Archief van
Categorie: Slovenië

Voorbereidingen in volle gang

Voorbereidingen in volle gang

Nog héél even en dan is het er weer tijd voor. Vakantie! Vrijdagavond 22 mei na een week werken èn nog even hard sporten vertrekken we voor een weekendje Wenen en daarna 14 dagen Slovenië. De vluchten, de huurauto en de hotels zijn geregeld; de reisgids en de wegenkaart liggen klaar en de reis-zin is present. Kunnen we al?

Naar Wenen

Naar Wenen

Harro heeft het verstandig aangepakt en een vrije dag genomen; Karin heeft een lange ochtend gewerkt en heeft iets langer nodig om in vakantiestemming te komen. Een lekkere en gezellige lunch in het zonnetje doet wonderen. Na de laatste ren- en vliegacties brengt Martijn ons naar Schiphol. Daar worden we nog even stevig in de verleiding gebracht om niet op vakantie te gaan. Althans: nog niet. De grondstewardess vraagt ons of we veel geld en een hotelovernachting willen om morgenochtend vroeg pas te vliegen. We twijfelen even… zullen we? Nou nee, uiteindelijk toch maar niet. We kunnen ons hotel niet annuleren (en echt goedkoop was dat niet) en we willen morgen toch wel heel graag een dagje in Wenen doorbrengen. 

Als we aankomen bij pier 13 en zien dat we vertraging hebben kijken we elkaar aan: was dit een verkeerde beslissing?! Maar uiteindelijk vliegen we met een half uurtje vertraging keurig naar Wenen. Niet naast elkaar en Karin is niet bijzonder enthousiast over haar ENORM dronken buurvrouw. Die houdt zichzelf bij het naar buiten lopen nauwelijks overeind. We lopen haar en haar dranklucht snel voorbij. 

Uiteindelijk laat Wenen even zien hoe je als reiziger verloren tijd inhaalt. We hebben onze tassen meteen als we bij de bagageband aankomen, de CAT (snelle trein naar het centrum) vertrekt als we er in gaan zitten, de metro geeft ons keurig een 24-uurs kaartje en staat binnen 2 minuten voor ons neus en dan blijkt het nog letterlijk 50 meter lopen naar het hotel. Binnen een half uur zijn we van vliegtuig naar hotel: dat noet een record zijn! Hotel Capricorno is prachtig: we krijgen een erg mooie kamer en zakken tevreden in ons bedje. Karin – die anderhalve week geleden een stevige kneuzing heeft opgelopen aan haar borstkas en duidelijk nog wat meer tijd nodig heeft om te herstellen – zucht (voorzichtig) van opluchting en tevreden gaan we slapen. Vakantie!

Wenen

Wenen

Als we wakker worden rekken we ons tevreden uit: ondanks dat Harro’s matras wat erg hard was (ja, er zijn zelfs twee verschillende soorten matrassen) hebben we prima geslapen. In de ontbijtzaal blijken we nog meer redenen te hebben om tevreden te zijn: het ontbijt is èrg uitgebreid en de koffie is uitstekend. We nemen na de yoghurt lekker nog een rondje en maken ons dan op voor een rondje Wenen. 

Het regent dus we zijn eigenlijk meteen al erg blij met ons 24-uurs metrokaartje. We nemen de metro naar station Wien Mitte waar we een grote oudoor-winkel in een shopping mall hopen te vinden. Nou, de shaopping mall vinden we, maar die enorme outdoor-zaak… Als we de piepkleine Northface winkel zien schieten we in de lach. Helaas: dat hebben we wel groter gezien. We doen nog een rondje langs andere winkeld, maar echt enthousiast kunnen we er niet van worden.

Daarom wandelen we naar de St. Stephansplatz, waar de enorme kathedraal van Wenen er nu nog rustig bij staat. Top: dat is wat we willen. We willen binnen een rondje kijken en dan de crypte in. ‘Lijken kijken’ noemt Karin dat oneerbiedig. Tevreden lopen we naar binnen… en daar blijkt het stampvol omdat er een dienst aan de gang is. Huh?! Oh eh natuurlijk. Helaas; de lijken zijn pas vanaf vanmiddag weer zichtbaar. Hmmm, dat vraagt om een kopje koffie en een nieuw plan. De koffie vinden we in een Italiaans tentje (de ober is al net zo vriendelijk als het gemiddelde Italiaanse personeel, maar de koffie is erg goed gelukkig) en besluiten de wandeling van de LP te volgen. Die voert ons langs een groot deel van de bezienswaardigheden van het centrum en brengt ons vlak bij de Naschmarkt, een grote markt waar we willen lunchen. De regen valt mee, dus vooruit!

De stad moet duidelijk nog op gang komen, maar we genieten allebei van deze manier van het verkennen van de stad. We zien monumenten, prachtige gebouwen, indrukwekkende paleizen en met wat achtergrondinformatie er bij en maar een paar druppels vindt ook Harro (die na een vorig bezoek niet erg enthousiast was) de stad prima te hebben. Het park dat we doorwandelen ligt er ook prachtig bij en net als we onverdeeld positief willen zijn begint het serieus te regenen. We schuilen een tijdje, maar uiteindelijk lopen we toch maar door naar de Nashmarkt. Deze enorme markt bestaat uit kraampjes, maar ook kleine vaste restaurantjes en Karin heeft er goede herinneringen aan. Deze keer blijkt het een uitdaging om er ongeschonden overheen te lopen: de regen zorgt voor ladingen paraplu’s die mensen vrij zorgeloos in de rondte zwaaien en het vergt wat oplettendheid èn handigheid om er langs of onderdoor te duiken. Als we dat 5 minuten hebben meegemaakt besluiten we de mensheid met gelijke wapens te bestrijden. We duiken een tentje in en kopen de goedkoopste paraplu die we kunnen vinden. Zwart. Met een afbeelding van Keizerin Sissi… Afijn, een mens moet er iets voor over hebben om droog te blijven. Bovendien blijkt het inderdaad handig om mensen die te gevaarlijk aan het zwiepen zijn minimaal een lading waterdruppels in hun nek te bezorgen. Oeps…

We vinden na het dwalen langs kraampjes met enorm lekker eten een tentje met zalig eten uit het Midden Oosten. Humus, wrapje: we eten onze vingers er bijna bij op. Drankje erbij en daarna bij een ander kraampje nog een pretzel (of ‘brezen’ zoals ze lokaal zeggen) er achteraan en we zijn meer dan tevreden. Tijd voor een nieuwe stop en we pakken de metro naar de winkelstraat waar we een beetje winkelen en een stukje modern Wenen bekijken. Daarna doen we nóg een poging voor lijken kijken, maar daar blijken we dan drie kwartier op te moeten wachten, om met een volle tour mee te kunnen. eh nee, bedankt. We bekijken nog heel even de kerk tot het op is: Karin is versleten en we gaan terug naar het hotel waar we een uurtje heel rustig aan doen.

Als we zijn bijgekomen wandelen we naar buiten en steken we de straat over. Daar zit namelijk een splinternieuwe wijnbar waar Internet van uit z’n dak gaat. En terecht, zo blijkt. Het is heel klein en de tafeltjes die vrij zijn, zijn gereserveerd. Maar we mogen wel gaan zitten, zegt de eigenaar. Willen we een proeverij? Hapjes erbij? De komende anderhalf uur laten we ons 4 witte en 2 rode wijnen voorzetten, met een heerlijke portie hapjes erbij. De eigenaar geeft uitgebreid uitleg bij elke wijn en we genieten! Voor ons allebei het ultieme vakantiegevoel, zeker als de eigenaar na de officiele proeverij nog een extra wijntje komt inschenken. Deze moeten we ook nog even proeven. Nou vooruit!

Een pietsie teut wandelen we naar buiten rond half 7 naar buiten. Nu willen we nog een klein hapje. We wandelen naar een populair tapastentje, maar dat blijkt inderdaad populair en stampvol. Gelukkig vinden we ietsje verderop een goed aangeschreven sushi-restaurant. Dat moeten we natuurlijk even proberen… Nog anderhalf uur laten wandelen we ook daar zeer tevreden vandaan. We zijn het er over eens: we hebben niet heel veel bijzondere bezienswaardigheden gezien, maar we hebben ondanks de regen genoten van Wenen! Tijd voor een nieuw tukje…

Van Wenen naar Ljubljana

Van Wenen naar Ljubljana

De wekker staat vandaag om half 7. We hebben een vliegtuig te halen en na opnieuw een uitstekend ontbijt en soepel uitchecken staan we bijna net zo snel op de luchthaven als we op de heenweg in het centrum stonden. Daar drinken we nog een extra kopje koffie tot we rond half 10 in een piepklein vliegtuigje worden gepropt. We lijken de enige toeristen (veel mensen gaan met een rondreis naar Slovenië of komen met de auto denken we) en vermaken ons met gokken waar mensen vandaan komen. Daar hebben we nauwelijks genoeg tijd voor: na 35 minuten landen we op de luchthaven van Ljubljana. 

Ook hier gaat het erg soepel: we hebben onze bagage net zo snel en aangezien Slovenië een Schangen-land is staan we zonder paspoortcontrole in één keer buiten. We halen bij Sixt onze auto op: een zeer sportieve zwarte Opel Corsa. Sportvelgen, getinte achterramen… en een zeer strak afgestelde vering, zo blijkt al snel. Zoals Harro zegt: als ze een kiezel op de weg zouden leggen zouden we ‘m ook voelen! We installeren ons, zetten Phoney (zoals we het routeprogramma op Harro’s telefoon noemen) aan en rijden de luchthaven af. Als binnen twee minuten valt ons op dat Slovenië ENORM groen is. We grappen wat over hoe dat komt (de weersvoorspellingen zij niet briljant: we verwachten nogal wat regen) maar tot zover is het half bewolt en genieten we van de groene route naar de stad. Phoney brengt ons in een klein half uurtje naar Slamic, ons hotel van vannacht.

We kunnen er de auto kwijt op de private parking (achter een hek) en onze kamer is over een kwartiertje klaar, zegt de man achter de balie. We kijken elkaar aan: kunnen we dan onze tassen ergens laten? Oh zegt de man, loop even mee: ik laat jullie de kamer zien en dan kunnen jullie meteen de tassen daar achterlaten. De kamer blijkt prachtig (de schoonmaakster hard aan het werk) en tevreden laten we de tassen. Het is kwart over 11 en we hebben wel zin in een rondje stad. We vragen ons af hoe leuk het gaat zijn op zondag…

Nou: heel leuk, blijkt al snel. De winkelstraat is uitgestorven, maar rond de rivier blijkt Ljubljana in ‘full swing’. Eindeloos veel terrasjes met mensen, straatartiesten, een rommelmarkt, een middeleeuwse ‘fair’… De drie bruggen staan vol met fotograferende toeristen. Het wordt niet helemaal duidelijk waarom het drie bruggen zijn: blijkbaar heeft een overactieve architect een eeuw nadat de eerste brug was gebouwd, besloten dat er wel twee bij konden. Het ziet er grappig, maar ook een beetje vreemd uit. We wandelen er overheen, en maken vervolgens een lus langs de rivier. Als we een leuk tentje zien dat broodjes aanprijst gaan we zitten. Drankje en een sandwich ‘Karst’! Ja, zo heet ‘ie echt: prociutto, mozarella, zwarte olijven, rucola… Lekker hoor. Als we tevreden zijn wandelen we verder. Op naar het kasteel! Via een ijstent: Harro heeft nog geen toetje gehad… 🙂

Dat ligt bovenop de heuvel, maar gelukkig gaat er een kabelbaantje heen. We kopen twee verschillende kaartjes: Karin wil alleen even rondkijken; Harro zorgt dat hij ook op de wachttoren kan. Als we boven zijn genieten we om te beginnen van het zonnetje dat even in volle hevigheid doorbreekt en daarna doen we een rondje. Tja, best leuk, maar iets te ‘netjes’ naar onze smaak. Het uitzicht is ook niet heel spectaculair, dus Karin gaat in het zonnetje zitten en Harro beklimt de toren. Dat is beter: prima uitzicht en een echte stoere wachttoren. Karin geniet op haar beurt van het zonnetje en een groepje ‘voetballende’ kleuters, die in een deuk liggen als ze de bal raken.

Als we zijn uitgekeken nemen we de kabelbaan naar beneden. Daar nemen we een andere straat, dwalen wat, drinken nog een drankje en wandelen over de Middeleeuwse ‘fair’ heen. Dan is het tijd voor… taart! We hebben al heel veel café’tjes gezien met de heerlijkste taartjes en Karin wil NU taart. Ja, inderdaad dat gebeurt niet zo vaak, dus hop, hop: op naar de tent die volgens de LP de lekkerste taartjs heeft. Dat blijkt ongelogen: Karin gaat voor de bijl voor een heerlijk stuk chocotaart en een ijskoffie. Die koffie blijkt eerder een emmer ijs en dat blijk Harro dan weer heerlijk te vinden. Zeer tevreden gaan we er vandaag. We wandelen naar een tentje aan de rivier en daar hebben ze het óók al gesnopen. Harro’s favoriete bier (Punk IPA), Karin’s favoriete merk whiskey (Glenmorangie) èn een schaaltje chipjes bij de drankjes! Al kletsend en mensen kijkend genieten we van twee rondjes. Ok, ok en dan moeten we ook nog iets eten. In de vorm van een maaltijd wel te verstaan.

We proberen eerst een soort Frans Café, maar daar blijkt de keuken op zondag niet open en uiteindelijk landen we bij 5-6 KG… Eh ja dat betekent idd 5-6 kilo. Vreemde naam, maar de tent ziet er heel leuk uit en blijkt echt prima eten te hebben. Harro geniet van spare ribs en Karin van een zalige pizza. Dik tevreden wandelen we door het rustige stadje naar Slamic. Ljubljana is zonder meer één van de meest relaxte hoofdsteden die we kennen!

Van Ljubljana naar Bled

Van Ljubljana naar Bled

Karin is vroeg wakker. Het bed ligt heerlijk, de oordopjes beschremen tegen de herrie… maar niets helpt tegen gewoon geoeg uren geslapen hebben! Harro neemt het er nog even van en jaagt zichzelf uiteindelijk met enige tegenzin onder de douche door. We ontbijten en rekenen daarna af. Slovenië, here we come! … Nouja, eerst gaan we nog even op zoek naar die enorme outdoorzaak die er echt zit volgens Harro. ergens bij een industrieterrein. Eh ja. Maar niet hier. En ook niet hier. Ondanks Phoney komen we er niet helemaal uit… tot Karin het bordje ziet… van het enorme KANTOORgebouw, met iets dat waarschijnlijk het hoofdkantoor van de outdoorzaak in Slovenië is. 

Harro mummelt wat en rijdt snel naar één van de grootste shopping centra’s die we ooit hebben gezien. Wauw, het BTC is echt reusachtig. Na een paar rondjes postduiven vinden we een grote Intersport, waar Karin voor ‘bijna niks’ (maar wel serieus weinig) een shirt en twee aar sportsokken koopt van goeie merken. In de zaak er tegenover koopt ze nog een shirt en dan gaan we bijzonder tevreden koffiedrinken. We zijn weer eens positief verrast over het eprsoneel: iedereen spreekt Engels en is ondanks een soms wat stuurs uiterlijk enorm vriendelijk. De ober grapt er vriendelijk op los en tevreden stappen we in de auto. 

Eerste stop: Skofja Loka. Skofja Loka is één van de oudste dorpjes van Slovenië. Het ligt op een half uurtje rijden van de hoofdstad en is daarmee een geliefde bestemming voor een (half) dagje buiten de stad. We maken ons een klein beetje zorgen over de drukte, maar als we de auto hebben geparkeerd, zien we al snel dat het echt nog vóór het hoogseizoen is. Er zitten wat mensen op een terrasje en vanaf het busstation rijden er (stads- en streek-)bussen af en aan, maar van ladingen toeristen is geen sprake. Het dorpje zelf is schilderachtig. Het bestaat maar uit een paar straten, met huizen uit de 15e, 16e en 17e eeuw. Het is tegen een helling opgebouwd, heeft een mooi uitzicht over de heuvels in de omgeving en bovenop de dorpsheuvel staat (uiteraard) een kasteel.

We klimmen er heen. Het is een museum, maar we hebben niet zoveel trek in de geschiedenis van het boerenleven in de wijde omtrek. We wandelen door de kasteeltuin, bekijken het uitzicht (behoorlijk verknald door een paar hoge flats aan de rand van het dorp) en wandelen een rondje om het kasteel heen. Het is zorgvuldig aan de dorpskant gerestaureerd: voor de kant die alleen vanaf de heuvel zichtbaar is, was blijkbaar (nog) niet genoeg geld.

Als we weer beneden zijn drinken we een drankje op een terrasje. In de schaduw: de zon is doorgebroken en brandt! Het is eigenlijk lunchtijd, maar lunchen gaan we vandaag doen in Radovjlika. Daar zit een restaurant waar de LP over juicht, dus ja, wat doe je dan als hongerige lekkerbek?! Juist. In het miniscule dorpje aangekomen vinden we met behulp van Phoney èn Harro in één keer het juiste restaurant. Het is inmiddels laat, maar dat vinden de Slovenen heel normaal. Lunch is de hoofdmaaltijd van de dag en veel Slovenen eten nog steeds warm met de lunch. Dat kan dus ook best wat later.

En het is goed dat we hebben gewacht. We eten twee gangen en we eten er bijna onze vingers bij op. Karin carpaccio, Harro ham met meloen en daarna respectievelijk gebakken inktvis en pasta. We kunnen geen pap meer zeggen daarna en bijzonder tevreden rekenen we af en rijden naar Bled.

Bled is duidelijk toeristischer, hoewel ook dat ons reuze meevalt. We rijden door het kleine dorpje heen en om het erg mooie meer heen, naar Camping Bled. Daar gaan we namelijk ‘glampen’. Voor wie daar nog nooit van gehoord heeft: dat staat voor glamorous camping en betekent een heel chique vorm van kamperen. In ons geval betekent dat, dat we de komende twee nachten een geweldig houten hutje hebben, in de vorm van een puntige tent, met daarin twee heerlijke bedden. Daarnaast hebben we een losse privé badkamer bijgeboekt. En die is ronduit luxe, met een toilet, wastafel, heerlijke douche en grote, zachte badhanddoeken. Het hutje staat in een soort grote halve circkel met nog een aantal hutjes (op een heuveltje, weg van de rest van de camping), waarvan er alleen aan de overkant nog twee bezet blijken. Als we rondkijken zien we een enorme roofvogel vlakbij landen, in de bossen die om de camping staan (navraag bij Martijn aan de hand van een foto leert dat het waarschijnlijk een honingbuizerd is).

We vinden het echt helemaal geweldig: kamperen zonder zooi mee te nemen en eerlijk gezegd was het Karin met haar nog steeds pijnlijke ribbenkast waarschijnlijk niet gelukt om een oog dicht te doen op een matje in een gewone tent. We stuiteren een tijdje over de camping en besluiten dan dat het tijd is om Bled te veroveren… eh verkennen. Het is niet heel geweldig weer, dus voor de zekerheid nemen we een plu mee. Harro werpt zich op als pakezel en in een minuut of 40 wandelen we linksom het meertje naar Bled.

Daar informeert Harro eerst naar de mogelijkheden om te gaan canyoning. Dat kan op zich, maar door de hoge waterstanden is de gevorderden-route gesloten. Er rest dus alleen een beginnerstour en daarvoor heeft hij net wat teveel ervaring. Na enig twijfelen besluit hij er dus vanaf te zien. We wandelen naar de supermarkt en halen daar een flesje wijn en een berg zoutjes (we hoeven allebei niet meer echt te eten vandaag) en ploffen daarna op een terrasje met uitzicht over het meer. Het is met een fleece aan te doen en we drinken een drankje en dan nog één, een lokaal wijntje. We zijn nog niet meteen enthousiast: daar is nog wat meer proeven voor nodig de komende week!

Als we klaar zijn met kijken, kletsen en wat drinken wandelen we terug naar de camping. Daar is Karin volledig versleten. Dat was wat erg veel lopen vandaag! Morgen doen we het maar iets rustiger aan. Voor vandaag ploft ze op een stoel voor het hutje. Harro regelt wijn en zoutjes en we blijven zitten kletsen en nieuws lezen (ja, er is natúúrlijk Internet als je aan het ‘glamperen’ bent) tot we het te koud krijgen.

De eigen badkamer is nu al zijn geld waard (7 hele euro per nacht) en tevreden duiken we ons mandje in. Het kleine hutje wordt al snel lekker warm en we vallen bijna halverwege een zin in slaap. Truste!

Bled

Bled

Na een uitstekende nacht slaap is Karin wel erg vroeg wakker en zoals afgesproken maakt ze uiteindelijk Harro rond kwart over 7 / half 8 wakker. Hij gaat een rondje hardlopen rond het meer. Zeven kilometer is net een lekker rondje, vindt ook Karin, die de tijd gebruikt om rustig te douchen en te rommelen. Als Harro terugkomt rent hij onder de douche door en zijn we klaar voor ontbijt. Dat hadden we er ook nog bij kunnen boeken, maar dat ging ons wat te ver. Daarom rijden we naar Bled, waar we na enig zoeken het beloofde bakkertje annex koffietentje vinden. Ze hebben er een prima bakkie en we nemen allebei twee croissantjes. Niet helemaal naar Frans recept, maar daardoor ook niet zo vet. Lekker!

Als we tevreden zijn gebruiken we Phoney en de bordjes om naar de parkeerplaats van de Vintgar Gorge te rijden. Deze kloof in de rotsen kent een wandelpad dat uiteindelijk naar een enorme waterval leidt. We kopen een kaartje en gaan aan de wandel. Hoewel het bewolkt is, zijn we erg blij met het weer. Er was aanvankelijk voor vandaag snertweer met veel regen belooft, maar het is droog en zou dat tot halverwege de middag moeten blijven. En het pad is na de eerste 50 meter prachtig. Het ligt naast en soms half over het prachtig heldere en groen-blauwige water, naast en onder de hoge grijze rotsen door. Het is een lekkere wandeling, maar nergens wordt het teveel klauteren en we genieten allebei. Het is rustig en we wandelen lekker op ons eigen tempo langs verschillende watervallen uiteindelijk naar de hoge waterval.

Daar blijken we bovenop te staan, dus Harro ‘rent’ nog even naar beneden voor wat extra plaatjes. Daarna ploffen we tevreden aan een tafeltje en kopen een flesje fris dat zonder problemen naar binnen gaat. Tevreden beginnen we aan de terugweg. En… zon! De route wordt per direct nóg mooier en we maken opnieuw een lading foto’s. Het is inmiddels een stuk drukker en we vermaken ons met kijken wie er zinnige schoenen aan heeft èn met het tellen van de hoeveelheid selfies die één aziatische man van zichzelf neemt. Bij ‘meer-dan-75-maar-ik-ben-het-tellen-zat’ stoppen we. De man nog niet overigens…

Terug bij de auto besluiten we naar Bohinj te rijden. Ook aan een prachtig meer en op de weg er naar toe zou een goed restaurant moeten liggen. De route is prachtig: we genieten van de uitzichten op de bergen en de enorme bui die we onderweg tegenkomen is gelukkig snel weer over.Het restaurant is open, rustig en het eten is er net zo goed als beloofd. We delen een plaatje lokale vleeswaren en daarna eten we worstjes met een soort zacht smakende zuurkool. Heerlijk, maar het is goed dat het vandaag wat vroeger is dat we lunjchen, anders hoefden we ook vanavond niet te eten!

Het meert van Bohinj is ook erg mooi, al zijn wij vooral fan van ‘ons’ meertje, met het schattige eilandje-met-kerk in het midden. Het weer is inmiddels matig: er trekken wat buitjes over, dus het grootste deel van onze verkenning voeren we uit vanuit de auto. Daarna drinken we nog een kopje koffie, bewonderen een paar schattige geitjes die daar naast wonen, overwegen het baby-geitje mee te nemen (“Nee”, zegt Harro streng: “die gaat z’n mama missen”) en rijden erg tevreden terug naar Bled.

Daar zet Harro Karin af in het dorpje en gaat zelf de auto wegbrengen. Terwijl hij dat doet en richting het terras loopt waar we gisteren ook zaten, gaat Karin pinnen en werkt daarna aan het verslag. Als Harro aanschuift drinken we een drankje (of twee: ze hebben ook hier Karin’s favoriete merk whiskey) en gaan daarna naar Pizzeria Rustica, een prima, tikkie studentikoze pizzatent verderop in het dorpje. Karin is blij met Sissi (de paraplu uit Wenen): het regent.

 

Na het eten (gelukkig hebben ze ook een klein maatje pizza: dat is genoeg) is het droog en wandelen we tevreden naar ons hutje. Vandaag is het geen weer om buiten te zitten, maar we spelen in het hutje nog wat potjes Yathzee en gaan dan slapen. Prima dagje!

Bled naar Bovec

Bled naar Bovec

Het is tijd voor afscheid van Bled en ons geweldige hutje. Best een beetje jammer, want we zijn echt fan! Maar gelukkig is er nog genoeg leuks te doen en ontdekken. We betalen (en passant proberen we een gestresste receptioniste wat op te vrolijken, die uiteindelijk zowaar lacht) en rijden dan naar het bakkertje. Deze keer eten we ons croissantje buiten: het weer is enorm opgeknapt en hoewel er zeker ook wolken zijn, overheerst de zon! Een kopje koffie later beginnen we aan onze tocht naar Bovec.

De route is in dit geval de helft van de lol. Wat we ook de afgelopen dagen al hebben gezien is hoe groen Slovenië is. We zijn er bovendien precies in het goede seizoen om te genieten van de uitbundige hoeveelheid bloemen overal. Bermen, velden, weilanden: alles staat vol met bontgekleurde bloemen. En vandaag komt daar een derde ‘attractie’ bij: de bergen. We rijden eerst een half uurtje naar Kranskja Gora en slaan dan linksaf, Triglav NP (het enige nationale park van Slovenië) en de Vrsic Pass in. Deze pas klimt tot iets boven de 1600 meter. De weg wordt ook wel de Russische weg genoemd, omdat hij door Russische krijgsgevangen is aangelegd in de Eerste Wereldoorlog. En de route is echt prachtig.

We slingeren ons omhoog via de haarspeldbochten, met een schitterend uitzicht op Mt Triglav en de omringende bergen van de Juliaanse Alpen. Onderweg bezoeken we een klein Russisch kapelletje (dat herinnert aan de 400 Russen die hier omkwamen door een lawine), drinken we een kopje koffie, stoppen we af en toe voor een foto (hoewel niet op het hoogste punt van de pas, wat er nogal suf uitziet en waar het slechtste uitzicht van de hele route is) en vermaken ons prima. Als we de pas over zijn rijden we tot halverwege naar beneden, waar we een bord zien naar een waterval. Dat willen we natuurlijk zien.

Het blijkt een leuke stop, die weliswaar wat kleuterwerk vergt, maar dan staan we ook binnen een kwartiertje naast de bron van de Soca, de rivier waar Harro morgen op hoopt te peddelen. Het water stort zich met donderend geraas door een smalle rotsspleet de diepte in. We maken plaatjes (Karin heel trots dat ze het gehaald heeft) en daarna wandelen we voorzichtig weer naar beneden.

Na nog een zootje haarspeldbochten zijn we in het dal en rijden we langs de Soca naar Bovec, waar we aan de weg Hotel Mangart al zien liggen. We krijgen een uitstekende kamer van een heel aardige man die ons heel streng verteld dat we het Internet alleen mogen gebruiken om foto’s te sturen om onze vrienden jaloers te maken, maar niet om te werken. Als we dat plechtig hebben beloofd blijkt de kamer uitstekend te zijn en een schitterend uitzicht op de bergen te hebben. Het hotel ligt op ongeveer 5 minuten lopen van het ‘centrum’ van het dorp, maar de supermarkt ligt aan de overkant.

En daar zijn we naar op zoek: we kopen een vers stokbrood, kaas, salami, een kuipje honing, sap, en bananen en ploffen in de tuin van het hotel aan een tafeltje. Jas aan, dat wel, maar we kunnen zo prima picknicken! Met het uitzicht op de berg en het lekkere eten genieten we er van. Als we klaar zijn ruimen we onze zooi op en wandelen we naar het dorp. Daar regelt Harro een kayaktochtje en vervolgens drinken we een kopje koffie. En dan moeten we nog even de omgeving verkennen.

Om te beginnen bezoeken we een soort fort (Kluz). Het is helaas dicht, waardoor we er alleen aan de buitenkant omheen kunnen, maar het is nietemin indrukwekkend. Het stamt uit de 19e eeuw en werd tot in de eerste wereldoorlog gebruikt. Het verdedigingsfort uit de tweede wereldoorlog ligt bovenop de berg (iets te ver weg) en is zo blijkt uit foto’s volledig kapotgeschoten. Dit exemplaar ziet er een stuk beter uit, maar was in die oorlog al niet meer in gebruik. Het ligt overigens naast de diepste kloof die we in tijden hebben gezien: het water stort zich meer dan 60 meter lager door een nauwe doorgang.

Na het fort rijden we nog een rondje in de omgeving. We doen een poging om bij de rivier te komen, maar dat lukt pas helemaal aan het einde, vlak voor we omdraaien. De rivier is prachtig blauw en we zien een paar kayakkers zich over het water begeven. Harro loopt alvast te stuiteren, maar moet nog een nachtje wachten.

Terug in Bovec blijkt het restaurant dat we in gedachten hadden dicht. We drinken eerst een drankje (in het zonnetje) en gaan dan naar het alternatief. De ober is nogal irritant (luidruchtig en erg ‘grappig’) maar het eten is erg lekker: soepje vooraf en daarna een soort rumpsteak met saus voor Harro en gefrituurde inktvis met frietjes voor Karin. De lokale wijn erbij is deze keer wèl erg lekker.

 

De poging om daarna nog wat te drinken strandt, maar de hotelbar blijkt een prima schnapps te hebben, waarvan we een glaasje meenemen naar onze kamer. Daar dobbelen we een paar rondjes en gaan vervolgens tevreden (en een beetje teut) slapen.

Bovec

Bovec

Om kwart voor 9 zijn we op pad. Harro gaat kayakken en Karin aan het verslag werken. Het is geweldig weer: blauwe lucht, zonnetje en het beloofd een lekkere temperatuur tr worden. Op dit tijdstip zit Karin nog met fleece en al in de zon aan een latte machiatto (voordeel van een klein land vlak bij Italië: de koffie is heerlijk), maar wat later op de ochtend in het t-shirtjes weer. 

Harro heeft zich geukkig goed ingesmeerd, want kleur heeft hij toch wel grekegen. Rondt kwart over 12 komt hij zeer tevreden terug en voegt zich bij Karin. Hij heeft een soort les gevolgd en omdat er verder geen gegadigden waren werd het privéles. De ‘meester’ was zeer tevreden en heeft hem al snel meegenomen voor het gevorderdend-gedeelte en hij heeft zich uitstekend geamuseerd. En veel geleerd. Kortom: Harro heeft de smaak te pakken en kondigt aan dat dit niet het laatste kayaktripje is! … maar wel voor vandaag en waarschijnlijk ook wel voor deze vakantie.

We halen bij het bakkertje een pizzaslice voor Harro en een soort kaasbroodje voor Karin en smikkelen dat revreden op de parkeerplaats op… de parkeerplaats met een bankje, een grasveld en een schitterend uitzicht op de bergen. 

Daarna rijden we naar Kobarid. Het is tijd voor Harro-dag Deel II. In Kobarid, een klein dorpje op ongeveer 20 minuten rijden van Bovec, is namelijk een museum dat WOI herdenkt. Hier is tussen 1915 en 1917 enorm gevochten tussen de Italianen en de Hongaren/Duitsers/Oostenrijkers. De linie, die hoog over de bergkammen liep, bewoog ondanks 11 pogingen om er iets aan te doen gedurende die jaren nauwelijks en de kou, uitputting, maar vooral de heftige gevechten kostten uiteindelijk ruim 700.000 mensen het leven. Het museum staat met foto’s, dagboekfragmenten, maquettes en wapens stil bij de gruwelijkheden. Het is indrukwekkend en vooral de 20 minuten durende film geeft koude rillingen. 

Onder de indruk komen we buiten. Tijd voor een drankje en even napraten.

Als we weer wat zijn bijgekomen willen we nog iets van de omgeving zien. Bij de Tourist Information halen we wat informatie over de omgeving en uiteindelijk wandelen we naar de Napoleon-brug (een stenen brug, hoog over de rivier de Soca, waar we kayakkers over heen zien gaan) en daarna een stuk langs de rivier naar een restje van een Italiaanse loopgraaf.

Dan is het op. We wandelen terug naar het schattige pleintje waar we voor het schrikbarende bedrag van 4 euro een frisje èn een gin-tonic bestellen en opdrinken. Daarna gaan we eten bij Topli Val: een restaurant waar we goede dingen over lezen. Het is zo op het oog niet heel bijzonder, maar als we om 10 over 6 aankomen krijgen we nog net een tafeltje en al snel stroomt het vol.

Harro rijdt, dus zit aan de fris, maar moedigt Karin aan om lekker een lokaal wijntje te proberen. En dat laat ze zich natuurlijk geen twee keer zeggen. De wijn is zalig en oh mensen het eten… Vooraf Karst-ham met olijven (Harro) en carpaccio van zeebaars en zalm (Karin) en daarna delen we versgemaakte tagliatelli met… jawel, een hele kreeft. Het is echt zalig en we eten tot we echt geen pap meer kunnen zeggen. Alles is vers, heerlijk klaargemaakt en de bediening is supervriendelijk en schakelt moeiteloos tussen vier talen voor zover we kunnen horen.

Dik en dik tevreden gaan we naar het hotel terug, waar we nog een afzakkertje nemen en tevreden napraten over vandaag. 

Van Bovec naar Trieste

Van Bovec naar Trieste

Onder het gemopper van Harro (“waarom moeten we de bergen uit en naar die stomme zee van jou”) en uitgezwaaid door de enorm vriendelijk receptionist verlaten we Bovec rond half 10. Het is weer mooi weer, al zijn er wel meer wolken. Vamanos!

Eerste stop: Kobarid. Daar hebben we namelijk nog niet de begraafplaats van 7000 (!) Italiaanse soldaten bezocht. We rijden een slingerweggetje omhoog en vinden het imposante monument (een soort oplopende heuvel, met bovenop een kerkje) uitkijkend over de vallei. De namen van alle gevallenen waarvan iemand de naam nog wist staan op de muren. De puntjes voor een achternaam zijn schrijnend: was er niemand die van deze jongen zijn voornaam nog wist?! De platen die verwijzen naar bijna 2000 onbekende soldaten zijn nog erger. Niemand weet meer wie het zijn… Het kerkje bovenop de heuvel is gelukkig sober gehouden. We wandelen in stilte alle namen langs en vluchten dan voor een enorme schoolklas.

We rijden verder. Eerst langs de Soca rivier, maar uiteindelijk slaan we af en rijden min of meer parallel aan de grens met Italië naar het plaatsje Ajdovskina. Daar zou een Romeins fort moeten zijn! Het plaatsje vinden we al snel, maar waar is dat fort…? We rijden er twee keer langs voor we door hebben dat dat stukje muur dat we zien en die ene toren onderdelen van het fort zijn! Ai… We moeten we eigenlijk wel om lachen. We drinken een kopje koffie, kopen bij een bakkertje een paar verse broodjes (zelfs zonder beleg zalig!) en besluiten dan dat we het helemaal hebben gehad met Slovenië!

 

… Ok, dat is niet waar, maar vanavond slapen we in Trieste, Italië. We rijden via de snelweg en via een route hoog langs de bergen en via een tunnel naar Trieste. daar laat Phoney ons dingen doen die we zelf niet hadden bedacht (HOE steil is die weg?!), maar ze brengt ons wel in één keer naar Hotel Milano. We maken nog een extra rondje om even de auto neer te kunnen zetten en Karin regelt de sleutel van een parkeergarage om de hoek. Daar kunnen we de auto kwijt en één blik op de volle, chaotische straten is voldoende… Dat is een goed idee!

We brengen de tassen naar de kamer (simpel, maar functioneel en redelijk stil, zeker voor een Italiaanse stad) en dan willen we dwalen! We pikken een kaartje op bij de aardige dame achter de balie (die ook al Engels spreekt: wat werkt iedereen toch lekker mee!) en gaan op pad. We volgen een toeristische route op de kaart en die brengt ons al binnen 5 minuten hartje centrum. We wandelen langs het water (Karin haalt haar hart op en zelfs Harro moet toegeven dat het “best lekker” is) en bekijken de straatjes (lekker veel autovrij), megalomane pleinen (wat zijn die Italianen toch goed in over-the-top pleinen en gebouwen)  en wandelen daarna de heuvel op. Want ja: Trieste is wel steil tegen de heuvels opgebouwd. Als we puffend boven komen blijkt het de moeite waard. We vinden er de resten van fort San Giusto. 

Als we allebei een fles drinken hebben leeggedronken (het is warm: de zon brandt en het een graadje of 25) wandelen we er een rondje omheen en betalen daarna elk een euro om op de muren te kunnen kijken. Dat is leuk en we klikken enthousiast plaatjes. 

 

Daarna vinden we bij het naar beneden lopen de restjes van een Romeins amphitheater. Het staat nergens aangegeven (ook niet online), maar is behoorlijk compleet. In Nederland zou het DE bezienswaardigheid van de stad zijn, maar we gaan er van uit dat de gemiddelde Italiaanse stad met zoiets als dit niets durft te concurreren met de rest van Italië. Verschil moet er zijn. Tevreden haalt Harro een ijsje bij Marco, de beste ijsboer van Trieste (vindt niet alleen hij, maar het hele Internet) en daarna gaan we op zoek naar Etrusk. Deze wijnbar zou vlak in de buurt moeten zitten en na even postduiven blijkt dat gelukkig zo te zijn. Een enorm vriendelijke en ook al vlekkeloos engels sprekende ober helpt ons aan advies, zalige wijn, hapjes, wat water… We genieten en laten het ons heerijk aanleunen. Harro drinkt wit uit Toscane, maar Karin is positief verrast over de kwaliteit van de lokale witte wijnen. De lokale hammies, salamies en kazen zijn ook niet bepaald vies (we eten er onze vingers bij op) en concluderen maar weer eens dat dit toch wel echt een lekker en leuk onderdeel van de vakantie is.

Als de over naar huis gaat (zijn dienst zit er op) komt hij even afscheid nemen, met een hand en een knipoog voor Karin. De nieuwe ober heeft er zo weinig kaas van gegeten dat hij nogal een teleurstelling is, zeker vergeleken met zijn voorganger, dus na nog één drankje houden we het voor gezien. we wandelen even naar de waterkant, waar we een plaatje van een ondergaande zon schieten en schrikken ons vervolgens ongelukkig van een enorme knal. Een soort vuurwerkknal, die de rest van de avond elke 10 tot 30 minuten zal klinken (met onvoorspelbare intervallen). Het is ons volkomen onduidelijk waarom, maar we zijn diep onder de indruk van de herrie die het maakt.

Als we door de stad wandelen concluderen we dat het echt een leuke Italiaanse stad is. Het is half 9 en  begint druk te worden, overal zijn barretjes en restaurantjes… Als we een lekkere hangbank zien op een terrasje kijken we elkaar aan en binnen 0.3 seconden hebben we de plaatsen ingepikt. We bestellen nog wat drinken (Harro een bier en Karin een gin-cocktail) en hopla de tafel wordt weer volgezet met hapjes. Dat lost onze laatste snacktrek op. Uiteindelijk gaan we zeer tevreden rondt half 11 naar het hotel waar we tevreden in slaap vallen.

Van Trieste naar Divaca

Van Trieste naar Divaca

Hmmm, een heel geweldige nacht was het niet met de keiharde bedden en de loeiende sirenes. Het ontbijt maakt wat goed: niet alleen maar zoete broodjes, maar ook yoghurtjes, muesli en zelfs vers fruit. Verrassend genoeg is de koffie niet te drinken. En dat in Italië! We betalen, checken uit, halen de auto, leveren de sleutel van de garage in en dan gaan we ervan door, terug naar Slovenië.

Eerste stop: Lipica! Dit dorpje is al eeuwen bekend (voor wie het überhaupt kent) door de Lippizaner-stoeterij. Hier komende oorspronkelijke Lippizaner-paarden vandaan en tot op de dag van vandaag wordt er mee gefokt en worden er shows gegeven. Als we aankomen is het rustig en zien we net de paarden in een koraal gelaten worden. Mooi: we zijn op tijd om ze naar de wei gebracht te zien worden! We kopen een kaartje. Hoewel je ook een trainingssessie kunt meemaken, kiezen wij voor een rondleiding over de stoeterij en door de stallen.

We zien de eerste groep paarden richting de wei gaan: aanvankelijk rustig, maar al gauw gaan ze er in getrekte draf vandoor. We staan ons net te verheugen op de rust als we een ENORME groep Engelsen en Amerikanen aan zien komen. Helaas: ze willen inderdaad dezelfde rondleiding. Gelukkig blijken we een leuke, vlotte gids te hebben, waar we ons praktisch naast wurmen en die ons tussen de officiële verhalen door nog van alles vertelt. En het is leuk!

Om te beginnen zien we de tweede groep paarden (allemaal merries) langs ons heen draven naar de wei. Daarna zien we de oudste stallen, waar de tophengsten staan. Deze temperamentvolle beesten zijn degenen die de show stelen. De heren zijn nu rustig en nieuwsgierig, maar de putten in de stenen muur laten zien dat het niet altijd zo is! Onze gids vertelt over de paarden en de geschiedenis. De naam Lippizaner komt van Lipica, wat weer komt van het Sloveense woord voor lindenboom, het nationale symbool van Slovenië. Slovenië was heel lang geleden één van de eerste democratiën en er werd altijd gestemd onder de lindenboom in het centrum van het dorp. De paarden zijn een mengeling van Lippizaner met delen van andere sterke en mooie rassen en zijn bekend om hun witte kleur (de haren worden wit zoals bij mensen: de één wordt sneller wit dan de ander, al komt het maar bij heel weinig paarden voor dat ze helemaal niet wit worden) en hun kracht en temperament.

We aaien voorzichtig wat van de stuiterige hengsten, die vooral nieuwsgierig zijn als je ze rustig benaderd en worden meegenomen naar het museum. Daarna volgt een wandeling over het terrein en een tweede stal. Daar staan de jonge hengsten. Voorzichtig met aaien, zegt de gids: ze zijn nogal ehm… nouja, gewoon liever niet aaien. Karin heeft promt sjans met de eerste hengst die ze tegenkomt en die steeds zelf terug komt voor nog een aai. Ze moet er om lachen. Harro probeert de paarden te fotograferen, maar de dikke tralies (alweer een bewijs dat ze nogal fel kunnen zijn) maken dat erg ingewikkeld. Toch is het ene heel erg leuk bezoek, moet ook Harro toegeven en een uur later zitten we tevreden aan een drankje, terwijl de rest van de groep zich naar de training haast.

 

Wij rijden verder, naar de grot van Skocjan. Deze op één na beroemdste grot van Slovenië kunnen we in dit restje van mei drie keer per dag bezoeken en om één uur is er een tour. Als we om iets over 12 aankomen geeft ons dat dus net genoeg tijd om een kaartje te kopen voor de ‘traditionele’ tour en om iets te eten en drinken. We verwachten er niet veel van, maar krijgen tot onze verrassing een uitstekende burger (Harro) en wrap (Karin). Om iets voor 1 staan we met de helft van alle toeristen in Slovenië klaar voor een tour. Althans: dat idee hebben we. Wat een mensen. Drie gidsen nemen ons mee naar de grot, over een steil pad naar beneden, bijna een kilometer, tot we voor een deur staan. Daar wordt de groep gelukkig in drie delen gespltst en wij weten bij de eerste Negelse groep te komen, vooraan bij de gidse. en dat blijkt een prima keuze. Als ze voor de hele groep praat, heeft ze een vreemde, zangerige toon en een wel erg geprogrammeerd verhaal, maar één op één blijkt ze erg veel te weten en te willen vertellen. En het is echt waanzinnig om de grot te zien.

Het eerste deel is al erg indrukwekkend, met enorme zalen, eindeloos veel stalagmieten en stalagtieten (inclusief enorme monsters, die meters dik in doorsnee zijn en misschien wel 200.000 jaar oud) en een geweldige akoestiek. Maar het tweede deel slaat alles dat we ooit hebben gezien. Het lijkt zo uit een Jules Verne verhaal of een Indiana Jones film. We komen in een ENORME ruimte (honderden meters lang en zeker 100 meter hoog), waar de Reka (“Rivier” in het Sloveens en meteen ook de naam ervan) doorheen stroomt. Het pad is verlicht door weggewerkte lichtjes waardoor een lint van licht door de grot slingert. Langs de randen zien we door goedgemikte schijnwerpers de trappen, hangbruggetjes en paden van de vroege jaren dat de grot open wat voor bezoekers (vanaf 1907). En voor ons is een brug 50 meter boven de rivier gespannen. We zijn zeker niet de enigen die met open monden staan te kijken en vervolgens bijna uit ons hemd stuiteren van enthousiasme. Door de warmte buiten en koelte binnen hangt er mist boven de rivier. Er schieten vleermuizen voorbij. en het is vooral heel, heel erg gaaf om te zien.

Na deze enorme ruimte vallen de laatste twee ruimtes bijna een beetje tegen, maar de spectaculair grote opening en de ingestorte grot waar we vervolgens nog doorheen moeten zijn ook weer erg spectaculair. En dan is het op. helaas, al is vooral Karin helemaal kapot. We klauteren naar boven, mogen dan nog een stuk met een liftje, klauteren nog een stukje en ploffen dan op een stoeltje tot we zijn  bijgekomen en een enorme plons drinken hebben gedronken.

Tevreden vertrekken we naar ons hotel in Divaca, 5 minuten verrderop. Hotel Malovec ligt in een gehucht, maar het blijkt uitstekend. Prima kamer, geweldig balkon. we ploffen neer, drinken fris en halen dan een schnapps voor Karin en een bier voor Harro, eten een chippie en gaan uiteindelijk na veel spelletjes Yatzee, rond half 8 eten in het restaurant vna het hotel. Dat blijkt ook al uitstekend en we genieten van een plaatje vlees vooraf en dan een schnitzel (Harro) en biefstuk met truffel (Karin). Meer dan tevrdeen gaat ‘s avonds het licht uit!

Van Divaca naar Piran

Van Divaca naar Piran

We hebben uitstekend geslapen en op de smerige koffie bij het ontbijt na, hebben we alleen maar positieve dingen over dit hotel te zeggen. Tevreden rijden we weg. Eerste stop: Kasteel Predjama. Dit kasteel schijnt ‘in’ de rotsen gebouwd te zijn, dus we zijn erg benieuwd. Na een mooie route zijn we ongeveer een half uurtje later bij het kasteel. Vanaf de parkeerplaats krijgen we de eerste indruk van het kasteel en onze monden vallen open. Wauw! Het kasteel is wit en lijkt uit de grijze rotsen te groeien, op dik 120 meter boven de grond. Helemaal enthousiast klikken we de eerste plaatjes. Daarna kopen we een kaartje en enigszins tegen onze gewoonte in laten we ons de bijbehorende audioguide aanleunen.

Dat blijkt een prima idee. De anderhalf uur daarna wandelen we begeleid door uitstekend Engelstalig commentaar het hele kasteel door. De oorspronkelijke delen stammen uit de 12e eeuw (al is er waarschijnlijk eerder bewoning geweest) en liggen ver de rotsen in. Het is er koud, vochtig, winderig… Veiligheid was duidelijk belangrijker dan comfort! Het is een soort extensie van de grot die er achter ligt en heeft achterin een geheime gang. Die gang was belangrijk toen de beroemdste bewoner van het kasteel, Erazem Predjamski, er in de late middeleeuwen werd belegerd. Het kasteel was toen inmiddels uitgegroeid tot een echte grotburcht en Erazem (bekend als een soort Robin Hood, die stal van de rijken en gaf aan de armen) had een vijand teveel gemaakt. De belegeraars snapten er echter niets van toen hij weken na de start van de belegering verse, rijpe kersen van de muren naar beneden gooide! Die had hij gehaald uit een nabijgelegen vallei, die hij bereikte via de geheime gang.

Erazem heeft de belegering overigens niet overleefd: er werd iemand omgekocht die een signaal gaf toen hij op het kleinste kamertje zat: het plekje van het fort met de dunste muren. De vijand vuurde een kanonskogel af en Erazem was er geweest. Er zit ergens een les in dat verhaal…

Het kasteel is echt geweldig en het is niet te zeggen wanneer de rotsen overgaan in gebouwde muren. Soms zien we links de rotsen, rechts de gebouwde muur, maar we zien in het gewelfde plafond niet de overgang tussen de twee, ondanks dat het niet gepleisterd is! Er zijn ruime kamers, waar de nobelen huisden, er is een tochtige ruimte waar bedienden leefden en kokende olie naar belegeraars konden gooien èn er is zelfs een martelkamer. Bovendien heeft Discovery Channel er voor ene programma ooit onderzoek gedaan en zijn er onverklaarbare signalen opgevangen…. geesten…?

We vermaken ons uitstekend en uiteindelijk vluchten we alleen voor een moderne groep belegeraars (ruim 60 Italianen en Aziaten, die uit twee toeristenbussen stromen). Zee tevreden praten we na bij een kopje koffie, met uitzicht op dit geweldige kasteel! Dag Predjama: hopelijk nog eens tot ziens! Hadden we al verteld dat er in de winter beren slapen in de grotten onder en achter het kasteel?!

We scheuren (nouja) er vandoor en rijden naar Hrastovlje. Naar welke plaats?! Eh nou, dit miniscule plaatsje ligt in de bergen ongeveer een half uur rijden van Koper (aan de kust) en heeft één ‘claim to fame’. De kerk van de heilige drie-eenheid is aan de buitenlant grotendeels vervallen, maar heeft de beroemdste en mooiste fresco’s van Slovenië. Dat willen we zien! … Na de lunch dan, want als we om 12 uur aankomen is de kerk dicht tot 13 uur, zoals de LP ons verteld.

We vinden een schattig tentje en gaan in het zonnetje zitten. We krijgen een verrassend lekkere maaltijd: een versgebakken brood, gevolgd door handgemaakste paste met truffel (Karin) en versie knoflook (Harro). Heerlijk en met een plons drinken erbij zijn we helemaal tevreden. Iets over 1 vertrekken we naar het kerkje. Dat blijkt klein, maar inderdaad helemaal volgeschilderd met fresco’s die in 1490 door een broemde lokale schilder zijn geschilderd. Als een Italiaans stel uitleg heeft gekregen van een dame, komt de beheerder naar ons toe. Willen we misschien Engels commentaar horen, van een band, met uitleg? Duurt ongeveer een half uurtje. Nou, dat willen we wel en dat blijkt een goeie zet. De man zelf wijst de juiste beelden bji het verhaal aan en de kerk lijkt tot leven te komen. Het allerleukste zijn de 11 skeletten (anatomisch niet helemaal correct) die 11 mensen van de wieg naar het graf begeleiden. Van bedelaar tot koning en van bankier (die probeert het skelet om te kopen met een zak geld) tot paus: de skeletten maken voor niemand een uitzondering. Het 12e skelet houdt de doodskist open. 

Na nog wat plaatjes van de bijna kasteel-achtige buitenlant, met vervallen muren en torens, wandelen we naar de auto en rijden in één keer naar Piran. Daar zijn we goed voorbereid. We parkeren de auto in de dichtstbijzijnde grote parkeergarage en nemen dan het gratis busje naar het schattige en grotendeels autovrije oude centrum van dit havenplaatsje. We zijn op slag verliefd op dit Venetiaanse stadje als we uit het busje stappen en de 100 meter lopen naar ons appartementje voor de komende twee nachten. Geweldig: we kunnen niet wachten om rond te kijken! Gelukkig is de receptie bemenst en krijgen we al snel de sleutel naar kamer 514 (eerste verdieping). Het appartementje is keurig en ligt zoals gezegd supercentraal. Op 100 meter van het centrale plein en zeker 50 meter van zee (al hebben we geen zeezicht, wat het betaalbaar houdt).

Hop, tassen in de hoek, zomerkleren aan (het is dik 25 graden en heerlijk) en gaan met die banaan. Nouja… we vermaken ons deze eerste middag met een dwaalsessie door de kleine straatjes tot we de zee zien op de punt, bij de oude vuurtoren. en dan MOET Karin natuurlijk naar de ‘boulevard’ die helemaal om het oude deel van het stadje heen loopt. Er wordt gezwommen vanaf de betonnen kant (iets voor morgen misschien), er flaneren wat mensen, maar het is nergens druk. Heerlijk. 

Als we uitgedwaald zijn is het tijd voor een cocktail (of twee) bij Hotel Piran. Dit is het moederhotel van ons appartement en zit direct aan zee. We drinken een uitstekende margharita en dan nog één en tussendoor reserveren we voor de zekerheid een tafeltje voor het eten. Dat blijkt later een bijzonder goed idee! Voor nu wordt Harro aangesproken door een dronken, maar vriendelijke Oostenrijker, die samen met een groep mannen een tafeltje verderop komt zitten, nadat ze eerst een uur voor ons neus op de betonnen boulevard hebben gelegen. Het blijken motorrijders, die met de mannen op stap zijn. Hun Duits is, door het Oostenrijkse, dronken accent moeilijk te volgen, maar Harro vermaakt zich met een praatje tot we er klaar mee zijn en heel handig drie tafeltjes kunnen opschuiven om te kunnen gaan eten.

Het eten is niet goedkoop, maar wel verrukkelijk. Harro eet gegrilde scampi’s en dan gegrilde tonijn. Karin eet eerst tonijntartaar en dan de gegrilde scampi’s. Het is heel erg lekker en de setting (aan zee), maakt het af. Als we klaar zijn is het ook net zo’n beetje te koud om nog buiten te zitten (de zon is verdwenen in zeemist). We gaan naar ons appartementje en vallen vroeg om. 

Piran

Piran

Het bed kraakt. En niet zo’n klein beetje ook. Gewoon liggen en je arm verleggen zorgt al voor een oorverdovend gekraak, dus waar Karin door haar oordopjes nog aardig geslapen heeft, bestond Harro’s nacht vooral uit hazeslaapjes. Maar: als we naar buiten kijken is het straksblauw en de weerberichten hebben het over een graadje of 27, dus hopla, dat kraakbed uit en de zomerkleren in! We ontbijten letterlijk om de hoek, met uitzicht op het mini-haventje, waar de vissersbootjes (ter grootte van een stevige roeiboot) liggen. Het ontbijt blijkt onverwacht enorm: twee croissants (één met jam en één met chocolade) per persoon, koffie, jus en dan ook nog een enorme banaan elk. Da’s een beetje veel dus we bewaren de banaan voor later en gaan op pad.

Dwaaltijd is het. We wandelen (of eigenlijk klauteren) eerst naar de kerk. Pardon kathedraal. Hij heeft een prachtige venetiaanse oren en ligt majestueus bovenop de heuvel, zodat we vanaf de grond om de kerk een prachtig uitzicht hebben over het stadje en het kraakheldere blauw-groene water er om heen. De kerk zelf is een vreemde mix van frutselig en streng. We kunnen alleen door een hekje kijken, tenzij we eerst door het museum gaan, maar daar hebben we geen zin in. we dwalen om de kerk, maken foto’s en zien dan een prachtig wandelpad langs de kust naar beneden. dat is wel een idee! Alleen: dan willen we wel wat water meenemen en dat zijn we vergeten. Nou is alles hier dichtbij, dus we besluiten even langs ons appartementje te lopen en de lege flesjes die daar nog staan met water te vullen en mee te nemen.

Als we in ons appartementje zijn, horen we een sirene en zien we in het nauwe normaal zo stille straatje tussen het appartement en hotel Piran een rij poep-chique auto’s voorbij komen. He, de president?! We hebben een running joke dat we in elk land worden opgezocht door de elite (beste voorbeelden: Monaco, waar prins Albert ons welkom heette en Thailand, waar de koning ons begroette), dus echt verbaasd zijn we niet. we willen alleen wel graag weten wie het is / zijn. Buiten blijken er niet alleen fancy auto’s naast ons appartement te staan, maar staan er meerdere nieuwscrews en beveiligingsmensen op het centrale plein. Dit is interessant natuurlijk.

We parkeren onszelf op een terrasje, bestellen een kopje koffie en zoeken via Internet uit wat er aan de hand is (aangezien de lokale mensne ook geen flauw idee hebben). Het blijkt de Summit 100, een top van invloedrijke zakenlieden en politici uit Zuidoost Europa, bedoeld om de economie te stimuleren. Als de horde uiteindleijk aankomt staat Karin vooraan met telefoon en maakt na één plaatje van de pakken-parade vooral plaatjes van de pers. Erg grappig. Daarna negeren we ze, drinken lekker onze koffie op en gaan (mèt flesjes water) aan de wandel. Het pad is erg mooi en loopt van hoog op de rotsen glooiend naar beneden tot we vlak langs het water lopen. we genieten van de zon, het windje en het uitzicht: wat een zomergevoel ineens! Als we niet verder kunnen (door een soort tennisbaan die bij een hotel hoort en bijna ín het water staat) keren we om en lopen terug. Daarna wandelen we nog een keer helemaal om het eiland heen en is het wel bijna klaar. Tijd voor een broodje op een bankje (helaas weer een croissant, weer met zoete prut) en daarna voor even afkoelen en bijkomen in het appartmentje.

Rond half 3 durven we het aan: zwemspullen aan, laagje kleding er over en gaan met die banaan. We wandelen naar de voorkant van Hotel Piran, gooien de kleren af, rennen naar het water, steken daar een teen in… Brrrrr! Da’s nog best fris! We kijken elkaar aan: gaan we dit echt doen?! Natuurlijk wel. als Karin door is, kan Harro natuurlijk niet achterbllijven en hij gaat er uiteindelijk drie in plaats van twee keer in. Als we eenmaal door zijn is het zowaar best lekker, al is het iedere keer als je bent opgewarmd weer enorm wennen! Tussendoor drogen we op en smeren we ons in: de zon brandt! Uiteindelijk vinden we drie kwartier dan ook genoeg: zelfs met factor veel gaat het ons wat hard! In het hotel spoelen we het zout van ons af en trekken iets meer kleren aan dan vanochtend. Die huid heeft wel genoeg zon gehad vandaag!

Daarna wandelen we naar een terrasje waar we een drankje doen en daarna een cocktail. we lezen en werken het verslag bij en staren af en toe naar zee. Uiteindelijk gaan we een hapje eten bij La Bottega dei Sappori, een restaurantje op het grote plein. Dat zouden we zelf, uit angst voor slecht, toeristisch eten niet hebben gedurfd, maar Tripadvisor haalt ons over. En gelukkig maar: het is echt geweldig! We eten verse ham (Harro) en viscarpaccio (Karin) en daarna eten we allebei risotto met scampi en verse zwarte truffel. De kok komt het speciaal over ons eten schaven en geeft ons wat extra als hij onze verrukking ziet. Het is echt zalig!

Als de ober terugkomt vraagt Karin of ze de kok mag meenemen. “nee”, zegt de man met een grijns: “het is mijn schoonvader!” Ok, maar weet hij dan waar we verse truffel kunnen kopen? Hmm, de winkels maken het onnodig duur en spuiten er soms olie in om de prijs op te drijven. Misschien kan hij even aan de kok vragen of er genoeg is? Hij komt terug met een prachttruffel voor een zeer schappelijke prijs en zegt dat als we morgen terugkomen, we deze mogen meenemen. Hij heeft alleen nu niet genoeg. En verd… die goeie deal glipt daarmee zomaar tussen onze vingers door. We gaan morgen helaas al weer verder. Na nog een gezellig praatje nemen we met spijt af van de men en zijn truffel. We gaan nog even naar de zonsondergang kijken en besluiten dat voorseizoen in Piran een feestje is!

van Piran naar Ptuj

van Piran naar Ptuj

Na ene nachtje betere slaap (oordoppen en vermoeidheid doen samen wonderen om het kraakbed te negeren) ontbijten we aan zee. Een kop koffie, een croissantje en uitzicht op de blauwe baai. Het is opnieuw stralend weer en we gaan vrijwillig in de schaduw zitten. Daarna gaan we betalen en vervolgens loopt Harro met kaartje-met-veel-korting naar de parkeergarage. In het centrum van Piran mag je alleen komen als je inwoner bent OF veel geld per uur betaalt OF binnen een kwartiertje weer weg bent. En dat laatste gaat lukken: we gooien de zooi in de auto en off we go!

De eindbestemming vandaag is Ptuj (dat spreek je uit of je er op spuugt: ptoeie), in het noordoosten van Slovenië en daarmee hebben we de enige echt lange reisdag van de vakantie te pakken. Nadat Phoney wakker is rijden we vol vertrouwen er vandoor. De eerste stop: Postojna Caves, op ongeveer een dik uur rijden. Deze grotten zijn het meeste toeristische trekpleister van Slovenië. Ze vormen één van de grootste grotsystemen van Europa en worden als sinds begin vorige eeuw bezocht. We kunnen er ongeveer 5 kilometer van zien en het eerste stuk gaat per treintje! … dat betekent ook dat ongeveer iedereen de grotten kan bekijken, waardoor het er eigenlijk altijd stervensdruk is. We parkeren de auto op een ENORME parkeerplaats en moeten dan nog een stuk lopen. Vervolgens zien we de massa’s en gaat Karin snel plassen en Harro kaartjes kopen. En daarmee zijn we precies op tijd voor de tocht van 11 uur.

En nee, we zijn niet de enigen. Het grote voordeel is wel dat we per taal in groepen worden verdeeld. En er is een ENORME groep Italianen, een iets kleinere groep Sloveniërs, een nog iets kleinere groep Duitstaligen en een bescheiden groep Engelstaligen. Hoera: fijn om bij het kleinste groepje te horen. De gids (André) blijkt een rustige, aardige vent, die ons meeneemt naar het treintje. We zoef, we gaan er vandoor. Voor ons gevoel gaat het heel hard in de donkere, vochtige grot. Het is er ongeveer 10 graden en om ons heen drupt water, terwijl we onze handen binnenboord trekken op de open karretjes om maar niets te raken. In feite gata het niet eens zo heel hard, maar een avontuurlijk gevoel geeft het wel!

Na 4,5 kilometer en al een heel aantal prachtige en sprookjescachtig verlichte stalagtieten en stalagmieten, komen we een op een soort perronnetje. André neemt ons mee op het zéér toegankelijke pad (dit kan echt iedereen) en vertelt ondertussen over de grotten en de druipsteenformaties. Het is een interessant verhaal en we zijn dan ook verbaasd en geïrriteerd als een Roemeense probeert duidelijk te maken dat er in Roemenië grotere, mooiere en betere grotten zijn… Dan ga je toch terug… precies! We zijn niet de enige die zich ergeren en we bewonderen André om zijn geduld. we gaan gauw op weg. En hoewel het naar onze smaak té toeristisch is, is het wel erg mooi. We wandelen over smalle paden, over een hoge brug, door een diepe geul… Van een soort ondergrondse ‘berg’ naar prachtig verlichte grotte waar alles wit is van de pure kalksteen, langs enorme stalagmieten en stalagtieten, langs een smalle, dunne ‘pilaar’ die volgens de legenden de grooten overeind houdt, langs ‘gordijnen’, met subtiele verlichting er achter… We eindigen in een enorme zaal, waar af en toe concerten worden gegeven! en vlak daarvoor komen we langs het hoogtepunt van ons bezoek: de ‘human fish’. Dit beest is zo op het oog een kruising tussen een vis en een slang, met rode, uitwendige kieuwen, geatrofieerde ogen (die heb je in het stikdonker niet nodig) en een compleet pigmentloze huid, die rode lijkt door het bloed dat onder de huid stroomt. Het zijn heel erg vreemde beesten en we kijken geïntrigeerd door het glas. Bizar!

Daarna nemen we het treintje terug en komen knipperend terug boven de grond, in de zon en hitte. Dat was gaaf, al zullen we iedereen die ook naar Slovenië gaat aanraden éérst deze grot te doen en dan die van Skocjan. Deze grot is prachtig, maar die andere is spectaculair! … We lunchen met een crepje (Karin) en burger (Harro) en drinken een plons water en fris. daarna zoeken we de auto op (pfff, wat een hitte) en rijden er vandoor. Op naar Ptuj.

Daar komen we na een stevige rit aan bij B&B Muzikafe. En dat blijkt het leukste adresje van deze vakantie. We krijgen een schitterende, koele en kleurrijke kamer, waar we de spullen dumpen. En daarna zakken we dankbar met een frisje op het heerlijke, schaduwrijke terras. Wat is dit een mooie plek! Het dorpje is klein, maar barst uit z’n voegen van de hoeveelheid geschiedenis. Als het oudste stadje van Slovenië is er genoeg te zien. En Muzikafe is een geweldige plek om dan te slapen. Overal warme kleuren, heerlijke muziek, een schitterende kamer en een heel erg fijn terras. De receptioniste blijkt ook serveerster en helpt ons op verzoek ook aan tips voor goeie restaurants en informatie over het bezoeken van wijnboerderijen. Tevreden zakken we onderuit in de hitte, drinken een drankje, typen (Karin) en lezen (Harro) een beetje…

Rond kwart over zes maken we ons op om te gaan eten. We gaan Pomeranca (sinaasappel, in het Sloveens) proberen: het lievelingsrestaurant van de serveerster/receptioniste. Het zit aan de overkant van de rivier de Drava die langs het dorp stroomt en we genieten van het avondlicht dat over de oude stad speelt. Het restaurant zit onderin een onooglijk complex aan een parkeerplaats, maar het blijkt echt prima. We eten een heerlijk broodje vooraf en daarna eten we bijna onze vingers op bij een prima pizza. Lekker lokaal wijntje (Karin) en biertje (Harro) erbij en we zijn zeer tevreden over deze tip.

Na het eten wandelen we terug naar het oude gedeelte van het dorp en dwalen een rondje. We zien restjes van Romeinse bewoning (oude grafstenen uit de Romeinse tijd die zijn hergebruikt in de kerkmuur bijvoorbeeld, of als monument op een plein staan), restjes uit de middeleeuwen (zoals muren van gebouwen) en late middeleeuwen (het kasteel, bovenop de heuvel) en de gebouwen aan het plein en van alles wat daarna kwam. Het ziet er ‘lief’ uit en we drinken een kopje koffie op een terrasje op één van de centrale pleintjes, onder de kerk. Daarna gaan we terug naar het hotel, waar we in de tuin nog een drankje doen en genieten van de muziek, rustig pratende mensen, de langzaam donker kleurende lucht… een plek om je thuis te voelen.

Ptuj

Ptuj

Vanochtend gaat Harro er als eerste uit: hij wil hardlopen heeft hij besloten. Karin wuift hem slaperig uit. Als hij terugkomt heeft hij 14 kilometer gelopen, rond het kunstmatige meer, met hordes vogels en is Karin gedoucht en aangekleed. Als ook Harro schoon is, gaan we ontbijten. Oh en dat is ook een feetjes. Een bord met allerlei lekkere kaasjes, vleeswaren en vers fruit de man, een schaal vers (stok)brood, een kopje koffie (of thee) naar wens en daarnaast een buffet vol zoetigheden als dat meer je smaak is. Niet die van ons en we genieten. Vooral Harro, die weliswaar een banaan opheeft, maar inmiddels ook alweer hopen calorieën er af heeft gehold.

Na het ontbijt gaan we voor dwaalsessie deel II. Tijd om het kasteel te veroveren. Dat blijkt een eitje, mits we een kaartje kopen. Ok, vooruit. We wandelen naar boven en naar binnen, waar we eerst een tentoonstelling zien met allerlei lokale maskers. Het feest dat daarmee wordt gevierd is sinds de jaren ’60 van de vorige eeuw een soort carnaval, maar bestond daarvoor al heel lang. Een grappig gezicht: een fee naast een beer en een duivel naast een trommelspeler.

Daarna is het tijd voor meer koffie en de rest van het kasteel. We weten een schoolklas mis te lopen die er net alweer vandoor gaat (prima) en moeten lachen om de dame die speciaal voor ons de deur open doet. Ze probeert in het Engels uit te leggen hoe we moeten lopen, maar het wordt een grappige mix van Engels, Duits en Sloveens waar ze zelf ook om moet lachen. Het is zo ongeveer de eerste keer dat we iemand tegenkomen die niet vloeiend minstens drie talen spreekt…!

Het kasteel is leuk. De vele schilderijen vinden we niet zo interessant, maar de kamers die zijn ingericht met meubilair uit de verschillende periodes waarin het kasteel bewoond was vinden we erg leuk. Het is doodstil overal (we komen één keer twee andere mensen tegen) en we genieten weer eens van het feit dat we in het voorseizoen op reis zijn. We maken plaatjes, wandelen het hele kasteel door en als we na de wapenkamer klaar zijn, wandelen we tevreden naar beneden.

Daar kiezen we een ander terrasje met een ander pleintje om wat te drinken en daarna eet Harro een enorm ijsje en Karin koopt een simpel broodje bij de bakker. We komen er tijdens spitsuur binnen en de dame achter de balie wordt er helemaal zenuwachtig van. We lachen eens extra vriendelijke naar haar, nemen nog een flesje drinken mee voor onderweg en gaan naar de auto. Het is namelijk wijntjestijd!

Het gebied rond Ptuj en Maribor richting de Kroatische grens is namelijk één van de drie grote wijngebieden van Slovenië en daar willen we wel iets van meekrijgen. Dat is ondanks de grote hoeveelheden wijnboerderijen nog iets lastiger dan het lijkt. Veel van deze wijnboerderijen zijn namelijk ingesteld op busladingen bezoekers die op afspraak komen. Dat is moeilijk te rijmen met ‘losse’ toeristen die ‘zomaar’ aanwaaien. Maar: met behulp van het TIC (Tourist Information Center) van Jeruzalem (ja, zo heet het kleine dorpje dat het centrum vormt van het wijngebied echt) vinden we twee plekken waar we heen kunnen. En dat ná een prachtige rit: de omgeving is echt heel erg mooi. De wijnranken liggen tegen de heuvels op, bovenop elke heuvel lijkt een wit kerkje te staan en we slingeren ons onder de blauwe lucht en in het zonnetje (hoera voor de airco: het is buiten bijna 30 graden) over de kleine weggetjes naar het grootste wijnhuis in de regio. 

De jongen die binnen staat veert op als we binnen komen. In de loop van het bezoek zal hij ons bekennen dat hij zich rotverveelde en erg blij is dat we er zijn. Natúúrlijk kunnen we proeven: hoeveel willen we? Eh, nou, wijntje of 4 à 5? Komt voor elkaar! We gaan er bij zitten. Het is lekker koel binnen, in de voormalige pers-ruimte, waar nog een enorme houten druivenpers staat. Het gebouw is meer dan 300 jaar oud en zier en gloednieuw uit. En het staat vol met wijntjes. Wijntjes die overigens ook aan Nederland worden geleverd: aan de Jumbo, om precies te zijn. Maar dan gaat het vooral om de massaproductie: niet om de echte luxe wijnen.

De jongen belooft ons witte wijntjes van zeer droog tot erg zoet en hij houdt woord. We beginnen met een Sipon, een heel erg droge witte wijn, die alleen in deze regio wordt gemaakt. Hij heeft ook een hoge zuurgraad, dus het is een heftig glas. Maar wel bijzonder èn lekker vinden we. Serveren bij vet vlees, zegt de jongen. Karin drinkt haar glas leeg: Harro sipt en spuugt. Hij rijdt. Na de Sipon drinken we een Sauvignon Blanc. Veel zachter, maar wel droog. Toegankelijker. Lekker! Daarna zet de jongen er nog een glaasje naast, met een mix van een Sipon en een Sauvignon Blanc. Dat is niet een heel gelukkige combi, vinden we. Van de Riesling daarna zijn we ook geen fan, als proeven we dat het een goede wijn is. De jongen vertelt dat de proeverijen tussen wijnboeren onderling vroeger begonnen met een Riesling. Als de wijnboer die goed kon maken, was het ook de moeite waard om de rest te proeven.

Na deze wijn volgt er een late harvest wijn. Zoet en best lekker. De laatste is echter de klap op de vuurpijl: een dessertwijn. Een Chardonnay uit 2011 en hij is tot ons beider verrassing echt heerlijk! Karin drinkt niet alleen haar glas leeg, maar ook dat van Harro! We blijven daarna nog even kletsen met de jongen, die ons prompt van alles vertelt over de wijnboerderij (vorig jaar was echt verschrikkelijk: dik de helft van de wijnranken zijn weggespoeld door het slechte weer en er was ongeveer de helft van de normale hoeveelheid wijn aan het einde van het seizoen: een verlies in planten dat ze nog jaren gaan voelen) en ons de kelder laat zien. Enigszins met tegenzin gaan we er vandoor, nadat we hebben afgerekend (€ 5,= de man vinden we bijzonder acceptabel).

Nog ééntje dan? Die is niet zo ver weg, maar helaas blijkt dat niet zo’n gelukkige keuze. De wijn komt hier van allerlei wijnmakers in de omgeving, maar één fles staat duidelijk al te lang open, de rosé is niet lekker, de sipon duidelijk minder dan de vorige en eigenlijk is alleen de Sauvignon Blanc lekker. De dame achter de balie weet het niet interessanter te maken. Wat teleurgesteld besluiten we het erbij te houden. We rijden opnieuw een mooie route en zijn eind van de middag weer terug in Ptuj, na een stop bij een supermarkt voor een zakje chips.

De rest van de middag eten we een chippie, drinken we een drankje en uiteindelijk gaan we eten bij Ribic. Dit ‘beste restaurant van het dorp’ heeft een mooie ligging, maar we zijn niet echt onder de indruk van het eten of de bediening. Het is een beetje… ‘slordig’. Alsof ze teveel gewend zijn geraakt aan de goede beoordelingen en hun best niet meer doen. Maar misschien zijn wij ook wel gewoon verwend geraakt door al het lekkere eten in Slovenië! Na het eten wandelen we naar Pomeranca waar ze behalve lekker Italiaans eten ook heerlijk Italiaans ijs verkopen. Harro neemt een ijsje en we wandelen terug naar Muzikafe. Na nog een rustig drankje gaan we slapen in de heerlijk stille kamer.

van Ptuj naar Maribor

van Ptuj naar Maribor

We moeten vandaag afscheid nemen van Ptuj en Muzikafe en echt een heel goed plan vinden we dat niet. Zeker niet na nog zo’n heerlijk ontbijtje. We rekenen de kamer en alle drankjes af en gaan op pad. Naar een plaatsje echt op de grens met Kroatië, ongeveer drie kwartier rijden verderop. 

In dit plaatsje met een onuitsprekelijke naam is niet zoveel, behalve een ENORME spa-complex. Een deel sauna & wellness, maar ook een deel voor ons: binnen & buitenbaden met heerlijk warm water! We kopen voor een paar euro de man een kaartje voor drie uur, krijgen een polsbandje waarmee we zowel een kluisje kunnen bedienen als eventuele drankjes en hapjes kunnen afrekenen en hopla, we zijn binnen. Binnen een paar minuten liggen we in respectievelijk zwembroek en bikini in het eerste zwembad. Het geheel bestaat uit twee buitenbaden, twee binnenbaden, verschillende bubbelbaden, een soort kunstmatige watervallen en (het allerbelangrijkste) lekker weinig mensen! Er krijgt een schoolklas les in zwemmen en na een uurtje staat er een blonde dame te hupsen voor een groep bejaarden in het water, maar verder hebben we de baden zeker in het begin zo ongeveer voor ons alleen. We zwemmen, poedelen en zonnen, drinken een drankje aan de poolbar (ja echt) en vermaken ons prima. 

Na dik twee uur houden we het voor gezien, gaan douchen en omkleden en stappen we tevreden in Pocahontas (de bijnaam voor onze Corsa, door de lettercombinatie in het kenteken). Door nog steeds stralend weer rijden we in een uurtje tijd naar Maribor.

Deze tweede stad van het land is weliswaar flink uitgestrekt, maar lijkt eerder een slaperig provinciestadje dan een stad. Er is geen hoogbouw en nadat we door het nieuwe deel heen zijn, gaan we de rivier over naar het oude centrum. Ons hotelletje (Hotel Lent, naar de naam van dit voormalige havendistrict) ligt pal aan één van de drukke bruggen, maar omdat die zo hoog zijn, merk je daar in onze kamer niets van, merken we al snel. De auto kunnen we voor een paar euro tot morgen laten staan en na een snelle omkleedsessie (het is nog steeds erg warm, dus we kiezen kleding die nog een slagje zomerser is) gaan we op pad.

Eerst wat eten, want het is inmiddels kwart voor twee en we hebben trek. We komen min of meer bij toeval terecht bij de Top Choice uit de LP, waar we heerlijk gegrild vlees op een broodje eten. We eten er bijna onze vingers bij op, drinken twee drankjes (meer drinken is beter: we zweten uit ons hemd) en daarna kunnen we de wereld weer aan. En ook Maribor blijkt gewoon heel erg leuk. Bij alle bezienswaardigheden (de stukjes oude muur, twee wachttorens, de kerk, het stadhuis, het stadspaleis, de pleinen) vinden we zilverkleurige borden met toeristische informatie in drie talen. Overal zijn kroegjes en restaurantjes (Maribor is een studentenstad en dat merk je). En na een dwaalsessie van het water af (en een drankje en een ijsje tussendoor), eindigen we natuurlijk toch weer aan het water, vlak bij ons hotel. Daar vinden we Old Vine: met bijna 400 jaar officieel de oudste wijnrank ter wereld. De rank produceert nog druiven en elk jaar weten ze er 25 tot 35 liter van te maken. ‘Zwart fluweel’ wordt de wijn genoemd en hij wordt in flesjes van 0,25 liter weggegeven aan hoogwaardigheidsbekleders etc. Helaas voldoen wij niet, dus we vermaken ons met het lezen van de informatie die in het Old Vine House is verzameld. 

Na nog een rondje kijken landen we op een terras, in de schaduw. Deze bar heeft van alles en waar Harro een koud biertje drinkt, smult Karin van een verse limonade… uit een grote ‘jampot’! Na twee drankjes trekken we ons even terug in het hotel. We moeten dringend even afkoelen en lezen een uurtje. Daarna gaan we op zoek naar een erstaurantje mèt een lekkere borrel. En dat valt nog niet mee. We vinden een Mexicaan waar we een heerlijke cocktail drinken, maar niet echt willen eten. We snacken een bak nacho’s leeg, maar de rest van het eten ziet er niet echt appetijtelijk uit. Uiteindelijke kiezen we ervoor om terug te gaan naar het eerdere café, aan het water. Daar nemen we nog een drankje en een hapje. En vooruit, dan nog een drankje, als we in donker wordend Maribor napraten over vandaag en de resi naar Slovenië.

van Maribor naar Wenen

van Maribor naar Wenen

Deze ochtend is een beetje jammer, met ‘dank’ aan Karin… Het begint goed. Na het ontbijt checken we uit en rijden we naar Celje, om daar het kasteel te bekijken. Als we de auto net hebben geparkeerd ontdekt Karin echter dat ze haar fitness-horloge in het hotel heeft laten liggen… Dat kost ons een paar telefoontjes (naar de tourist information om het nummer van het hotel te achterhalen en naar het hotel waar ze het horloge gelukkig hebben gevonden) èn drie kwartier heen plús drie kwartier terug… Nadat we een kopje koffie hebben gedronken en Karin voor de 500ste keer sorry heeft gezegd, rijden we nóg een keer naar Celje. En deze keer naar het kasteel dat bovenop de heuvel staat.

Dat blijkt echt enorm en heel erg gaaf. Het kasteel is gebouwd in de Middeleeuwen en sinds de 18e eeuw gedeeltelijk gesloopt, om de stenen ergens anders voor te kunnen gebruiken. Gelukkig staat er nog genoeg van de dubbele muren, de woon- en verdedigingstorens, de uitzichtspunten… We vermaken ons prima en drinken tevreden een kop koffie voor we weer vertrekken. 

Helaas hebben we door Karin’s suffigheid geen tijd meer voor het stadje. We rijden naar het enorme shoppingcentrum, waar we een beetje winkelen en dan lunchen. En vervolgens volgen we Phoney naar de luchthaven. Daar zijn we keurig op tijd: om 10 voor 4 leveren we de auto in en checken in. 

De vlucht naar Wenen is kort en keurig op tijd landen we in zonnig en warm Wenen. Dat is wel even naders dan twee weken geleden. We kunnen het nu af met een t-shirt en we zijn bijna net zo snel in het hotel als de vorige keer. Wel een ander hotel, maar we zijn positief verrast door de kwaliteit ervan en het ligt geweldig. Inchecken gaat soepel en we krijgen een uitstekende, stille kamer… op de begane grond! Dat voelt echt als een traktatie.

Als we zijn ingecheckt steken we na enig onderzoek de straat over naar Bier & Bierli. En ondanks de naam blijkt dat een uitstekend eettentje! Het ziet er erg leuk uit en blijkt uitstekend eten te hebben (schnitzel voor Harro, cordon bleu voor Karin, met zalige firetjes). Het is wat stil, maar (zegt de ober) dat komt omdat gisteren een vrije dag was en veel mensen er een lang weekend van gemaakt hebben. Na het eten wandelen we de stad in en daar is het stikdruk. Iedereen lijkt te flaneren. We kijken rond, genieten van de sfeer en uiteindelijk lopen we de kerk (stephansdom) in. Die is tot onze verrassing open en een muziekquintet is aan het oefenen. Het is heel sfeervol en heel rustig en we blijven even staan luisteren.

Uiteindelijk drinken we in de hotelbar nog een drankje en al speculerend waar we die mensen aan de bar toch van kennen gaan we uiteindelijk naar de kamer. Daar gaat het licht snel uit. Truste!

van Wenen naar huis

van Wenen naar huis

Het is officieel: het is de laatste vakantiedag! Dus gaan we nog even genieten van het allerlaatste beetje vakantie. We hebben geen ontbijt bjigeboekt. We zitten namelijk op kruipafstand van de Naschmarkt! En daar is het met het stralende, warme zomerweer uitstekend toeven. Veel beter dan met het regenachtige weer van twee weken geleden. We wandelen meerdere rondjes over de markt, halen een broodje, een enorme beker vers sap … en besluiten dan te vertrekken voor we de rest van de markt leegeten. Na nog een rondje winkelen (meerdere van onze favoriete winkels op een heel klein stukje winkelstraat vraagt er natuurlijk om, al kopen we uiteindelijk niets) ploffen we op een terras.

Pfff: het is wel heel warm en we kiezen er voor om het uur dat we nog hebben rustig in de schaduw door te brengen bij ‘Medusa’ bij een dure, maar mooie en rustige tent. Als we zijn afgekoeld gaan we onze tassen bij het hotel ophalen. We pakken de metro naar Wien Mitte en doen dan iets dat we op de heenweg niet durfden. We checken in op het treinstation. Dat heeft als groot voordeel dat we niet alleen onze instapkaarten hebben, maar ook dat we onze bagage afgeven! 

Zonder sjouwen met de CAT-trein mee: heerlijk! Daarna zijn we zo door de douane mee en vermaken we ons daarna met een rondje winkelen, het proeven van whiskey (Karin), het drinken van koffie en lunchen en uiteindelijk gaan we tevreden aan boord. 

Als Harro zijn tablet uitzet controleert hij nog even of er internetverbindingen beschikbaar zijn. Tegelijk ziet Karin de drie mannen en de ene vrouw die we gisteren aan de hotelbatr hebben gezien. En het klikt: het blijkt de crew van het reisprogramma 3opReis te zijn, met als meest herkenbare persoon Geraldine Kemper, de presentatirice. We moeten er om lachen: het kost even moeite, maar dan zijn ook wij aangehaakt,

De vlucht verloopt soepel en deze keer zitten we gezellig naast elkaar. Nouja: Karin schrijft aan het verslag en Harro schrijft, maar toch. In Nederland worden we opgehaald door Eveline en Martijn. Fijn! Als kwebbelend over Slovenië rijden we terug naar huis en een afsluitende vakantie-bbq.