontdekken. Gaan jullie mee?”

Nou dat laten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen!

En wat een tocht… We zien als eerste de tunnel voor onderzeeërs en andere schepen. Foutje, zegt Gids, ze hebben hem niet hoog en diep genoeg gemaakt. Door het tij zouden grote onderzeeërs op de bodem komen te liggen en grote schepen hun masten / antennes tegen het dak kapotstoten. Dus er kon alleen klein spul in, terwijl de tunnel op zich enorm is, zien ook wij als we er in en daarna er weer uit klauteren. Gids wijst ook op allerlei sporen die er op wijzen dat de Joegoslaven tot het laatste hebben gebouwd. Zo is er een trap die (nog?) nergens heen gaat en zijn er kleine zijtunnels die duidelijk nog niet afgemaakt zijn. We worden jaloers bekeken door mensen in een propvol bootje dat naar binnen vaart en weer naar buiten. we zijn net op tijd weer weg, voor de volgende tour arriveert met wel 10 mensen.

De volgende tunnel is een oorlogstunnel. Er werd niet in gewoond en daar was de tunnel ook niet geschikt voor: de tunnel leidde naar ruimtes die uitkeken over zee en waar enorme wapens schepen of vliegtuigen uit het water / de lucht konden schieten. We zien communicatieruimtes; de sporen van de vele kabels op de muren zijn nog te zien. Eén ruimte ligt nog vol met restjes van verbrande documenten. In een andere ruimte lagen waarschijnlijk wapens: de haakjes van de rekken zitten nog in de muren. Het is een indrukwekkend geheel, vooral omdat we met kleine zaklampjes onze weg vinden door de volkomen verduisterde tunnels.

Na deze stop rijden we met de Landrover over een ENORM terrein, waar de meeste soldaten waren gestationeerd. We zien enorme gebouwen: barakken, keukens, wasserettes, een bibliotheek. Bijna alles is vervallen en / of dichtgespijkerd. Tussen de oude puinhopen zien we ook recente rotzooi. Gids zegt dat er iemand woont die al jaren probeert wijn te maken “maar hij kan er niks van”. Het ziet er troosteloos uit. we rijden snel verder, de bergen in. En het is maar goed dat we de Landrover bij ons hebben, want dit kan je nauwelijks een weg noemen; eerder een paadje bestaand uit stenen en grint! We hebben pas op het allerlaatste moment door dat we ‘er’ zijn. Als we uitstappen zien we rechts van ons een gang de berg in verdwijnen. Een nucleaire beschermtunnel. Het eerste dat opvalt is het enorme temperatuurverschil. Een paar stappen voorbij de struiken die over de ingang hangen is het ineens véél kouder. De tunnel ligt op het diepste punt meer dan 50 meter onder de rotsen en is in feite één langer rechte lijn. We zien restjes van grote deuren, een luchtsluis, ruimte voor generatoren om warme / vieze lucht af te zuigen en schonen lucht naar binnen te blazen, vervallen douches (inclusief restjes spiegel), een voormalige keuken, een oven met restjes van verbrande papieren (geheime documenten?), een restjes van een uniformbroek en -jasje en een heel lange rechte gang met haken waar tientallen bedden aan konden hangen. Gids zit vol verhalen en we vragen hem bovendien de oren van het hoofd.

En als we buiten komen zegt hij: zo, nu nog een uitzichtspunt, een miniscuul kerkje uit de 11e eeuw en een laatste rondje over de rest van het eiland waar we de restjes van een airstrip kunnen zien, veel wijntranken en een prachtig uitzicht over Vis. En hij houdt woord: ook het laatste deel van de toer is geweldig en we vervelen ons geen seconde. Om stipt 7 uur staan we voor het kantoor van Navigator. We bedanken Gids uitgebreid en geven hem een dikke fooi. Nice, beer, grijnst hij, and thanks for really listening. 

Bekaf, maar zeer tevreden wandelen we langs het water, in de ondergaande zon naar ons restaurant. Daar wacht één van de weinige vrije tafels op ons, uitkijkend over het water en de voor anker liggende zeilschepen. We genieten van een uitstekende pizza, een heerlijke lokale (zware, rode) wijn, van het uitzicht en van het napraten oer deze geweldige dag. Eén volle dag op Vis is eigenlijk te kort, maar als je dan één volle dag hebt, is dit wat ons betreft de manier om hem door te brengen!

Vis – Sibenik

Vis – Sibenik

Na een prima nachtje maken we ons op voor vertrek. Maar gelukkig vertrekt de boot pas om half 4, dus we hebben nog wel even vandaag. we beginnen met afscheid nemen van Ivan, onze gastheer. Hij geeft ons onverwacht een fles wijn mee, gemaakt door zijn vader. Zijn grootvader was eigenaar van één van de belangrijkst wijngaarden van het eiland. Daar is nu nog maar een klein beetje van over; zijn vader produceert nog ongeveer 600 flessen per jaar, die vooral worden weggegeven aan gasten en vrienden. We zijn benieuwd: die maken we binnenkort graag soldaat!

Voor nu zetten we de spullen vast in de auto: die mag zo lang als we willen op de privéparkeerplaats blijven staan. Wat ons betreft is dat niet heel lang, maar wel tot na het ontbijt. Om half 9 wandelen we naar Fruterija, een ontbijttentje aan het water. Die blijken echt de perfecte plek met de perfecte ingrediënten voor een ontbijt te hebben. Uitstekende koffie, heerlijke sapjes, vers fruit met yoghurt en muesli en een geweldig uitzicht. We slaken een tevreden zucht als we ons tweede kopje koffie nemen. Moeten we echt vandaag weg…?

Als we zin hebben in een nieuw deel van het programma, rijden we naar Rukavac. Daar, aan het water, zit een man op een stoel. Natuurlijk kan hij ons naar de Green cave brengen. Maar willen we nergens anders heen? Ehm, nee, we willen alleen een boottochtje eigenlijk en even in de grot kijken. Dat kan. vervolgens noemt bij een enorme bedrag. Pardon? Nee dank je: we kunnen vanaf hier bijna naar de Green Cave zwemmen! Dat gaan we niet doen. We bedanken hem beleefd en gaan er vandoor. Koffie dan maar en aan de andere kant van het kleine baaitje zien we een strandje en een koffietentje aan het water. 

Het is even zoeken, maar dan vinden we de tent waar nog niemand anders zit en waar maar twee mensen op het kiezelstrand liggen. De koffie is uitstekend en het water glimt en twinkelt ons tegemoet… als de koffie op is kijken we elkaar aan. Zullen we? Ja natuurlijk! We halen de zwemspullen uit de auto, kleden ons om in het daarvoor bedoelde hokje en gaan dan allebei even het water in. Daarna zit één van ons bij de tassen en gaat de ander lekker zwemmen. Dat wisselen we twee keer af: Martijn snorkelt een paar rondjes, Karin zwemt en dobbert in de rondte en allebei genieten we van het heerlijke, heldere water en het zalige zonnetje. Ook vandaag is het weer prachtig weer, in ieder geval hier op Vis! Wat heerlijk, dit gekeutel aan en in het water!

Als we klaar zijn en de zon te fel wordt kleden we ons weer om, gooien onze spullen in een zakje en rijden we naar een plekje waar we al twee keer voorbij zijn gereden. Een soort eenvoudig restaurantje langs de kant van de weg, waar we lunchen met heerlijke ham, haas, vers brood, olijfolie, een fles water, een cola’tje (chauf Martijn) en een heerlijke glas witte huiswijn (Karin). we zitten in de schaduw, in een windje en het zit er heerlijk. we blijken al snel te fungeren als een soort reclame voor passerend verkeer: de één na de andere scooterrijder, aitomobilist of fietser stopt. Als alles op is en het ons te druk wordt gaan we er van door. Nog één keer rijden we naar Vis en we parkeren, ruim op rijd, de auto in de rij voor de ferry. 

Daarna bezoeken we nog een Griekse begraafplaatst. Weggestopt achter een tennisbaan en vol afval is het nogal ene triest gezicht, al zijn sommige grafstenen nog in uitstekende staat. We kijken een rondje, maar we worden er wat moedeloos van. Bovendien is het snikheet, dus we zoeken al snel de schaduw van een terras op, waar we nog wat drinken. Om 3 uur stipt zitten we in de auto en rijden we de ferry op. Het is de zelfde als op de heenweg en deze keer zoeken we, na een korte sessie aan dek als we uitvragen, meteen de airco op in het café. Karin typt, Martijn leest en onderweg zien we het bewolkt worden. Boven de bergen achter Split hangt zo te zien een enorm onweer, maar we moeten straks naar Sibenik dus hopelijk kunnen we het ergste ontwijken.

Keurig om zes uur rijden we van de ferry af. Phoney doet uitstekend werk en Martijn rijdt soepeltjes door het drukke verkeer van Split richting de snelweg. We kunnen lekker doorrijden en daarom zijn we al om 10 over 7 bij Catherine’s Garden, ons appartementje. Eigenaar Kristian en zijn vrouw Catharine (aan de telefoon) staan ons al op te wachten. We krijgen een joekel van een appartement (upgrade, wat eigenlijk bijna jammer is want het is eerlijk gezegd niet zo sfeervol als het appartementje dat we hebben geboekt, maar wel van alle gemakken voorzien) èn een potje zelfgemaakte vijgenjam. Ook al zo lief; wat zijn mensen hier toch gastvrij! We kunnen in elke munteenheid afrekenen die we leuk vinden en als Kristian onze discussie aanhoort zegt hij: twijfel je over kuna’s? Geef mij maar euro, geen enkel probleem hoor! Daar twijfelden we inderdaad over, omdat we niet helemaal zeker weten of we genoeg hebben in kuna. Hij verzekert ons dat het hem echt niet uitmaakt en neemt vrolijk onze euro’s aan. Dat is handig. Daarna neemt hij afscheid en pakken wij razendsnel onze spullen. Martijn prakt nig even de auto op een keurige parkeerplaats. Prakken, omdat het straatje er naar toe supersmal is. Het past nèt dus het is extra fijn dat Tijn zo’n goeie chauffeur is. Tijd om een hapje te eten!

Dat lukt niet meteen, maar daardoor zien we wel heel wat van de oude stad van sfeervol Sibenik. Wat is dit leuk! Het is vooral bekend door de kathedraal, maar eerlijk gezegd is de sfeer al heel leuk. Veel oude gebouwen, smalle straatjes… Maar het duurt even voor we een restaurant vinden dat plek heeft. Maar poging 3 is raak. We moeten even wachten bij Nostalgia, maar we krijgen er wat drinken bij en daarna eten we echt heerlijk. Tomatensoep (Karin koud, Martijn warm) en daarna pasta en salade, die we half-half delen. We krijgen een likeurtje van het huis toe, bij de koffie en we delen een klein lokaal toetje, een soort combi van pure chocola en walnotenpuree. Daarna wandelen we naar ons appartementje. Tukken!

Sibenik – Plitvice Jezera

Sibenik – Plitvice Jezera

We hebben prima geslapen, al is het wat warm binnen. We gaan vroeg uit de veren, gooien onze zooi in de auto (die mag zo lang blijven staan als we willen, als we maar om 10 uur uitgecheckt zijn) en wandelen naar de oude stad. Sleutel in de brievenbus en gaan! Het is een prima gelegen appartement want 4 minuten later staan we aan de waterkant, mèt een croissantje. Het is zonnig en windstil: de voorbij varende kleine vissersbootjes spiegelen in het water. Het is verder niet zo rustig: Sibenik is duidelijk door toergroepen ontdekt en er wandelen binnen 10 minuten drie grote groepen voornamelijk Amerikanen voorbij. 

Als we uitgegeten zijn, wandelen we snel voor groep 4 uit naar de kathedraal. Die is nog dicht (nouja, geopend voor mensen die willen bidden en die willen we niet storen) dus wandelen we al fotograferend een stukje verder, naar een terrasje met koffie. Dat blijkt een prima plek: op het terras er tegenover worden filmopnames gemaakt. We vermoeden voor een historisch programma. De man die ‘het verhaal’ doet wordt eerst gefilmd met een heel oude krant en daarna verkast het hele zwikkie naar een muur van een café verderop, waar een maateenheid in de muur staat (de lokale versie van de Rijnlandse roede ofzo, vermoeden we). Als we uitgedronken zijn gaan wij natuurlijk ook even een foto maken, net als van één van de lampen die is gefilmd. Dat komt waarschijnlijk omdat Sibenik als derde stad ter wereld electrische stadsverlichting had, door een turbine die werd aangedreven door de Krka watervallen (die straks op het programma staan). De (vorm van de) lampen is nog hetzelfde als toen.

De kerk is inmiddels open en daar besteden we flink wat tijd aan. De Sint-Jacobuskathedraal is gebouwd tussen 1431 en 1535 en is zowel aan de buiten- als aan de binnenkant geweldig. Aan de buitenkant staan allemaal gezichten afgebeeld. Geen heiligen, maar normale (rijke) inwoners van de stad uit de 15e eeuw, die een bijdrage hebben geleverd aan de kerk. Hoe krenteriger hoe gemener / zuurder ze zijn afgebeeld! Aan de binnenkant is vooral het doopvond geweldig; het is eind 15e eeuw gemaakt en heeft heel levendige beelden voor die tijd.

Als we zijn uitgekeken halen we nog flink wat drinken bij een supermarkt en rijden daarna naar Krka NP. Dit park is vooral bekend om de watervallen èn om het feit dat je er vlakbij mag zwemmen. Dat klinkt door de hitte wel aanlokkelijk, maar we hebben plaatjes gezien over hoe druk het kan zijn en dat is dan weer wat minder fijn. Voor de zekerheid nemen we zwemspullen en handdoeken mee als we een kaartje kopen en een bus (met airco!) pakken voor de 4 kilometer naar het begin van de wandeling om de grootste waterval. Het park zelf is behoorlijk groot (111 km2) en er zijn wel zeven door kalksteen gevormde watervallen. Skradinski Buk is de grootste en er gaat een vlonderpad omheen. Dat willen we zien voor we naar Plitvice doorrijden.

En we snappen het, waarom het zo’n hit is. Het is prachtig en we kiezen (meer bij toeval dan gepland) de beste route, namelijk rechtsom. Op die manier bouwt het zich op en eindigen we met de beste uitzichten. Hoewel er ‘ongeveer een uur’ voor staat, nemen wij er meerdere uren de tijd voor. We zijn rond 11 uur binnen en uiteindelijk rijden we (na een lunch met versgebakken crèpes; 1 1/2 per persoon) rond half 3 weg. Dat was een prima stop, al hebben we het zwemmen overgeslagen. Oh het water was prachtig en het was warm genoeg om zwemmen aantrekkelijk te maken, maar rond de watervallen was het zelfs nu, half september, nog belachelijk druk. Dat hebben we dus overgeslagen. We koelen af in de auto, onderweg naar Plitvice Jezera.

Dat is ongeveer 2 uur rijden en Karin herkent met name het laatste stuk. En al helemaal onze slaapplaats voor vannacht: Villa Lika! Hier sliep ze 2 jaar geleden met Eveline nog en als de zelfde dame naar buiten komt lopen als toen en zegt ‘Yes, I know you, but him, I don’t know yet’ en vervolgens zakelijk, maar enthousiast begint te ratelen, voelt ze zich opnieuw enorm welkom. Ook Martijn wordt meegenomen in het gesprek en we krijgen een uitstekende kamer, ‘the only one with a view’. ‘s Avonds eten we er ook, in de nieuwe serre (‘build last year’). Het eten is uitstekend en (veel) beter dan Karin zich herinnert. Een plaatje lokale kaas en wild zwijn salami vooraf, daarna rumpsteak (Martijn) en pasta met truffel. Lokaal wijntje erbij, prima koffie en dik tevreden gaan we naar onze kamer. Nadat Martijn nog even alle uitleg heeft gekregen over het bezoeken van de meren natuurlijk. Wat is het fijn om terug te zijn!

Plitvice Jezera

Plitvice Jezera

We hebben prima geslapen: wat liggen de bedden lekker! Na een uitstekend ontbijt (gisteravond hebben we opdracht gekregen om de verse huisgemaakte yoghurt te proeven en hij is inderdaad erg lekker en heel zacht) wandelen we om 8 uur de Villa uit. Op naar de meren. Karin herkent de route nog en herinnert zich ineens weer dat de route er naar toe ook al een flinke wandeling is. Maar, het is heerlijk weer. Zonnig, blauw, niet al te warm en met een wolkje hier en daar. Uitstekend wandelweer en we hebben tijd genoeg voor het hele park.

We beginnen daarom met een bus naar het lage deel. Dat is het deel van de grote waterval en het gedeelte van het park waar de meeste tourgroepen vanaf een uur of 11 ronddwalen. Daarna nemen we de boot het meer over en dan wandelen we het hoge deel van het park. En we hebben een topdag.

Het is er in het begin nog behoorlijk rustig en hoewel we af en toe wel groepen tegenkomen gedurende de dag, valt het enorm mee. Het weer blijft goed ongeveer tot we het park uitwandelen en daarna wordt het grijs. En oh mensen wat is het mooi…! Het lage deel van het park kent een enorme waterval (bijna 75 meter, hoewel in dit seizoen niet zo breed) en veel kleine hoogteverschillen. Het hoge deel van het park kent meerdere flinke hoogteverschillen met veel meer watervallen. Overal is het water prachtig blauw / groen en heel erg helder. Zeker met een polariserende zonnenbril op kan je metersdiep kijken. We zien verschillende soorten vissen en vogels, zwarte eekhoorntjes, een grote zwarte slak, rupsen, spinnen, paddenstoelen. De bomen zijn nog grotendeels groen, maar beginnen te verkleuren. De zon sprankelt, het water ruist en kabbelt en we voelen onze bloeddruk bijna dalen…

Terwijl onze hartsdlag af en toe flink omhoog gaat. Want ja, die hoogteverschillen betekenen klimmen en dalen. Karin’s knieën hebben het er steeds zwaarder mee en we proberen met een boottochtje, een koffiepauze, een pauze voor een appeltje en wat korte stopjes tussendoor de moed er in te houden. Rond half 3 is het park op en zijn wij dat ook. We wandelen naar de uitgang, waar we aan het water onverwacht lekkere patatjes en salades vinden. Een hele plons drinken gaat er achteraan en dan probeert Karin overeind te komen. Dat gaat niet heel best…

Martijn hakt een knoop door. We wandelen (na een laatste blik op dit prachtige park) samen naar boven en daarna parkeert hij Karin op een bankje. Zitten blijven, hij gaat de ato halen. 20 minuten later wordt Karin keurig met de auto voor de deur van Villa Lika afgeleverd. He, he, wat een pijnlijke, maar schitterende dag!

We douchen, trekken schone kleren aan en gaan daarna beneden aan de borrel. Huisgemaakte perenschnapps voor Karin. Van een kleine, wilde perensoort. Niet lekker om te eten, maar uitstekend voor de borrel. Beter dan degene waar je om vroeg. Probeer maar. En toegegeven, dat lust ze wel!

Langzaam gaat de borrel over in het avondeten. Vegetarische risotto voor Karin, pasta met truffel voor Martijn, wijntje erbij en daarna voor ons allebei een stuk huisgemaakte panna cotta cake. Koffie toe en daarna gaan we met de benen omhoog op bed liggen. Op, maar zeer tevreden.

Plitvice Jezera – Rab

Plitvice Jezera – Rab

We worden, ondanks de oordopjes, om 6 uur wakker als de regen keihard tegen de ramen slaat. Zo, dat is een fikse bui. Karin mompelt slaperig iets over arme mensen die vandaag het park bezoeken en daarna vallen we nog even in slaap. Rond 7 uur is het echt op… en is het stralend weer. We denken even dat we ons vergist hebben, maar nee, het is buiten kletsnat, maar prachtig in het ochtendlicht. Wat verbaasd zitten we aan het ontbijt. Ja, zegt onze gastvrouw, dat zijn de bergen.

Na het ontbijt nemen we met pijn in ons hart afscheid. Wat is dit een fijne plek om een keer (terug) te komen! Onze gastvrouw schudt ons de hand. See you next time, zegt ze beslist. En op dit moment zijn we het in ieder geval helemaal met haar eens.

Als we wegrijden zien we in de verte de wolken tegen de bergen plakken. Hmm, of het nu overal zulk mooi weer is…? We gaan het eerst in Smiljan bekijken. Dit piepkleine dorpje is eigenlijk maar door één ding bekend geworden, of eigenlijk door één persoon. Nikola Tesla (Smiljan, 10 juli 1856 – New York, 7 januari 1943) , zoon van Servsiche ouders, is hier geboren! Zijn huis is met de oorlog in de jaren ’90 kapotgeschoten, maar inmiddels herbouwd en omgevormd tot museum. Deze uitvinder, elektrotechnicus en natuurkundige wordt gezien als een van de grootste ingenieurs en uitvinders aller tijden. Hij is vooral bekend als de uitvinder van de wisselstroomgenerator, de wisselstroomelektromotor en van andere belangrijke componenten van het huidige elektriciteitsnet. Daarnaast heeft hij nog ongeveer 80 patenten op zijn naam staan. Het museum is klein, maar erg interessant en geeft een aardig beeld van het leven van deze geniale ‘gek’ die naast zijn uitvindingen vooral bekend is om zijn obsessies en om het feit dat hij op latere leeftijd steeds vreemdere bewegingen ging doen. 

We brengen er bijna een uur door, weten de schooklassen aardig te ontwijken… en als we buitenkomen heeft het geregend. Die bui hebben we ook al aardig ontweken. Tijd om door te rijden naar de kust, om een boot te pakken naar het eiland Rab. In de bergen (tussen Smiljan en de kust) worden we overvallen door de volgende bui. Het gaat flink tekeer maar gelukkig wordt Martijn er niet anders van. We kruipen naar boven en als we de bergen over zijn rijden we het uitzichtspuntje voorbij. De wolken liggen zo’n beetje op de grond dus… en dan, 30 meter lager, rijden we de wolken uit en worden we getrakteerd op een schitterend uitzicht op verschillende kale, gelige eilanden, de schitterend blauwe Adriatische zee, de groene rotshellingen die naar beneden naar het water afdalen. Wauw! We kunnen onderweg naar beneden niet meer stoppen, maar wat een trakttie.

Beneden aangekomen slaan we rechtsaf, tot we bij Stinica komen. Karin kijkt op de klok… ik dènk dat ik voor de vakantie op een website heb gezien dat er om kwart over een boot gaat en het is nu heel, zegt ze. Als we aankomen rijden, holt er net een laatste voetpassagier de boot op die er ligt, die meteen daarna wegvaart. Ok, jammer, blijkbaar hebben we dat niet goed begrepen. Tegelijk is het nog vrij druk, dus Martijn parkeert de auto in één van de rijtjes, terwijl Karin kaartjes haalt. En daar komt een tweede boot! Binnen 10 minuten staan we aan boord en varen we weg, keurig om kwart over. Geen idee wat hier precies gebeurde, maar dit was top! We varen naar de andere kant in de zon, naar het eiland Rab. Een vreemd eiland; aan één kant zijn de rotsen kaal, gelig, grillig en aan de andere kant groen, vol bomen en struiken. Je kunt het onderscheid letterlijk als een strakke lijn over de berghelling zien lopen van boven naar beneden. We landen aan de kale, grillige kant van een baaitje. Er is niets, behalve een weg, een hokje met slagboom en een rij auto’s die staat te wachten tot ze de boot op mogen. Wij slingeren er van af en rijden naar het stadje Rab, herkenbaar aan de vier torens die boven het oude centrum uitsteken. De oude stad ligt op een puntje, om een haven heen en ons hotel (Arbiana) ligt bijna helemaal op het puntje.

We krijgen een warm welkom. De auto kan op de gratis, ommuurde parkeerplaats achter het hotel. Daarvoor moet de auto door een smal gat in de oude stadsmuur, dus Martijn zorgt dat de auto zijn adem inhoudt en wumrt ‘m op een plekkie. Wij mogen even in de prachtige tuin gaan zitten en krijgen een glas wijn als welkomstdrankje. Hij smaakt heerlijk en aangezien we niet echt meer iets willen nemen we ‘m aan, maar hij komt wel aan. Woei, straks eerst maar even wat eten. Na 20 minuten kunnen we inchecken: de kamer is klaar. En hij is prachtig. We hebben gevraagd om uitzicht en we hebben op de 2e verdieping de hoekkamer gekregen zodat we twee balkons hebben en uitzicht op zowel de haven, als de tuin en de punt van de oude stad. Groot bed, persoonlijke welkomstbrief op de kamer… Wat een prachtige plek!

Tijd om wat te gaan lunchen en bij de tweede optie is het raak. Konoba Sanpjer ligt vlakbij en we begrijpen al snel waarom hij zo’n hoge score krijgt. Enorm vriendelijke bediening en uitstekend eten: we delen gepaneerde heek, salade en frietjes en gooien een plons water naar binnen. Zo, nu kunnen we er weer tegenaan. Tijd om wat te gaan dwalen. Het is heerlijk weer en de voorspellingen voor morgen zijn dramatisch (veel regen), dus we verkennen de oude stad. Het voelt een beetje als een ontdekking. Het is duidelijk het einde van het seizoen: het is rustig, terwijl er nog veel open is. En de oude stad is een charmante warboel van oude straatjes en steegjes, stadsmuren, een enorm park, winkeltjes, veel kerkjes… En aan de andere kant van de stad uitzicht op de Adriatische zee, de zon, andere delen van het eiland en andere eilanden. De kerkjes stammen uit de 15e, 14e en zelfs 13e eeuw en zijn gebouwd op resten van nog oudere kerkjes. Veel deuren zitten dicht, maar we spieken naar binnen door de stalen hekken. In één kerkje is een groepje in het wit geklede nonnen aan het zingen. We blijven stil staan luisteren. Op het pleintje om de hoek spelen kinderen met een bal en kijken we uit op een smalle strook beton, waar vanaf mensen aan het zwemmen zijn. We kopen een flesje drinken en gaan op een muurtje zitten, waar we mensen kijken met de zon op ons gezicht en uitzicht op zee en de middag trekt aan ons voorbij.

Eind van de dag eten we nog een keer bij Sanpjer. De serveerster vraagt ons na afloop, als we hebben afgerekend, of ze een borreltje voor ons mag inschenken. Wat verrast zeggen we ja. We proosten op haar en op deze vakantie. Het leven is mooi!

Rab

Rab

Het ontbijt is uitstekend, zoals ook past bij dit geweldige hotel, maar het weer is minder vanochtend. We eten wel in de tuin, maar op een tafeltje onder één van de balkonnetjes en het is maar fris. Het is grijs en er dreigt regen. Na hete teen pakken we de auto en rijden naar het noorden, richting Lopar. Het is een klein eiland en de wegen zijn redelijk rechtoe-rechtaan, dus daar zijn we binnen een kwartiertje. We kijken bij het enorme strand, vandaag verlaten, maar normaal gesproken enorm populair doordat het water lang ondiep is. Daarna rijden we iets noordelijker, naar een ferry pier! We hebben gisteren namelijk ontdekt dat we ook een ferry zouden kunnen nemen van hier naar Krk, een eiland dat noordelijker ligt en via een brug verbonden is met het vasteland. Dat kost weliswaar een euro of 30, maar scheelt ons anderhalf uur rijden èn zorgt dat we lekker op een bootje mogen. Tussen de eilanden door is het water zo vlak als een spiegel, dus zelfs als het minder weer is, is dat een prima optie. We vragen aan de vriendelijke dame in het hokje de opties en als blijkt dat er een boot is om 9:45 uur, zijn we om en kopen we alvast een kaartje voor morgen.

Verder gaan we, op zoek naar koffie. We hebben gisteren Konoba Marenda gevonden, op een verlaten landpuntje. En inderdaad: via steeds kleiner wordende weggetjes vinden we het tentje uiteindelijk. Er zitten wat locals koffie te doen en we voegen ons bij hen. We krijgen een vriendelijk knikje en uitstekende koffie. We bekijken de kaart: hier willen we straks ook wel lunchen!

Maar eerst gaan we een stuk lopen. We kiezen het betonnen wandel-/fietspad, dat als een smalle strook langs de kust ligt geplakt. We komen op het hele stuk niemand tegen en genieten ondanks het dreigende weer van het uitzicht en de rust. In een dorpje verderop proberen we een pinautomaat te vinden, maar dat mislukt. Dat wordt puzzelen bij de lunch, maar we hebben al gezien dat het niet heel prijzig is. We wandelen terug: Het laatste stukje heel snel, want het begint nu te spetteren. Als we binnen zitten begint het te regenen. Wij genieten, droog, van een uitstekende lunch. We hebben nog 15 kuna (ongeveer 2 euro) over als we klaar zijn, dus dat hebben we goed gemikt!

Terug in Rab vinden we een pinautomaat en daarna trekken we ons terug op onze kamer. We lezen wat, doen een tukje (Karin) of wandelen een rondje door het stadje (Martijn) en heel langzaam wordt het beter weer. Eind van de middag begint tot onze verrassing de zon weer te schijnen en Martijn neemt Karin mee naar de andere kant van Rab. Dat woil zeggen: vanaf het pleintje waar we gisteren zaten nemen we een trap naar beneden. Daar is dankzij een schenking van de toenmalige prins van Liechtenstein in 1910 een betonnen promenade gebouwd. Daar wandelen we een stukje overheen tot we een piepklein barretje tegenkomen. We ploffen op een bankje, bestellen een drankje en kijken mensen en wolken.

Als het op is wandelen we nog een uurtje, al foto’s makend, over de promenade. Daarna gaan we naar het hotel, waar we heerlijk eten. Helaas wel in de eetzaal, want het weer is te onstabiel om buiten te eten. We gaan vroeg slapen na een heerlijk luie dag.

Rab – Rovinj

Rab – Rovinj

Om half 10 staan we met auto en al in de stromende regen voor de ferry die ons naar Krk za brengen. We hadden gehoopt op iets beter weer bij deze overtocht, maar aan de andere kant is het wel extra fijn dat Martijn voorlopig nog niet hoeft te rijden. Regen op die smalle bergwegen terwijl veel mensen te hard rijden is niet echt een genoegen. Dit is beter en tevreden nestelen we ons een kwartiertje later in een hoekje van de lounge. Uitzicht, koffie en droog: wat wil een mens nog meer. De tijd gaat voorbij met lezen, schrijven en naar buiten turen. Oh en dat kopje koffie drinken natuurlijk.

Anderhalf uur later, om kwart over 11, rijden we de ferry af en over het groene eiland Krk naar het vasteland. Het is droog en we rijden in een treintje: niet alleen van de mensen die van de ferry komen, maar waarschijnlijk ook van allerlei mensen die op weg zijn naar huis. Krk is, onder andere door de brug die het verbindt met het vasteland, een geliefd vakantieeiland bij met name Kroaten, Oostenrijkers en Duitsers, die we ook weekjes en weekenden doorbrengen. Hebben we gelezen. Er rijden in ieder geval genoeg auto’s met die nummerplaten om het verhaal te ondersteunen.

De brug kent, anders dan van de andere kant, aan deze kant geen tol en tevreden scheuren we na ongeveer twintig minuten de brug over. De baai waar ook Rijeka aan ligt valt een beetje tegen: er is veel industrie die het uitzicht nogal ontsiert. En het is erg volgebouwd. Als we dus, een uur nadat we van de ferry af zijn gereden, een parkeerplekje vinden bij Tsrat Castle om van het beloofde uitzicht te gaan genieten, zijn de verwachtingen niet heel hoog gespannen. En dat is maar goed ook: het valt enorm tegen. Het kasteel vinden we niet zo veel voorstellen, er zijn bovendien meerder schoolklassen over uitgestort en het uitzicht is eigenlijk gewoon suf. Het feit dat er een keurig toilet is en dat de zon inmiddels begint door te breken, is erg fijn, maar verder hoeven we er eigenlijk niet zoveel. We besluiten over te gaan op een alternatief plan op basis van een suggestie van Martijn en vijf minuten later scheuren we er weer vandoor.

Het is nog ongeveer een uur rijden naar Livade, een gehucht in het binnenland van Istrië. En daar is niets. Nouja, BIJNA niets. Er is namelijk wel het restaurant Zigante Tartufi. De naam verklapt het al een beetje: het restaurant is beroemd door de kwaliteit van eten en (vooral) het feit dat alle gerechten op het menu voorzien worden van / gemaakt zijn met… truffel! Het kweken van deze zwam is onmogelijk: één van de redenen waarom deze zo duur is. Een andere is dat het héél erg lekker is. Vooral Karin is een enorme fan en Martijn maakt haar dus heel erg blij met zijn suggestie om hier te gaan eten. 

Tot onze verrassing is er plek en kunnen we ‘natuurlijk’ een tafeltje krijgen. De twee uur daarna laten we ons trakteren op een amuse van schapenkaas met truffel, carpaccio met truffel, respectievelijk risotto (Karin) en pasta (Martijn) met truffel en op aanraden van de maitre een gedeelde portie truffelijs! Het is allemaal echt verrukkelijk en we genieten er enorm van. De maitre wordt aangestoken door ons enthousiasme: als we vragen of we een foto mogen maken van een truffel, rent hij naar de keuken om twee hele truffels te halen. En als toetje komt hij ons koffie van het huis brengen. Zeer tevreden gaan we er vandoor.

Na nog een klein uurtje rijden zijn we in Rovinj, bij Villa Dobravac. Dit hotelletje (met een grote parkeerplek, dus geen geprak deze keer) ligt op 10 minuten lopen van de oude stad en we krijgen van Karin (ja zo heet ze echt) een geweldige kamer. Uitzicht op zee, mooi balkon, herlijke bedden en een geweldige badkamer. Teveredn checken we in: morgen kunnen we eten op het terras (of binnen: het regent weer) en als we willen is er een café voor wat drinken, een koffie, een wijntje… 

Op dit moment vertrekken we naar Rovinj. De zon, die nu in alle hevigheid doorbreekt, begint onder te gaan, dus we hopen nog even te genieten. En dat lukt. We vinden een legen stoel op een terras met uitzicht op de zonsondergang. De irritante ober die naar buiten komt zorgt er nog bijna voor dat we opstaan en weglopen. Hij doet té populair, laat Karin niet uitpraten waardoor ze aanvankelijk geen bestelling kan doen (als hij met Martijn’s bestelling aankomt zegt hij oh ik ben vergeten wat jij wilde) en hij blijft ons steeds geïrriteerder in het Duits aanspreken, tot we – minstens net zo geïrriteerd – aangeven dat we geen Duitsers zijn. Maar goed, als Karin ook een drankje heeft laat hij ons verder met rust en genieten we van de prachtige zonsondergang op dit mooie stadje. De oude stad van Rovinj (of Rovigno op z’n Italiaans en de Italiaanse invloeden op het stadje waren èn zijn groot) ligt op een landpunt, precies op een heuvel met een kerk op het hoogste punt. 

Na de borrel en als de zon onder is, wandelen we nog een rondje door de stad. Het is héél klein, maar erg charmant en zo aan het eind van het seizoen is het rustig genoeg dat dat ook weer te zien is. We kijken of er morgenavond plek is bij een visrestaurant met het beste uitzicht op de stad, maar die zitten helemaal vol met groepen zegt de ober met een diepe zucht. Maar we mogen het wel proberen? Dan schijft hij iets op maar als we langskomen wil hij zijn best doen. We bedanken hem en zullen morgen eens kijken waar we zin in hebben. Voor nu wandelen we nog even langs Quo Vadis, die op de kade reclame maken voor zondsondergang- en dolfijnen tours. Het klinkt als een uitstekende deal (omgerekend € 10,= p.p. voor anderhalf uur varen incl. drank) dus dat gaan we morgenavond doen. Maar nu gaan we eerst eten.

Eén van de aanraders van het hotel is Rio Bar en die zit aan de haven en stampvol. Als we aan komen lopen staat er net een Amerikaans stel op: gauw, ga lekker zitten, zegt de vrouw. We ploffen na een snelle blik op de ober, die knikt en ons een knipoog geeft, op hun plekje. En dat blijkt een geweldige keuze. We willen niet zo veel eten na ons supermaal van vanmiddag, maar twee voorgerechtjes (een tonijntartare en een steaktartare, met brood) en een gedeelde salade plus wat wijn smaken uitstekend. Het is echt heerlijk, dus we besluiten eigenlijk meteen dat we hier morgenavond, met meer trek, terug willen komen. De ober is bovendien geweldig: snel, vriendelijk en heel opmerkzaam. 

Een uitstekend einde aan de dag dus en tevreden wandelen we na het eten naar het hotel. Tijd voor een tukkie…

Rovinj

Rovinj

Het enige nadeel aan het hotel, besluiten we als we vroeg wakker zijn na een nacht prima slapen, is dat het ontbijt pas vanaf 8 uur is. Het is nu kwart voor 7 en we zijn wakker, gedoucht en aangekleed… Tijd om Rovinj te verkennen voor de hordes het stadje bestormen. En dat blijkt een goeie keuze. Het nadeel is dat de beroemde kerk nog niet open is, maar het voordeel is dat we vooral lokale mensen zien. Op weg naar de bakker, terug van de bakker (brood is een essentieel onderdeel van elke maaltijd in Kroatië), op weg om de kinderen naar school te brengen, rek- en strek-oefeningen beoefenend naast de kerk, het stoepje vegend… We wandelen in een zonnetje dat af en toe achter de wolken vandaan piept kronkelend naar boven naar de kerk en weer naar beneden. Daarna dwalen we over de markt terug richting hotel. Het grote cruiseschip dat langs de kade lag is gelukkig verdwenen en in plaats daarvan liggen er lokale vissers langs de kant. Als wij die kleine visjes waren zouden we er niet zo dicht langs zwemmen… Als we terug zijn is het kwart over 8 en schuiven we aan, aan het uitstekende ontbijt. 

Daarna maken we plannen voor de rest van de dag. We gaan gaan hele dag doorbrengen in Rovinj hebben we gisteren al besloten. Het is een heel fijne plek om te zijn, maar er is niet bijzonder veel te doen en er zijn andere plekken die minder leuk zijn om te ‘zijn’ maar waar meer te doen is. Dus scheuren we naar Pula, helemaal in het zuiden van Istrië, op ongeveer drie kwartier rijden van Rovinj.

Als we de navigatie volgen rijden we bijna tegen het beroemdste gebouw van Pula aan. En kijk nou, een parkeerplekje op nog geen 30 meter afstand van het Amfitheater van Pula, de ‘arena’ genoemd in de volksmond. Dit amfitheater is qua grootte de zesde nog bewaard gebleven Romeinse arena. Er konden ca. 23.000 toeschouwers door de twee hoofdingangen en vier zij-ingangen naar binnen. In de arena, het middendeel, vonden gladiatoren- en dierengevechten plaats. In 404 werd de arena een marktterrein. Tegenwoordig worden er concerten, opera’s en filmvoorstellingen gehouden. En wauw, wat een gebouw! Als we de auto hebben geparkeerd en echt even goed kijken zijn we diep onder de indruk. Rondom staan nog drie lagen van het gebouw en het is enorm.

We kopen een kaartje en brengen uiteindelijk een uur door in en onder het gebouw. De gangen onder de arena waarvandaan de gladiatoren en wilde dieren de arena konden betreden zijn grotendeels bewaard gebleven en er is een kleine tentoonstellingen over de productie van olijfolie in de omgeving. Er liggen veel oude amphora’s (kruiken) en er staat een pers. Maar vooral de ruimte zelf is indrukwekkend. We proberen ons (als de toergroepen zijn verdwenen en er bijna niemand meer is) voor te stellen hoe het was om in de stilte net voor de ‘show’ hier te staan, terwijl boven je meer dn 20.000 mensen juichen, schreeuwen, misschien wel je naam roepen…

Het is een indrukwekkend geheel en we vinden het bezoek aan Pula daarmee al geslaagd. Toch willen we nog twee dingen zien. We beginnen met een wandeling naar het hoogtse punt, naar het kasteel. Daar zit een museum in waar we nu niet zo veel zin in hebben. Het uitzicht is aardig, maar minder dan we hoopten: ook rondom Pula is veel industrie. Daarom dwalen we naar beneden naar het oude forum. Het bekendste gebouw daarop is de tempel van Augustus. Deze tempel uit de periode 2 v Chr. en 14 na Chr. is (na een voltreffer in de tweede wereldoorlog) na de oorlog gerestaureerd is en verrassend goed bewaard gebleven. We nemen er niet zoveel tijd voor (ons parkeerkaartje loopt af en we moeten zo terug naar de auto) maar van buiten is het al een geweldig gezicht. De tekste aan de buitenkant luidt “ROMAE · ET · AUGUSTO · CAESARI · DIVI · F · PATRI · PATRIAE” (Voor Roma en Augustus Caesar, goddelijke zoon, vader des vaderlands, waarbij Roma de verpersoonlijking is van de stad Rome, die als godin werd vereert). Met veel geduld weten we een plaatje te schieten van een lege tempel en daarna gaan we in ganzenpas terug naar de auto.

Daar overleggen we even. Er is nog wel meer te zien in Pula (er zijn nog allerlei tunnels onder de stad waar inwoners schuilden in de tweede wereldoorlog, er zijn meerdere musea etc.) maar we besluiten toch dat we het hier bij houden. Het was indrukwekkend zo! We besluiten naar Vodnjan te rijden, 10 kilometer boven Pula. Daar drinken we eerst een bakkie en dan hoopt Karin lijken te gaan kijken.

Pardon?! Tja, in de kerk schijnen de best bewaarde mummies van Kroatië te liggen dus dat lijkt haar wel wat. Martijn schudt zijn hoofd eens over die macabere beslangstelling en besluit een rondje te gaan lopen. Maar helaas: na 1 minuut in de kerk staat Karin weer buiten. Zij en met haar alle andere toeristen, is naar buiten ‘geveegd’ door de priester die zonder duidelijke reden zegt dat de kerk nu even dicht gaat. Daaag…. Volkomen verbaasd weet Karin Martijn nog net te pakken te krijgen voor hij uit beeld verdwijnt. 

Dan maar samen een klein rondje door de stad. En dan een broodje bij de bakker? Nou, het is de eerste keer dat het eten er bij een bakkertje in dit land niet lekker uit ziet, maar hier is het toch echt gelukt. Daaag, Vodnjan, we rijden wel terug naar Rovinj. Zo gezegd zo gedaan en daar vinden we een uitstekend bakkertje met heerlijke verse burek met kaas en twee flesjes icetea. Tevreden eten we op een muurtje alles op en daarna ploffen we in de schaduw op een terras. Het is mooi weer, maar er dreigen de hele dag door al buien, dus we kiezen voor de zekerheid een strategisch plekje midden onder de parasol. Koffie, boekje…

Er gaat een uur voorbij en dan besluiten we nog even terug te gaan naar het hotel. Nadat we een tochtje hebben geboekt bij Quo Vadis, waar we gisteren al hebben staan kijken. De man herkent ons en regelt meteen twee kaartjes. Om 6 uur verzamelen en dan komt alles goed. Prima: tot straks.

Na een relaxte pauze in het hotel staan we inderdaad om 6 uur weer op de kade. We kunnen meteen aan boord en 5 minuten later vertrekken we. Er zijn ongeveer 30 mensen aan boord, maar we hebben ruimte genoeg op deze omgebouwde oude vissersboot uit 1904. De captain haalt aan de overkant van de haven nog een paar mensen op en kiest daarna een route de zee op. Het is mooi, maar in het westen is een enorme (onweers)bui boven zee te zien. Hij is zover weg dat het vooral spectaculair is. We hopen alleen dat hij de zonsondergang niet in de weg zit!

En dat valt ales mee. We hebben een top-tocht! We zijn nog niet buitengaats of de tweede man aan boord komt langs met zelfgemaakte schnapps en kleine plastic bekertjes. Als hij iedereen die wil heeft ingeschonken (met Fanta voor de jongere gasten) roept hij in 15 talen ‘proost’ en knalt zijn drankje achterover. De tweede ronde is water en de derder is witte wijn. En dan is het op afroep. Maar ondertussen is er meer te doen. Niet alleen is de kust erg mooi (en als we vlak bij de punt zijn ook interessant: ‘nudist-beach’ zegt Drank-man met een grijns), we zien meer schepen iets verderop en die liggen stil…

En ja hoor, daar steken de eerste vinnen boven water van een groep tuimelaars. En die blijven we drie kwartier om de boot heen houden. Ze zijn duidelijk aan het (donder)jagen: soms voor eten, maar aan alle sprongen te zien soms ook gewoon om te spelen. Het is een geweldige gezicht in de ondergaande zon die inmiddels onder de bui vandaan is gepiept. De captain straalt en doet zijn uiterste best om iedereen aan boord het beste zicht te geven. Wij stralen ook en Karin klikt er op los. Eén plaatje roept zoveel jaloezie op bij een Amerikaans en een Engels stel op die meekijken op Karin’s scherm, dat ze belooft het op te sturen per e-mail als ze thuis is. Nu maar hopen dat het ook echt scherp is!

Na RUIM anderhalf uur liggen we weer aan de kade, na een laatste tochtje langs de verlichte oude stad van Rovinj. Dik tevreden over het tochtje, de schitterende zonsondergang en alle dolfijnen laten we een fooi achter voor de crew. Daarna wandelen we naar Rio Bar. De ober herkent ons meteen en natuurlijk heeft hij een tafel voor ons. We genieten van het eten (opnieuw tonijntartare en gegrilde garnalen voor Karin; Martijn eet steak tartare en pasta met ham en champignons) en als we afrekenen moeten we nog even blijven zitten. We krijgen een stevig glas grappa ‘as ordered’ met een dikke knipoog. We proosten op de ober en al die vriendelijke, gastvrije mensen die we door heel Kroatië tegen komen. En op deze geweldige dag!

Rovinj – Piran

Rovinj – Piran

Vandaag nemen we afscheid van Rovinj. Aangezien we op verzoek gisteren al hebben betaald gaat het heel snel: we laten na het ontbijt de sleutel achter en gaan er vandoor. Om te beginnen naar Porec. Dit stadje is ENORM toeristisch en van een soort dat we niet zo leuk vinden. Denk een hele volgebouwde kustlijn, een oud stadje platgelopen door talloze busladingen en cruiseschepen en een oud centrum waar niet meer echt geleefd wordt. Maar Poreč heeft een torefkaart: de Byzantijnse Euphrasiusbasiliek en daar wandelen we heen als we de auto op een volle parkeerplaats hebben gerparkeerd.

Deze basiliek is in de zesde eeuw na Christus gebouwd en is vernoemd naar een Byzantijnse bisschop. In 1997 is dit bouwwerk door UNESCO op de Werelderfgoed Lijst geplaatst. En als we er binnen komen, snappen we eigenlijk bijna meteen waarom. De route door het complex is goed opgezet, waardoor je steeds mooiere delen van het geheel ziet. Eerst een soort voorportaal, dan de klokketoren, een museaal gedeelte met onder andere een schitterend mozaïek van een vis. Dan allerlei mozaïeken die buiten liggen en vervolgens het oudste deel, de resten van een kapel uit de 4e eeuw, gebouwd door de eerste bisschop van Poreč. Het geheel is al indrukwekkend, maar de oude kapel is echt schitterend. Prachtige mozaïeken, resten van een oude vloer (met daaronder de heilige bisschop(pen), resten van muurschilderingen. En dat grotendeels meer dan 14 eeuwen oud… We zijn diep onder de indruk en heel blij dat we hier naartoe gekomen zijn. 

Als we klaar zijn vluchten we gauw de kerk uit: de toergroepen nemen het over… Wij gaan koffie drinken op een verrassend stil binnenplaatsje. Een ‘lapidarium’ (een verzameling stenen, leert Google ons) en inderdaad staan er allerlei (resten van) stenen uit de Romeinse en Venetiaanse tijd. De leukste vinden we een steen waarvan we denken dat het een grafsteen is, met allerlei ‘gereedschap’ van een kapper, zelfs een soort schaar! De koffie smaakt er ook prima, dus dit was een goede stop in dit toeristische stadje. Het is wel erg fris en eigenlijk net te koud voor buiten zitten, dus als we echt wat stijf beginnen te worden wandelen we er vandoor. Op naar de volgende stop en dat is een lunchgelegenheid vlak voor de grens met Slovenië.

Het is maar drie kwartier rijden dus vol verwachting stappen we uit… om teleurgesteld weer in te stappen. Bummer, dicht op woensdag, dat stond niet op Internet! Gelukkig zijn we niet voor één gat te vangen en anderhalve kilometer verderop vinden we een tent die net zo goed staat aangeschreven en die is wel open. En op de venijnige muggen na, is dat een uitstekende keuze! We delen er een portie truffelkaas (in Kroatië is kaas vaak ene voorgerecht) en daarna hebben we elk ons eigen voorgerechtje: Tijn een enorme kom maaltijdsoep (we vragen ons vertwijfeld af waarom alle porties hier zo enorm zijn… al is het eten heerlijk) en Karin roerei met truffel. Heerlijk! Tevreden stappen we na de lunch weer in de auto.

En zomaar ineens zijn we in Slovenië. Nouja, we moeten we door een grenspost, maar beide partijen kijken nauwelijks naar onze paspoorten. We worden door gewapperd. Hopla en nog geen vijf minuten na de grens vinden we nog een bezienswaardigheid. De zoutpannen van Piran. De zoutpannnen bestaan al eeuwen op deze plek en worden nog steeds met de hand bewerkt. We kopen een kaartje en wandelen over een steiger tussen de ‘waterbakken’ door. Rechthoekige uitsparingen, omgeven door aarden wallen of houten hekjes, via af te sluiten kanalen verbonden met watergangen waardoor het zeewater stroomt. Het is inmiddels warm en zonnig (ergens tijdens de lunch is de zon doorgebroken en de lucht is strakblauw) en we zien allerlei witte reigers vliegen (goed in staat om de zoute garnalen en visjes te eten, die voorkomen in de zoutpannen). Het winkeltje halverwege verkoopt zout in allerlei vormen: in scrub, als kookzout, als tafelzout èn verwerkt in pure chocola! We kunnen proeven en het blijkt verrassend lekker. Helaas gaan we dat niet goed houden tot Nederland met deze hitte, dus we houden het bij het proefstukje (al gaat Karin nog even door met manieren verzinnen waarop we de verkoopster al haar proefstukjes kunnen aftroggelen).

Aan het einde van het wandelpad, als we tussen de zo te zien recent gebruikte zoutpannen doorwandelen (er liggen nog grote hopen zout tussen de pannen in), is een multimedia presentatie over het geheel. Daar leren we dat zoutpannen elk voorjaar worden ingesmeerd met een soort ‘smurrie’ (bij het gebrek aan kunnen onthouden van de wetenschappelijke naam) wordt gesmeerd op de ondergrond van de bakken. Die smurrie zorgt ervoor dat er geen schimmel, bacteriën of andere rotzooi in het zout terecht komt. Daarna wordt er een laag zeewater in elke pan gezet, die in de weken erna verdampt. Eerst wordt de ‘fleur de sel’ (het beste zout, dat wordt gebruikt als tafelzout en wordt gevormd door kristallen die op het opppervlak ontstaan) er af geschept. Het grovere zout wordt bij elkaar geschraapt en zien we in de grote bergen liggen. Allemaal handwerk: in deze zoutpannen worden bewust de tradities / het ambacht in stand gehouden en we zijn het zout al door heen Kroatië tegen gekomen.

Na deze verrassend interessante stop (geen idee dat zout zo interessant kon zijn) is het tijd om ons appartement in Piran op te zoeken. We bellen de receptie van het hostel dat ook dit appartement beheert. We mogen nog een keer bellen als we voor de deur van Fonda House staan. Tien minuten later zijn we in Piran, parkeren in de auto in de garage Fornace en nemen het gratis busje naar het centrale plein. Karin herkent het allemaal nog van de vorige keer dat ze hier was. Dan even wandelen en als we voor het appartement staan, is Luka, de receptionist er zoals beloofd binnen twee minuten na ons telefoontje. Het appartement ziet er netjes uit. Luka doet de uitleg-van-twee-minuten en gaat er dan weer van door. Ok, dat was wat kort door de bocht, maar dat geeft ons wel de tijd aan onszelf.

En die gebruiken we om naar het plein te lopen, een ijsje te eten (ja, de eerste van de vakantie en hij is heerlijk) en ons daarna aan te sluiten bij Jan, een Sloveen die elke avond om 18:00 uur voor € 9,= een wandeltour door Piran verzorgt. Vandaag heeft hij een klein groepje: een Engels en een Iers stel sluiten aan, dus met zes man zijn we klaar voor Piran. Het is wel venijnig koud geworden, dus we zijn blij dat we niet alleen een fleece, maar ook een jas bij ons hebben en aan kunnen doen. Het eerste kwartier is de tour niet zo leuk: het is wat veel informatie over de geschiedenis van Slovenië in één keer en we staan op de snijdende wind. We zijn dan ook blij dat we na 15 minuten gaan lopen. En dan is het al snel erg interessant. Jan neemt ons mee naar het oudste Venetiaanse huis op het Tartini Plein (waar hij een verhaal vertelt over een romantische liefde tussen de een koopman en de mooiste vrouw van het dorp), een kloosterkerk (waar hij het verhaal vertel over Tartini, een beroemde Sloveense componist die geboren is in Piran), de kathedraal (waar hij vertelt over de kerk zelf) en naar het uitzichtspunt, waar de zon net achter de zeemist is gezonken. Niet getreurd, zegt hij: er is wijn! Hij laat ons een witte (Malvazia) en rode (Rofusk) wijn proeven, begeleid door respectievelijk kaas (sir) en prsut (ham). Lekker en erg leuk dat het onderdeel is van de tour. Na deze stop wandelen we nog naar beneden, naar de oudste kerk (die tegenwoordig dienst doet als vuurtoren) en door wat smalle straatjes terug naar het plein. Het is half 8 en dat was erg leuk!

We betalen, bedanken en besluiten te gaan eten bij Pirat, een restaurat vlak bij ons appartement dat goed staat aangeschreven. Helaas valt het nogal tegen: het is niet vies, maar echt lekker is het ook niet en we besluiten de koffie over te slaan en lekker naar ons appartementje te gaan. Dat blijkt erg gehorig: we kunnen de buren bijna verstaan over de gang heen en boven ons stampt er een kudde olifanten heen en weer. Gelukkig hebben we lang geleden al de waarde van oordopjes op reis leren kennen, dus tevreden met de stilte èn het lekkere bed, draaien we ons om en vallen in slaap.

Piran (meer van Slovenië)

Piran (meer van Slovenië)

Vandaag is het stralend weer en we willen iets van Slovenië zien èn een beetje van het weer genieten. Na een ontbijt in het zonnetje pakken we daarom eerst de auto naar de Skocjan Caves. Deze grotten waren vorige keer één van de highlights van het bezoek van Karin aan Slovenië en ze wil het graag delen met Martijn. De grotten liggen op drie kwartier rijden van  Piran en we scheuren er vrolijk op los door het prachtige groene landschap. Tot we het bordje ‘vignet’ tegenkomen. Oeps, moeten we betalen?! De vroge keer had Karin een huurauto uit Slovenië waarbij dat allemaal was geregeld. Nu niet dus. Als we (10 kilometer verder) de weg afdraaien stoppen we dus netjes bji het tolhokje. Een mevrouw doet het raampje open. We leggen ons probleem uit en gelukkig kunnen we bij haar een vignet voor 7 dagen kopen. Op de ruit plakken en hoepla, geregeld. Opgelucht rijden we verder: dit had ons op hoge boetes kunnen komen te staan, dus fijn dat we het hebben kunnen oplossen.

De grotten zijn minder druk dan de vorige keer (al komen we nog steeds in een Engelstalige groep van ruim 30 man terecht) en de schoolklas die rondrent en schreeuwt is gelukkig al geweest. En kijk, daar zien we het Engelse stel van gisteren, deze keer met dochter en schoonzoon. we maken een praatje, maar willen ons niet opdringen dus als de tour begint laten we ze met rust. In de grotten mogen we helaas nog steeds geen foto’s maken (Karin droomt van een statief en een half uurtje grot zonder mensen), maar het is nog net zo indrukwekkend. De rivier die door de het tweede deel van de grot stroomt is veel kleiner, zo aan het begin van de herfst, maar de enorme ruimte, de wandelpaden en bruggen van eeuwen geleden (de grot was al in de 18e eeuw open voor de eerste bezoekers) en de brug over de rivier zijn geweldig. Ook Martijn geniet en zeer tevreden, maar ook bekaf en Karin met zeer pijnlijke pootjes, komen we terug bij ons startpunt. Tijd voor lunch en Martijn regelt een wrap, een portie frietjes, drinken en als toetje, als we klaar zijn, twee flensjes met honing! Helemaal bijgekomen scheuren we daarna terug naar Piran.

Daar wandelen we langs het kustpad terug waarna Karin zich bij café Neptun installeert, met een heerlijk vers sapje en uitzicht op zee en Martijn zich na een sneller verkleedpartij in het appartament in zee stort. Een frisse duik, maar heerlijk zegt hij. Karin spint bijna in het heerlijke zonnetje en vindt het allemaal wel best. Als Martijn is gedoucht en ook wat heeft gedronken begint het naar eind van de middag te lopen en wandelen we samen eerst naar het hostel (waar we alvast afrekenen) en dan naar hotel Piran. Café Neptun is prima, maar door de ligging vlak bij het busstation wel erg lawaaaiig. Hotel Piran ligt schitterend, aan de rand van de haven en het terras heeft een pachtig uitzicht op zee en de ondergaande zon. We bestellen een uitstekende cocktail en daarna nog één en blijven zitten tot de zon helemaal onder is. Daarna gaan we eten bij Bottega dei Sappori, waar Karin vorige keer ook at. Het eten is nog net zo lekker: vooral de viscarpaccio is om te smullen. Zeer tevreden gaan we naar ons appartement. Daar wonen vandaag alleen maar stille mensen en we vallen tevreden in slaap.

Piran – Ljubljana – Zagreb

Piran – Ljubljana – Zagreb

De laatste volle vakantiedag en we hebben even getwijfeld wat we er van moeten maken. We wilden eerst naar Predjama Castle (een geweldige kasteel, dat uit de rotsen ijkt te groeien) maar we lezen aan meerdere kanten dat de toegangsprijs tegen de € 40,= is geworden! Dat vinden we veel te gek, dus hebben we een alternatief plan bedacht. We laten de sleutel volgens afspraak achter op tafel en scheuren naar Ljubljana, de hoofdstad van Slovenië. Daar parkeren we de auto om half 11, drinken een bakje koffie en sluiten ons dan aan bij de gratis wandeltour van de stad. Die is ENORM populair, dus we kijken wat verschrikt naar een groep van een man of 90 (!) die zich rondom een kleine vrouw met gele sjaal heeft verzamelt. Maar: de organisatie heeft heel slim drie gidsen geregeld. En in een acceptabele groep van 30 man krijgen wij Tina, de vouw met gele sjaal, toebedeeld. Ze heeft geen idee waarom het zo druk is ineens, zegt ze. De afgelopen weken werd het minder, gisteren was het ineens druk en vandaag… Man oh man; gelukkig waren er twee collega’s beschikbaar. 

Tina neemt ons dik twee uur mee door de stad. Ze heeft een soort luidsprekertje bij zich en praat rustig en duidelijk uitstekend Engels, waardoor alles voor iedereen goed te volgen is. En de tour is uitstekend. Ze neemt ons mee vanaf het centrale plein, via het beeld van de dichter Preseren (die uitkijkt op het object van zijn verlangen, een beeldhouwek van zijn grote (onbeantwoorde) liefde), de drie bruggen, de markt (waar een food festival aan de gang is: we weten waar wij lunchen straks!), de drakenbrug, de kathedraal, het oude stadsplein, nog een brug, de universiteit en tenslotte naar een klooster. Die laatste stap slaan we over: we hebben na twee uur slenteren geen benen meer over en het is dringend tijd voor lunch. We geven Tina tussen twee stops in een dikke fooi, verontschuldigen ons voor ons vertrek en haasten ons naar het foodfestival. 

Ruim 30 kraampjes van lokale restaurants en streetfoodcooks bieden elke vrijdag de hele zomer lang hier hun waren aan en er is van alles. Van sushi (erg duur) tot een volledig varken dat wordt uitgebeend. Van Zimbabwaans tot Chinees, van Koratisch tot vegetarische en van hapjes uit het midden oosten tot lokale taraten en cakes. We grappen dat we hier komende zomer elke vrijdag even komen lunchen en maken dan (moeizaam: er is zoveel lekkers) onze keuzes. Hummus met brood, lokaal vlees, een wrap met Egyptische kruiden, een vruchtensmoothie en stuk cake. Dat alles opgesmikkeld op lange banken aan gemeenschappelijke tafels en in de schaduw.

Zeer tevreden wandelen we daarna nog een rondje over de markt en door de stad en daarna nemen we afscheid van Ljubljana. Dat was een prima bliksembezoekje! Wat rest is de route naar Zagreb en die verloopt snel en soepel. we parkeren bij het Royal Airport Hotel en laden al onze zooi uit. Van de enorm vriendelijke en spontane receptioniste krijgen we een prima kamer. Daar stallen we onze spullen (pfff, dat vergt straks nog wat herschikken van spullen) en gaan de auto inleveren. Dat verloopt soepel. De spraakwaterval van de heenweg zit ook nu weer achter de balie en is vooral wat gealarmeerd dat we een dag te vroeg de auto inleveren. We verzekeren hem dat alles in orde is en laten de sleutel achterlaten. Dan wandelen we naar het hotel. Dat blijkt welgeteld twee minuten te kosten… Helemaal tevreden met de sneaky route tussendoor cancelen we de shuttle die we voor morgenochtend hebben geregeld, toen we (met dank aan de routeprogramma’s) nog dachten dat het 15 minuten lopen was.

Daarna gebruiken we nog anderhalf uur voor wat broodnodig ‘onderhoud’ aan onszelf en de tassen, voor we de bar in duiken en proosten op een uitstekende vakantie! De bar en vooral het restaurant zien er afschuwelijk saai en zakelijk uit, maar zijn verrassend goed. We eten prima en duiken vroeg onder de wol: de wekker gaat vroeg!

Zagreb – Leiden

Zagreb – Leiden

Het was ondanks het lekkere bed een wat onrustige nacht. iets dat ongetwijfeld samenhangt met het feit dat we rond 7 uur naar de luchthaven moeten. We staan om kwrt over 6 op en zitten een kwartiertje later aan het ontbijt, dat net wordt ‘ingericht’. Zoals voorspeld door de receptioniste van gisteren zijn de verse warme criossantjes er keurig om half 7. Het is nog wat vroeg, dus met name Kain heeft nog wat moeite met eten en het feit dat er geen lekkere koffie is, geen thee is èn geen lekkere sapjes zijn, helpt niet. Maar dat ligt om eerlijk te zijn niet aan het hotel. Het is te vroeg!

Om tien voor 7 rekenen we af en vertrekken daarna naar de luchthaven. Het is er ontzettend druk en er staan enorme rijen, maar de incheckapparaten staan er verlaten bij. We checken in, printen onze boardingpasses en wachten dan in de véél acceptabelere rij voor het droppen van de bagage. Daarna gaan we door de douane en oh ja, de ruimte erna is klein en vol, dat was Karin even vergeten. Gelukkig is er wel lekkere koffie en dan maakt een kleine vertraging niet zoveel uit.

Als het vliegtuig opstijgt in de strakblauwe lucht zwaaien we naar Zagreb en naar Kroatië. En, als we hoger komen, naar Bosnië en daarna, na een draai, naar Slovenië. Wat een heerlijke vakantie! We hopen dat het iet de laatste keer is dat we hier komen. Daag!