Archief van
Categorie: Japan

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Nippon (Japan) betekent ‘het land van de oorsprong van de zon’ of ‘het land van de rijzende zon’. Een land, ver weg en mysterieus, dat al jaren op ons verlanglijstje prijkt. Een land dat ook een beetje intimideert. Door de taal en het ‘anders’ zijn en doordat we niemand kenden die er ‘zelf’ heen is gegaan, zonder reisorganisatie. Vorig jaar vonden we het lef om toch zelf te gaan kijken maar ontbrak de tijd; dit jaar vonden we ook de tijd! Daarom vertrekken we op zaterdag 26 maart naar Osaka, om via bezoeken aan het midden en zuiden van Japan èn een bezoek aan de Japanse Alpen, te eindigen in Tokyo. Daar vandaan vliegen we op vrijdag 22 april weer terug. Vier weken gaan we die bijzondere wereld verkennen. We hebben hotels geboekt, een voucher voor een Japan Rail Pass gekocht, op twee plekken een paar dagen een auto gehuurd èn op twee plekken een excursie geregeld. En we kunnen niet wachten…!

Naar Osaka (Japan)

Naar Osaka (Japan)

We hebben wat verschillend in de voorbereidingstijd gezeten dus waar Karin heel rustig aan kan doen, rent Harro nog een rondje door zijn huis op deze vertrekdag. Gelukkig hebben we de tijd, dus als we om half 12 met onze uitzwaai-wegbreng-crew bestaande uit Martijn en Eveline in de auto zitten, hebben we allebei een volle tas en zijn we voorbereid. Na een snelle uitzwaai-actie (dag, bedankt voor het wegbrengen!) brengen we onze tassen weg en gaan door de veiligheidscontrole en douane. We hebben (met in ons achterhoofd de aanslagenin Brussel) wat extra tijd genomen en dat blijkt niet helemaal overbodig: we doen er wel even over.

Uiteindelijk zitten we dan toch, na een Nederlandse lunch en wat drinken, bij de gate en keurig op tijd vertrekken we naar Osaka. We hebben Comfort Class stoelen en dat is erg lekker: extra beenruimte èn extra achterover-leun-ruimte. Geen overbodige luxe op een vlucht waarop we geacht worden over te gaan op een ritme dat 7 uur in onze toekomst ligt. We spelen samen wat spelletjes roulette op het tv-schermpje (vergokken zo’n beetje drie ton), maken een gezellig praatje met een stewardess die vandaag weer op haar eerste vlucht is na het krijgen van niet één, maar twee kinderen) en krijgen daarna al snel de avondmaaltijd. Vervolgens gaan de lichten uit. Nacht!

Harro brengt nog heel wat uurtjes slapend door, maar Karin weet er niet meer dan 1 1/2 uur uit te persen. Als we in Osaka landen, om half 10 lokale tijd, is ze behoorlijk gaar. Niet getreurd; we zijn immers in Japan! Al in de ontvangsthal zien we hoe ingewikkeld Japanse borden zijn; we zijn blij met de engelse ondertiteling, want we kunnen er geen chocola van maken! Gelukkig speekt het allemaal voor zich (luchthvens lijken immers op elkaar) dus ook met ons duffe hoofd komen we door de douane, vinden we onze koffers en leveren we een verklaring in dat we niet smokkelen. Daarna staan we in de ontvangsthal en vinden we de vertrekhal van de treinen. Binnen no time hebben we twee kaartjes. Op het perron worden we in een rijtje gezet door een beleefde man met witte handschoentjes. Als de trein binnen komt wordt die met de dnelheid van het licht schoongemaakt. Ook worden de stoelen automatisch omgedraaid. Waarom zou je immers achteruitrijden…?! Daarna vertrekken we richting Osaka.

Osaka (dag 1)

Osaka (dag 1)

De trein doet er ongeveer een half uurtje over. Via het eilandje waarop de luchthaven ligt (waarom zou je kostbare grond verspillen aan een luchthaven; die bouw je natuurlijk in zee) rijden we via een landschap van huizen, kleine akkertjes (soms niet meer dan iets ter grootte van een achtertuintje, vol groente) en grijzige huizen en daarna lage flats en huizen, naar Tennoji, een enorm station in het zuidelijke deel van het centrum van Osaka.

Ons hotel ligt er tegenover. We moeten desondanks even zoeken (ah, het is de rode ingang IN dat enorme gebouw met een onleesbare Japanse naam) maar dan wandelen we naar binnen. Sorry, vanaf 14 uur kunnen we pas inchecken, wat al vroeg is voor Japanse begrippen: de meeste hotels hebben een inchecktijd van 15 uur of later. We laten onze tassen achter (die met een keurig labeltjes in de bagagekamer verdwijnen) en een stuk lichter, vertrekken we naar buiten. Actie, want anders vallen we op dat oncomfortabele hotel-receptie-bankje in slaap! We gaan eerst op zoek naar koffie en het liefest heel sterk.

In het warenhuis wat om het Tennoji-station is heengebouwd, vinden we op de 5e verdieping een Starbucks. Onderweg naar boven kijken we onze ogen uit. Kleding, onbegrijpelijke verpakkingen in een drogisterij, veel Japanse letters, maar ook verrassend duidelijke plaatjes van restaurants en op welke verdieping ze te vinden zijn. Cijfers zijn voor ons herkenbaar en achter elke verdieping staat een F (floor?). Zolang we onthouden dat de begane grond de 1e verdieping is, komt het prima in orde! De dames in de Starbucks zijn uiterst correct en volkomen onverstaanbaarm maar begrijpen onze bestelling prima. We herinneren ons nog net op tijd dat fooi geven in Japan beledigend is en zakken onderuit met ons eerste uitzicht op Osaka.

Met de koffie achter de kiezen besluiten we dat het, ondanks dat we geen trek hebben, handig is om wat te eten. Op de bovenste twee verdiepingen vinden we een soort uitgebreide foodcourt. Allerlei kleine restaurantjes. sommige druk, sommige rustig en allemaal met plastic voorbeelden (of plaatjes) van het eten dat wordt geserveerd ervóór. We kiezen na enig twijfelen voor een tentje met allerlei locals er in (Westerse toeristen zien we sowieso nauwelijks). De serveerster spreekt genoeg Engels om zich verstaanbaar te maken en we krijgen twee menu’s in het Engels. Oeh, die lunchmenu’s zien er heerlijk uit en zijn erg betaalbaar. En, blijkt even later: lekker! Voor nog geen 7 eruo eten we een berg verse sushi, een miso-soepje, een salade, tempura-groente en -garnales en een stuk verse tofu. Verse ijsthee erbij en we voelen ons ineens weer mens. He, en waar is dat eten gebleven: blijkbaar hadden we meer trek dan we dachten!

Na het eten is het tijd voor het echte werk. Een bezienswaardigheid en om daar te komen moeten we met de metro… Een zeer hulpvaardige meneer met een groot bordje ‘I speak English’ op zijn borst schiet te hulp. Binnen no time hebben we twee metrotickets, een metrokaart met een circkel om ons overstapstation, incl. een vermelding van de juiste vertreksporen. Eh wauw. De metro brengt ons supersnel naar Osaka Aquarium. Als we uit het metrostation komen halen we diep adem. Buitenlucht! En zeelucht bovendien. Osaka is wel een stad waar je niet buiten hoeft te komen als je dat niet wilt. Wij genieten van een paar honderd meter buitenlucht en kijken onze ogen uit. Veel laagbouw en in zijstraatjes ineens een beeld van houten huizen met kunstig geknipte bomen er voor. Nieuw en oud zit hier vlak tegen elkaar aan.

Het aquarium zit in een enorm complex met daarop zeebeesten geschilderd. We kopen een kaartje (ongeveer 15,=) en wandelen naar binnen. Het is zondagmiddag en we maken ons op voor een festijn van schreeuwende kinderen en duwende menigten. En ja, het is erg druk, maar verrassend genoeg voelt het redelijk ontspannen aan. Er huilt eens hier en daar een kind en natuurlijk wordt er wat (voor)gedrongen, maar de meeste mensen maken ruimte, lopen door als ze het hebben gezien en zijn rustig. We voelen ons dus geen moment vervelend en de uren erna genieten we volop. Uren ja, want wauw, wat een aquarium. We gaan eerst helemaal naar boven, waarna je over een wandelpad van bijna een kilometers (de afstand staat in afnemende cijfers op gezette tijden op de vloer) langzaam naar de begane grond afdaalt. Er zijn enorm veel verschillende tanks die verschillende habitats laten zien. Naast vissen genieten we van otters (schattig!), zeehonden, kwallen (prachtig verlicht), dolfijnen (!), schildpadden en uiteindlelijk een ENORME tank (zo groot hebben we het nog nooit gezien, met niet één, maar wel TWEE walvishaaien. Pardon, zei u walvishaaien?! Jazeker, we hadden er over gelezen, maar onze monden vallen collectief open als we de eerste walvishaai voorbij een ruit zien schuiven. Een eenzame duiker, die de roggen voert valt volledig in het niet bij deze enorme joekels. We blijven op verschillende verdiepingen eindeloos kijken. Wat een GE-WEL-DIG gezicht!

Als we een beetje op beginnen te raken gaan we wat drinken (Harro heeft sjans met drie miniscule Japanse kindjes, die met grote ogen en een grote grijns naar hem staren), voor we ons rondje af maken. En dan is het dringend tijd voor ons hotel. Na een metrorit terug, inschecken en ophalen van de bagage, slaken we een zucht van verlichting als we de kamer zien, hij is keurig, stil en heeft (zo blijkt) een uitstekende badkamer. Het is heerlijk om eindelijk te kunnen douchen, tanden te kunnen poetsen en schone kleren aan te kunnen doen. Daarna kijken we elkaar aan: tukje? Nou, nee, het is eigenlijk al best laat (half 6) en als we nu in slaap vallen willen we echt blijven liggen. En daar is het nog te vroeg voor. 

Daarom halen we nog wat energie uit onze tenen (wat makkelijker gaat dan we denken: waarschijnlijk omdat onze lijven zich de Nederlandse tijd herinneren (en daar is het nu eind van de ochtend). Hop, hop, nog even dan. De metro-automaten blijken we ook zelf te lijf te kunnen en met twee kaartjes gewapend vertrekken we naar Namba Station, een knooppunt van metrostations en -lijnen. En, zo blijkt bovengronds een wijk met een hoeveelheid neon die Times Square doet verbleken. Het is er stampdruk en we lopen een klein rondje, volkomen verbouwereerd foto’s makend. Enorme uithangborden (een gigantische, bewegende krab, een enroem vis, een volledige koe etc.) schreeuwen om aandacht. Uit allerlei bewegende beelden komt geluid. We laten het als een golf over ons heenslaan en drijven mee met de massa.

En iets verderop, na enig zoeken, vinden we Daiki Suisan, een kaiten-sushi restaurant. Kaiten-sushi is wat wij in Nederland een sushi-treintje noemen. Uitgevonden in Osaka in de jaren ’50 van de vorige eeuw en lang beschouwd als ondermaats eten, heeft de sushi-trein de laatste jaren hard gewerkt aan haar reputatie. Nu Japan in een (stevige, al jaren durende) recessie zit, hebben dit soort restaurants hun kwaliteit drastisch verbeterd en sommigen worden zelfs als hip beschouwd. Zoals Daiki Suisan. Er staat een (lange) rij, maar een efficiënte, erg vriendelijke dame, zorgt ervoor dat iedereen terecht komt op de open stoelen die er ontstaan. Als we na 10 minuten binnen komen, worden we via een kreet en handgebaren ‘doorgegeven’ van de ene ober op de andere serveerester. En boven worden we efficiënt in een hoekje geplant. Biertje, warme sake en spetterverse ongelooflijk lekkere sushi. Wat wil een mens nog meer. Dik en dik tevreden proosten we op deze eerste dag Japan. We zijn er echt! Japan!

Terug in ons hotel duurt het zeker 30 seconden tussen ‘kussen raken’ en ‘in slaap vallen’…

Osaka (dag 2)

Osaka (dag 2)

Ok, we zjn een uurtje wakker geweest rond half 4, maar alles bij elkaar hebben we desondanks bijna 11 uur geslapen als we rond half 9 wakker worden van de wekker. Die wekker is wel nodig, want ons tijdklokje geeft ana dat het nu midden in de nacht is. Het voelt dan ook wat onaardig, maar we rukken onszelf los uit ons (lekkere, maar wel harde) bedje. Het kost allemaal wat tijd, maar uiteindelijk zijn we rond hal 10 klaar voor de wereld.

Om te beginnen willen we een dagkaart voor de metro. Check. Daarna willen we een metroritje naar Umeda station. Check. En vervolgens willen we eigenlijk het allerliefste een bakkertje en een kop koffie… En jawel: check! Die blijken verrassend vaak voor te komen en in één van de ondergrondse tunnels (die werkelijk stikken van de winkeltjes en restaurantjes) vinden we croissantjes en koffie. Check! Nu kunnen we de wereld echt aan, dus we wagen ons bovengronds, op weg naar het Umeda Sky Building.

Dit 40 verdiepingen tellende spiegelende gebouw ziet er een beetje uit als een enorme Arc de Triomph. Het is gebouwd in de jaren ’90 van de vorige eeuw en is het eerste gebouw waarvan de bovenste verdieping naar boven is getild, vanaf de grond. Die bovenste verdieping is waar we voor komen. Een glazen lift brengt ons naar boven (de arme Japanse mevrouw die met ons in de lift staat slaakt een kreetje en schuift een papiertje voor haar gezicht) en daarna mogen we via een roltrap door een glazen buis van de ene naar de andere toren, schuin omhoog. Daarna nog een kaartje kopen en nog een verdieping omhoog en dan staan we buiten, met een prachtig uitzicht op Osaka. Het is lekker weer: graadje of 15, zonnig met wat sluierbewolking en met een klein windje en we halen diep adem. Lekker! we lopen een rondje, klikken plaatjes, lachen om het rek vol met ‘liefdes-slotjes’ (heel slim: lichtgewicht, je kunt ze een verdieping lager kopen en meteen laten graveren) en waaien wat uit. In de verte zien we het aquarium liggen.

In het gebouw vinden we verder een pin-automaat van de 7/11 (één van de weinige pinautmaten die onze wasterse passen accepteert) en er tegenover vinden we een tentje waar we een echt verrukkelijke bak koffie drinken. En dan aan de wandel. Ons doel is Osaka Castle, maar als we langs Grant Front Osaka komen (een enorme shopping mall) laten we ons verleiden om ‘even’ naar binnen te gaan. We vinden er weer van alles: een klimhal, een enorme outdoor winkel, prachtige servieswinkels (Karin staat likkebaardend naar alle mooie spullen te kijken), eindeloos veel eettentjes… Oh wacht, het is tijd voor lunch! We dwalen wat rond, maar niks trekt echt, tot we een plaatje op een bord zien van gestoomde dumplings. Oeh, dat klinkt lekker… En dat is het ook, bij Joe’s Shanghai, New York (ja zo heet het echt). Een vriendelijke serveerster (iedereen lijkt hier aardig, of in ieder geval behulpzaam) legt per ‘gang’ (we hebben weer een soort menu’tje) uit hoe het werk: deze saus doe je daar over heen, deze dumpling leg je in het schoteltje, prik je lek, vervolgens drink je de soep en eet daarna de dumpling, deze salade kan je met dat sausje eten…. Het is echt verrukkelijk en tevreden gaan we na de lunch weer verder.

Nu dan toch echt naar Osaka Castle (Osaka-jo). Dit kasteel werd eind 16e eeuw gebouwd maar de dhuidige variant is een betonnen reconstructie uit 1931. een heel aardige recontructie dat wel; van het originele gebouw was na meerdere verroveringen en een bombardement uit de tweede wereldoorlog niet veel meer over. Omringd door twee grachten (waarvan er één nu gedeeltelijk droog ligt) en enorme muren werd het onneembaar geacht… voor zeker 30 jaar. Het is nietemin in een indrukwekkend gezicht. Witte muren, groene daken, gouden draken en tijgers, kersenbomen, die voorzichtig hun eerste bloesem laten zien. We wandelen er helemaal omheen (terwijl we ondertussen een waterflesje leegdrinken: daar moeten we wel op letten, dan we ons lijf even tot z’n geluk moeten we dwingen) en na een laatste wandeling over de metersdikke muren (waarbij we ons even helemaal alleen wanen) overleggen we even. Vooruit: terug naar Grant Front Osaka.

Daar vinden we achtereenvolgens een drankje (een biertje, in een klein barretje, met halflange lappen voor de deur en ramen, die we inmiddels een paar keer hebben gezien bij restaurants en barretjes) en daarna een hapje (kaiten-sushi, want we willen maar een klein hapje.

We sluiten de dag af met de wandeling uit de LP (we kunnen het nog niet helemaal eens worden over de naam, dus voorlopig nog even geen bijnaam voor onze trouwe, maar omvangrijke gids). Die brengt ons opnieuw naar Namba Station en (vooral) de wijk eromheen. Naar de enorme neon-reclame van de running-man (een lokaal icoon, waar Karin Harro natuurlijk voor parkeert: hup, op de foto). Door straten met Pachinko-hallen (een soort speelhallen, waar knetterharde muziek en rooklucht uit komt) en grappige lantaarnpalen (lange dunne ‘mannetjes’ die de lamp vasthouden). En dan langs een Sega-speelhal. Karin trekt Harro mee naar binnen: even deze gekte bekijken. Dan vinden we pas echt het Japan waarvan we hebben gehoord. Vier verdiepingen grijpautomaten (begane grond), spelletjesautomaten (eerste verdiepnig… of eigenlijk dus de tweede), wedautomaten (wedden op digitale paardenraces, die zich op een enorm scherm afspelen, derde verdieping) en het meest bizarre van allemaal; fotohokjes, waarin je je laat fotograferen en vervolgens ‘bijwerken’. Lichtere tint, grotere ogen, in de pose of zelfs het lijf van dat model dat op de buitenkant staat… Drommen meisjes dralen om de hokjes op de hoogste verdieping heen en volledig verbouwereerd verlaten we het pand. We kijken elkaar aan. Goh…

Nog wat na-suiterend maken we de wandeling af, hier nog even naar rechts… Dan ineens staan we in een heel stil straatje, met oude, houten gebouwtjes. We vallen zelf ook stil: de mensen die er zijn zijn rustig. En om de hoek, uit het niks, vinden we een kleine Shinto-tempel waar een groep monniken ‘zingt’ (‘scandeert’, is misschien een beter woord), terwijl ze met een soort rammelaars ritmisch geluid maken. Voorbijsnellenede mensen slaan snel even af om een houten bordje met een teskt erop te kopen (een gebedje, denken we) dat vervolgens door het op te stoken, naar de goden wordt gezonden. Er staat een groepje mensen omheen met camera’s en aangezien één van de monniken ook forografeert en filmt en niemand zich iets aan lijkt te trekken van de camera’s, durven wij ook. We klikken plaatjes en kijken onze ogen uit. 

Met het geluid van de zingende monniken en de ‘rammelaars’ nog in onze oren vertrekken we naar ons hotel, waar we als een blok in slaap vallen. Wat een land…

Osaka (dag 3) en naar Nara

Osaka (dag 3) en naar Nara

Opnieuw trekt de wekker ons uit een diepe slaap en vandaag moeten we ook iets meer ons hoofd erbij houden. We vertrekken vandaag namelijk naar Nara. We nemen onze bagage mee naar beneden en nadat we hebben uitgecheckt, laten we die nog even achter. We willen namelijk nog een klein beetje meer Osaka, voor we eind van de dag vertrekken. We pakken (opnieuw ‘bewapend’ met dagkaart) een metro naar Namba Sttaion, waar we een koffietentje vinden. Daar drinken we niet alleen heerlijke koffie, maar vinden we ook een soort pannenkoek-wentelteefjes. Verschrikkelijk lekker en een uitstekende manier om energie op te doen voor de rest van de dag. 

Aan de wandel gaan we. Met de hoeveelheid ‘stapjes’ (die Karin sinds een jaar bijhoudt op haar Fitbit) komt het wel goed deze vakantie! We lopen als eerste naar een aantal winkelstraatjes, waar volgens LP van alles en nog wat wordt verkocht voor restaurants. Potten, pannen, machines… maar ook (echt leuk): winkels vol plastisc eten (voor in de vitrine: sommige items nauwelijks van echt te onderscheiden), stokjes (we komen in de verleiding, maar houden ons nog even in), servies (we houden ons nog steeds in, maar het kost Karin wel moeite) en platen voor aan de muur,. Erg leuk en we genieten.

Daarna is het tijd voor een markt. Die is op een paar minuten wandelen te vinden en bestaat uit meerdere (overdekte) straten vol met tentjes waar echt van alles wordt verkocht. Verse vis, ter plekke te grillen vlees, verse groenten, oesters die ze ter plekke voor je open maken en die je (als of niet met saus) kunt eten. Plastic bakjes (dichtgeplakt, compleet met prijssticker) met nog levende krabbetjes. En (helaas) op één plek ook plakjes walvis… We zijn tevreden met het feit dat het ‘t enige volkomen verlaten stalletje op de hele markt is! Verder is het druk; er komen veel Japanners, maar vooral ook Chinezen. Het aantal Westerse toeristen is ook hier beperkt, waardoor we het gevoel houden iets unieks te doen (wij vinden het in ieder geval uniek!). 

Als de markt ‘op’ is, wandelen we naar het metrostation…. en dan naar een andere die er zo op de kaart tegenaan zit, maar in de praktijk nog best een eind weg blijkt. Zoals gezegd: als je niet wilt, hoef je in Osaka nauwelijks boven de grond te komen! Dat doen we wel als we op onze bestemming aankomen. We willen nog een bezoekje brengen aan de Shitennoji tempel, een Shinto tempel aan de rand van een park, die volgens alle verhalen erg de moeite waard is. Dat is nog wel een wandeling waard. Halverwege ontdekken we dat we eigenlijk best even hadden kunnen (/moeten) lunchen (een hele tijd geleden al), maar gelukkig moet je in Japan (in ieder geval in Osaka) behoorlijk je best doen om van de honger om te komen. We vinden een tros bananen die voorlopig prima dienst kan doen. Hij gaat in de tas, tot we het park hebben gevonden. Lopen en eten tegelijk is echt not done in Japan en we zien het ook echt niemand doen. We wachten dus braaf tot we op het parkbankje zitten voor we wat banaantjes eten.

Daarna bekijken we de tempel. Een mooi, rustgevend complex. Gelovigen vragen via een enorme bel (denk model kattenbel, maar dan ter grootte van een forse meloen), die ze luiden via een enorme dikke kabel, om aandacht van de goden. Daarna wordt er gebogen en gebeden, waarbij de gebeden regelmatig worden voorzien van wat extra handgeklap (je weet nooit of ze daarboven opletten tenslotte). Er zijn meerdere tempels waar dit ritueel zich herhaalt. Voorin het complex kan je een gebed aanvragen (om om een draad te knopen, of te verbranden) en achterin, als we onder een poort door zijn, vragen eindeloos veel wapperende vlaggen om aandacht. Daarachter ligt nog een tempeltje. Als we respectvol buiten blijven staan, wenkt een vriendelijke oude monnik ons naar binnen. “Hebben jullie het verhaal van de tempel al eens gehoord? Nee? Het was de tempel van de god van de boom. Een sterke god, want hij huist in de boom en het is, zoals jullie kunnen zien, een grote, sterke boom. Later hebben we daar nog een god bij uitgenodigd. De god van de rijst. Daar hoort ook een beest bij, normaal een vos. Maar hier was de kat al een belangrijk beest. Dus hebben we hier de god van de boom, de god van de rijst en de kat. Buiten offeren mensen aan de vos. Erg raar. Maar ja, mensen.” En hij lacht aanstekelijk. “Die kat trouwens; zijn linkerpootje omhoog? Dan wenkt hij naar geld. Dat brengt dus geluk in het zakenleven. Rechterpootje omhoog? Dan wenkt hij naar mensen. Brengt geluk in de liefde bijvoorbeeld. Maar ook in andere relaties. Kan je je klanten ook vertellen: ik heb speciaal dit beeldje gekozen, omdat ik mijn klanten geluk wil brengen en ze blij wil maken. Klinkt als goeie marketing toch? Natuurlijk mag je een foto maken!”

Helemaal verrukt van deze man nemen we afscheid, na een aantal plaatjes van de binnenkant van de tempel te hebben geschoten. Als fotograferend lopen we naar buiten en via het tempelplein, het park en de route langs de bananen (we scoren nu wat chocola in het winkeltje) lopen we terug naar de metro. Dat was èrg de moeite waard!

Terug in het hotel halen we onze tassen op en daarna wandelen we naar het JR station-deel. Het Japan Rail Station deel van Tennoji. We hebben een voucher voor een JR Pass gekocht, maar die pass willen we pas in laten gaan op 1 apeil (nee, geen grapje). De route naar Nara kost ‘niks’ en betalen we zo wel. Nouja, we zijn blij met de hulp om een kaartje te kopen, maar dan staan we toch binnen no time op het juiste perron. Binnen een kleine 10 minuten zitten we op de trein naar Nara. Of nouja, staan we in de trein, maar het laatste deel (de hele treis duurt iets meer dan 30 minuten) kunnen we zitten. En keurig volgens dienstregeling komen we aan op het station van Nara.

Daar willen we eigenlijk meteen naar ons hotel, maar Harro spot een Frans Bakkertje. Croissants! Vooruit, daar kunnen we wel een stopje van maken. We kopen een croissantje en een kopje koffie en laten het ons goed smaken. Daarna wandelen we welgeteld 50 meter. Ja, hotel Super Hotel Lohas JR Nara Eki (pff, mond vol) ligt echt naast het station. We nemen en lift naar de vierde verdieping, waar een super vriendelijke dame ons incheckt. Helaas, ze heeft idd alleen nog maar rokerskamers (zoals geboekt; er was niets anders meer), maar als we boven komen blijkt dat rokersaspect gelukkig heel erg mee te vallen. We gebruiken wat luchtverfrisser, zetten de luchtverfrisser (een soort airco-achtig apparaat) aan en na 2 minuten ruiken we er niets meer van. Vrder is het wederom een uitermate zakelijke, maar prima kamer. Niet groot (behalve misschien naar Japanse begrippen) en van alle gemakken voorzien. Als bonus hebben we het ontbijt er bij in, net als een gratis bezoek aan de onsen (heet water baden, waar je naakt, per sekse apart in baddert). Tevreden leggen we onze spullen neer en daarna willen we Nara verkennen.

Dat blijkt een uitermate schattig stadje. erg toeristisch, maar ook erg relaxed, met naast alle bezienswaardigheden allerlei leuke winkeltjes en prima restaurantjes. We houden het vandaag bij een drankje (bij een tent die we All Day Dining noemen, naar hun reclamekreet, omdat we niet kunnen ontcijferen hoe ze echt heten) en daarna een burger (bij Sakura Burger), die wel niet heel Japans, maar wel heel lekker is! Daarna wandelen we naar het hotel. Het is op: we moeten heel dringend slapen. Het duurt dan ook niet lang voor het licht uitgaat, zowel letterlijk als figuurlijk.

Nara (dag 1)

Nara (dag 1)

We hebben prima geslapen, al is het wel wat warm op de kamer. Japanse hotelskamers zijn veel (ja echt véél) kleiner dan Europese of Amerikaanse kamers. We hebben overal dus al een grotere kamer genomen dan de standaardkamer. Dan nog houdt het niet over. Ze weten het wel te laten werken: kopjes in een la, pre-fab badkamers waar alles in zit, bedden tegen de muur. En dan vaak ook nog slippers en kamer-kimono’s. Onze schonen trekken we netjes meteen uit; de kamer-kimono laten we even zitten.

Beneden blijkt de eetzaal stampvol. We moeten ook heel even wachten omdat het Japanse ontbijt nog volop aanwezig is, maar de broodjes zijn net op. Dat duurt niet lang: er wordt een enorme berg verse kleine broodjes, croissantjes, appel-broodjes etc. uit de oven gehaald. Boter en jam erbij, lekker sapje en niet zo heel lekkere koffie en we zijn erg tevreden met dit gratis ontbijtje!

Als we klaar zijn gaat Harro zich omkeden. Er moet hard gelopen worden en hij heeft een route van 12 kilometer uitgezocht online, door het Deer Park en de berg op. Karin neemt de Reistop (het reis-laptopje) mee en nestelt zich in de lobby om alle indrukken van de eerste dagen vast te leggen. Harro vertrekt. Met telefoon. Gewoon, voor de zekerheid. Karin typet en een dik uur en kwartier later komt Harro terug. Dat was fijn hollen! Hij is bovenop de berg geweest, heeft ladingen hertjes gezien (die werkelijk geen stap aan de kant gingen), is flink buiten adem en helemaal tevreden. Nu alleen even douchen. En dat blijkt een dingetje… Tussen 10 en 3 mag en namelijk niemand op de kamer. Dan worden alle kamers tegelijk schoon gemaakt. Die staan dan open en dan wil je geen toeristen hebben rondwandelen op die verdieping. Dat snappen we, maar het was wel handig geweest als even iemand dat had verteld! Uiteindelijk krijgt Harro 5 minuten: hij rent onder een natte lap en aan lading deo door, schiet zijn kleren aan en gooit haastig wat spullen in een tas. Karin wacht in de lobby en is onder de indruk van de snelheid!

Met al onze zooi gaan we naar buiten. Karin snuift tevreden de buitenlucht op. Het hotel is prima, maar het is hier in Japan soms wel moeilijk om wat frisse lucht te krijgen. Een raam open zetten zit er niet in! We wandelen om te beginnen naar het station (50 meter verderop dus). Daar wisselen we onze Japan Railpass Vouchers in voor een Rail Pass die we op 1 april laten ingaan (ja echt). Op die manier hebben we de hele verdere reis een geldige treinpas (met uitzondering van de laatste dag). Het gaat supermakkelijk: je vult een klein formuliertje in, ze printen en pass uit die op een kaart wordt geplakt en hopla. Railpass!

Daarna gaan we aan de wandel. We wandelen naar het Nara Deer Park. Het verhaal gaat dat jaren en jaren geleden, de geest van een machtige god door een wit hert naar Nara werd gebracht. Dat hert boog naar de mensen die hem voerden. De huidige herten zijn afstammelingen. Niet meer wit, maar ze ‘buigen’ nog altijd (en ja, dat hebben we ze ook echt zien doen) als ze worden gevoerd. De hertjes zijn beschermd (er staan straffen op het verwonden of doden van een hert) wat verklaard waarom ze hondsbrutaal zijn en geen stap opzij willen. Ze zijn wel erg leuk en langs de drommen mensen lopen we naar een tempel iets verderop. daar staat (zo lijkt het) half Nara kersenbloesem te fotograferen. We hebben onze reis zo gemikt dat we er zo veel mogelijk van mee krijgen en we hebben geluk: hier staan veel bomen al prachtig in bloei! Japanners worden helemaal wild van de bloesem die maar zo’n twee weken per jaar te zien is. Hanami (het vieren van die bloesemtijd, door te picknicken en borrelen onder de bloesem) is een geliefd tijdverdrijf in deze periode en we zien er hier de eerste bewijzen van. Harro zet Karin ook even zoet lachend op de foto en we maken wat selfies. We horen er al helemaal bij!

Als we zijn uitgekeken regelen we een lunch bij Café I-Lunga, een Italiaans café’tje dat heerlijke verse sandwiches serveert en uitstekende koffie. We kunnen echt wennen aan de kwaliteit en het oog voor detaid dat de Japanners aan de dag leggen bij het maken en serveren van eten. Het is verrukkelijk en ziet er prima uit!

Na de lunch willen we graag een museumpje mee pikken. Het Nara National Museum schijnt een mooie tentoonstelling over het Bhuddisme te hebben dus daar willen we wel heen. Tussen de hertjes door (die zelfs in het beekje staan en voorbij komen wandelen tot hun knieën in het water) wandelen we naar het museum. en dat blijkt dicht! Flauw hoor; een deel wordt gerestaureerd en een deel wordt ingericht voor de volgende tentoonstelling. Als troost mogen we wel de tuin in en de oude bibliotheek bekijken. Die bijken allebei de moeite waard. Gebouwen zijn hier vaak wat kaal / sober van binnen, maar zijn in een prachtige stijl gebouwd. We genieten er rustig van en overleggen dan nog even. De tempels willen we voor morgen bewaren, als we een gidse hebben, maar de sake-proeverij die we zouden kunnen doen, past natuurlijk prima… door Naramachi (de oude stad) wandelen we naar brouwerij Harushika. Die biedt voor 500 Yen (ongeveer 4 euro) de mogelijkheid om 5 sake’s te proeven èn te knagen aan een lokale specialiteit (groente ingelegd in de gefermenteerde sakepulp). 

Sake is niet zo ons ding, ontdekken we al snel. We proeven de verschillen tussen de soorten sake heel goed. Maar lekker vinden we het niet echt. De rijst (waar de sake van is gemaakt) zorgt voor een wat weeïg smaakje dat we allebei niet echt lekker vinden. De gefermenteerde groenten (komkommer en pompoen) vindt Harro best lekker, maar kunnen Karin gevoegelijk gestolen worden. Maar: we amuseren ons kostelijk. Er zitten allerlei mensen om de proeftafel heen, op eenzelfde soort krukjes als wij en de dame die ons sake schenkt doet haar uiterste best op een Engelse uitleg. We zijn wel blij met een Engels uitlegvel. Als we klaar zijn krijgen we nog een sake extra: een bubbeltjes variant en die blijkt de lekkerste van allemaal. Dan mogen we ook nog ons tastingsglass meenemen, in een beschermende verpakking. Zeer tevreden verlaten we het pand en wandelen terug naar ons hotel.

Daar doen we een uurtje rustig aan, tot we nog één keer het stadje inlopen om te gaan borrelen (een biertje en een gin & Ttnic) en eten. Dat eten doen we bij een heel klein tentje, waar nog geen 20 man inpassen. Omdat we vroeg zijn is er plek en daar zijn we heel erg blij mee. En hier eet men tonijn, in de vorm van sashimi (rauw dus). Heel erg fout, want het is Bluefin Tuna, een soort die flink achteruit gaat in het wild. We zetten voor één keer onze morele bezwaren opzij en gaan ervoor. En oh mensen… In Japan zijn de vette stukken tonijn het meest geliefd. een heel ander stuk van de tonijn dan wij lekker vinden; niet rood, maar lichtroze, bijna grijzig. En het is niet overdreven: het smelt echt op je tong. we krijgen er rijst en een misosoepje bij en we zijn na het eten dik en dik tevreden. Dit was weer een prima dag. En morgen ontmoeten we Ayako!

Nara (dag 2)

Nara (dag 2)

Dat was weer een prima (lees: lang) nachtje. Heel langzaam beginnen we echt gewend te raken aan de tijdzones. Het steeds lekker wordende weer zal er ook iets mee te maken hebben misschien: vandaag moet de mooiste dag worden tot nu toe. We halen een fleece uit onze jas (alleen het jack is voldoende) en trekken een shirt met lange mouwen aan, daarmee kunnen we toe.

Na een vlot, maar weer prima ontbijtje wandelen we een blokje om, om daarna te landen bij het Franse bakkertje. Niet voor de broodjes, maar wel voor de koffie. We drinken rustig een bakkie: we hebben even de tijd voor we om iets voor half 11 naar het plein voor het station wandelen, waar we voor de Tourist Information Ayako Inoi zouden moeten vinden. Deze 20-jarige studente Toerisme gidst drie keer per maand op vrijwillige basis toeristen door de stad waar ze studeert en vandaag hebben wij de mazzel dat ze ons wil rondleiden. Ze staat keurig klaar: zoals gezegd met een geel jaarvlaggetje in haar handen en een bordje om, met haar naam erop. Ze verrast ons door (duidelijk met moeite ingestudeert) een zinnetje Nederlands te gebruiken (“Ik ben Ayako”) en moet daarna enorm om zichzelf lachen. Met haar 1 meter 60, tengere postuur, mooie gezicht en elegante houding is ze op en top de Japanse schone en ze blijkt tegelijk een heel aardige, toegankelijke, vrolijke meid, met een leuk gevoel voor humor. De rest van de dag zal ze ons meenemen langs de belangrijkste tempels in Nara en tussendoor praten we honderduit over de gebruiken en gewoonten in Japan èn Nederland.

De eerste stop is Kofuku-ji, een buddhistisch tempelcoplex uit de 8ste eeuw, waar tegenwoordig nog een dozijn tempelgebouwen te bewonderen zijn (grotendeels reconstructies van eerdere versies van dezelfde gebouwen). De rest is door de eeuwen heen verloren gegaan, ondanks de bescherming die ze genieten. Een symbool op het puntje van het dak, als een fontein, een soort symbolisch sprinkler-systeem tegen vuur, 9 ringen op elke dak, de hoogste vorm van goddelijke bescherming en de gezichten van wachters in dakpanranden, tegen demonen. Bovendien is elk gebouw zo rond mogelijk, omdat demonen uit scherpe hoeken komen. Omdat rond bouwen nog niet lukte, zijn de twee belangrijkste gebouwen achthoekig. Ze zijn bovendien volledig van hout. De twee oudste pagoda’s (gebouwen waaronder as van een belangrijk persoon ligt begraven) stammen uit respectievelijk de 12e en de 15e eeuw en zijn echt geweldig om te zien. Ze zitten enorm ingenieus in elkaar en de bouwwijze wordt tegenwoordig nog steeds gebruikt in wolkenkrabbers en aardbevingsbestendig gebouwen in Japan.

We kijken onze ogen uit en Ayako vertelt in rustig, precies Engels over de verschillende gebouwen en de gebruiken. Zo wordt de bel in deze tempels geluidt om de ruimte te zuiveren (niet zozeer om de aandacht te trekken, hoewel dat in het Shintoïsme wel zo is) en laat de plaats van een bronzen lantaarn voor een tempel zien tot waar vroeger de bezoekers konden komen (daarachter mochten alleen monikken komen).

We wandelen verder, naar de Todai-ji tempel. Dit is zondermeer in historische opzicht het Buddhistische hoogtepunt van Nara en misschien wel van een groot deel van Japan. Dit enorme complex bevat de Daibatsu-den Hal en de Daibatsu (de Grote Buddha) zelf. Voor we daar zijn komen we bij de Nandaimon, de enorme toegangspoort die volledig van hout is en volgens Ayaka zoveel hout bevat dat er meer dan 750 Japanse huizen van gemaakt zouden kunnen worden. De poort stamt uit de 13e eeuw en is enorm indrukwekkend, net als de twee prachtige, indrukwekkende en enorme houten beelden van wachters die in de poort links en rechts staan. Ze zien er afschrikwekkend uit en moeten vooral eeuwen geleden echt indruk hebben gemaakt op iedereen die zo gek was om binnen te willen sluipen.

Verderop op het terrein komen we bij de toegangspoort naar de Daiabatsu-den Hal. We kopen een kaartje en kunnen dan een blik werpen op één van de grootste houten gebouwen ter wereld. Dit bijna 50 meter hoge en 60 meter lange gebouw (!) is van binnen volledig open en bevat drie enorme Buddhabeelden. de grootste en belangrijkste is de Daibatsu, de grote of kosmische Buddha, die volledige verlichting heeft bereikt en de oorsprong is van alle andere Buddha’s. Zijn handen zeggen: vrees niet, ik zal je beschermen en welkom, ik zal je wensen laten uitkomen. Hij is bijna 15 meter hoog en omringd door enorme waterlelies (incl. enorme bronzen vlinder, op de voet van één van de lelies). Links zit de Kokuzo Bozatsu, de Buddha van geheugen en wijsheid (populair bij studenten) en rechts de Nyoirin Kannon, de Buddha van de reïncarnatie. Op de achtergrond staan twee wachters. Het is een overweldigend gezicht en met open monden klikken we plaatjes en luisteren we naar de uitleg van Ayako. We lopen door de enorme hal. Rechts achterin staat een pilaar waar het erg druk is. er blijkt een gat onderin te zitten. Het verhaal gaat dat als je daar doorheen past, je verlichting bereikt, Ouders proberen dus huin kindjes er door heen te laten kruipen en tot grote hilariteit van iedereen is er eentje die heel eigenwijs steeds achteruit kruipt. Die wil niet verlicht wezen concluderen wij. 

Buiten gekomen wandelen we langs allerlei stalletjes waar we een flesje drinken kopen en opdrinken (in plaats van water een soort geparfurmeerd appelwater-met-prik… jukkie, maar het lest de dorst). Daarna neemt Ayako ons mee naar Nigatsu-do, een tenpel die tegen de helling op ligt en via een trap met stenen lantaarns toegang geeft tot een houten ballustrade met een prachtig uitzicht op Nara.  

Daarna is er nog één heiligdom te gaan: de Kasuga Taisha. Dit is een Shinto heiligdom. Het Shintoïsme kenmerkt zich door verering van (natuur)goden en voorouders en kent nauwelijks een ‘leer’. De natuur staat centraal en dat is in dee tempel met vele honderden stenen en bronzen lantaarsn goed te zien. er groeit een boom dwars door een gebouw. Die boom was en is belangrijker dan het gebouw: dat gebouw kan er best omheen! Het heiligdom is prachtig. heel erg sfeervol met de vele lantaarns die twee keer per jaar worden ontstoken. Ayaka laat ons foto’s zien van de keer dat ze er was. Het is prachtig en erg romantisch zegt ze. Ze was er alleen, maar ze is dik twee uur gebeleven. We kunnen het ons voorstellen. Buiten de gebouwen zijn de lantaarns deels overwoekerd door mos, hangt er kersenbloesem in ‘regen’ overheen en wandelen de hertjes er tussendoor. Het is overal druk, maar het is er toch rustig en we genieten!

Daarna zijn we wel toe aan lunch en even zitten. Het is inmiddels half 2. Ayako heeft meerdere suggesties en neemt ons op ons verzoek mee naar haar favoriet Aida. Een kleine tent waar we mee naar boven worden genomen. Daar moeten we onze schoenen uitdoen en mogen we op de grond gaan zitten en aan een lage tafel aanschuiven. Ayaka schuift elegant haar benen onder zich, maar wij vouwen onze stelten met enige moeite aan de zijkant zodat we leunen op ons zitvlees en zullen gedurende de maaltijd regelmatig moeten gaan verzitten. Maar we willen het voor geen goud missen! Er is één menu en dat smaakt uitstekend. Rijst, misosoep, groente en een schaaltje met tempura-gerechtjes. Daarbij ijswater en toe een kopje thee en gedurende de hele maaltijd een geweldig gesprek met Ayako over tafelmanieren- en gewoonten in Japan en Nederland. Het is moeilijk te zeggen wie het leuker vindt, Ayako of wij, maar zeker is dat we allemaal een prima tijd hebben. Als we niet meer kunnen blijven zitten van de pijn in ons lijf gaan we pas weg. 

Daarna maken we nog één stop. Ayako neemt ons mee naar een Naramachi Koshi-no-le, een oud huis van een welvarende handelaar, dat gratis te bezichtigen is. Door Ayako’s uitleg over de ‘tea-ceremony-room’ en de kamers, komt het huis tot leven. Voor onze westerse ogen is het huis leeg, maar door Ayako zien we het ingebouwde kastje, het vierkant in de vloer waaronder een ruimte zit om de theeketel te plaatsen, het center piece (een gedicht en een bloem in een vaasje) in elke kamer… Ayaka doet zelf ook mee aan theeceremonies vertelt ze. Ze moet dan 20 minuten stilzetten in dezelfde knielende houding en mag alleen antwoorden als haar iest gevraagd wordt. De oudere mensen zijn de  belangrijkste gasten en leiden het gesprek. 

Als we alles hebben bekeken brengt Ayako ons terug naar het station. We nemen afscheid. Het is half 5 en we hebben een absolute topdag gehad. We bedanken Ayako voor haar uitleg en (vooral) haar geweldige gezelschap en overhandigen haar een uit Nederland meegebracht cadeautje (stroopwafels in een Delfs Bauw blik en een sleutelhanger met klompjes). Daarna bedanken we elkaar over en weer nog ene keer uitvoerig en zwaaien we Ayako uit tot ze uit het zicht is verdwenen. Tevreden ploffen we in het hotel op het bed om en uurtje bij te komen.

Uiteindelijk besluiten we ‘s avonds nog een drankje te gaan doen en een hapje Italiaans te gaan eten bij Nino, het nummer 1 restaurant van Nara. Als we binnen komen is er plek aan de bar en tevreden gaan we zitten. We verwachten gezien de reviews een geweldige maaltijd (even een keer geen rauwe vis, hoe lekker dat ook is, zoals Karin zegt), maar wat we krijgen is niet alleen een geweldige maaltijd, maar een topavond. We worden als we beginnen met eten gevraagd onze namen in een boekje te zetten. Een review denken we, dus Harro zet iets aardigs neer (niet moeilijk, de drie happen die we op hebben zijn heerlijk en het personeel is enorm warm en hartelijk) net als de mensen voor hem. Als we klaar zijn met de enorm lekkere pizza en de minstens net zo lekkere pizza, komt de chef met een bordje. Zijn Engels is niet zo goed zegt hij en houdt het bordje omhoog. Wat fijn dat je er bent, staat er in het Engels: we zouden graag je verjaardag met je vieren, maar waarschijnlijk kan je op je verjaardag niet makkelijk even terug komen. Mogen we je dan nu je verjaardagsdessert aanbieden (gratis)? We kijken elkaar aan: echt?! Ja echt, er volgt een schaaltje met precies het kleine heerlijke mini-grand-dessert dat je wilt eten als je eigenlijk genoeg hebt, maar een toetje heel lekker is. Als we dat op hebben, komt ‘boss-lady’ (alsdus chef Nino, die de ober ‘new face’ noemt) terug. Ze heeft twee kartonnen bordjes bij zich, waarop ze onze namen in Japanse tekens heeft geschilderd. Harro’s naam bevat de symbolen ‘Sunny’ en ‘Dragon’. Een sterke naam, zegt ze. Karin’s naam bevat de symbolen ‘Brilliant’ en ‘Gallant’. Een mooie naam, zegt ze. We zijn volkomen overdonderd. Boss-lady maakt een foto van Karin met beide bordjes. Met deze mensen willen we zelf ook op de foto en dat doen we dan ook. Een aardige klant maakt de foto. Als we weggaan, lopen ‘boss-lady’ en de chef mee naar buiten. Ze geven ons de foto die ze hebben gemaakt uitgeprint mee en stoppen ons elk een geluksmuntje in onze hand. For safe travel…

Als er iemand een beter einde aan deze dag weet mag hij / zij het zeggen, maar wij zijn verkocht… 

Van Nara via Himeji naar Hiroshima

Van Nara via Himeji naar Hiroshima

Reisdag! Na het inpakken van de puinzooi en een laatste ontbijtje (waarin we kletsen met een Duits stel dat zo’n vijf keer per jaar in Leiden blijkt te komen) vertrekken we met de trein. Het eerste stukje is bekend; we nemen de Rapid Service naar Tenoji, maar blijven zitten tot Osaka Station. Daar hebben we zo’n 5 minuten om de Rapid Service naar Himeji te halen dus we zijn benieuwd of dat een optie is.

Ja dus; binnen 3 minuten staan we op het andere perron en binnen 5 minuten vertrekt de trein (uiteraard stipt op tijd) vanaf het station. Er zitten veel zakenlui in de trein; verderop zien we nog een verdwaalde niet-Aziaat, maar verder overheersen de zwarte pakken en witte overhemden (het zaken- ‘uniform’ van de werkende Japanner hebben we al ontdekt). De trein stopt niet zo vaak als waar we bang voor waren en stipt na de beloofde 62 minuten stoppen we op Himeji Station. Op deze manier wordt zelfs Harro nog eens fan van treinreizen!

Nu begint het spannende deel: een locker zoeken waar we onze grote tassen in kwijt kunnen. De eerste set die we vinden zit vol. De tweede ook. Daarna vinden we in de hal een informatiedame die Engels spreekt en ons verwijst naar nog een paar sets. we vinden aanvankelijk 1 locker en stoppen daar gauw Karin’s tas in. Na een vruchteloos rondje lockets-set-4 lopen we nog één keer terug en hopla, nog een locker. Ook Harro’s enorme tas verwijt voor een paar euro in een locker. Zo hebben we onze handen vrij. Opgelucht wandelen we richting het kasteel dat we komen bezoeken. We zien het sneeuwwitte Himeji Castle (ook wel ‘Witte Reiger Kasteel’ genoemd) al liggen vanaf het station en Himeji is klein genoeg om te voet te veroveren… eh verkennen.

We willen eerst koffie en dat vinden we in één van de overdekte winkelstraten, een fenomeen dat we ook in Osaka en Nara al tegenkwamen. De koffie smaakt uitstekend, maar er ontbreekt iets lunch-achtigs. Het is nog wat een de vroege kant, maar in het kasteel lunchen wordt vast duur of onmogelijk, dus toch maar eerst een lucnh. We staan voor van alles open, maar als we voorbij een Subway komen kijken we elkaar aan. Misschien wel lekker snel en simpel…? Als Karin een broodje garnalen en avocado op de kaart ziet staan is het pleit beslecht. Subway het is. Het is een grotendeels tevredenstemmende ervaring, maar mogen we iedereen afraden een melon-soda te bestellen? Knalgroen, geparfurmeerd, mierzoet… 

Gelukkig hebben we ook flesjes water bij ons, dus we gaan er gauw weer vandoor. Op naar dat kasteel. We zijn niet de enigen, maar door de gebruikelijke georganiseerde Japanse ‘toestanden’ is het prima te doen. Het kasteel ziet er van dichtbij nog indrukwekkender uit. Het stamt uit de 16e eeuw en is één van de weinige originele kastelen van Japan (de meeste zijn tegenwoordige gereconstrueerde betonnen reproducties, zo ook die in Osaka). Het wordt omringd door een metersdikke vestingmuur en slotgracht. Daarachter ligt een groot terrein, waarop momenteel een hele laan kersenbomen in bloei staan.  en daar achter ligt de ‘burcht’ zelf. Wit, elegant en onneembaar. We wandelen achter de sliert mensen aan, kopen een kaartje en wandelen al plaatjes klikkend omhoog. Er wordt gedreigd met een rij van een uur, maar behalve dat we de hele burcht achter de meute aan moeten stekkeren, hoeven we nergens echt lang te wachten. En het is een indrukwekkend geheeld. We kunnen uiteindelijk tot helemaal bovenin, op de 6e verdieping, via steeds smaller wordende trappetjes. Enorme houten balken vormen de plafonds en we schuifelen op kousenvoeten over de glimmend gepoetste houten vloeren. Het hele kasteel is tussen 2010 en 2015 gerestaureerd en het ziet er geweldig uit. Er staan nauwelijks meubelstukken (daar zijn Japanners toch al niet heel goed in) maar het is enorm gaaf om op deze manier om èn in dit indrukwekkende kasteel te kijken. 

Als we na een uur kruip-door-sluip-door weer buiten komen klikken we voor de zekerheid nog een hele stapel plaatjes van de buitenkant. Daarna lopen we naar een zijvluegel, waar we in ‘the long corridor’ terecht komen. Een gebouw van bij elkaar 300 (!) meter dat dienst deed als leefruimte voor het personeel, opslagruimte en verdedigingsmuur. Ook hier wandelen we helemaal doorheen en als we op de binnenplaats daarna elk kersenbloesempje op de foto hebben gezet (nouja) zijn we klaar. Dat was een superuitstapje!

Het is inmiddels half 4 en als we terug zjin gewandeld naar het station gaan we op zoek naar een koffietent. Dat mislukt. Dat wil zeggen: we vinden uiteindelijk de Starbucks maar hebben geen zin in de rij van 20 mensen aan te sluiten. Dus halen we de tassen op, met de bedoeling om in het station nog een koffietent te zoeken. Als Karin even spiekt hoe laat de trein gaat, zien we dat de Shinkansen (kogeltrein) naar Hiroshima over 8 minuten gaat. We hebben water, choco en chippies… GAAN! We wandelen naar het juiste perron, zoeken het rijtje voor de coupé waar we in kunnen zonder reservering en zijn vervolgens volledig onder de indruk als de beroemde kogeltrein het station binnen rijdt.. Wauw… Die kennen we alleen van tv! We wandelen naar binnen en vinden ondanks de drukte twee stoelen naast elkaar waarbij er zowaar naast ons nog een stoel vrij bijft. Stipt op tijd vertrekken we van het perron en vijf minuten later weten we waarom het een kogeltrein heet. We rijden vooral door tunnels dus het uitzicht valt wat tegen, maar man wat gaat dat hard. En soepel! We voelen er niets van en een uur en 10 minuten later zijn we 250 kilometer verderop, in Hiroshima.

Dik tevreden wandelen we de trein uit. Buiten pakken we een taxi. Het Mitsui Garden Hotel ligt wat ver weg voor een wandeling, maar niet te ver weg voor een betaalbaren taxirit. Zou de chauffeur ons begrijpen. Jawel hoor: hij knikt “Mitsui Garden, Hai!” en daar gaan we. Omgerekend 8 euro later zijn we bij ons hotel waar we een erg mooie kamer op de 23ste verdieping krijgen met een schitterend uitzicht over Hiroshima, tot aan het water en de bergen in de baai er om heen. 

Als we daar een tijdje naar hebben gekeken wordt het tijd voor het laatste beetje actie van vandaag. Eten en een borrel, dat willen we wel. Het is toch zeker twee dagen geleden dan we sushi hebben gegeten, dus we gaan op zoek naar de nr. 1 sushi-tent volgens Tripadvisor, die op een mnuut of 10 lopen van het hotel zit. Als we er aankomen kijken we elkaar aan: is dit het? het kleine tentje zit stampvol locals en we weten niet goed wat de bedoeling is. Binnen een paar seconden merkt iemand ons op en gaat er een koor van wlekom, welkom op, in het Japans, van de chefs. We worden naar twee plekken aan de bar voor één van de chefs gewapperd en parkeren onszelf op een kruk. We bestellen allebei een biertje (ijswater krijg je hier bijna overal er bij) en de chef geeft ons een kaart met plaatjes en Engelse namen. We moeten de cijfers die op het menu staan op een blaadje schrijven en dat aan de chef geven. Die vertaalt vervolgens het nummertje naar een Japanse uitleg aan de hand van zijn eigen menu. En dan gaat hij aan de sag. Hij bedient zo ongeveer 6 mensen, dus we moeten af en toe even wachten, maar oh mensen wat is dit weer lekker. Sashimi van zalm en een beetje tonijn, sushi met inktvis, ei, zaleitjes, zee-egel, aal… We eten onze vingers er bijna bij op en het schouwspel van de chefs aan het werk is genoeg om Harro groen te laten zien van jaloezie. Zo wil hij ook sushi kunnen maken! Karin troost: deze man doet al jaren niet anders!

Als we voldaan zijn rekenen we af. Dat was leuk en wat is het zelfs in een tentje waar nauwelijks iemand Engels spreekt toch makkelijk om je op je gemak te voelen en te bestellen. Tevreden wandelen we een minuut of vijf naar onze laatste stop, de sky lounge van een duur hotel, waar we nog eend rnkaje gaan drinken met een schitterend uitzicht over nachtelijk, verlicht Hiroshima. Harro drinkt een biertje, Karin een Japanse whiskey (een Hibiki Japanese Harmony). We proosten op onze eerste week in Japan en op vandaag. Wat een topvakantie, tot zover!

Hiroshima (dag 1)

Hiroshima (dag 1)

We hebben prima geslapen als de wekker gaat. Karin is al een tijdje wakker, maar licht gedesoriënteerd door de volkomen verduisterde kamer. Dat kunnen ze prima, kamers donker maken! Het weer is zo te zien uitstekend: de zon schijnt en het beloofd een graagdje of 20 te worden. Na een ontbijtje bij de Starbucks maken we ons op voor het heftige deel van ons bezoek aan deze stad.

We bezoeken het Peace Memorial Parc en alles daar omheen dat de geschiedenis vertelt van de eerste atoombom die ooit werd gebruikt, op 6 augustus 1945, om kwart over 8 ‘s ochtends. ‘Little Boy’ zoals de bom werd genoemd, ontplofte ongeveer 600 meter boven de grond en zorgde voor straling, een vuurbal en een explosie die gezamenlijk in een fractie van een seconde aan 78.000 mensen het leven kostte. Een dodental dat eind 1945 was opgelopen tot 140.000 mensen. Er stond in het centrum van Hiroshima bijna niets meer overeeind. Wat in de eerste explosie nog overeind stond werd door de branden die ontstonden platgebrand. Een beroemde uitzondering was de Genbakukoepel. De ruïne van het gebouw staat tot op de dag van vandaag aan de oever van een arm van de rivierdelta. Als we er naar kijken, van de overkant van de rivier kan het contrast met de zon, blauwe lucht en uitbundig bloeiende kersenbloesem niet schriller zijn.

Niet iedereen die is ‘geraakt’ komt in het eerste jaar om. Sadako Sasaki is 2 als de bom valt en nadat ze aanvankelijk herstelt krijgt ze op haar 11e jaar leukemie. Ze begint met het vouwen van kraanvogels, omdat ze heeft gehoord dat iedereen die 1000 kraanvogels vouwt een wens mag doen. Ze wenst dat ze weer aan hardloopwedstrijden mee kan doen. Als ze de 1000 kraanvogels heeft bereikt gaat ze door: ze zegt dat ze wil dat elk kind een wens kan doen en wenst en bidt voor wereldvrede en het einde van al het lijden. Ze sterft als ze ongeveer 1300 kraanvogels heeft gevouwen. Een beeldje van een meisje met een gouden kraanvogel boven haar hoofd herinnert aan Sadako. De glazen vitrines achter haar zijn gevulden met duizenden en duizenden gekleurde papieren kraanvogels, van schoolklassen en schoolkinderen van over de hele wereld, die de herinnering aan haar en haar wens(en) levend houden.

Karin luidt de vredesbel; een enorme bronzen bel, die met een prachtig, laag geluid een oproep doet aan iedereen die wil luisteren. Vrede. Het park is zonnig en vol mensen (een internationaal gezelschap) die kijken, wandelen, foo’s maken. We lopen langs de fonteinen, een Japanse vlag (er staat geen wind dus een foto gaat niet lukken) en minikindjes groene petjes die aan een touwtje achter hun juffen aanlopen.

Daarna gaan we het Vredesmusem in. Een deel wordt verbouwd, maar we willen toch vooral de vaste tentoonstelling zien. Die is gewijd aan de dag van de explosie en de gevolgen in de minuten, uren, dagen en zelfs jaren daarna. En het maakt (ook al) enorme indruk. Het verwrongen horloge dat is teruggevondenen de half gesmolten driewieler. De dakpannen die bubbeltjes hebben gekregen waar de stenen pan is gaan koken. De trap waar een schaduw van een man is ingebrand, die wachtte tot de bank open ging… De effecten van de straling en uiteindelijk de verhalen van de overlevenden (de Hibakusha, zoals ze woden genoemd) die via opnames vertellen over hun ervaringen, de mensen die ze verloren hebben en de angst voor hun gezondheid, de rest van hun leven.

Volkomen uitgewrongen komen we naar buiten. De Starbucks zit vlakbij. Het is tijd voor koffie en even bijkomen.

En daarna is het tijd voor lunch: het is al best laat. We twijfelen wat: wat zit er in de buurt? Uiteindelijk vinden we een tent die we wel willen proberen: hij scoort bijzonder goed op Tripadvisor en hoewel het van buiten een wat onooglijk tentje is, raden de reviews ons aan het toch te roberen. Dit is namelijk een uitgelezen kans om uitstekende Okonomiyaki te proberen! Deze specialiteit die vooral in Osaka en Hiroshima bekend is, is een soort flensje, mt daarop een berg kool en andere ingrediënten (in Karin’s geval garnalen, spek en inktvis; in Harro’s geval óók nog met noodles) èn een gebakken ei, saus en kruiden. Het geheel wordt op een grillplaat voor je neus klaargemaakt. Als we tussen de gordijntjes door schuiven worden we door een kok met een nors gezicht (de beste man heeft nog nooit gelachen denken we, uit angst dat zijn gezicht afbrokkelt) met een handbeweging naar twee krukken voor zijn neus gedirigeerd. We krijgen een simpel Engels menu (oh wat is dat toch heerlijk dat dat iedere keer gebeurt; er is anders echt niets van te maken) en als we hebben gekozen begint hij met de ervaring van jaren ons eten te maken. Het is kraakvers en het smaakt echt geweldig. Karin heeft precies genoeg gegeten en Harro moet zich gewonnen geven: de berg noodles er in maakt het nèt even een te grote maaltijd. Tevreden wandelen we naar het hotel.

Na even ‘uitbuiken’ gaat Harro een rondje hardlopen. Hij vertelt als hij terug komt dat hij nog nooit zo vaak heeft moeten stilstaan voor een stoplicht, dat het ook de eerste keer is dat hij een roltrap heeft meegenomen, maar dat hij zich prima heeft vermaakt. Onderweg heeft hij de fans van het lokale baseball team uit het stadium zien komen. Hij moest een zee van rood geklede mensen doorkruisen en heeft nog nooit zoveel kleur gezien in dit toch wat grijzige land! Karin heeft ondertussen aan de site zitten werken en gaat daar nog even mee door terwijl Harro zich toonbaar maakt. Dan vertrekken we naar Kemby’s, een American Bar, met lekkere lokale (en Amerikaanse) biertjes, lekkere Japanse whiskey en een prima hap eten (respectievelijk een burger en een zalmsandwich). Uiterst tevreden en  volkomen bekaf gaan we daarna naar het hotel. Wat een dag…

Hiroshima (dag 2, naar Miyajima)

Hiroshima (dag 2, naar Miyajima)

We hebben wat onrustig geslapen, dus de dag begint wat ‘fuzzy’. Niets wat een douche niet oplost en daarna pakken we een taxi naar het station. We hebben besloten dat we gaan ontbijten op het station. Daar is vast zat te vinden (zoals bij alle stations) en dan kunnen we daarna in één keer door met de trein. Ehm… helaas. Er is inderdaad zat te vinden, maar zoals we eerder deze reis ook al hebben gemerkt, is Japan niet het land van vroeg opstaan (die rijzende zon missen de meeste mensen denken we…). Veel tenten die zo te zien geweldige ontbijtjes hebben, gaan pas om 10 uur open! Daar heb je dus om kwart voor 9 niets aan. Gelukkig vinden we wel prima koffie en even verderop ingepakte bagels (die we meenemen: in de trein eten is een stuk meer ‘done’ dan gewoon ‘in het wild’) dus we pakken de trein van kwart over 9. Op naar Miyajima.

Mèt de rest van de bevolking van Hiroshima en omstreken blijkt al snel. Het is immers zondag en een bezoekje met de trein en ferry naar dit leuke, maar zeer toeristische eiland is duidelijk een geliefd tijdverdrijf voor veel mensen, lokaal en ‘vreemd’. Dat betekent overiges ook dat het prima is geregeld. In de trein wordt behalve in het Japans, ook in het Koreaans en het Engels omgeroepen. Als we uitstappen bij het juiste station kunnen we niet alleen de mensenmassa volgen, maar ook de grote pijlen op de grond. Er gaan meerdere ferries naar het eiland, waaronder een JR-ferry. Jawel, de Japanse spoorwegen zorgen zelfs voor vervoer over water en met onze railpassen wandelen we gratis aan boord.

Het overtochtje duurt tot Harro’s opluchting maar kort, nog geen 10 minuten. Het is vandaag grijs en het beloofd wat te gaan miezeren in de loop van de dag, maar dat mag de pret niet drukken. We zien de Toril Gate al liggen voor de kust van het eilandje. Deze rode poort is één van de meest gefotografeerde bezienswaardigheden van Japan, zo hebben we gelezen. Hij hoort bij het Itsukushima heiligdom, dat bij hoog water volledig over water ligt. Nu, bij afgaand tij, is dat nog maar een klein stukje het geval (al staat de poort nog in het water,) maar de rood en goud gekleurde balken vormen een mooi contrast tegen het grijs, buin, grijsgroen en zwart dat we beginnen te herkennen als de basiskleuren van Japan. We wandelen langs het pad langs de kust terwijl we ons best doen niet over de hertjes te struikelen die overal tussendoor lopen en nog brutaler lijken dan in Nara. Binnen een paar minuten staan we samen met zo’n 50 van onze nieuwe beste vrienden te fotograferen. Nouja, vrienden: “Can you move now”, wappert een Francaise ons aan de kant. 

We gaan aan de kant: tijd om het heiligdom te bekijken. We kopen een kaartje (“die lui doen toch goeie zaken”, zegt Harro, als we ook een aantal mensen bij het bidden weer muntjes in een bak zien gooien) en wandelen langzaam door het hele heiligdom heen. Overal staan mensen, waaronder een traditioneel gekleed bruidspaar. Karin houdt haar fototoestel omhoog en krijgt een knikje, dus maakt naast de officiële fotograaf een foto. Verder kijken we onze ogen uit naar de amuletten en gebeden die worden verkocht. Vooral het briefje eronder intrigeert: wilt u de amulet terugbrengen naar dit heiligdom, of eentje bij u in de buurt, als deze zijn werk heeft gedaan. 

Als we er doorheen zijn is het tijd voor koffie. We vinden een zalig bakkie in een verrassend rustig koffietentje. En daarna gaan we op zoek naar bezienswaardigheid nummer twee. De Daishi-in tempel ligt aan de voet van Mt. Misen en bestaat uit meerdere trappen en gebouwen, die allemaal te bezichtigen zijn. Het meest aantrekkelijke ontdekken we al snel, zijn de vele beelden die er staan. Het is de buddha in allerlei gedaanten en veel met een gebreid mutsje op en / of een doekje om. Vooral de mutsjes zijn geweldig: langs één trap loopt een pd omhoog waarlangs we honderden buddha’s zien, bijna allemaal met een wit-rood gebreid mutsje op! We klikken ons helemaal suf: hier zijn prachtplaten te maken. E;en van onze favorieten is een elegant buddha-beeld waarvoor een twee minions (ja, die knalgele) staan! 

Als we zijn uitgekeken valt Harro bijna om van de honger. we moeten NU eten. We wandelen snel naar beneden en vinden café Lente (ja, zo heet het echt). Dat blijkt heerlijk rustig en heeft verrukkelijk eten. Nu beginnen we ons overigens af te vragen of je in Japan wel slecht kunt eten, maar ook dit is weer zalig. Harro heeft ‘Hiroshima Dip Noodles’ (noodles met een soort dip-soep) en Karin risotto met spinazie en paddenstoelen. Verse grapefruitsap erbij, glas ijswater en we eten weer eens bijna onze vingers er bij op. Wat kán je hier toch lekker eten!

Daarna is het tijd voor de laatste stop op dit toeristische, maar oh zo leuke eiland. We wandelen een stukje omhoog, de berg op en kopen daarna een kaartje voor de ‘ropeway’, de kabelbaan die de berg op gaat. Het eerste stuk duurt vrij lang (het gaat langzaam, zeer gecontroleerd) met een uitzicht op de berg die zich in allerlei kleuren groen aan ons laat zien. We horen vogels: een heerlijk geluid na de stadse omgeving waar de enige vogelgeluiden kwamen van de mechanische fluitjes in de metrostations! Het ruikt er ook, net als op de rest van Miyajima lekker: naar zee en groen. De tweede kabelbaan geeft een prachtig uitzicht op de ‘Seto Inland Sea’ (ook wel: de baai van Hiroshima), met alle kleine eilandjes die daarin liggen en de ‘fishfarms’ waar vis wordt gekweekt (onder andere de ‘yellowtail’, een vissoort die veel wordt gegeten in / op sushi).

Boven op de berg hebben we ondanks dat het geen briljant weer is een geweldig uitzicht en we genieten met volle teugen. Er worden normaals ook wel eens aapjes gespot, maar die mazzel hebben we niet. Niet getreurd: ook zonder aapjes is het erg leuk en de voorbij komende piepers en fluiters in blije kleuren maken veel goed. Als we zijn uitgekeken èn het begint te miezeren, pakt Harro de benenwagen naar beneden en Karin de kabelbaan. We zijn er niet zeker van over wie het meer zegt als blijkt dat Harro als eerste beneden is, over de kabelbaan of over Harro…

Karin’s pootjes zijn nu wel een beetje op en we jagen ze alleen nog via een heiligdom (alweer van die schitterende houten balken: wat een gezicht) naar de centrale winkelstraat waar we in een klein café een heerlijke kop koffie en een lekker stukje taart vinden. Choco met vijgen voor Karin; appel met walnoot voor Harro en ook dit ziet er natuurlijk uit alsof er iemand op is afgestudeerd.

Als we tevreden zijn pakken we de ferry en de trein terug naar Hiroshima. Onderweg stopt het met zachtjes regenen. Terug in het hotel nemen we even pauze, maar sleuren onszelf nog één keer overeind. Kop op: even verderop ziet een restaurantje waar iedereen over juicht. Zullen we dat proberen? Dat proberen we, maar helaas zit het vol en is de wachttijd minstens 30 minuten. Dat is ons vanavond te gek, dus we bedanken. Even verder zit Kemby’s en met een whiskey, een biertje, een burger en een portie nacho’s maken we er een gezellige avond van. Terug in het hotel zijn we binnen no time in slaap…

Hiroshima naar Fukuoka

Hiroshima naar Fukuoka

Het is een reisdag vandaag en op de één of andere manier voelt het als een eerste keer met de Kogeltrein (Shinkansen). Geen idee waarom, maar blij en stuiterig eten we een ontbijtje op de 25ste verdieping van ons hotel. Dat heeft een gewèldig uitzicht op de stad en we genieten bijna net zo veel van het uitzicht als van het ontbijt. Hoewel dat laatste ook lang niet slecht is: veel Japans eten, maar ook allerlei lekkere broodjes, vers gebakken pannenkoekjes, yoghurt met verschillende soorten muesli, sapjes, koffie, thee… Harro doet een poging het relatief gezonde eten van de afgelopen anderhalve week (weinig suiker, weinig vet) in één keer te compenseren (en slaagt daar volgens Karin in), maar ook Karin doet een dappere poging een deuk te slaan in een pannenkoekenberg. Niet heel succesvol; wel een fijne poging.

En dan gaan we voor de trein van 9:36 uur, dus dat betekent even opschieten. Maar: alles en iedereen werkt mee en met nog een minuut of 8 speling staan we (in het juiste rijtje) te wachten op de juiste kogeltrein naar Fukuoka. Naar Hakata Station, om het interessant te maken. Fukuoka is ontstaan uit een samenvoeging van twee steden en de naam Hakata (van één van de delen) wordt nog steeds veel gebruikt. Het wachten op de trein is geen straf: we zien twee andere kogeltreinen binnenkomen voor die van ons binnenkomt en als die er is hebben we al snel een plekje naast elkaar, op een rijtje van twee. Tassen boven ons; jassen aan de kapstok en als de trein vertrekt zietten we rustig onderuit gezakt naar buiten te kijken.

We blijven onder de indruk van deze trein. Uiteindelijk zijn we in 63 minuten 280 kilometer (!) verderop met onderweg maar twee stops. Tevreden stappen we uit in Hakata, pardon Fukuoka. Daar is het ongeveer 750 meter lopen naar ons hotel en dat hebben we ondanks de tassen op onze rug zo gepiept. We kunnen ‘uiteraard’ niet inchecken (dat kan hier eigenlijk altijd pas vanaf 14:00, 15:00 of 16:00 uur), maar de tassen verdwijnen in een bagagehok en dan hebben we onze handen vrij om de stad in te gaan.

Fukuoka heeft niet heel veel bezienswaardigheden die we speciaal willen bekijken. Het is een stad die vooral bekend staat om het mooie weer (daar merken we helaas niet zo veel van: het is grijs en niet heel warm), het uitgaan, het lekkere eten… Een stad waarin business en pleasure goed gemixt kunnen worden. Nou, kom maar op met die mix dan. We lopen om te beginnen naar Tenjin, een ondergrondse shoppingmall die twee metrostations met elkaar verbindt. Als we ondergonds komen weten we niet wat we zien. Ruim 600 meter shopping mall strekt zich in de verte uit. Alles ziet er heel chique uit (donkere wandelen, donker gevlochten staal in het plafond, chique winkels) en als we een stukje lopen ontdekken we dat het niet alleen twee rijen, maar zelfs vier rijen winkels zijn. Er gaat ook nog een ‘straat’ terug. We zijn zeker niet de enigen die aan het winkelen zijn en we kijken onze ogen uit. Van een dame in een winkel waarin snoepjes op kleur zijn gesorteerd krijgen we een snoepje aangeboden om te proeven. Lekker! We zien bakkertjes, veel kledingwinkels, schoenenwinkels èn tassenwinkels, een enorme drogisterij (met bijvoorbeeld 12 soorten mondkapjes: voor de modebewuste health freak) en zo nog wat winkels waarin we onze ogen uitkijken.

Als we halverwege op de terugweg zijn, slaan we af naar de kelder van een warenhuis (oh ja, er zitten meerdere warenhuizen vast aan deze underground mall) waar we allerlei restaurantjes vinden. We zoeken en vinden Hyotan no, een kaitensushi-restaurant (jawel, de lopende band sushi). Het is het restaurant dat op nummer 10 staat in deze stad van meer dan 9.000 restaurants op Tripdavisor (ja, echt waar) dus we schuiven geduldig op de rij krukjes die er buiten staat en al goed is gevuld. Er is binnen niet heel veel plek, maar we merken al snel dat het snel gaat. Binnen een kwartiertje zitten we aan de bar, terwijl al het personeel ons een vrolijk goedendag heeft toegeroepen. Dat blijkt echt iets van sushi-restaurants hebben we al ontdekt: een enorme jodel als je binnenkomt of vertrekt, geïnitieerd door één personeelslid dat jou het eerste ziet binnenkomen / gaan. en de sushi… Oh mensen de sushi is weer eens echt heel erg lekker. we smikkelen en smullen en als we voldoende hebben gehad, rekenen we af en staan we (verrast over het zeer bescheiden bedrag) tevreden weer buiten.

Nouja, binnen dus. In de kelder, van die shopping mall. We besluiten dat we dringend nog wat buitenlucht nodig hebben en nadat we nog wat winkelstraten hebben gezien (veel neon, veel malls, weinig authentiek) vinden we een klein parkje, waar het lijkt te sneeuwen. De kersenbloesemblaadjes dwarrelen van de bomen en we snappen, ondanks het nare, schelle licht heel goed waarom iedereen hier plaatjes van wil maken. We doen vrolijk mee en stuiteren als blije eieren door het parkje heen. Klik, klik, klik!  Daarna wandelen we door naar Canal City, de andere beroemde mall van Fukuoka. Kanaal is misschien een groot woord voor het watertje dat door deze mall stroomt, maar verder is het best een mooi ontworpen gebouw. En: het heeft koffie en een bioscoop. De koffie drinken we op en daarna wandelen we naar de bioscoop waar we een zeer hulpvaardige dame vinden die ons helpt te snappen welke films we eventueel zouden kunnen volgen. Dat zijn er niet veel, maar Batman vs Superman klinkt dan nog wel als prettig dom vermaak. Niet voor vandaag, maar misschien wel voor morgen.

Nadat we zijn ingecheckt (we krijgen een niet heel ruime, maar nette en stille kamer op de bovenste verdieping) willen we vooral nog een drankje en daarna een hapje. Het drankje vinden we bij Goodbeer Faucets Hakata (een biercafé waar Harro erg blij van wordt) en het hapje bij Beef Taigen (een grillrestaurant waar we het lekkerste stuk gegrild vlees in tijden eten… met stokjes!). Tevreden duiken we daarna ons mandje in.

Fukuoka

Fukuoka

Fukuoka heeft niet heel veel bijzondere bezienswaardigheden en dat we er toch een dagje extra blijven is vooral om onszelf een beetje pauze te bezorgen op deze reis. We hadden verwacht dat we wel een beetje gaar zouden zijn van alle indrukken en inspanningen. Die indrukken, die zijn er zeler, maar we vinden het reizen tot nu toe verrassend soepel gaan. Dat neemt niet weg dat het idee van een vrije dag prima bevalt!

Harro begint met zichzelf het bed uit en de hardloopkleren in te jagen en gaat een rondje hardlopen. Karin gebruikt de tijd om even zonder licht claustrofobische neigingen door dichte badkamerdeuren te poedelen (haar wassen, douchen en ander noodzakelijk ‘onderhoud’). Als Harro terug is (het rondje rond het park was leuk, maar ook nu waren de stoplichten een licht frustrerende hindernis) en ook weer schoon, vertrekken we samen naar buiten. Tijd voor ontbijt. Dat doen we in twee delen: eerst koffie bij de Starbucks en daarna een aantal verrukkelijke brodjes bij een Frans bakkertje. Met echt Japans oog voor detail zien de broodjes er niet alleen geweldig uit, ze smaken ook heerlijk! Zo zit er één broodje tussen in de vorm van een soort kundige bloem, met verschillende bolletjes, waarin pistache is verwerkt.

Na het ontbijt wandelen we naar het station. Daar willen we een warenhuis is. Want shoppen is een dingetje in Japan en als westerling kijk je je ogen uit. Als we de ‘saaie’ kledingwinkels voorbij zijn (mannenkleding zu Harro nog wel passen èn staan, maar de vrouwenkleding is voor Karin niet zo’n optie) vinden we Tokyu Hands, een soort kruising tussen de Hema, Bart Smit, een knutselwinkel XXL en de Xenos. Het heeft verdiepingen vol knutsel- hobby en huishoudspullen en we verdwalen er volledig in. dit is leuk! We kopen (nog) niks, maar zoeken wel vast uit of ze er in Tokyo één hebben. Het antwoord is: ja, wel vier! Karin verheugt zich op een shopping-spree, Harro zucht eens bij het idee van al die extra kilo’s en daarna gaan we wat drinken. Karin ontdekt dat een mix van bloedsinaasappelsap en tonic heel erg lekker en dortslessend is!

Na nog een rondje shoppen moeten we dringend wat eten, ontdekken we. Het is al half twee! We gaan op zoek naar een goeie Italiaan en die vinden we ook. We hoeven maar heel even te wachten en dan eten we een heerlijke (bescheiden) pizza. De kok komt ‘m zelf brengen dus Karin gaat ‘m na afloop even bedanken. Hij komt meteen de keuken uitgerend om een praatje te maken. Maar wat interessant, die Hollanders! Grijnzend vertrekken we: veel mensen weten niet waar Nederland ligt maar knikken beleefd en zeggen dan: Europe? Yep, klopt ook!

We haasten ons vanaf het station naar Canal City. We wilden immers naar de bioscoop! We kopen een kaartje. Zij spreekt Japans, wij Engels en we krijgen twee geweldige plekken, precies midden in de zaal. We haasten ons naar binnen, mèt 3D bril (de beste die we ooit in een bioscoop te leen heben gekregen) en nestelen ons in de comfortabele stoelen voor 2 1/2 uur Batman vs Superman. Het geluid staat helaas wel erg hard, maar aangezien we ons brein op 0 hebben gezet vermaken we ons prima bij deze actiefilm. Even een paar ur stilzitten is ook geen overbodige luxe op deze vakantie. Zoals we aan het begin van de reis al zeiden: we komen wel aan het aantal geadviseerde stapjes per dag! Nu stappen we even niet; we zitten alleen af en toe met onze vingers in onze oren tegen de herrie, maar verder is het prima vermaak!

Na de film wandelen we naar buiten. Het is half 7 en ondanks de wat late maaltijd hebben we toch wel zin in nog wat te eten. Fukuoka staat bekend om zijn eetstalletjes en vlak bij Canal City is er ‘s avonds een groot aantal te vinden. We wandelen er langs. Het is natuurlijk heel lokaal, maar heel eerlijk gezegd ziet het er gewoon helemaal niet zo lekker uit! We kijken elkaar aan: dit gaan we niet doen. Jammer lokaal gebruik; we gaan ons record aantal-keer-achter-elkaar-lekker-eten-op-vakantie niet verbreken. We gaan gewoon nog een keer sushi eten! Als we na een korte wandeling en een korte wachttijd binnen komen, worden we herkend door het personeel. Het ‘welkom, welkom’ klinkt ineens gemeend en hartelijk en de chef die tegenover ons staat moedigt ons aan bij hem te bestellen als we bepaalde dingen niet zien op de band. Met een plaatjesmenu erbij lukt dat prima en we eten weer zalige sushi. Wat is dat toch lekker en zelfs na al die keren hebben we er nog geen genoeg van.

Als we voor vandaag wel klaar zijn wacht er nog één stop op het programa. Harro heeft voor Karin een whiskeybar gevonden. en niet zo maar één. Als we binnen komen vallen we stil en staan we met open mond te kijken. De eigenaar verteld ons dat hij in 13 jaar tijd meer dan 1700 whiskies heeft verzameld. Willen we Japanse whiskey proberen? Hij trekt de kast leeg. We nemen een Nikka Pure Malt Taketsuru 21 jaar oud en eentje van 17 jaar oud, die Karin allebei grotendeels opdrinkt. Ze zijn echt zalig! Als ze er daarna ook nog eentje drinkt uit een sherry vat èn aan een aantal whiskies mag ruiken, is ze helemaal gelukkig. De (toch wat forse) rekening betaald ze dan ook graag en vrolijk (nee, dat heeft natuurlijk niets met de alcohol te maken) wandelen we naar het hotel terug, nadat we onderweg nog even zijn gestopt om met een gigantische teddybeer op de foto te gaan. Heel normaal. Weltrusten!

Fukuoka naar Kumamoto

Fukuoka naar Kumamoto

Vandaag begint er een nieuw (maar kortdurend) hoofdstuk in onze Japan-geschiedenis. We hebben een auto gehuurd, die we gaan ophalen! Nadat we hebben uitgecheckt vragen we of we onze tassen nog heel even mogen laten staan. De receptionist lijkt niet heel erg van zins om mee te werken tot onze grote verbazing (dat zou de eerste zijn die we hier tegen komen: zuchtte hij nou?!) maar hij vermant zich en met een grote (nep)glimlach legt hij uit dat dat natuurlijk geen probleem is. We gaan er gauw vandoor voor hij zich bedenkt!

Ontbijten, bij het station, is het plan en uiteindelijk vinden we een bakkertje waar we wat broodjes halen. Die knagen we buiten in een hoekje op, terwijl we proberen te achterhalen waar het Nissan-verhuurkantoor zit. Ah, één straatje verder en vol vertrouwen lopen we naar binnen. Dan blijken ze geen reservering op Harro’s naam te hebben, crasht de tablet waar de bevestging op staat en heeft de bevestiging die we uiteindelijk te voorschijn toveren geen nummer… We krijgen nu toch wat zweetdruppeltjes op de snufferd, maar de man achter de balie vindt op een ander systeem toch onze reservering… in een ander kantoor, twee straten van ons hotel af…

We bedanken hem vriendelijk, zuchten eens diep en gaan weer aan de wandelen. Dan toch maar eerst de tassen ophalen, dan hoeven we niet te parkeren bij het hotel. Wat extra zweetdruppeltjes van het tillen later wandelen we naar binnen. Jawel, ze hebben onze reservering, hebben wij een internationaal rijbewijs? Jawel; kijk maar, een NL-rijbewijs is een internationaal rijbewijs. Nee hoor, zegt het meisje. Ja hoor, zeggen wij nogmaals met behulp van Google translate. Het meisje gaat bellen en drie telefoontjes later is het geregeld. 

We krijgen een Nissan Note (een witte natuurlijk: zo’n 70% van de auto’s is hier wit of grijs) en installeren ons. Gelukkig hebben we zelf een route-info-systeem in de vorm van een telefoon met navigatie meegenomen, want de beloofde ‘Engelse’ GPS is volkomen onbegrijpelijk. De auto zelf trouwens ook: ze zegt van alles, iedere keer dat we de auto starten, een tolpoortje naderen, achteruit rijden of iets te ver naar links het witte lijntje raken komt er een onverstaanbaar Japans gebrabbel uit de auto. We vinden er nogal wat van, maar besluiten ons er zo min mogelijk van aan te trekken. Kom maar op wereld! We vertrekken en gelukkig heeft Harro vaker links gereden èn in een automaat gereden dus zonder problemen storten we ons in het Japanse verkeer.

Het verkeer valt eigenlijk heel erg mee. Iedereen rijdt heel netjes. De wegen zijn, ondanks de Japanse borden, goed te begrijpen, omdat er ook plaatsnamen in het Engels staan aangegeven en doordat er overduidelijk wordt gemaakt met borden, pijlen, (stop)lichten en zelfs met kleurtjes op de weg, welke wegen je moet volgen waarheen. Het enige probleem is de overdaad aan informatie en het feit dat er soms indrukwekkende weg-systemen zijn, met wegen naast, boven en onder elkaar. Het enige foutje treedt dan ook op bij de tolpoort waar we per ongeluk voor de automatische poort kiezen. Gelukkig staan we op tijd stil en is er een mannetje stand by die ons alsnog de juiste hoeveelheden Yen afhandig maakt en ons daarna doorwappert. Gaan met die banaan.

We rijden al vrij snel Fukuoka uit (we hebben de neiging het een kleine stad te noemen, maar er wonen ruim een miljoen menesen!) en de heuvels in. Die heuvels hebben allerlei kleuren groen, met af en toe een knalroze struik er tussendoor. De groene ‘heggetjes’ tussen de weghelften hebben knalrode blaadjes aan de bovenkant. Kleur! We genieten allebei van de rit, ondanks de aanvankelijk grijze lucht. Even niet alleen maar stad om ons heen: erg fijn. We rijden zonder problemen naar en door Kumamoto, de stop van vandaag. Door alle vertraging vanochtend slaan we één van de mogelijke opties onderweg over; we willen in Kumamoto wel voldoende tijd overhouden voor de belangrijkste bezienswaardigheid. Het kasteel! Als Harro de auto heeft geparkeerd in de garage naast het hotel, Karin alsvast een pre-incheckrondje heeft gedaan en een dame bij de deur gevraagd heeft of ze straks onze tassen vast op de kamer mag zetten (eh, maar natuurlijk, graag zelfs) wandelen we naar buiten. 

Lunch en ach, het is zeker alweer een halve dag geleden dat we sushi hebben gegeten. Dat kan nog wel een keertje. De eerste sushitent die we in gedachten hebben is dicht, maar de volgende is zelfs 24 uur per dag open. Dat roept bij ons associaties op met een verlopen tent en verlopen klanten en een vieze / groezelige bedoening, maar deze tent staat aangeschreven als één van de beste van Kumamoto. En terecht, zo blijkt al snel. Het gebruikelijke welkom wordt ons toegeroepen als we efficiënt naar een tafeltje worden gebracht. We drinken groene thee en bestellen daarna met een briefje (aantal bij het juiste nummertje zetten, in het hokje voor wel of het hokje voor geen wasabi en soms aangeven of je een ‘puntzakje’ of een rol wil). Dan gaan de chefs aan de slag en binnen no time staan er verschillende platen heerlijke sushi voor ons neus. We vrezen dat sushi in NL voorlopig niet meer hetzelfde is…

Daarna gaan we naar het kasteel. Dit kasteel is weliswaar een replica en niet (zoals in Himeji) een origineel, maar de enorm indrukwekkende muren zijn nog grotendeels origineel en het kasteel zelf is aan de hand van beschrijvingen, tekeningen en zelfs een aantal oude foto’s volledig hersteld. Het terrein is indrukwekkend en het ‘hoofdgebouw’ lijkt (zwart en dreigend) wel wat op het duistere zusje van het kasteel in Himeji. Ook hier is de binnenkant indrukwekkend, maar de inrichting als museum leidt wat af van de grote balken. Dat maakt het wel interessanter: we zien zelfs een aantal van de oude foto’s van het originele kasteel, dat pas eind 19e eeuw afbrandde, aan de vooravond van een veldslag (de mysterieuze omstandigheden waaronder de brand is ontstaan, zijn mooit opgehelderd). Er hangen ook (kopiën van) schilderijen van de vorige heersers. Een aantal is hier duidelijk terecht gekomen als straf (één werd zelfs verplicht harakiri – zelfmoord – te plegen een jaar later!), maar uiteindelijk werd het een belangrijke post en was het een eer om ‘Lord of Kumamoto’ te zijn.

Na het hoofdgebouw bekijken we het gerestaureerde paleis. Alles gelijkvloers, met tatamimatten op de vloer (de grootte van een kamer wordt hier aangegeven in het aantal matten dat op de vloer past) en met prachtige schilderingen. We mogen er op onze sokken doorheen en we kunnen die voorzichtigheid wel waarderen. Zo blijft het mooi! Bovendien is het grote aantal grappige sokken ook wel leuk: veel blije bloempjes, soms spannende kanten kousevoetjes en sommigen met voor elke teen een apart sokje!

Als we zijn uitgekeken drinken we een flesje water leeg en daarna wandelen we door een ander deel van de kasteelgronden, via een andere poort, naar buiten. Daar vinden we onze andere stop: the Kumamoto Arts & Crafts Center. We hebben gelezen dat er veel originele kunstvoorwerpen en souvenirs (modern en tradtioneel) te vinden zijn. Dat vraagt om rondkijken. Karin kijkt likkebaardend om zich heen. Is het heel raar om een extra tas met souvenirs mee te nemen?! Uiteindelijk houdt ze zich in en geeft vooral haar ogen goed te kost, maar, zegt ze dreigend tegen Harro, dat blijft niet de hele reis zo hoor?! Harro zucht…

 Tijd voor wat drinken. En inchecken in het hotel. Onze kamer blijkt een balzaal en ziet er prachtig uit! Bijna jammer dat we hier maar één nachtje blijven, al is er in de rest van Kumamoto niet zoveel te beleven. Harro belt met het ferrybedrijf en ondanks de opmerking dat ze geen engels spreken weet hij voor de ferry van 11:00 uur een plekje voor ons en de auto te bemachtigen. Zonder creditcardgeggevens, dus we kunnen ook nog anders besluiten als we dat willen. Karin is gepast onder de indruk. Tijd voor nog wat drinken en daarna moet er nog gegeten worden. Onze plannen daarvoor vallen wat in duigen (restaurant dicht, restaurant kwijt, geen zin in, geen leuke optie) tot we elkaar aankijken en Harro vorzichtig zegt: “Lust jij ook nog een keer sushi?” Dat laat Karin zich geen twee keer zeggen en binnen no time zitten we (na heel even wachten) weer in ‘ons’ lunchrestaurant. Daar blijk je ook ‘s avonds prima te kunnen eten. We sluiten de dag af met een drankje in de chique, maar comfortabele hotelbar en gaan tevreden slapen.

Kumamoto naar Nagasaki… via Nederland

Kumamoto naar Nagasaki… via Nederland

Als we de gordijnen opentrekken zijn we teleurgesteld. Het regent en niet zo’n beetje ook. Bovendien (en dat was, anders dan de regen, niet voorspeld) waait het. Kortom: het is echt een prutdag om een ferry te nemen en ook een prutdag om Shimabara en Unzen te bezoeken, de plaatsen die voor vandaag (onderweg naar Nagasaki) op het programma staan. Hmmm. we gaan ontbijten en koffie drinken bij de Starbucks even verderop en bespreken de opties. Uiteindelijk besluiten we dat we de ferry laten zitten, omrijden en het dagprogramma voor vandaag en morgen omdraaien. Dat wil zeggen dat we vandaag niet naar Shimabar en Unzen gaan, maar naar … Huis ten Bosch! Dit pretpark bestaat uit een reproductie van Nederlandse bezienswaardigheden, soms op ware grootte. Het lijkt ons volkomen idioot en heel erg fascinerend, dus dat gaan we doen.

Kumamoto uit levert even een momentje postduiven op, maar daarna zitten we op de goede weg en rijden we via allerlei tolwegen naar het pretpark, dat op ongeveer een uur / anderhalf uur rijden ten noorden van Nagasaki ligt. Die tolwegen zijn trouwens niet goedkoop: bij elkaar besteden we in 2 1/2 uur rijden ongeveer € 50,= aan tol! Maar: de wegen zijn geweldig onderhouden en het schiet wel lekker op. 

De parkeerplaats van Huis ten Bosch is leeg en we parkeren dicht bij de ingang. Daar kopen we een kaartje. Het is niet heel goedkoop om je thuisland te bezoeken en álles te willen, ontdekken we, maar gelukkig zijn er kaartjes waarmee je kunt rondwandelen in beide delen van het park, een rondvaart doen en Huis ten Bosch bekijken, zonder dat je betaalt voor alle andere attracties (spookhuizen, thrillrides, 3D-theaters etc. etc). Tevreden wandelen we naar binnen.

Het eerste dat ons opvalt is de heldhaftige muziek die uit de speakers schalt. Waar een klein landje…lawaaiig in kan zijn? Daarna zien we de klinkers. Ja, de uit Nederland geïmporteerde klinkers en straatstenen, om het zo levensecht mogelijk te maken. Als we opkijken zien we windmolens, tulpenvelden, kasteel Nijenrode (met daarin Teddybear land…) en grachten. We schieten onbedaarlijk in de lach. Dit is zo’n volkomen vreemd effect. Het lijkt ècht op Nederland, maar dan Japans georganiseerd. In de verte zien we de Domtoren (5 meter minder hoog dan onze Dom uit Utrecht, uit respect voor het origineel) en aan het andere eind van het park ligt Huis ten Bosch. Nog nahikkend van de lach wandelen we naar de rondvaartboten. Er komt er binnen twee minuten één aan en we gaan met een klein aantal mensen aan boord. Overdekt en verwarmd, met kussens op de bankjes zit het bijzonder comfortabel, maar binnen een minuut na vertrek staan we weer buiten. Het is heel even gestopt met regenen en we willen ALLES zien. Zoals ‘Wassenaar’, de wijk met vakantiehuizen die buiten het park ligt. En de grachten van ‘Amsterdam’. En natuurlijk de Dom! Op het Domplein stappen we uit. Tijd om te wandelen.

Inmiddels regent het wat harder. We wandelen een rondje. Het is eigenlijk wel tijd voor lunch, maar helaas (we hadden stiekem gehoopt op bitterballen) is het eten niet Nederlands, maar gewoon slecht pretpark-voer. De american-style pannenkoek die we eten is niet bijzonder smakelijk. Huh?! Slecht eten in Japan?! Zeker omdat we even in half-Japan zijn geland! De koffie is zo smerig dat we daar letterlijk alleen aan ruiken en er dan gauw vandoor gaan. We kopen een plu. Een grote, want het kleine plu’tje van Karin houdt de buien niet voldoende tegen  voor twee mensen. Daarna lopen we naar he paleis. Als we door de hekken kijken krijgen we weer een lachbui. Het ziet er echt heel idioot uit, vooral omdat het er in onze ogen NIET idioot uitziet. Een oprijlaan, tulpen langs de kant en verderop het paleis Huis ten Bosch. We vluchten het paleis in. Binnen zit een museum en aangezien het daar droog is, lopen we er door heen. Er blijkt een fototentoonstelling over bloemen, vooral tulpen en is eigenlijk heel aardig. De enorme ruimte met een metershoge schildering van Rob Scholte is ook indrukwekkend. En als we achter het paleis de tuinen bekijken zien we ‘uiteraard’ een prachtige Franse siertuin, zoals een paleis van dit niveau betaamt.

Het regent buiten nog steeds, dus we maken van haastige selfies voor het paieis, onder de plu en wandelen daarna naar ‘Amsterdam’. Daar drinken we koffie en vermaken ons vervolgens met foto’s maken in de reuzenklomp die er staat, het bekijken van de Dick Bruna winkel, met honderden nijntjes, het bekijken van de kaaswinkel (waar we slechts na goed zoeken een stukje Gouda vinden) en het bekijken van een ijsstalletje waar een robot ijsjes verkoopt (hij zwaait als we aan komen lopen). Het stadhuis van Gouda staat fier op het stadsplein en een stukje verderop vinden we de Waterpoort van Sneek en zien we het schip De Liefde (het eerste Nederlandse schip dat ooit – op 19 april 1600 – in Japan aankwam) aan de kade liggen. Tussendoor schalt de heldhaftige muziek ons tegemoet, zien we prullenbakken in de vorm van Nederlandse grachtenpanden en hebben café’s namen als ‘Tante Annie’. Rond half 4 zijn onze lachspieren zo goed getraind dat we spierpijn beginnen te krijgen en via de tulpenvelden (waar tuinmannen en – vrouwen helemaal in plastic ingepakt, in de stromende regen verse tulpen planten) en tussen de molens lopen we naar de uitgang. Daar krijgen we de laatste lachaanval, als blijkt dat het een nagebootste vertrekhal van Schiphol is. Hikkend van de lol lopen we naar buiten.

Met behulp van de navigatie rijden we een prachtige groene route naar Nagasaki. Het is niet zo ver weg, dus we zijn aanvankelijk wat verbaasd als we er volgens Google anderhalf uur over zouden moeten doen. Tot we doorkrijgen hoe lang je kunt wachten voor een stoplicht… Afijn, zo hebben we wel lekker veel tijd om te genieten van de omgeving, die ondanks het afschuwelijk weer nog steeds prachtig en fascinerend is. In Nagagasaki zelf komen we in één keer bij de parkeergarage naast ons hotel uit. Een mannetje met een spiekbriefje leest fonetisch voor wat we moeten doen: “passenger get off please. Leave luggage”. Ok geen punt. Daarna mag Harro de auto in een soort garage rijden. Hij wenkt Karin: kom eens kijken! De auto wordt automatisch gedraaid en verdwijnt daarna automatisch op een soort lift naar boven waar hij in een vakje geschoven wordt tot we ‘m nodig hebben. Als we omhoog kijken zien we een gebouw van zo’n 10 verdiepingen: de garage!

Nog hoofdschuddend lopen we het hotel is waar we mogen inchecken en via een automaat waar we onze creditcard in stoppen, een kamersleutel krijgen. Kamer 807 blijkt alweer erg ruim en bovendien uitstekend. We zetten onze spullen neer en overleggen even wat we gaan doen. Meteen eten maar? dat lijkt het beste en na de tegenvaller van vanmiddag heeft Karin een Frans restaurantje gevonden dat volgens alle verhalen uitstekend zou moeten zijn (plaats vier van de bijna 2.000 restaurants in Nagasaki). We gaan aan de wandel. Nagasaki, althans, dit deel van Nagasaki, heeft een heel andere uitstraling dan de steden die we tot nu toe hebben gezien. Het kan komen omdat we in Chinatown zitten, maar het is lager, de straatjes buigen en kronkelen, er hangen sfeervolle lantaars… Het is ook wat minder schoon, maar heeft iets enorm aantrekkelijks, zeker als we ook nog een stukje langs een kanaal kunnen lopen. 

Garcon Ken blijkt uitzicht te bieden op Dejima, het voormalige Nederlandse handelseilandje dat tegenwoordig grotendeels door de stad is opgeslokt. Dat is een leuke bonus. We gaan er pas overmorgen heen, maar het is leuk om alvast even over het hek te gluren naar de houten gebouwen. Dat is even wat anders dan Huis ten Bosch! Garcon Ken zelf komt net aanlopen als we voor de deur staan. Hij draait de deur van het slot, kijkt ons met een grijns aan en zegt ‘open’. Het is binnen heel klein. Het pand staat tussen twee straten in en kan nog geen 8 meter breed zijn. Ken is zowel kok als over en helpt ons aan een rood wijntje (niet heel lekker, maar prima Spaanse slobber voor bij een Frans hapje), uitstekende voorafjes (een schaal vol met toastjes met van alles en nog wat) en respectievelijk varkensvlees en spanish omelet. Vooral Harro geniet van de mogelijkheid om weer even iets vets te eten; dat lukt hier niet vaak! We proosten op een geslaagde actie: we hebben de dag omgedacht en dat beviel uitstekend!

Nagasaki (dag 1, naar Unzen)

Nagasaki (dag 1, naar Unzen)

Na een prima nacht slaap vinden we koffie bij de Starbucks en een broodje bij de bakker er achter, voor we in de auto stappen, die keurig vanaf de zoveelste verdieping wordt opgehaald door de computer. We betalen ons kaartje: eind van de dag leveren we de auto in, zodat we dat niet morgenvroeg moeten doen. Maar vandaag genieten we er nog even van: we gaan naar Unzen!

Het weer is een heel stuk beter dan gisteren: het is droog en beloofd in de loop van de dag beter te worden. Prima weer voor ons uitstapje naar (de) hell(s). Jawel: borrelende zwavelpoelen, verstikkende dampen, vandaag is de dag voor wat natuurgeweld. De Unzen is een vulkaan op een uurtje rijden van Nagasaki, die niet altijd het bezoeken waard is geweest. In 1792 vond een uitbarsting plaats die aan meer dan 15.000 mensen het leven kostte. Tussen 1990 en 1995 werd de berg opnieuw actief. Bij een uitbarsting op 3 juni 1991 verloren 43 mensen het leven. Sindsdien is de vulkaan rustig, maar dat hij nog steeds ‘leeft’ blijkt onder andere uit de grote hoeveelheid ‘hells’ die te bezoeken zijn. Waar de ‘onsen’ baden zijn met natuurlijk verwarmd water, zijn de ‘hells’ de giftige broertjes en zusjes van de onsen. Het water is giftig, door grote hoeveelheden zwavel en andere stoffen die uit de grond komen. Het is ook heet: als we na een prachtige rit de auto parkeren op een parkeervledjes waaien de stoomwolken over de parkeerplaats! Als we een parkeerkaartje kopen krijgen we een kaartje van het dorp waaruit bijkt dat het volledige dorp tussen de hells ligt. Vamanos!

De paden leiden ons tussen de stomende, fluitende, bubbelende en sissende bronnen door. We zien knalgele stenen (verkleurd door het zwavel), donkergroene en grijze stenen, wit uitgeslagen wandelpaden, tot zwart verkleurd hout en grote wolken stoom die boven de bomen uitkomen. Daar tussendoor zien en horen we vogels, zien we bloemen en allerlei kleuren groen van de bossen in lentekleuren. Het is heerlijk om er even uit te zijn (even geen stad) en we genieten met volle teugen. Nouja, soms met hele kleine of helemaal geen teugen, want stinken doet het wel behoorlijk!

Als we helemaal op-gelopen zijn na bijna twee uur vinden we café Kaseya. Een heel charmant café waar we koffie, mangosap, lekkere broodjes (één met kaas en spek erdoorheen gebakken en eentje zoet, met wat tot onze verrassing japsen rode bonen paste blijkt te zijn: erg lekker!), ontspannen muziek en een aardige eigenaresse die er ‘dank u wel’ en ‘tot ziens’ in keurig nederlands uitgooit als ze hoort dat we uit Nederland komen. Ok, we zijn dus niet de eerste nederlandse toeristen, maar om nou te zeggen dat we vandaag al andere Europeanen hebben gezien? Niet echt! We voelen ons dus ondanks deze Nedelandse ‘wan’klank (en ze is zo aardig!) stoere avonturiers. We een beetje sufgewandelde avontureirs. Echt veel energie zit er vandaag niet in, dus we besluiten het na deze stop voor gezien te houden. We willen nog één ding en dat is een voetbad! Daarom pakken we de auto en rijden weer van de berg af. Ook al zo’n mooie route, met inmiddels zowaar wat uitzicht. Het begint op te klaren en als we beneden zijn, is er zon!

We vinden de Hot Foot 105 (ja echt…) achter een parkeerplaats, vlak aan zee. Het is een soort voert-onsen. Het hete water dat uit de grond komt wordt via een kanaaltje met bankjes er naast (en een dakje er boven) langs de zee geleid. Op de bankjes zitten verschillende mensen: schoenen en sokken uit, broekspijpen opgetroopt en voeten in het warme water! Hoe dichter bij de bron hoe heter. we gaan redelijk ver weg zitten, maar moeten nog steeds een beetje wennen. Maar dan is het heerlijk: met een beetje mikken (onder het dakje vandaan) zitten we in de zon, kijken we uit over de zee en zitten we tot halverwege onze kuiten in het heerlijk warme water!

Zelfs Harro (niet zo’n spa-fan) wordt er vrolijk van. Als we zijn uitgebadderd en opgedroogd en wel weer in de sokken en schoenen zitten, wandelen we nog even langs het water en langs een tentje waar gekookt wordt op / met de hete stoom. Zo te zien wordt het eten in netten in de stoom gehangen, in een speciaal daarvoor gemaakt ‘fornuis’. Het ziet er intrigerend uit. Als we zijn uitgekeken pakken we de auto en rijden we terug naar Nagasaki. De rit is mooi, langs het water en inmiddels schijnt volop de zon. Ook in Nagasaki, waar het nog best een klusje blijkt voor we het verhuur-kantoor hebben gevonden. Uiteindelijk zet Harro de auto aan de kant, schiet Karin de auto uit… en blijkt het om de hoek te zitten. We nemen onze zooi mee en een kerel in pak kruipt letterlijk nog een keer door de hele auto om te zorgen dat we ook echt niets vergeten. We krijgen het groene licht als blijkt dat we zelfs de tank weer helemaal hebben volgegooid. ‘Is ok sir, good’ We bedanken de man en gaan aan de wandel.

Het is heerlijk weer en we wandelen de 20 minuten naar ons hotel. Halverwege veranderen we nog even van koers, omdat we een poging willen doen om bij een café dat we eerder hebben gezien, wat te drinken. Dat mislukt: we troffen het café gisteren al dicht aan en vandaag is het, hoewel we eerder zijn, alweer dicht. Bruiloft: besloten feestje. Beetje flauw vinden we, maar vooruit. We gaan lekker wat drinken in ons hotel en dat blijkt een prima keuze: aardig personeel, lekker drankje, muziekje op de achterrgond. 

Daarna hebben we nog één keuze te maken, die voor het restaurant. We ‘dwalen’ wat door Tripadvisor en dan valt Karin’s oog op een plaatje van gyoza, een soort kleine dumplings. Er zit een paar minuten verderop een restaurantje dat daar geweldig in schijn te zijn. Dat willen we meemaken, dus we wandelen er heen en staan om precies 6 uur op de stoep. We zijn blij dat er een foto op Tripadvisor staat van de voorkant, want anders hadden we het niet gevonden. Het is heel klein, heeft twee lange tafels met krukjes (plaats voor een man of 20), ‘gezellige’ tl-balken en achter de balie staat zeker 8 man in een soort ‘lopende band’ het eten te maken. Nr 1 rolt het deeg uit, nummer 2 vult, nummer 3 bakt, nummer 4 kookt (er zijn gebakken dumplings en dumplings met soep), nummer 5 en 6 nemen bestellingen op en serveren uit en nummer 7 en 8 regelen de andere menu-items. We bestellen: één keer gebaken en één keer met soep graag. Na even wachten krijgen we het eten en het is echt verrukkelijk! We bestellen onmiddellijk nog meer gebakken dumplings en nog meer soep en ook die porties verdwijnen met gemak. Het eten is simpel, enorm vers en vol van smaak. We genieten! Dit was een topkeuze!

Als we klaar zijn drinken we nog één drankje in de hotelbar, voor we gaan slapen. Morgen atoommuseum en Dejima!

Nagasaki (dag 2)

Nagasaki (dag 2)

Na het inmiddels gebruikelijke ontbijtje van Starbucks koffie en verse broodjes (we hebben geen behoefte aan wennen aan rijst ‘s ochtends) gaan we met onze in het hotel gehaalde tram-dagpas op stap. Nagasaki wordt bediend door een aantal tramlijnen, waarbij elke lijn bestaat uit meerdere enkele trammetjes, die zich al rammelend voortbewegen door de straten van de stad. We nemen lijn 1. Het is heerlijk rustig en het blijkt een prima manier van het bekijken van de stad. De bestuurder heeft een microfoontje voor zijn mond(kapje) waarmee hij om de haverklap dingen meldt (we denken dingen als ‘pas op, we vertrekken’ en ‘om de volgende bocht ligt de halte’). Hij bestuurt de tram nog heel ouderwets door een hendel te bewegen. Hoewel we ook hypermoderne karretjes hebben gezien, heeft lijn 1 die niet zo te zien.

Bij de juiste halte (er staan nummers en zelfs namen in ons alfabet op de borden van de haltes en onze dagpas is een verkapte tramlijnenkaart) werken we onszelf de tram uit en wandelen een klein stukje naar boven naar het museum. Het is nog (relatief) vroeg en zo te zien een keer echt rustig. Best fijn bij deze indrukwekkende plek. Het museum is net open en als één van de eersten gaan we naar binnen. Wat onmiddellijk opvalt is dat het museum moderner is dan in Hiroshima en ook wat meer ingaat op het hoe en waarom van de bom (wat ging er aan vooraf). Ook dit museum is aangrijpend. Het eerste item is een verwrongen koekoeksklok, die stilstaat op 2 minuten over 11, het tijdstip waarop op 9 augustus de atoombom op Nagasaki viel (3 dagen na de bom in Hiroshima). De hightech uitleg over de feiten (wat gebeurde er precies en wat betekende dat) is erg goed (en op een andere manier indrukwekkend). De replica van de bom is naar (wat is dat ding groot!) en de vele voorwerpen en foto’s veroorzaken afschuw, medelijden en kippenvel. Karin leest met tranen in haar ogen de verslagen van mensen die hun familie kwijt zijn en / of moeten begraven. 

Het is prachtig weer als we weer buiten komen, net als dat in Hiroshima was, wat een vervreemdend effect heeft. We knipperen tegen de zon en lopen langs allerlei kleine en grotere monumentjes (ook hier met duizenden slingers van gekleurde kraanvogels) naar het epicentrum: de plek waar de bom 600 meter boven de grond afging. Het is een mooi, sober monument, met grote concentrische circkels die doen denken aan de circkels van verwoesting van de bom. We maken foto’s, met de kersenbloesem op de voorgrond en een stukje muur van de kathedraal op de achtergrond. Langs het water lopen we door naar het vredespark. Daar is een fontein, staan enorme beelden (deels geschenken van andere landen, zoals de DDR en Rusland) en staat ook een vredesbel. Deze kan je niet luiden, maar we geven ‘m in gedachten een zet.

In de brandende zon (we hebben het zowaar echt warm) en stil van alle indrukken wandelen we naar de tramhalte. Daar blijkt dat we niet de enigen zijn. Er rijdt net een trammetje weg dat echt STAMPvol zit. Binnen drie minuten komt er nog één en daar passen we maar net in. We werken ons langzaam tussen de haltes door naar voren en als we er uit gaan (bij de Deshima kade) staan we keurig vooraan. De chauff wappert ons de tram uit, ondertussen mummelend (‘bedankt en nu mijn tram uit, ik moet verder’… of misschien denken we dat alleen maar). We drinken om te beginnen wat: een koffie (Harro) en een heerlijk koele mangosap (Karin). Daarna vraagt Karin of Harro zin heeft in Italiaans. Een grote grijns: ja natuurlijk. Iets verderop blijkt een uitstekende Italiaan te zitten. Er zijn drie keuzes voor de lunch: kip, pizza met iets of pasta met iets. De pasta blijkt met krab en is heerlijk, ontdekt Harro. De pizza is superdun, vegetarisch, is heerlijk en heeft drie stukken voor Harro, ontdekt Karin. Frisje erbij en tevreden vertrekken we weer naar buiten. Tijd om ons voormalig grondgebied terug te winnen! Na een kleine, maar teleurstelende ronde door een warenhuis (dat hebben we veel beter gezien) vertrekken we naar Dejima.

Dit kunstmatige, waaiervormige eilandje werd ooit gebouwd voor de Portugerzn. Maar toen die uit Japan werden verbannen, was het tussen 1641 en 1859 een Nederlandse handelspost en het enige contact tussen de westerse wereld en het afgesloten Japan. Het eilandje werd na die tijd voor iedereen toegankelijk en Nederland vestigde er zijn consulaat. Met de ontwikkeling van Nagasaki tot een moderne haven werd Dejima door de landaanwinning van 1904 opgenomen in de stad. Dejima werd in 1911 benoemd tot cultureel erfgoed door Japan en vanaf 1922 vonden restauranties plaats. Het eilandje werd in 2006 weer opengesteld voor het publiek en nu, in 2016, worden er nog steeds restauranties uitgevoerd, maar is het voormalige eiland een geweldig openlucht museum. Het uiteindelijke doel is om van het voormalige eiland weer een eiland te maken. Aan één kant is al water terug gebracht en in 2017 is de brug naar de oorspronkelijke toegangspoort naar verwachting klaar. 

Voor ons allebei, maar vooral voor Karin staat Dejima al jaren op een verlanglijstje en het stelt niet teleur. De gebouwen zijn prachtig gerestaureerd (en in veel gevallen gereconstrueerd) en elk gebouw is interessant ingericht. Er zijn kamers nigericht zoals ze er rond 1840 uitgezien moeten hebben. Er zijn opslagplaatsen van bijvoorbeeld suiker nagemaakt. De tuin (met de boom die toen nog kroonprins Willem Allexander plantte) is hersteld. Er is een gebouw met voorwerpen die in de grond zijn gevonden. Er zijn (licht komische) filmpjes (in het Nederlands, met Duitse ondertiteling) over de mensen die er woonden. En er zijn informatieborden, onder andere over Leiden! Een man in Japanse kleding van lang geleden en begint een praatje. Als hij hoort dat we uit Nederland en dan nog wel uit Leiden komen, neemt hij ons mee naar buiten. Kijk hier en hij wijst op de plek waar de Nederlandse vlag eeuwen heeft gewapperd. Sterker: toen Nederland onder Frans bewind was (van Napoleon), was Dejima het enige stukje Nederland ter wereld, waar de Nederlandse vlag nog wapperde! 

We bekijken elk hoekje en vragen ons tegelijk af hoe het was om hier niet af te kunnen. het is maar een halve hectare groot! Nu was het wel zo dat veel mannen (de enige vrouwen op het eiland waren de Japanse courtisanes) er maar een half jaar waren, tijdens het handelsseizoen. Maar andere mannen zaten er jaren en zeker in de beginjaren was de jaarlijkse tocht naar het hof in Edo (Tokyo) de enige keer dat de Nederlanders van het eiland afkwamen.

Als we zijn uitgekeken zijn we een beetje op. We halen wat drinken en een chippie bij een 7-11 (een winkel die echt alles heeft, inclusief pinautomaten die onze passen wel accepteren) en gaan naar het hotel. Daar gaat Karin typen en Harro… doet de was! Jawel: er staan verschillende keurige wasmachines, die in 120 minuten zowel wassen als drogen. Harro propt twee machines vol (alleen Karin’s shirts wil ze liever niet op de grote hoop hebben) en beveiligt de machine met een pincode. Twee uur laten hebben we schone en droge was die alleen nog even opgebouwen hoeft te worden. Tadaaaaa!

‘s Avonds besluiten we gewoon nóg een keer dumplings te gaan eten. We worden onmiddellijk herkend door de eigenaresse die een praatje komt maken en ons wijst op onze buren. het blijken Duitsers, waar we de rest van de maaltijd gezellig mee aan de praat raken. Daarna wandelen we nog een rondje door de stad. Het is duidelijk zaterdagavond en we zijn voor het eerst een beetje meer op ons hoede dan de afgelopen weken. Er zijn veel dronken mensen op straat en als we het zat zijn gaan we naar het hotel. Daar drinken we nog een drankje en duiken dan op tijd ons mandje in. Morgen vroeg op: we gaan naar Kyoto!

Van Nagasaki naar Kyoto

Van Nagasaki naar Kyoto

Als we wakker worden is het 7 uur en hebben we allebei niet heel briljant geslapen. Nu zijn er vandaag nog wel wat gelegenheden; we hebben nogal wat reisuren voor de boeg. We eten in het hotel een ontbijtje. De westerse opties zijn prima, maar berperkt in aantal, maar we zijn onder de indruk van het Japanse ontbijt. We schijnen over een weekje in een Ryokan (traditionele Japanse herberg) ook een dergelijk ontbijt te krijgen, maar tot die tijd laten we het aan onze hotelgenoten over, die zich met smaak op borden vol rijst, vis, omelet, noodles en misosoep storten.

Als we klaar zijn checken we uit (via dezelfde automaat waarmee we incheckten) en pakken een trammetje naar het station. Op dit tijdstip is het weer lekker rustig in de tram dus we passen er gelukkig met onze grote tassen prima bij! we zijn er zo en als we aankomen kijkt Karin naar Harro: weet je nog dat ik vanochtend zei dat een mens plant om niet te hoeven haasten? En dat jij daarna toch ging haasten? We zijn een uur (EEN UUR!) te vroeg op het station. Karin pakt haar appje: nee, niet even rustig zitten, dan gaan we er ook gebruik van maken. Er gaat over een minuut of 10 een trein naar Shin-Tosu (Shin van Shinkansen) en daar kunnen we dan ook overstappen op de Shinkansen. Helaas is het eerste stuk nogal een boemel en vooral het eerste uur schudt de trein enorm. Arme Harro vindt het al gauw niet zo grappig meer en probeert te slapen.

Bij de overstap blijkt er niets te vinden op het station. Dat hebben we nog niet meegemaakt. We hebben gelukkig wel water bij ons en het heeft ook voordelen ontdekken we. Harro staat tot Hakata (10 minuten) naast Karin, maar daarna loopt de trein leeg en voor ie weer vol loopt, zitten wij naast elkaar. Deze trein rijdt zo soepel dat zelf Harro het geweldig vindt, maar helaas is zijn evenwichtsorgaan het daar de rest van de dag niet meer zo mee eens. Hij slaapt veel, terwijl Karin typt en leest. Waar de eerste trein 1 uur en 20 minuten doet over 122 kilometer, doet de Shinkansen vervolgens 2 uur en 20 minuten over 613 kilometer! We vliegen door het land en passeren de stations waar we eerder waren: Hakata, Hiroshima, Himeiji. Voor we in Osaka zijn stappen we over, in Shin-Kobe. We hebben 15 minuten en daarin regelen we een toiletstop (ja, elke trein heeft ook wc’s en zelfs schone!), koffie, iets te eten en een overstap naar het juiste perron. Als de volgende Shinkansen binnen zoeft, staan wij er klaar voor. We vinden keurig een plekje en een half uur laten zijn we in Kyoto.

Daar zijn we enigszins onder de indruk, om het voorzichtig te zeggen. Het station loopt echt over van de mensen, het lijkt wel een krioelende mierenhoop. De Shinkansen, de gewone treinen èn een metro komen bij elkaar in dit station en het is enorm. Natuurlijk zijn er overal winkeltjes, warenhuizen en restaurantjes. En als we in een poging ons hotel te vinden (het zou er bóven moeten liggen) uiteindelijk in de hal van het station terecht komen, valllen onze monden tegelijk open. De hal is ENORM en ook enorm indrukwekkend. Hij lijkt zo’n 11 verdiepingen hoog en er gaat langs één kant roltrappen tot helemaal bovenaan. Die willen we morgen allemaal op! Maar nu willen we eerst onze bagage kwijt en nog wat eten. Dat eerste lukt; dat tweede lukt na wat zoeken naar een bakkertje ook. Daarna gaan we terug naar ons hotel. Harro voelt zich niet briljant en als we een kamer hebben (ruim, mooi en ondanks dat we op de sporen uitkijken, lekker stil) gaat hij eerst een paar uur plat.

Dat helpt; daarna ziet de wereld er een heel stuk vriendelijker uit. En dan hebben we pas echt trek in iets te eten. Sushi moet het worden en er schijnt een prima sushitent in het station te zitten. Nouja, er zijn er meerdere, maar degene die we willen hebben zou het beste moeten zijn en is goed t vinden. En dat is nog zo ook. Het is opnieuw een sushitreintje en ook deze keer is het uitstekend! Sushi in Kyoto brengt wat nieuwe opties, waarschijnlijk door de internationale invloeden. Sushi met eend, sushi met roast beef. Allemaal lekker al blijft de sushi met vis toch het lekkerst. Als we betalen houden we onze adem in: we hebben nogal veel gegeten na de beperkte maaltijden van vandaag. We kunnen onze ogen niet geloven: we blijken voor een tientje de man te hebben gegeten!

Ach dan kunnen we ook nog wel even een drankje doen. Karin heeft een kroeg gevonden met bier en gin-tonic en daar hebben we zin in. Na twee drankjes gaan we tevreden terug naar het hotel. Laat wordt het niet vanavond; morgen gaan we eens zien wat Kyoto verder nog voor ons in petto heeft.

Kyoto (dag 1)

Kyoto (dag 1)

Vandaag begint (na het ontbijt) een beetje anders. Om 10:00 uur zitten we namelijk bij tandarts Yamamoto, op ongeveer 5 minuten lopen van ons hotel. De conciërge van het hotel heeft ons vanochtend om 9:00 uur geholpen aan deze afspraak, die nodig is omdat Harro gisteren zijn kies (opnieuw) kapot heeft gebeten. Hij heeft er gelukkig geen pijn van; zoals hij zelf zegt zit er geen zenuw meer in, nadat hij de kies al twee keer eerder kapot heeft gebeten en de tandarts er allerlei behandelingen op los heeft gelaten, zoals het verwijderen van alle zenuwen. Maar vervelend is het wel en er moet wel een noodreparatie worden uitgevoerd. 

Dus: na het invullen van een formuliertje, vijf minuutjes wachten en het omwisselen van de schoenen voor tandartssloffen (ja echt), mag Harro mee de praktijkruimte in. Een Engelssprekende tandarts vertaalt voor meneer Yamamoto zelf, die in de open praktijkruimte (zes, voor Harro te korte, stoelen naast elkaar) vervolgens de kies weer aan elkaar plakt. Voorzichtig eten en terugkomen als er pijn of een ontsteking ontstaat, maar in principe moet het houden tot Nederland. Daar is groot onderhoud nodig, maar dat kan nu nog even wachten.

5.000 Yen (zeg maar 40 euro) armer, maar mèt een geplakte kies èn de belofte dat we er over één a twee dagen een ‘schaderapportje’ voor de verzekering kunnen ophalen, wandelen we na 20 minuten behandeling naar buiten. Dat viel alles mee en heel fijn dat het hotel ons ook zo goed kon helpen. ALS je dan een kapote kies moet krijgen, is in Kyoto, terwijl je in een groot hotel zit waar uitstekend Engels wordt gesproken, geen slechte plek!

Nu hadden we ons ingesteld op heel veel tijd wachten en mogelijk een lange behandeling, maar dat valt dus erg mee. Tijd zat om onze eerste dag Kyoto flink aan de wandel te gaan. De eerste stop is, hoe kan het hier ook anders, een tempel. Higashi Hongan-ji is pas sinds een paar weken weer open, na een enorme restaurantie. De poort en de hal zien er inderdaad uit om door een ringetje te halen. We lopen over het binnenplein, trekken onze schoenen uit en nemen een kijkje in de hal. Daar zetten monikken net allerlei tafeltjes met offergaven (?) neer en zit een aantal mensen te bidden. Het is een prachtige ruimte en erg leuk om even binnen te kijken.

Daarna gaan we aan de wandel. Geshopt moet er worden! Niet zozeer om nou inkopen te doen (maar wie weet), maar vooral omdat er zoveel moois en bijzonders te zien is. Zoals ‘furoshiki’. Lappen in allerlei maten en met allerlei dessins, die bedoeld zijn om cadeaus in te pakken (zoals met pakpapier), maar óók (en dat is weer helemaal hip aan het worden) om te gebruiken als een tas, door ‘m in een bepaalde vorm te vouwen. Ook bijzonder: snoepjes met bloemvormpjes in het midden. Of washi, handgemaakt Japans papier. En natuurlijk stokjes, waaiers, kimono(stof), electronica etc. etc. etc. We kijken onze ogen uit.

Wat naast de winkels zelf opvalt is hoe charmant Kyoto is. Niet alleen barst het er van de tempels, het is één van de weinige Japanse steden die nooit is platgegooid of -gebrand in de / een oorlog, waardoor er nog prachtige, sfeervolle, traditonele huizen en wijken over zijn. Daartussendoor lopen kanaaltjes, erg ondiep, maar enorm sfeerverhogend. De kersenbomen er naast dragen nauwelijks bloesem meer (die dag rotweer heeft ook hier slachtoffers gemaakt, in de vorm van de miljoenen bloempjes die gevallen zijn (en opgeveegd: er is niets meer van te zien)), maar ook het groen (en de vogels!) is (/zijn) heerlijk na al die steden met hun hoge flats en grote shopping malls. Niet dat hier geen malls zijn, zowel boven- als ondergronds, maar de stad voelt echt anders aan. Overigens ook (veel) toeristischer, maar met een beetje mikken zijn de drommen mensen wel te ontwijken. Zo’n 90% lijkt op de hoofdweg te blijven, dus in een zijstraatje loop je zomaar in je eentje. 

Lunchen doen we door eerst broodjes te halen in de kelder van één van de warenhuizen (de kelder is vaak een (enorme) verzameling luxe delicatessenwinkeltjes; op één van de hogere verdiepingen zijn vaak allerlei restaurantjes) en die vervolgens mee te nemen naar buiten. Daar vinden we een mini-pleintje, onder een aantal bome, waar nog bloesem aan zit en naast het water. Zonnetje er bij: wij doen even onze eigen hanami (picknick in kersenbloesemtijd)!

Aan het eind van de dag, als we alle winkels van Kyoto hebben bekeken (nou ja) en door allerlei charmante wijken zijn gedwaald èn geen benen meer over hebben (Karin’s knieën houden zich deze reis heel aardig, maar vandaag worden ze wel heel erg op de proef gesteld), wandelen we naar een restaurant dat ook bekend staat om de gyoza, net als die in Nagasaki een paar dagen geleden. Ter herinnering: gyoza zijn kleine dumplings en waar ze in Nagasaki één soort hadden, schijnen ze in dit zaakje een heleboel verschillende te hebben. We zijn de eerste in de wachtrij. Voor álle populaire restaurants staat bij lunch en / of diner een wachtrij, maar we worden heel aardig in het recies op het goede moment aanschuiven. Wachten betekent vandaag wel blauwbekken: het is mooi weer, maar veel kouder dan beloofd en er staat een snijdende wind. Als we het echt koud krijgen gaat de deur open: kom binnen. We schuiven aan, aan de bar. De dame achter de bar (die dumplings staat te maken) neemt onze bestelling op: een drankje en dan gyoza met varkensvlees. En met kip en mozarella. En met garnalen. Oh ja en doe nog maar wat extra met varkensvlees. En met sesam. En noig meer garnales. En met krab. Oh mensen, wat zitten we weer lekker te eten. De kleine gyoza worden voor onze ogen gemaakt en zijn echt verukkelijk. BOvendien is het erg leuk dat we weer eens aan de bar zitten. De dame spreekt prima Engels en hoewel ze erg druk is, is ze ook erg vriendelijk. We negeren de venijninge blikken van de mensen die buiten staat, nemen nog een laatste rondje gyoza en rekenen dan af. Buiten staat inmiddels een rij van dik 20 mensen…

Terug in het hotel gaan we naar de 15e verdieping, waar de sky lounge zit. Met een uitzicht over de lichtjes van Kyoto nemen we een drankje en proosten op deze dag. Kyoto is leuk en we mogen nog een paar dagen!

Kyoto (dag 2)

Kyoto (dag 2)

Vandaag zitten we om half 9 in de trein. Een lokale trein wel te verstaan. We gaan namelijk naar Arashiyama, een wijk in het westen van Kyoto. En aangezien we gisteren al gemerkt hebben hoe druk het is in Kyoto (kersenbloesemtijd is een geweldige tijd om te reizen door dit land, maar dat weten meer mensen), gaan we vroeg. We hebben nog niet ontbeten, dat kan vast ter plekke; we willen er nu eerst naar toe. 

Na een kwartiertje met de trein (onderweg zien we een soort verkeerspark, bedoeld om te leren autorijden) zijn we op station Saga-Arashiyama en vanaf daar blijkt het weer eens volledig onmogelijk om te verdwalen. Een kaart op elke straathoek en zelfs pijlen en tekst (ook in het Engels) op de weg, wijzen ons de weg. Het si nog geen 10 minuten lopen en dan zijn we bij het begin van de route. Overigens is het dan prima gelukt om een flesje drinken op te pikken (er staat door heel Japan, echt overal, automaten met flesjes en blinkjes drinken er in), maar ontbijt… Het enige tentje dat op dit tijdstip open is, verkoopt rijst en misosoep en zo te zien niet heel lekkere… We slaan nog even over, terwijl Karin zichzelf voor de derde keer voor haar hoofd slaat: ze had niet voor niks ingepakte koeken meegenomen als noodrantsoen!

Voor we de bezienswaardigheid bereiken waar we voor komen, struikelen we bijna over de ingang naar een tempeltuin van de Tenryu-ji tenpel. Zullen we; het is nu nog rustig en ‘men’ is er wel enthousiast over…? We kopen een kaartje en gaan naar binnen. En het moet gezegd: het is een prachtige tuin. Zelfs Harro is er enthousiast over en we klikken vrolijk plaatjes van alle soorten bloemen en bloesem die we tegenkomen en van de prachtige vijver en de mooie paadjes. Het is opnieuw zonnig en de temperatuur is vandaag stukken beter, dus we genieten van de wandeling. Als we bijna elk paadje hebben gehad, merken we dat het drukker begint te worden. Dat hebben we goed getimed dus. 

We wandelen de tuin uit en slaan af naar het Bamboo Forrest. Nouja, bos, het is een pad van bij elkaar een kilometer, maar aan weerszijde strekt de bamboe zich uit en het is enorm hoog. Het woord ‘bos’ is in die zin niet overdreven: de bamboe steekt met een meter of 15 ver boven ons uit en filtert het zonlicht. De sfeer is, ondanks de hoeveelheid mensen, die we niet meer overal kunnen ontwijken, heel bijzonder: het klinkt heel anders dan een loof- of dennenbos. Ook hier klikkn we flink veel plaatjes. Het is niet groot en vroeg gaan loont, maar het is wat ons betreft erg de moeite waard!

Daarna zijn we wel dringend toe aan ontbijt! Na enig zoeken en een rondje wandelen vinden we een tentje dat simpele wafels met heerlijke honing verkoopt en even verderop vinden we bij toeval een koffietentje met heerlijke koffie en voor ons allebei een extra broodje. Overigens: als we het over broodjes hebben, hebben we het hier wel altijd over onbelegde broodjes. De belegde variant zijn we nog niet / nauwelijks tegen gekomen. Maar dat is meestal geen enkel probleem. De broodjes zijn vers en er zijn altijd bijzondere varianten, zoals met zoete bonen, waardoor het een zoet broodje wordt of met chocola, of appel, of nootjes of…

Het koffietentje blijkt te zitten naast een klein tramstationnetje. Dat is ‘aangekleed’ met een eigen ‘bos’. Van kunststof zijn doorzichtige pilaren gemaakt, die elk zijn gevuld met plastic met een kimonopatroon. In het station zijn ze van binnenuit verlicht; daarbuiten staat het zonnetje er op. Terwijl Harro zich in het toilet omkleed om te gaan hardlopen, klikt Karin alvast wat plaatjes. Daarna wandelen we samen naar de rivier, die (enorm breed, snelstromend en erg ondiep) overspannen wordt door een lange brug. We blijven aan ‘onze’ kant en lopen een stukje langs het water. Het is er heerlijk: de heuvels aan de andere kant hebben bomen en struiken in allerlei soorten groen, er varen bootjes over de rievier, voortgeduwd door mannen die aan het ‘bomen’ zijn en toeristen laten zich in loopriskja’s door grote kerels rondrijden.

Tijd om op te splitsen; Harro begint aan zijn tocht van ongeveer 12 kilometer hardlopen naar het hotel terug. Eerst een mooi pad langs de rivier; daarna een lange, rechte weg door de stad naar het station. Het lopen gaat goed en hij is erg tevreden als hij in het hotel aankomt. Karin is er dan nèt. Ze heeft nog een stukje gelopen langs de rivier, daarna het stationnetje met de kimono-zuilen uitgebreid bekeken (een modern bruidje en haar man poseren tussen de zuilen) en vervolgens de trein terug genomen. Harro arriveert letterlijk 3 minuten nadat ze op de kamer is aangekomen. 

Ze pakt haar zootjes en gaat beneden in de lobby in het café zitten, om een kopje thee te drinken (dat in een mini-ceremonie voor haar wordt gezet) en wat kaarten te schrijven. Als Harro weer schoon is, komt hij er bij zitten. Zo komen we even een uurtje bij, maar dan moet er echt DRINGEND worden geluncht. en Harro mag kiezen, heeft Karin beloofd. Daar krijgt ze een pietsie spijt van, want Harro geeft met een beschaamd gezicht toe dat hij wel bij de MacDonalds wil eten… In Japan, bij de Mac?! Nou vooruit en heel eerlijk: als ze eenmaal aan de eerste frietjes in weken zit, is dat eigenlijk best lekker! Harro werkt een berg eten weg (dat het vooral vet is, is voor hem wel goed: in dit land blijft er anders niets van hem over!) en is daarna weer een mensje.

Inmiddels is het al behoorlijk laat en we bespreken wat we gaan doen. Uiteindelijk kiezen we ervoor om een metro te pakken en nog twee stops te maken. De eerste is het Kyoto Handicraft Center, waar de resultaten van allerlei lokale ambachten worden verkocht. Vier verdiepingen pure pret, alleen al voor de ogen. We zien van alles: zwaarden, aardewerk, stof, lakwerk, papier en hilarische souvenirs… Karin gedraagt zich als een kind in een snoepwinkel (denk ‘blij ei’) en Harro geeft zijn poging om te doen alsof hij het niet eel boeiend vindt, ook op. Wie kan er dan ook sereus blijven bij een paar sokken die, mist op de juiste wijze opgevouwen, er uit zien als sushi!

Vrolijk en tevreden gaan we er uiteindelijk vandoor. Op naar de laatste stop: Gion. Dit is de wijk waar de geisha’s wonen en werken. Deze hoogopgeleide gezelschapsdames roepen bij veel mensen de associatie op van prostituees, maar het zijn geen courtisanes. Hoewel klanten soms seks hebben met een geisha, gebeurt dat alleen als ze het zelf wil, ondanks het betaalde bedrag. Het woord ‘geisha’ (spreek uit: geesja) betekent letterlijk ‘kunstpersoon’. Een geisha is gekleed in de typische, streng gestileerde kleding en luistert met klassieke Japanse muziek, zang en dans de avond van een gezelschap aangenaam op. Ze is vaak gastvrouw en stelt de aanwezige mannen èn vrouwen op hun gemak. In de 18e en 19e eeuw waren geisha’s heel gebruikelijke entourage bij luxe zakelijke of privégelegenheden. Kenmerkend voor de geisha zijn de kunstige zwarte pruik, het witgemaakte gezicht (en de hals, die anders dan bij imitaties helemaal wit is geschilderd) met de rode lippen en een opvallend versierde kimono of zijden kleed.

Tegenwoordig zijn er nog maar enkele tientallen en een deel van en werkt en woont in Gion. De wijk is heel traditioneel en langs de ene brede boulevard en de verschillende zijstraatjes liggen o.a. allerlei luxe restaurants. De panden zijn van hout en we hebben het gevoel een paar eeuwen terug in de tijd te stappen. Niet op de hoofdstraat, maar ook hier merken we dat meer dan 90% van de mensen die straat niet af komt. Wij beginnen onmiddellijk met een zijstraat inslaan en daar is dat gevoel. Het is er meteen stil en heren in pak en echtparen in het chique, wandelen om ons heen. En na 15 minuten schiet ineens, uit een zijstraatje, een geisha. Ze lijkt voor de meeste mensen bijna onzichtbaar: maar een paar mensen hebben door dat ze er loopt. Ze is prachtig: met pruik, haarversiering, schitterende kimono, wit geschilderd gezicht en nek, kleine rinkelende versieringen aan haar kimono en met een furishiki (een lap) om een pakje heen geknoopt. Ze schiet de straat over, kijkt nog een keer om en is verdwenen. 

Wauw, dat was bijzonder. We zijn er allebei van onder de indruk en hebben het gevoel een klein stukje levende geschiedenis en een heel bijzonder onderdeel van de Japanse cultuur te hebben gezien. Het feit dat de 90% kudde haar nooit gaat zien, maar dat van die 10% nog geen 10% in ons straatje haar heeft gezien, maakt het extra bijzonder. We maken onze wandeling door de wijk af en gaan dan sushi eten.

Kyoto (dag 3)

Kyoto (dag 3)

Vandaag even geen vroege treinen. Na een ontbijtje bij de Delifrance (ja echt, al zit het wel wat anders in elkaar dan de Nederlandse variant) wandelen we naar Sanjusangen-do, een tempel(hal) op ongeveer een kilomter van het station, in het oosten van Kyoto.l De naam van de tempel laat zich vertalen als ‘hal van de 33 ruimtes tussen de zuilen’ en beschrijft dus de architectuur van het gebouw. Hoewel het een enorme, indrukwekkende hal is, is de tempel vooral bekend vanwege de beelden die er in staan. De oorspronkelijke tempel stamt uit 1164 en werd, na een brand, herbouwd in 1266. De tempel bevat een enorm Buddha-beeld van de 1000-armige Buddha incarnatie ‘Kannon’, dat links en rechts wordt omgeven door 2 x 500 (ja, in totaal 1000) kleinere Buddha-beelden, ter grootte van een mens. 124 van de houten, met bladgoud bedekte beelden stammen uit de eerste tempel, dus uit de 12e eeuw; de rest is uit de 13e eeuw. Vóór de 1000 Buddha’s staan 28 houten standbeelden van goddelijke wachters. Van hout en allemaal uit de 12e eeuw.

Fotograferen in de tempel is strikts verboden (er staan allerlei borden, er wordt gedreigd met het verwijderen van foto’s van je camera en overal staan wachters, die mensen vragen hun camera’s ook echt op te bergen), maar er zelf een kijkje kunnen nemen is al een traktatie. De grote hoeveelheid gouden beelden is al indrukwekkend, maar de 28 wachters, allemaal anders, met uitleg in bordjes erbij, zijn echt fantastisch mooi. Er zit veel detail in elk beeld en porceleinen ogen maken dat de beelden nog levendiger lijken. We genieten er enorm van en nemen uitgebreid de tijd, ondanks de drommen schoolkinderen die ons bijna onder de voet lopen.

Als we klaar zijn trekken we onze schoenen weer aan en maken een rondje om de tempel heen. De enorme houten hal wordt nog elk jaar gebruikt voor wedstrijden in pijl en boog schieten, sinds hier in 16-iets een keer een beroemde slag plaats vond. We drinken een kop koffie en pakken daarna een metro. Het metronetwerk is niet heel best in Kyoto, maar in ieder geval helpt het om ‘downtown’ te komen (toch al gauw een half uur lopen vanaf het station en zo gepiept met de metro). Daar heeft Harro aan Karin beloofd dat ze helemaal los mag in de Tokyu Hands een winkel met ALLES dat een mens nodig en niet nodig heeft op het gebied van ehm… ALLES. We besteden dus lekker rustig een beetje tijd aan het verkennen van alle verdiepingen. Stickie notes in de vorm van sushi iemand? 

Als zelfs Karin alles heeft gezien wandelen we naar de kelder van één van de grote malls in de buurt. Tijd voor lunch. En als je trek hebt zijn kelders van grote warenhuizen in Japan een heel prettig soort marteling. Ze hebben namelijk van alles en alles ziet er geweldig uit. We twijfelen een tijdje. Een lekkere bento-box? Of toch liever een bak heerlijke verse salade? Tot… Harro een mini-vestging van de bakkersketen Paul vindt. Jaaaaa, echte belegde broodjes! Een heerlijk, vers, stokbrood-achtig broodje met sesamzaadjes en camembert! We gaan accuut voor de bijl en kunnen het ook nog ter plekke opeten. Terwijl we zitten te eten kunnen we ons bovendien weer eens verbazen. We zitten vlak naast een personeels in- en uitgang, die naar voorraadruimtes en / of personeelskantines (waarschijnlijk allebei) leidt. We zien in de tijd dat we er zitten tientallen mensen naar buiten en / of (weer) naar binnen lopen en allemaal, ja echt allemaal, buigen ze voor ze weggaan naar de winkel, of voor ze echt binnen komen. We proberen ons voor te stellen hoe dat in Nederland zou zijn…Het wordt niet alleen een lekkere, maar ook een vrolijke lunch!

En dan blijft er nog één stop over vandaag: het Nijo-jo, oftewel het Nijo Kasteel/Paleis. Het complex stamt uit 1625 en werd als uitvalsbasis gebruikt door de Shogun (zijn thuisbasis was Edo, het huidige Tokyo), tijdens bezoekjes aan Kyoto, waar de keizer met zijn familie woonde. Het kasteel bestaat uit twee ringen van verdedigingswerken (enorm dikke muren), allebei omgeven door een gracht. Als we het metrostation uitkomen blijkt het nu niet alleen bewolkt, maar ook aan het regenen, dus we zijn blij dat de mooiste dingen binnen zijn. We kopen een kaartje en lopen door de poort in de buitenste muren naar de eerste ring. Via de Chinese poort (een prachtig bewerkte houten poort, met gerestaureerde schilderingen) komen we vervolgens op de binnenplaats. Schoenen uit en dan mogen we achter de rest van de mensen aan naar binnen.

Het contrast met een 17e eeuws Europees paleis (denk: Versailles), kán bijna niet groter zijn. De luxe van deze gebrouwen zit ‘m niet in goud, tierlantijntjes, krullen, meubels of prullaria, maar in schitterende houten constructies, luxe tatami-matten, sobere muurschilderingen (geschilderd door beroemde schilders) en prachtige houten vloeren. Die vloeren zijn trouwens heel bjizonder: ze worden ook wel nachtegaal-vloeren genoemd omdat ze piepen en kraken bij de lichtste beweging. Daarmee wordt een effectief insluipersalarm gerealiseerd: zelfs schuifelend op je sokken kom je niet geruisloos verder (we hebben het geprobeerd!). Op sommige plaatsen geven poppen wat aankleding, maar ook zonder die toelichting is het erg de moeite waard. We mogen binnen opnieuw niet fotograferen, dus we genieten zonder camera van de ervaring. 

Als we binnen alles hebben gezien lopen we nog een volledig ronde door de paleistuinen, langs de enorm dikke muren, de slotgracht, bomen die nog vol kersenbloesem hangen (we klikken natuurlijk vrolijk nog wat plaatjes, want dit bloempje had nog niemand op de foto!) en de mooie tuinen. Ook deze bezienswaardigheid was erg de moeite waard en inmiddels is het eind van de middag. We twijfelen even wat we gaan doen, maar besluiten dat iets drinken en daarna op tijd eten best een goed plan is. Er moet dringend weer sushi gegeten worden dus dat gaan we dan maar doen. We timen het opnieuw bijzonder gelukkig: er is maar één stel voor ons in dit Kaiten-sushi restaurant. We kunnen hier bordjes van de band pakken, maar ook bestellen met een iPad. En hoewel iedereen efficiënt en vriendelijk is en we ‘best prima’ eten, valt het toch tegen. De koks zijn minder professioneel, het eten is goed, maar zeker niet geweldig en vergeleken met dat alles, is het te duur. Beetje jammer: zijn we toch in een tourist trap getrapt. Niet dat we vreselijk hebben gegeten gelukkig, dus we halen onze schouders er over op en gaan richting station. Daar gaan we nog een drankje drinken bij de kroeg (‘man in the moon’, een Japans-Ierse pub…) en daarna tevreden naar ons mandje. Dat was alweer een heerlijke dag!

Kyoto (dag 4)

Kyoto (dag 4)

Onze laatste dag Kyoto en we zitten rond 8 uur in de trein naar het Fushimi Inari-taisha heiligdom. Dit beroemdste Shinto-heiligdom van Japan is vooral bekend door de honderden (duizenden?) rode tori’s (poorten) die over de gallerijen (paden) gespannen zijn. Het heiligdom ligt tegen de berg op en in het zonnetje, als er nog nauwelijks mensen zijn, schijnt het een fotogeniek en sfeervol geheel te zijn. Daar willen we wel vroeg voor opstaan en ‘gewapend’ met onze treinpassen, twee ingepakte stukken ontbijtkoek (deze keer heeft Karin wel aan de noodvoorraden gedacht), flesjes water en een meeneem-koffie van de Starbucks, rijden we met d etrein in ruim 5 minuten naar de ingang van het Heiligdom.

En zowaar: hoewel de trein erg vol zit en er ook een aantal schoolklassen uitstappen, is het nog heel erg rustig. We kijken bij de ingang even rond (de monniken hebben zo te zien afhankelijk van hun status een andere kleur … rok) en beginnen dan aan de wandeling naar boven. En het is waar: het is enorm fotogeniek en sfeervol! Hoe hoger we komen, hoe stiller het is en uiteindelijk lopen we bijna alleen onder de vele rode poortjes door naar boven, onderweg stoppend om foto’s te maken. De poortjes worden gedoneerd door individuen, families, bedrijven en andere groepen. De grootte van de poort bepaalt de prijs (de prijslijsten hangen her en der op de berg: de duurste kost meer dan een miljoen yen) en je naam wordt dan op de achterkant geschreven.

Het heiligdom is gewijd aan Inari, de god van de rijst en zijn boodschapper is een vos. We zien dan ook overal grote en (hele) kleine vossenbeeldjes langs de route. Meestal van steen, soms van hout of pocelein. Soms streng kijkend, soms afgebeeld met een sleutel in zijn bek; de sleutel naar de rijst-kelder. We klikken ons helemaal suf en genieten van het prachtige weer, de stilte (alleen doorbroken door vogelgeluiden of het ruisen van water), het zonnetje en het uitzicht.

Als we een uurtje hebben gedwaald, komt er een splitsing in de weg. Naar boven is het nog 40 minuten en dat wordt Karin te gek. Harro wil natuurlijk wel graag naar boven, dus we splitsen op. Karin dwaalt al foto’s makend via een andere route naar beneden; Harro stuitert al foto’s maken de berg op en dan weer af. Beneden vinden we elkaar weer. Daar is het inmiddels alles behalve rustig: er wandelen werkelijke hele drommen, hele busladingen mensen tegelijk het terrein op. We kijken elkaar tevreden aan: dat hebben we mooi gedaan: prachtig heiligdom bekeken, zónder mensenmassa’s. Een hele prestatie in Kyoto in mei!

We nemen een trein terug en maken plannen voor de rest van de dag. Die plannen beginnen met een uitgebreide, luxe lunch bij Fortune Karden Kyoto. Dit Franse restaurant (gerund door Japanners) staat bijzonder goed aangeschreven en daar willen we wel wat van meekrijgen. Dat lukt: we zijn vroeg en krijgen niet alleen ene tafel, maar achtereenvolgens een wordtel-grapefruit salade (dat klinkt misschien afgrijselijk, maar was in de praktijk erg lekker), een bavette-steak met brood en een chco-notentaartjes (Karin) en aardbeien-pistache-vanille ijste (Harro). Lekker grapefruitsapje en een paar glazen water erbij en we zijn dik tevreden!

Daarna is er nog tijd voor meer dwalen; we wandelen verschillende winkel- en andere straten door en gaan daarna naar het hotel. We zijn allebei wel toe aan een middag niets doen. We zien enorm veel, lopen onze pootjes versleten en hoewel het geweldig is, kan even rustig aan geen kwaad. Daar geven we dus lekker even aan toe, door te lezen en aan het versag te werken op de kamer. ‘s Avonds eten we nog een ok, maar niet bijzondere hap Italiaans en na een laatste drankje gaan we lekker op tijd pitten. Morgen naar Kanazawa!

van Kyoto naar Kanazawa

van Kyoto naar Kanazawa

Als we wakker worden, lezen we via verschillende (social) media dat er een enorme aardbeving in Kumamoto is geweest, de plaats waar we een week geleden waren. Karin heeft gistereavond, toen Harro al sliep, gekraak gehoord, van de ramen en muren en getingel, van de hangertjes in de kast die tegen elkaar aan bewogen. Omdat ze vlak daarna een deur hoorde, heeft ze (in haar hoofd) de buurman de schuld gegeven, maar als we de tijden vergelijken klopt het precies met het tijdstip van de aardbeving in Kumamoto. Het is een naar bericht: er is een aantal doden gevallen er zijn honderden gewonden en veel gebouwen, huizen en het kasteel van Kumamoto zijn beschadigd. We zijn blij dat we zo’n 500 kilometer verderop zitten, maar we leven mee met de mensen die in het gebied wonen.

We proberen het achter ons te laten. Karin rommelt wat op de kamer en Harro gaat een uurtje hollen langs de rivier. Behalve wat tegenwind (en er moet als holler alijd wat te mopperen overblijven) is hij zeer tevreden. Het is een mooi pad en de oversteekplaats van grote stenen in de vorm van schildpadden is ook erg leuk. Tevreden komt hij terug op de kamer, waar Karin inmiddels rustig zit te lezen. Als ook Harro weer schoon is en zijn spullen in de tas zitten gaan we uitchecken. We laten de tassen nog even in het hotel, zodat we kunnen ontbijten en als dat achter de kiezen is, ontdekt Karin dat ze iets is vergeten op de kamer. Tot grote hilariteit van Harro, omdat ze hem nota bene had zitten plagen dat hij het zou vergeten. Karin druipt af naar de balie en wordt daar heel lief geholpen: ze krijg een sleutel en mag nog even terug de kamer op. Gewapend met tasje met ‘zooi’ komt ze weer terug. We kunnen.

De trein naar Kanazawa is geen Shinkansen, maar nietemin zijn we er zeer over te spreken. Twee uur en 10 minuten later staan we na een mooie rit (langs meren en met uitzicht op de deels besneeuwde bergen) op het indrukwekkende station van Kanazawa. Een enorme stalen en glazen koepel, met daarvoor een ENORME, volledig uit hout gemaakte, ‘poort’ die de koepel deels overeind houdt. Handig als het regent, maar tot onze opluchting is het zowaar (tegen alle voorspellingen in) mooi weer. Ons hotel (hotel Nikko Kanazawa) zit op kruipafstand van het station en het is precies 14 uur als we binnen komen. Precies op tijd om in te checken. We krijgen een kamer op de 24ste verdieping met een prachtig uitzicht (in de verte de bergen). Veel tijd om ervan te genieten nemen we niet: we moeten nog luchen!

We ‘rennen’ daarom naar het warenhuis naast het station en vinden daar een kaiten-sushi restaurant dat door locals èn toeristen hoog wordt gewaardeerd. Op dit tijdstip is het uitgestorven en we krijgen een plekje aan de bar. We kunnen van de band pakken of met tablet bestellen en het is echt verrukkelijk. Niet alleen omdat we trek hebben, maar ook omdat alles spettervers is, voor ons neus wordt bereid en omdat er veel keuze is. We genieten met volle teugen; de koks en de serveerster worden er wel vrolijk van. Groene thee er bij en he, he, we komen helemaal bij. Het kost ons bovendien de kop niet (we eten samen voor zo’n 25 euro) dus na de toeristen-sushi in Kyoto hebben we het gevoel revanche te hebben genomen!

Daarna is het tijd voor een bezoek aan Kenrokuen, een tuin in het centrum van Kanazawa en één van de mooiste tuinen van Japan. Het is even lopen, maar dat vinden we niet erg, merken we al snel. Wat is Kanazawa een verademing na Kyoto! Het is er stil, zonnig, fris, hadden we al stil gezegd en ondanks dat het nog steeds een stad van in totaal een half miljoen mensen id, voelt het totaal niet zo. Na een grote winkelstraat lopen we de kasteeltuinen binnen. Grote lege grasvelden, een laag, wit kasteel, kersenbloesem, zonnetje. We komen helemaal bij en dan mogen we nog aan de tuin beginnen.

Daar plaagt Harro Karin natuurlijk mee: een tuin bezoeken, wat is dat nou voor plan?! En dan ook nog één die zo populair is dat we natuurlijk over de groepjes gaan struikelen. Maar, als we rond 4 uur binnen komen, is Harro na een minuut of vijf uitgeplagd. Wat is dit mooi! Elk hoekje, elk bloemetje, elk steentje en elk sprietje lijkt op zijn plaats te liggen/staan. Bomen, struiken, rotspartijen, bloemen, watervallen, stroompjes, mos, haiku’s (Japanse gedichten) uit de 16e en 17e eeuw op losliggende stenen… Deze tuin heeft alles en we kijken onze ogen uit. We proberen elk paadje mee te krijgen. Wauw, verzucht Karin halverwege, kon mijn oma dit maar zien! Het is echt heel mooi en we genieten er enorm van. 

Als we zijn uitgekeken lopen we via via een uitgebreide dwaaltocht langs de andere kant van het kasteel terug naar het station. In het hotel doen we een drankje, in de bar op de 29ste verdieping. Ze blijken er uitstekende gin-tonics te hebben en die smaken prima na die uitgebreide verkenning! Dan willen we uiteindelijk nog één ding en dat is een hapje eten. Iets Japans, maar dan ‘anders’ zegt Karin en niet te ver lopen. Na enig zoeken vinden we ‘Daian’ en als we daar aankomen blijkt het precies wat we hoopten. Het restaurant bestaat uit allemaal kleine kamertjes en er is ruimte aan de bar, waar de chef(s) hard aan het werk is / zijn. Dat willen we wel: altijd leuk. We krijgen een Engelse kaart, als is dat niet altijd een garantie dat je precies begrijpt wat er wordt bedoeld. We bestellen een biertje (geserveerd in een stenen mok) en daarna een ‘fresh spring roll’ en een hotpot. Het is allebei heel erg lekker en dat laatste blijkt erg leuk: je krijgt een kom met bouillon op een brander. Als het kookt gooi je er vlees (eend en kipgehakt, in dit geval), tofu en groenten in. Even roeren en als het klaar is giet je wat over in je eigen bakje en: eet smakelijk!

Natuurlijk ruiken we weer eens naar het hele restaurant en alle gerechten die er worden gemaakt als we buiten komen, maar dat vinden we niet erg. Dat was niet alleen erg lekker, maar ook nog eens erg leuk! Tevreden gaan we naar onze kamer: weltrusten!

Kanazawa

Kanazawa

Vandaag hebben we een auto gehuurd en deze keer hebben we de Nissan-verhuurder gisteravond al gespot, tegenover ons hotel! Dat is dus wel heel makkelijk. We slapen nog een nachtje in Kanazawa, dus we laten onze grote tassen in het hotel, nemen na het ontbijt wat drinken en een extra broodje mee en gaan op stap. Hoopvol komen we binnen bij de Nissan-verhuurder. Alles gaat goed, tot de beste man om ons internationale rijbewijs vraagt. We proberen hem uit te leggen dat ons Nederlandse rijbewijs ook geldig is als internationaal rijbewijs. Helaas. Hij belt een vertaalbureau. Via de mevrouw aan de andere kant proberen we het nog een keer. Man gaat bellen. Dat leverde in Fukuoka (toen we dezelfde vraag kregen) succes op. We krjigen hoop. Man knikt en buigt (naar zijn telefonische gesprekspartner)… en weigert ons de auto mee te geven. Nee, hij wil een internationaal rijbewijs zien en anders hebben we pech. We kijken elkaar aan. Dit is een typisch gevalletje: verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen! En dus krijgen we de auto niet mee…

We slaken een  heel diepe zucht en gaan om te beginnen maar eens buiten op een muurtje zitten, met ons laatste broodje en wat drinken. Ok. We hadden ons enorm verheugd op een rondje Noto (schiereiland ten noorden van Kanazawa) en morgen met de auto door de bergen naar Takayama. Dat zit er niet in. Gelukkig kunnen we morgen met de trein prima in Takayama komen (duurt wel wat langer en stopjes onderweg bij die leuke bergdorpjes die we in gedachten hadden zitten er niet in) en gelukkig is het schiereiland geen verplicht nummer. Even diep ademhalen dan maar en dan besluiten we een trein te pakken naar Takaoka, een dorp een kwartiertje met de Shinkansen verderop. 

De ‘claim to fame’ van dit dorp is de Zuiryuji Tempel, te bereiken door een kilometer te lopen vanaf het Shinkansen-station. De tempel is nationaal erfgoed van Japan en de wandeling er heen blijkt al erg leuk. Het dorp is ongelooflijk rustig, het is overal stil en we wandelen tussen de huizen en langs de akkertjes die, hebben we al eerder gezien, gewoon tussen de huizen in liggen. Er wordt rijst verbouwd (kijk: pre-sushi, zegt Harro), maar we zien ook ook allerlei groenten (bekend en onbekend). De mensen die we passeren lijken stug, maar een glimlach en een knikje levert bijna altijd een soortgelijke reactie terug op, waarbij mensen hun best doen om niet naar ons te staren. 

Een monnik harkt het grindpad voor de tempel aan, in strakke rijen. Hij wenkt ons; gewoon er langs en / of er door heen lopen. Dat doen we heel voorzichtig. Hij glimlacht en knikt. We kopen allebei een kaartje en betreden het volkomen verlaten terrein. Het uur erna gebruiken we om de hele tempel te bekijken. Het is een soort vierkanten gallerij, die om een middentempel is gebouwd. Het belangrijkste heiligdom ligt achterin, dat we alleen zonder schoenen mogen betreden. De gallerijen bevatten schitterende, sobere ruimtes, met af en toen een beeld. Achter het complex vinden we een aantal tombes, onder andere die van de vrouw en de vader van de  stichter van het dorp. Een Japanse gidse, die een heel verhaal houdt tegen twee Japanse vrouwen wenkt ons. We moeten één tombe van wat dichterbij bekijken en als we dichtbij zijn, zien we waarom. Er staan allerlei Buddha-figuren op afgebeeld en allemaal met muziekinstrumenten. Er mooi en zo te zien erg oud. We bedanken haar en ze is duidelijk gefrustreerd dat ze ons niet meer kan vertellen.

Na deze geweldige stop willen we proberen bij het strand te komen. Daarom wandelen we naar het andere station van Takaoka, maar daar blijkt dat de enige trein die naar het strand gaat, pas over 2 uur gaat! Dat is ons veel te gek, dus we kopen alleen wat drinken en wandelen daarmee terug naar ‘ons’ station. Terug in Kanazawa gaan we nog een keer sushi eten in het warenhuis. Dat kan je tenslotte nooit genoeg doen en deze keer krijgen we een tafel. Princie is hetzelfde, behalve dat sommige van onze bestellingen via een ‘Shinkansen’ naar onze tafel worden gebracht! Dat is een klein ‘treintje’ met het uiterlijk van een Shinkansen, dat een bestelling via een aparte ‘spoorlijn’ in één keer naar onze tafel brengt. We liggen in een kreukel als de eerste bestelling arriveert. Hoe erg is dit?! Afjin, gelukkig smaakt de sushi er zeker niet slecht onder, integendeel.

Als we klaar zijn wandelen we naar het hotel. We hebben allebei behoefte aan even pauze. De afgelopen weken hebben we veel gezien en gedaan en we merken allebei de effecten nu we onverwacht een andere en wat rustigere dag hebben. De rest van de middag gaat voorbij met typen, lezen en kletsen. Eind van de middag beruipt ons echter weer de kriebels: we vonden Kanazawa gisteren zo leuk; daar willen we eigenlijk nog wel wat meer van zien. Daarom wandelen we om te beginnen naar ‘Curio’ een koffieshop waar ze de lekkerste koffie van Kanazawa schijnen te hebben. Het blijkt een klein tentje gerund door een Amerikaanse kerel en zijn Japanse vrouw en inderdaad: de koffie is heerlijk! De man bijkt bovendien een bron van informatie als het gaat om bijvoorbeeld restaurants. Als we aangeven dat we wel zin hebben in iets niet-Japans en vragen of hij een tip heeft, komt hij aan zetten met een plattegrondje en een visitekaartje. Hij tekent een mooie wandelroute voor ons uit naar Huni, een vrij nieuwe zaak, gerund door een Japanner, waar ze Italiaans hebben. Hij blijft nog even plakken voor een praatje en we bedanken hem uitgebreid voor zijn hulp. Dan gaan we aan de wandel.

De route blijkt inderdaad heel erg leuk. Langs het water en het oude deel van Kanazawa, waar nog theehuizen zitten en de straten verlicht worden door electrische lampen, verstopt en papieren lantaarns. Huni blijkt erg leuk. We krijgen (nadat we onze schoenen uit hebben moeten doen en slofjes hebben gekregen) een plekje aan de bar, met uitzicht over de rivier. De eigenaar is een vrij jonge, enthousisaste vent, met een mooi restaurant, een uitstekende drankkaart en een beperkte maar geweldige dinerkaart. We bestellen een gin-tonic en krijgen er een hapje bij. Daarna schuift er een Amerikaanse vrouw aan, met haar Japanse man. Net terug van een muziekvoorstelling, al een tikkie aangeschoten als ze binnen komen en meteen Amerikaans aanwezig. We moeten er wel om lachen en praten gezellig met haar mee (‘No, the Dutch are people from the Netherlands. No, Holland is the same county. No, Norway and Denmark are seperate countries’) en genieten ondertussen samen van de twee borden pasta die we hebben besteld. Delen is heel erg normaal en ook als je allebei iets aparts besteld, komt het vaak na elkaar en krijg je er kleine bordjes bij, omdat er van uit wordt gegaan dat je deelt.

Als het stel verdwijnt, genieten we even van de stilte en de laatste restjes van onze drank. Een Japans stel komt naar beneden en is binnen één minuut nieuwsgierig. Wáár komen we vandaan?! Oranda? Oh dat is heel ver weg! Daar zijn ze nooit geweest. Wel in allerlei andere delen van Europa en ze noemen een lijstje op waar we bijna jaloers van worden. Als zij toe zijn aan het eten en wij onze drank op hebben, vertrekken we. We wandelen het laatste stukje wandelroute, aan de overkant van de rivier terug richting ons hotel. De wijk is doodstil en vrij donker en in elk ander land zouden we even hebben getwijfeld. Maar dit is Japan! En het blijkt e moeite waard: na even wandelen komen we bij de geishawijk en wauw, het lijkt of we 300 jaar terug in de tijd zijn gestapt. Het is er bijna verlaten, op een laatste groepje na. Lantaarns verlichten de houten huisjes, die gesloten lijken, maar aan de lappen zien we dat het restaurants zijn. Waarschijnlijk van de meest exclusieve soort. Het heeft een bijna magische sfeer en we wandelen een rondje, door het kleine maar prachtige wijkje. Af en toe horen we een deur en het voelt alsof we elk moment een geisha kunnen zien… Dat gebeurt niet, maar zeer tevreden wandelen we naar ons hotel. Wat een heerlijke avond!

Kanazawa naar…. Tokyo

Kanazawa naar…. Tokyo

Lang zal ze leven, lang zal ze leven! Karin wordt vandaag op allerlei manieren digitaal toegezongen. Ze is jarig. De felicitaties geven een vrolijk tintje aan de dag en er blijkt zelfs een kaartje van zus Meta. Het is vrolijk wakker worden. We gaan ontbijten op het station; koffie bij de Starbucks, een broodje van de Duitse bakker en dan straks naar Takayama en de ryokan, de traditionele herberg. Een verblijf waar vooral Karin erg naar uitkijkt en dat ze daarom speciaal op haar verjaardag heeft gepland.

Als we richting station lopen verbazen we ons over de vele camera’s. Zou er iets aan de hand zijn? We dwalen even wat dichterbij. En daar horen we dat de Shinkansen niet rijdt! We zijn, net als de Japanners zelf, even helemaal van de leg. Huh?! Die trein die ALTIJD rijdt? Het blijkt te hard te waaien. Nou vegen de vlagen ons indrdaad bijna van onze voeten. Zorgt er voor dat alle regenwolken zijn weggeblazen en het tegen de voorspelling in fantastisch zonnig is. Maar zorgt er dus ook voor dat de Shinkansen niet rijdt. Hmmm, eerst maar ontbijten. Na het ontbijt gaan we na een beetje extra navraag toch maar de koffers halen. Het zou rond t eind van de ochtend weer moeten werken, is de boodschap. Als we met tassen terug komen parkeert Karin zich met de tassen en gaat Harro aan de wandel. Na een kleine drie kwartier komt hij aan: er zou een trein moeten gaan rijden in ongeveer een half uur. We pakken ons boeltje en als we op het perron komen blijkt er al een trein te staan. We vinden zowaar twee stoelen naast elkaar en installeren onszelf.

Dat blijkt een goeie zet, want uiteindelijk zullen we letterlijk uren en uren doorbrengen in de trein en is die uiteindelijk zo vol dat er heel veel mensen moeten staan, ook in de gangpaden. We blijven eerst aan het perron. Daarna, na ongeveer anderhalf uur, gaan we rijden om na 10 minuten in de middle of nowhere stil te gaan staan. Er lijkt iets kapot; aan het spoor of aan de trein is onduidelijk, maar dit levert letterlijk nog meer uren vertraging op. Zoveel zelfs, dat we uiteindelijk moeten besluiten dat we het niet meer gaan redden naar Takayama. Zelfs als we op het juiste station komen voor de overstap, heeft die pas eind van de dag weer een aansluiting en zouden we ruim na het avondeten aan komen in ons half pension ryokan. Om er morgen na het ontbijt weer te moeten vertrekken! Karin belt met pijn in haar hart de ryokan. De man aan de telefoon is erg begripvol en belooft geen annuleringskosten te rekenen. Dat is een meevaller, want het was geen goedkoop hotel. Daarna horen we dat de trein weer gaat rijden en dat we door gaan naar Tokyo. We kijken elkaar aan; zullen we dat maar doen dan? We regelen via Internet een extra nacht in Tokyo; ‘ons’ hotel zit helaas vol, maar er is aan de andere kant van het station waar we de dagen daarna verblijven een prima optie. Een paar klikken later is het geregeld.

Als we uiteindelijk gaan rijden is het drie uur in de middag. We hebben sinds het ontbijt niets gegeten, maar hebben gelukkig wel meerdere flesjes water bij ons. En Karin vindt onderin haar tas…. de laatste snelle jelle! Dit stuk ontbijtkoek gaat met smaak naar binnen. En verder zitten we uren te lezen, te kletsen, spelletjes te doen op de telefoon (Karin heeft een oplader bij zich die in het stopcontact past; erg handig) en te wachten.

Uiteindelijk komen we om kwart voor 7 ‘s avonds aan bij Tokyo Station. Daar is het idioot druk; we voegen ons in een enorme golf mensen en proberen ons niet gek te laten maken. Zoals altijd in dit land werkt het simpelen uitgangspunt: niet te veel zelf nadenken, maar borden volgen. Harro vindt uit welke trein we moeten hebben en met onze JR-passen komen we keurig op het juiste perron terecht en daarna in een sneltrein naar Shinjuku, het drukste station te wereld. Daar voegen we ons bij de rest van de mensheid. Alhans, zo lijkt het.  We moeten daarna nog maar een klein stukje lopen naar ons hotel (uitstekend gelukkig!) waar we bekaf de tassen neerploffen.

Uiteindelijk zitten we om kwart voor 8 aan de sushi (gelukkig uitstekend en dicht bij ons hotel), maar als daarna alle kroegen dicht blijken omdat het zondag is, zijn we helemaal klaar met vandaag. Die verjaardag, dat doen we morgen nog een keer over! 

Tokyo (dag 1)

Tokyo (dag 1)

He, he dat was een heel fijne nacht slapen. Karin krijgt opnieuw wat melige felicitaties: gefeliciteerd met de inhaal-verjaardag! Of: gefelaatciteerd! Vandaag ziet de wereld er een stuk beter uit, dat is dan weer het voordeel van die nare dag gisteren. We hoeven namelijk niet meer te reizen. Nouja, nog naar het andere hotel, maar dat is nog geen kwartier lopen. Het is heerlijk weer en na het opstaan en uitchecken (we laten de tassen nog even achter) halen we een bak koffie en een paar heerlijke broodjes (“Die met véél choco graag”, zegt Karin). Daarmee wandelen we langs het station (dat achter elkaar mensen uitspuugt: er schijnen ongeveer 3 miljoen mensen PER DAG door het station te gaan) en naar de Shinjuku Gyoen National Garden. Dit enorme park is de nummer één bezienswaardigheid van Tokyo op Tripadvisor. Het is een groot park en hoewel lang niet zo mooi als de tuinen in Kanazawa, kunnen we ons in deze betonnen jungle wel voorstellen dat een park goed scoort. De hoge gebouwen er achter geven hetzelfde effect als de wolkenkrabbers rond Central Park in New York. We ploffen op een bankje in de zon, in een t-shirt en smikkelen onze koffie en broodjes op. Kijk, zegt Karin, dit is verjaardagswaardig!

Na het ontbijt bekijken we het park. Er is een Engels gedeelte en een Frans, maar we vinden het Japanse deel van de tuinen het mooist. Japanners verstaan de kunst van het meer maken met minder en we genieten van de uitzichtjes en de kersenbloesem, die hier verrassend genoeg nog aan de bomen zit. Als we uitgekeken zijn wandelen we het park uit en kopen er net buiten twee flejes drinken, bij één van de vele automaten die we overal tegenkomen. Al drinkend wandelen we verder, onder het (een) spoor door en een drukke weg over, naar de volgende bezienswaardigheid. De Meiji Jingu-tempel is een andere grote hit op Tripadvisor en in de reisgidsen. In deze tempel, gebouwd in 1912 liggen keizer Meiji en zijn gemalin begraven (althans: hun as bevindt zich hier). De tempel is om de twee zielen rust en onderdak te geven en is geschonken door het dankbare Japanse volk, vertelt een bordje ons.

Door een ENORME laan met een half bos aan elke kant lopen we naar de tempel zelf toe. De tempel zelf is eigenlijk niet eens zo heel mooi of indrukwekkend vinden wij, maar we genieten van de wandeling, van de mensen uit alle windstreken die hier op af komen en van de relatieve rust in dit groene deel van de stad. Net buiten de tempelgebouwen vinden we overigens aan één kant van de laan allerlei wijnvaten, geschonken / geofferd (dat wordt niet helemaal duidelijk) door een steenrijke Japanse wijnhandelaar die banden heeft met de Bordeaux-streek. Aan de andere kant vinden we bundels in kleurige verpakkingen met sake-rijst geschonken / geofferd door allerlei sake-huizen uit heel Japan. De kleurige verpakkingen maken natuurlijk en passant nog even reclame voor dat sakehuis; je moet wel zien wie er wat geschonken heeft!

Als we het enorme terrein aflopen is het gedaan met de rust. Op naar Shibuya, een wijk wat ten zuiden van Shinjuku, waar wij zitten. Als we trouwens wijk zeggen bedoelen we in deze stad met ruim 32 miljoen (!) mensen dat het eigenlijk steden op zich zijn. We zijn dan ook niet verbaasd over de volkomen andere sfeer die we tegenkomen. Waar Shinjuku zakenlui en uitgaansvolk heeft, heeft Shibuya shoppers en hippe jonge mensen die hier zijn ‘to see and be seen’. En… een wereldberoemde kruising.

We zijn we weer toe aan koffie (oh en straks ook aan lunch: de tijd vliegt) dus we gaan (zoals inmiddels elke reisgids aanraadt) een kop koffie halen bij de Starbucks die over de kruising uitkijkt en zoeken een plekje bij het raam. Het is op het moment (eind van de ochtend) relatief rustig en toch is het een indrukwekkend gezicht. Auto’s en bussen, dan heel even een lege kruising als het licht wijzigt en dan een golf mensen die oversteekt, over één van de zes zebrapaden óf er tussendoor. Stoplichten in Japan staan vaak lang op rood en groen, dus het zijn echt golven die zich verzamelen. Een bizar gezicht.

Als de koffie op is, gaan we zelf mee in zo’n golf. Het heeft iets intimiderends, al die mensen, hoewel mensen netjes om elkaar heen lopen en er nauwelijks (bijna) botsingen zijn. Aan de overkant, bij het Shibuya Station, vinden we Hachiko. Dit standbeeld laat een hondje zien, dat elke dag, 10 jaar lang, zijn baasje op kwam halen van het station. Ook toen zijn baasje was overleden kwam hij jarenlang nog naar het station, elke dag, om het baasje op te halen dat nooit meer zou komen. Nadat hij zelf doodging, is er een standbeeld gemaakt. Er staat een hele rij mensen om samen met het hondje op de foto te gaan. Wij maken een foto van het hondje met een meneer met zijn duim omhoog. Zo, klaar.

We gaan aan de wandel. Om te beginnen naar New York Burger, een tent die zo Amerikaans aandoet dat we de stylist complimenten geven. Helemaal af, behalve dat er bij de kassa sleutelhangers met plastic eten worden verkocht. Verder blijk je er een plons drinken, een uitstekende burger en heel aardige frietjes te kunnen eten. Na al dat gewandel lusten we wel wat, dus we laten het ons goed smaken. Daarna gaan we op zoek naar een winkel waar ze stokjes (om mee te eten, wel te verstaan) verkopen. Dat levert een sessie dwalen door een enorm leuke wijk op. Laagbouw, hippe boetiekjes, een hele straat met outdoor-winkels, leuke koffietentjes en restaurantjes, en uiteindelijk een geweldige stokjes-winkel. we houden ons in, maar onze ogen mogen wel even ‘los’. Er zijn echt wanstaltige exemplaren (met teveel glim en goedkoop materiaal), maar ook prachtige, handgemaakte exemplaren waarbij voor sommige sets (een set voor hem en één voor haar, samen in een doos) omgerekend honderden eruo’s wordt gevraagd.

Als we zijn uitgeneusd gaan we lekker verder met window-shoppen. Kledingwinkels, bruidswinkels (helemaal een ‘ding’ in Japan; we zien ze overal), prachtige etalages, mooi vorm gegeven gebouwen. En natuurlijk een enorme vestiging van de Tokyu Hands, de winkelketen waar we al eerder waren. Een enorme ‘stationary’ afdeling (alles dat met papier te maken heeft) en we verlekkeren ons weer aan alles dat wordt vekocht. Iemand behoefte aan ‘ninja-pins’ (een soort zwarte punaises, die uit je muur komt alsof hij er nooit is geweest, vandaar de naam) die tevens dienst kunnen doen als kledinghaakjes? Of schuimrubber schapen om je kabeltjes omheen te rollen? Of 400 verschillende soorten stickervelletjes?

Als we zijn uitgewinkeld en geen benen meer over hebben, gaan we op zoek naar taart. Harro vindt aardbeiencake, Karin vindt choccotaart. Kopje koffie erbij en we zijn helemaal blij. Als we na dit alles Shibuya Station in willen lopen, op zoek naar de toegangspoort, tikt een Japanse jongen Karin op haar schouder. “Sorry, with this card (terwijl hij naar haar JR-pas wijst), you need to go other side!”. Wat zijn Japanners toch aardig en hulpvaardig! We bedanken hem; hij grijnst verlegen en is verdwenen. We ‘go other side’ en vinden een trein die ons naar Shinjuku brengt. Daar halen we bij ons ‘oude’ hotel onze tassen op en sjouwen die naar ons nieuwe hotel. Daar krijgen we een uitstekende kamer: hij heeft zelfs een eigen was/droog-combinatie apparaat! Daar gaan we morgen nog wel even gebruik van maken; we komen net een paar dingen tekort voor de laatse dagen.

Nu wandelen we naar de bar naast ons hotel, waar Karin na een halve gin-tonic aan de praat raakt met een Amerikaanse whiskey-liefhebber, die (in het Japans; hij is net een half jaar barkeeper geweest) alle Japanse whiskey-flessen uit de rekken laat halen. En zowaar; er staat een fles Hibiki 21 tussen, de whiskey die twee jaar geleden ‘beste whiskey ter wereld’ heeft gewonnen… Tja, wat moet je dan als echt whiskeyliefhebber?! Karin geeft haar gin-tonic aan Harro, beloofd te trakteren en laat één glas (dat is duur genoeg) in twee glazen schenken. Ze biedt het tweede glas aan de volkomen verbijsterde Amerikaan aan. Die stottert er van, maar Karin is duidelijk: goeie dingen in het leven moet je delen en aangezien Harro niet van whiskey houdt… De whiskey is echt verrukkelijk! Proost! De Amerikaan blijft een half uurtje praten en van de whiskey genieten, maar schiet dan ineens overeind. Oh sh… hij moet over 1 minuut op het station zijn, bij zijn vriendin! Hij neemt haastig afscheid en gaat er vandoor. Wij drinken onze drankjes op en en gaan dan voor de laatste keer vandaag aan de wandel. Naar een sushi-restaurant wat een slag beter is dan het gemiddelde kaiten-sushi restaurant. En het is inderdaad het wachten waard; als we na 20 minuten aan de bar aanschuiven mogen we bij de chef bestellen, een aardige, vrolijke vent die Harro groen van jaloezie maakt door de snelheid en het vakmanschap waarmee hij sushi klaarmaakt. En man, oh man wat is het lekker: veruit de lekkerste sushi die we deze reis hebben gegeten en dat wil wat zeggen! We eten ons tonnetjerond aan heerlijke sushi en gaan dan naar het hotel. Dat was een uitstekende inhaal-verjaardag!