Aotearoa – land van de lange witte wolk
Onze reis naar Nieuw Zeeland ziet er als volgt uit: 1-2 Vlucht naar Auckland |
|
Onze reis naar Nieuw Zeeland ziet er als volgt uit: 1-2 Vlucht naar Auckland |
|
Ondanks dat we allebei nog gewerkt hebben op maandag, is het redelijk relax vertrekken op dinsdagochtend. De wekker staat vrij vroeg, zodat we ook nog even een kop thee kunnen doen. Het blijkt tot ons genoegen koud, druilerig weer: dat gaan we allemaal achter ons laten! Dat plezier is snel over als we buiten in de kou in onze te dunne jas op de bus staan te wachten. Een bus die ALS hij eindelijk komt, zo vol is dat we er niet meer in kunnen. Gelukkig gaat een straat verderop een andere bus en omdat de sneltrein naar Schiphol vertraging heeft (zodat we nog mee kunnen) zijn we uiteindelijk zelfs vroeger dan gepland op Schiphol.
Daar checken we in, halen het groepsvoucher op voor het hotel in Kuala Lumpur en maken kennis met een deel van de groep. Met ruim een half uur vertraging vertrekken we uiteindelijk: 11 uur vliegen naar Kuala Lumpur. Onderweg zien we allebei twee films (Corpse Bride een Just Like Heaven) en proberen we wat te slapen. Op naar Maleisie!
Dat hadden we al gezien, maar in Nederland was ons verzekerd dat het goedkwam. Niet dus. Uiteindelijk gaat Karin met reisgenote Elise terug door de douane (tegen het verkeer in) en regelt bij de servicebalie een akkoord voor 4 personen en bijbehorende kamers extra. Dan mogen we mee en drie kwartier rijden later (langs tropische palmbossen en tussen de reclameborden door) komen we bij het luxueuze hotel Equatorial aan.
Na snel opfrissen (we durven niet te gaan zitten uit angst dat we meteen in slaap vallen) pakken we met 10 mensen in totaal drie taxi’s voor een drie uur durende stadsrondrit. We zitten met reisgenotes Elise en Judith in de taxi en al snel gezellig te kwekken. Het blijkt erg leuk: we zien het paleis van de koning (Maleisie heeft 14 regio’s, elk bestuurd door een gekozen sultan, die onder de koning vallen), de twee, eigenlijk drie beroemde torens (de KL Tower, die we ook op gaan, met een schitterend uitzicht, en de Petronas Towers), Independence Square, de nieuwe moskee en China Town, waar we ook nog een drukversierde Hindoe-tempel zien. Dat alles in de snikkende hitte: het is bijna 34 graden met een enorme luchtvochtigheid. Gelukkig heeft de taxi airco.
Na drie uur en een half uur, rond half 2, zijn we terug bij het hotel en helemaal op. We douchen, bestellen een sandwich op de kamer en vallen daarna als een blok in slaap. Om 5 uur worden we gewekt door de receptie. Buiten blijken de tropen zich te laten gelden: het regent alof iemand de douche heeft aangezet. Om 6 uur staat iedereen beneden om naar het vliegtuig te gaan. De vlucht blijkt een uurtje vertraagd, maar met wat eten een kop koffie is de tijd goed door te komen. Opnieuw tijd voor veel uur vliegen. We komen de tijd door met meer films (Wallice & Grommit and the Wererabbit en respectievelijk The Brothers Grimm – Martijn – en The Excorscism of Emily Rose – Karin) en slapen. Bijna in Nieuw-Zeeland!
Hij brengt ons naar de ferry waar we de bus achterlaten en gezamenlijk de ferry pakken naar Waiheke Island. Noot: we zijn er inmiddels achter dat we weliswaar GEBOEKT hebben op een reis die online staat, maar de reis DOEN volgens het oude programma! We zullen de reis op de eerste pagina gedurende de reis bijwerken.
Het is nog steeds saai weer, dus op de ferry blijven we binnen zitten. Een half uur later zijn we op het eiland waar taxi’s ons naar een geweldig appartementencomplex brengen: Onetange Beach Appartements. Appartementen rond een centraal binnenplaatsje, op een steenworp afstand van het strand. De huisjes zijn van alle gemakken voorzien en we ploffen dan ook dankbaar met een heerlijk wijntje op de bank neer. ‘s Avonds eten we bestel-pizza met iedereen en bekijken een aantal excursies die al snel geboekt moeten worden (inmiddels weten we dat we in ieder geval dolfijnen gaan kijken, walvissen gaan kijken EN een helitrek gaan doen: met een helicopter de gletcher op!). Om 9 uur is het over en vallen we uitgeput ons bed in. Karin slaapt al bijna voor haar hoofd het kussen raakt! SLAPEN!
En ineens in het zomer: als we wakker worden (rond 7 uur, maar dat valt niet tegen) schijnt de zon en is het rond de 20 graden. Om 9 uur wordt ons ontbijt gebracht (verse fruitsalade, brood, honing en jam, cornflakes, melk en jus) dat we in de zon op ons balkonnetje opeten. Het vakantiegevoel slaat toe!
Na het ontbijt verzamelen we ons voor een wandeling. We lopen een loop-trek, van ongeveer 2 uur, met als hoogtepunten enorme palmvarens, 400 jaar oude Kauri-bomen en een werkelijk geweldig uitzicht over de omringende eilanden en Auckland (in de verte). Het is voor Karin wel zwaar: het blijkt meteen dat wandelen in Nieuw-Zeeland een uitdaging wordt. Gelukkig is er genoeg te doen in dit land! Na het wandelen doen we de rest van de dag erg weinig: lezen, wandelen op het strand, prachtige schelpen verzamelen en fotograferen en heerlijk met een wijntje en een zakje chips op het balkon zitten.
Om vijf uur gaat Karin met een paar anderen Colin helpen met inkopen doen voor de BBQ. Om 6 uur zijn de inkopen gedaan en om 7 uur zitten we aan tafel. Er zijn kaasjes, chips en worst als aperitief, er is daarna zalm en steak van de grill, met salade en knoflookbrood erbij en uiteindelijk is er een enorme fruitsalade met yoghurt. De wijn en het bier smaken er prima bij en het is een mooi moment om elkaar wat beter te leren kennen. In de groep zijn de dames sterk in de meerderheid, maar de leeftijd is aardig verdeeld: van 23 tot 70! Twee Vlaamse stellen (Dirk en Lieve, Emiel en Lily), twee Nederlandse stellen (naast onszelf zijn dat Henk en Eugenne) en veel dames, waaronder drie stellen vriendinnnen (Miek en Rie en ongelooflijk maar waar twee keer een Wil en Jannie) en vier “losse” dames (Elisa, Judith, Elna en Isabella). Het is een gezellig stel mensen en er wordt lekker op los gekletst. Heel laat wordt het alleen niet: om 10 uur gaat letterlijk en figuurlijk het licht uit. Het laatste restje jetlag moet er nog wel even uit.
Na het ontbijt pakken we onze zooi in en maken nog een lekkere wandeling over het bijna lege strand. Daarna is het om 10 uur tijd voor een taxi naar de ferry. We hebben nog even, dus met een cappuchino in de zon kijken we vogels (Jan van Gent) en vissen. De ferry uit Auckland is vol, maar gelukkig is er genoeg plek voor ons op de weg terug. Het heerlijke weer houdt ons aan dek: zon, kletsen en foto’s maken. Het uitzicht op Auckland wordt steeds beter. De ferry legt aan naast cruiseschip “Statendam” uit Rotterdam en wij duiken een shuttlebusje in naar ons hotel: Kiwi International Queen Street Hotel.
We kunnen de kamers nog niet in, maar met de bagage gestald gaan we samen met Elise en Judith de stad in. Via Queen street (markt op Aotearoa plein) en Wesley Street naar Victoria Park Market, een leuke overdekte markt, waar we rondsnuffelen en een broodje eten. Daarna langs de Sky Tower waar mensen van af springen (de ultieme bungee-jump) en via de rest van Queen Street naar de haven. Daar eten we een ijsje….pardon ENORME ijshoorn met heerlijk Italiaans ijs, waarna we weer teruglopen naar het hotel. Vanavond eten we lekker samen en morgen bekijken we de rest van Auckland!
Na een wat onrustige nacht (er waren nogal wat feestjes aan de gang in de directe omgeving) zaten we vanochtend om 8 uur aan het ontbijt en om 9 uur trokken we met Judith, Elise, Jannie en Wil en Dirk en Lieve de stad in. Via de botanische tuinen (orchideeen!) liepen we naar het museum. Een lekkere wandeling, maar het weer werkte weer prima mee (zon, lichte wolkjes, windje en ongeveer 22 graden), dus het was geen straf.
Het museum bestaat uit drie verdiepingen. Verdieping 1 gaat over de volken van Oceanie; verdieping 2 over de dieren en plantenwereld van NZ en verdieping 3 over alle mogelijke oorlogen. Na een kleine 2 uur hadden we het wel gezien: er is vreselijk veel en het geeft een leuk beeld, maar elke verdieping staat werkelijk bomvol en het was er ijskoud. Gauw de zon weer in! Inmiddels waren we Wil en Jannie en Dirk en Lieve in het museum kwijt geraakt, dus trokken we gevieren verder naar Parnell, een Victoriaanse wijk in het oosten van Auckland. Leuke huizen en een erg mooie Rosegarden.
We kochten er een heerlijk broodje bij een bekroonde Italiaanse bakker dat we op een bankje opaten, voor we begonnen aan een forse wandeling naar Kelly Tarlton’s Underwater World. Dat was leuk: met een karretje langs pinguins, reuzeroggen die gevoerd werden en een enorm buizenstelsel onder het aquarium door. Het was wel klein en voor de stevige prijs viel dat een beetje tegen. De gratis knuffel-pinguin die we met een onderweg opgepikte kortingskaart kregen maakte veel goed. 🙂
Na dat bezoek waren de knie-credit-points aardig op en pakten we de bus terug. Vanavond eten we met Judith en Elise opnieuw bij Tony’s voor we naar de film (The Chronicles of Narnia: the lion, the witch and the wardrobe) gaan. Morgen reizen!
De wekker staat vroeg, want we vertrekken al om half 9. Voor die tijd gaan we een broodje eten bij een soort breakfast-cafe aan de overkant. Die zien we overal en schijnen nogal in opkomst te zijn: goeie koffie of thee en allerlei broodjes zodat je relax kunt ontbijten. Het is goed te betalen en veel lekkerder dan ontbijt in het hotel, dus geen moeilijke keuze.
De groep is heerlijk snel: iedereen zit iedere keer om vijf minuten voor de afgesproken tijd in de bus en deze ochtend is geen uitzondering. Colin is tevreden en we rijden vlot de stad uit. Via een aanvankelijk nog wat saaie route (Colin vertelt veel over de geschiedenis en het landschap waar we doorheen rijden, dus het is goed uit te houden) rijden we richting The Coromandel Peninsula (een schiereiland dus). De route wordt al snel mooier: onderweg zien we ijsvogels, verschillende soorten aalscholvers en een enorme aantal roofvogels. De kuststrook is rotsachtig, maar als we de bergen over zijn zien we de stranden waar het schiereiland zo beroemd om is: licht zand over eindeloos veel kilometers; de palmen maken het plaatje compleet.
Met de nodige fotostops en stops in Thames (koffie) en Coromandel City (lunch) rijden we naar the Aotearoa Lodge in Whitianga, ons thuis voor de komende twee nachten. De kamers zijn prima en het is er heerlijk rustig. En dan de vraag wat we gaan doen. Het weer is niet heel denderend en ze voorspellen nog slechter weer. We komen er bovendien achter dat laag water ‘s avonds laat is (half 8) en morgen nog later. Na even overleg halen we een picknick bij de plaatselijke supermarkt en rijden direct door naar Hot Water Beach, dat beroemd is om het bijna kokend hete water dat op sommige plaatsen met laag water uit de grond omhoog komt borrelen. Als we aankomen begin het water net de zakken. Een half uurtje later is het zover gezakt dat een hilarisch en fanatiek gevecht met het water kan beginnen. Er wordt een kuil gegraven, een dam aangelegd en sommige mensen gooien zichzelf zelfs voor de aanstormende golven. Het water is inderdaad onzettend heet. Gemengd met het koude zeewater gaat het goed, maar alleen het hete water blijkt te heet om te blijven staan. Het is voor veel mensen te koud voor een badpak of zwembroek, maar pootje baden doet iedereen. Na anderhalf uur zit iedereen dan ook in meer of mindere mate onder de modder. Uitgelaten, onder het zand en bekaf vertrekken we naar de lodge. Na het douchen drinken we met Judith en Elise twee flessen wijn leeg en rozig landen we om 11 uur in ons bed. Heerlijke dag!
Tja en ook in Nieuw Zeeland kan het slecht weer zijn. Ja thuisblijvers; lach er maar om, maar als we opstaan is het beestenweer: het plenst al uren, het waait en ze voorspellen deze ellende voor minstens de hele dag. Daar gaan alle wandel-plannen naar Cathedral Cove en het strandbezoek. Wat nu?!
Na overleg vertrekt Karin met Judith, Elisa, Wil (2x), Jannie (2x), Elna en Isabel naar een artshop voor een bone-carving sessie. Martijn haalt een bak koffie, dwaalt wat door het centrum en landt een uur later doorweekt in dezelfde artshop om te wachten op de dames. Bone carving is verrassend leuk om te doen: Karin maakt een good luck charm (een hanger) met een oud Maori-symbool voor leadership, autority en safe travel; een fish hook. Eerst overtekenen op het stuk “beef bone” met carbonpapier, dan met een dremel het grove figuur uitzagen en ronde hoeken geven, dan schuren met grof schuurpapier en vervolgens met (nat) fijn schuurpapier. Tenslotte wrijf je het geheel tot het glimt en voila. Het ziet er verrassend goed uit en de dame die het geheel begeleidt complimenteert Karin met het resultaat. En nee, dat deed ze niet bij iedereen! 🙂
Om half 12 is iedereen klaar en het regent nog steeds dat het giet. De enige films die in aanmerking komen zijn King Kong (draait te laat om nog met de bus mee terug te kunnen) en Chicken Little (uitverkocht) en dus landen we met het inmiddels bijna vaste viertal in een tearoom, waar we aan de koffie en taart gaan en eindeloos veel potjes yathzee spelen. Het is gezellig en we maken er maar het beste van.
Nu zitten we in het Internet-cafe en de bedoeling is dat we straks via de supermarkt naar de lodge gaan om (overdekt!) te BBQ-en. Morgen moeten we vroeg op, om naar Rotorua te gaan. We duimen voor beter weer!
Uiteindelijk kwam de boer van het land verderop, om ons via een sluipweg binnendoor te leiden. Met de bus letterlijk over de erven van verschillende boeren en tussen de varkens door. Iedereen werd steeds meliger en bij de lodge aangekomen zat de stemming er goed in. De BBQ was behalve erg lekker dan ook erg gezellig. De fles wijn viel prima en slapen was dan ook geen probleem.
De wekker gaat vervolgens om 7 uur, want we moeten om 8 uur met spullen in de bus en ontbijt achter de kiezen klaarstaan voor vertrek. Het weer is beter dan gisteren; de wind is gaan liggen. Regenen doet het nog wel met vlagen. Iedereen is weer lekker op tijd en via koffiestops in Te Aorea en Matamata komen we om half 2 aan in Rotorua.
Rotorua is de activiteiten-stad van het Noordeiland en staat vooral bekend om de hete baden en geisers. De stad ruikt dan ook behoorlijk naar zwavel en stikt van de thermale baden. Genoeg te doen, ook op een regenachtige dag! In het hotel gooien we snel alle spullen op de (ruime!) kamer en een half uur later is iedereen weer klaar voor vertrek. Het grootste deel van de groep gaat eerst een wandeling maken door de Redwoods, maar wij kiezen gezien de heftige regenbuien die bij vlagen naar beneden komen voor een bezoek aan de Polynesian Spa; een spa-complex met hete, minerale baden. Daar brengen we anderhalf uur door in baden die 36, 38, 40 of 42 graden zijn. Lekker relax en het bad heeft een mooi uitzicht op het meer. Daarna zijn we geribbeld en de zwavellucht wel zat, dus dwalen we tot het eten door de stad, langs alle souvenir-winkeltjes. We eten met de hele groep bij de Italiaan.
Morgen een geiserpark (even de naam kwijt) en onderweg naar Tongariro National Park!
Het is stevig aan de prijs, maar biedt een geweldige wandeling door een enorme verzameling aan natuurlijke schoonheden. Als je de zwavel- en andere dampen voor lief neemt zie je de mooiste kleuren en rotsformaties. Knalgele, donkerrode en diepzwarte poelen, borrelende meren en diepe grotten waar de stoom uitkomt. Het is, ondanks de toch nog stevige regen, een schitterend gezicht. We maken een wandeling van ongeveer anderhalf uur over de keurig aangelegde paden en maken gebruik van een uitlegvel dat zelfs in het Nederlands beschikbaar is. Daarna is de Lady Knox geiser aan de beurt.
Deze geiser wordt elke dag om 10:15 aangespoord om te spuiten, door er een beetje zeep / waspoeder in te gooien. Dit breekt de oppervlaktespanning van het water, waardoor de geiser omhoog komt. Dit gebeurt ook zonder zeepsop, maar aangezien de geiser dan soms wel 48 uur nodig heeft om de kunsten weer te vertonen, bieden ze ‘m (of haar) graag de helpende hand. De geiser is overigens genoemd naar de dochter van een gouverneur van begin vorige eeuw; zij mocht er destijds zeep in gooien om de boel aan de gang te krijgen. Ondanks het sombere (maar droge!) weer en het feit dat de geiser eerder 8 dan 15 meter hoog spuit is het tch een erg gaaf gezicht. We staan gelukkig aan de goeie kant, waardoor we geen lading waterdamp over ons heenkrijgen en goed kunnen genieten van de mensen die dat wel krijgen. “Let op de wind” was een zinnig advies…
Terwijl de zon begint door te breken rijden we door naar Huka-Fals, waar we een wandeling van ongeveer een uur kunnen maken. De watervallen zijn niet erg hoog, maar door de enorme kracht waarmee de grote hoeveelheid water over de rand gezet komt, wel erg indrukwekkend. De wandeling is leuk: niet al te zwaar en met veel vogels, planten en leuke uitzichten onderweg. Karin klikt er op los: zo komt een mens gemakelijk aan het vooraf berekende gemiddelde per dag! 🙂
Na de wandeling rijden we met enkele fotostops Tongariro National Park in. Als we over de heuvelrug komen en de drie beroemde vulkanen zien liggen, begint iedereen opgewonden door elkaar te kletsen. Tongariro, Nauheru (Mt Doom uit Lord of the Rings) en Ruapehu liggen er wolkenloos bij en bieden een spectaculair gezicht. Vanuit de bus, tijdens de verschillende fotostops en zelfs van bij het visitors center blijven we foto’s maken. Daarna rijdt Colin de bus tot aan de skilift op Ruapehu en klimmen we via de bergrug waar voor LotR is gefilmd, naar een geweldig uitzichtspunt: we kunnen niet alleen Tongariro en Nauheru zien liggen, maar ook Takanaki / Mt Edmund, een vulkaan aan de Westkust, ongeveer 150 kilometer verderop! In de korte rit naar Pukenui Lodge wordt nergens anders over gepraat: wat indrukwekkend en wat boffen we met het weer! We weten nu dat voor de mensen die dat willen de Tongariro Crossing mogelijk is. Tijdens het overigens erg lekkere en goed betaalbare eten in de Schnapps Pub (die een stuk minder erg is dan de naam doet vermoeden), wordt er druk overleg gepleegd: wie gaat er, wat moet er mee en wat gaat de rest doen. Daarna snel slapen, want als je mee wilt, moet je om 6 uur op!
Om kwart over 2 vertrekt de laatste het bos in om aan de (toch nog zware) laatste loodjes te beginnen: trappen, trappen, trappen… Rond 3 uur is iedereen bij het eindpunt en kwart voor 4 is de bus ter plaatse met de rest van de mensen en een applaus en biertje of frisje voor alle lopers. Hoewel toch nog verbrand (ondanks factor 30 en 45 en – deels – een t-shirt met lange mouwen) en met enigszinds pijnlijke knieen is ook Martijn tevreden: “niet slecht voor een kantoorbaan!”
Karin loopt deze toch natuurlijk niet, maar haar dag is ook een absolute topper. Samen met Jannie (en daarna ook Wil en Jannie 2) maakt ze een rondvlucht boven de vulkaan waar Martijn bovenop staat! Hoewel Ruapehu niet overvlogen wordt door de opkomende wolken en ook Tongariro vanaf 11 uur wolken krijgt, zijn de 35 minuten bovenin de lucht geweldig! Van Tongariro en Mount Doom is genoeg te zien en zelfs wandelaars (hoewel niet “onze” wandelaars) zijn te zien. Het tweede, spectaculaire rondje rond de top van Nauheru, zodat de krater beeldvullend in beeld is, is geweldig. De rest van de dag is er genoeg voer voor napraten en nagenieten en het binnenhalen van de wandelaars is al even leuk. ‘s Avonds in de pub wordt en nageborreld. Iedereen is het er over eens: dit was een van de hoogtepunten van de reis tot nu toe!
Langs deze rivier leven nog steeds veel Maori en tot op de dag van vandaag zijn er claims over het land, die tegenwoordig juridisch uitgevochten worden, tussen Maori en Paheka (“wit vlees”, de Maori-naam voor witte mensen). De plaatsnamen langs de rivier staan veelal in twee talen aangegeven: soms de een als vertaling van de ander, soms de originele en de nieuwe naam. We komen Jerusalem tegen (waar tot op de dag van vandaag nonnen leven, die vanuit het plaatselijke klooster scholing en ziekenhulp bieden aan de mensen langs de rivier) en ook Londen! Wij zijn op weg naar Korinthe, of Koriniti, waar we mogen logeren in de ontmoetingsshuizen of “whare” (spreek uit “faree”) van Sanny en zijn familie.
Daar gaat een heel kennismakingsritueel aan vooraf. De bezoekers lopen, zodra het welkomslied klinkt, met de vrouwen voorop en de mannen achteraan (om te laten zien dat je geen kwaad in de zin hebt) de Marae (spreek uit “maree”) op, zeg maar de heilige ontmoetingsplek. Daarbij pauzeer je drie keer: voor de voorvaderen, voor het land en voor de gastheren/-vrouwen. Daarna mag je gaan zitten: mannen eerst en vrouwen achteraan, want het kan nog verkeerd gaan. Vervolgens spreekt eerst de gastheer en daarna een woordvoeder voor de groep. Je vertelt in je eigen taal over wie je bent, waar je wortels liggen en wat je komt doen. Martijn vertelt namens de groep over wie hij is en waar hij vandaan komt. Na elke speech moet de groep die bij de spreker hoort zingen, om eventuele kwade geesten te verjagen. Onze kanon van Vader Jacob klinkt ineens wat ongepast en iedereen doet extra z’n best, zodat het nog heel wat lijkt. Daarna mogen we dichterbij komen en begroet iedereen elkaar door met open ogen de neus en vooral het voorhoofd van de ander met je eigen neus en voorhoofd te raken. Het voorhoofd is waar de ziel woont en gek genoeg is het bijna intiemer dan zoenen.
En we voelen ons ECHT welkom. De ceremonie is bijzonder en het welkomstlied bij de lunch, het heerlijke eten en de absolute gastvrijheid zijn overweldigend. Het weer is geweldig: het is voor het eerst niet alleen warm, maar gewoon snikheet en iedereen zoekt de koelte van de schaduw of de rivier op. Wie dat wil kan een korte cursus weven volgen (met Flax, een soort rietbladeren) en verder volgen we de vorderingen van de Hangi, de traditionele in de grond klaargemaakte maaltijd.
Ook ‘s avonds is het erg leuk: het eten is opnieuw heerlijk en uitbundig en daarna worden we getrakteerd op een zang- en dansvoorstelling door familieleden van Sanny. De dames dansen met de Poi, een soort zachte bal aan een touwtje, die oorspronkelijk bedoeld was om de polsen van de strijders te oefenen. De heren laten een echte Haka zien, een soort strijddans, die echt enorm indrukwekkend is. En jawel, daarna is het onze beurt. Eerst de dames, die al snel ontdekken dat die Poi nog niet zo eenvoudig is, en dan de heren die zich vol overgave in een Haka gooien. We voelen ons eerst wat opgelaten, maar de sfeer is zo ontspannen dat we al snel de grootste lol hebben en het ondanks de enorme hitte in het zaaltje erg gezellig wordt.
Daarna is het tijd voor een officieel afscheidswoord en deze keer mag het ook door een vrouw gedaan worden en in een taal die je zelf passend vindt. Karin bedankt in het Engels alle aanwezigen voor hun gastvrijheid en de leuke dag en avond. Daarna moet er weer gezongen worden en het “We gaan nog niet naar huis”, waarbij we flink klappen en stampen, valt enorm in de smaak: onze gastheren en -vrouwen klappen al snel mee. Daarna is er koffie en thee en nog meer eten: kaasjes, brood, koek en taart. Het is maar goed dat we niet nog langer blijven, dan groeien we dicht! De avond eindigt buiten, met een borrel, onder een schitterende sterrenhemel waarin we niet alleen het Zuiderkruis en Orion (op z’n kop!) zien, maar echt de hele melkweg. Moe, maar voldaan liggen we ‘s nachts op ons matras in 1 van de twee whare’s, te kijken naar de sterren die we door het raam zien. Echt een dag om nooite te vergeten.
Om 7 uur zitten we aan het ontbijt. Ook dat is uitgebreid en we houden niet op met de vrouw van Sanny te bedanken. Hij laat ondertussen het adres zien van de website waarop al zijn foto’s vanaf komende week op te zien zullen zijn! Thuisblijvers: kijk komende week eens op deze link en daar verschijnt rechts bovenin ergens komende week een link naar de foto’s die van ons bezoek zijn gemaakt! Daar kan je ook nog wat meer lezen en zien over de iwi (stam) die we bezocht hebben.
Om 8 uur zitten de tassen in de bus en is het tijd om afscheid te nemen. Alleen Sanny, zijn vrouw en zijn kleinzoon zijn er. Sanny bedankt ons; er komen maar een paar keer per jaar (ongeveer 6) zulke gasten en hij zegt het iedere keer weer leuk te vinden. We merken dat hij het meent. De zegen die hij uitspreekt over de rest van onze reis en de zang van zijn vrouw klinken hartverwarmend, ondanks dat we de taal niet verstaan en Martijn zegt als woordvoerder in zijn (engelse) afscheidstoespraak vooral dat hij hoopt nog eens terug te kunnen en mogen komen. En ook dat is gemeend. Deze derde keer spreken en zingen is wat onverwacht, maar Vader Jacob kan nog wel een keer mee. Even later vertrekken we, uitgezwaaid en iedereen is de eerste uren erg rustig.
De rit naar Wellington is door een snel veranderend landschap: van de rivier buigen we ongeveer 30 kilometer later weer af, na een laatste schitterende fotostop. Daarna wordt het land snel vlakker, om vervolgens bij Wellington weer bergachtig te worden. Ondanks het mooie weer aan de rivier ligt Wellington in de wolken en doet zijn (bij)naam van City of the Winds alle eer aan. De lodge is eenvoudig, maar in het centrum van de stad en vlakbij Te Papa, het National Museum, waar we een kartier na het afgooien van de spullen, zo ongeveer om kwart voor 2 heenlopen.
Het museum is geweldig groot, geweldig ruim en vooral geweldig voor wat betreft de opzet en “inhoud”! We beginnen te lopen, met een koffiestop een uurtje later en voor we het weten is het “zomaar ineens” al vijf uur. Tijd voor Internet (de afgelopen dagen was er geen Internet en nauwelijks telefoon-ontvangst) en even bijkomen. Vanavond eerst eten en dan misschien nog een concert in de Botanical Gardens. Morgenochtend vroeg varen we naar het Zuideiland!
In Picton rijden we vlot van de boot af richting Kaikoura. Als we bij de kust komen zien we een vreemd fenomeen: wij rijden in de zon en vanaf 10 meter van de kust zit alles in een dichte mist. Het is zo’n vreemd gezicht dat we eerst nog even denken dat het rook is, maar het zijn echt dichte wolken! Daardoor missen we bijna de zeehonden-kolonie die daar “woont”. Gelukkig is Colin wel alert en als hij de bus stopt en iedereen gezien heeft waar het om gaat staan we al snel met ons snufferd op een aantal meter van een groep zeehonden! We maken veel plaatjes en het is heel bijzonder om zo dichtbij te zijn.
In Kaikoura hebben we pech: de mist zorgt ervoor dat de walvissentocht wordt afgelast. In plaats daarvan stropen we toeristisch maar erg leuk Kaikoura af en doen een handwasje. ‘s Avonds eten we bij onze lodge, de Lobster Inn, en drinken nog een borrel. Daarna gaan we vroeg slapen want morgen moeten we walgelijk vroeg op voor een stel dolfijnen….
Na een briefing en een busritje zitten we met ongeveer 25 mensen op een snelle boot die in de potdichte mist het water opgaat. Het geeft een bijzonder sfeertje: orientatie is bijna onmogelijk en het is heel stil. Er is in het begin weinig te zien en iedereen begint na een half uur wat te twijfelen: gaat het wel lukken. De eerste Albetros is een welkome afleiding. Als 5 minmuten later de boot plosteling vaart mindert en naar links afwijkt denkt iedereen aan dolfijnen, maar als Karin naar rechts kijkt ziet ze op nog geen 10 meter van de boot een werkelijk enorme bultrug bovenkomen, groter dan de boot. Hij is maar heel even boven, maar iedereen is in rep en roer. Geweldig, wat een bonus!
Het duurt nog even, maar dan geeft de captain aan de de zwemmers zich kunnen gaan voorbereiden (duikpak aan) en dat de kijkers naar het voordek mogen. We zien eerst niets, maar dan is het raak. Inmiddels begint de mist op te trekken en we zien de eerste Dusky Dolphins bij de boot. Er volgt anderhalf uur genieten. De zwemmers worden getrakteerd op een kleine groep dolfijnen die vasthoudend geinteresseerd zijn (rondjes zwemmen, aan dacht trekken etc.) en de kijkers worden niet alleen op rugvinnen getrakteerd, maar ook op spronmgen, meezwemmen in de boeggolf etc etc. We genieten ernorm en Karin schiet eindeloos veel plaatjes met de telelens, waarvan een aantal erg goed gelukt lijken. Veel te vroeg komt er een eind aan en om 9 uur zijn we terug in de haven.
Helaas blijkt daar opnieuw de walvissentoch afgelast dus vertrekken we naar de Peninsula Walkway; zonder overdrijven een van de mooiste makkelijke wandeltochten (van ongeveer een uur) over het schiereiland van Kaikoura. We wandelen over de rotsen, met uitzicht op een aantal zeehonden en omdat de mist zich steeds verder terugtrekt zien we nog ontzettend veel. Iedereen is het er bij terugkomst in de bus over eens dat het een topdag is, al is het nog maar half 12 in de ochtend.
We rijden met een aantal fotostops door naar Hanmer springs, waar wij een enorm luze lodge blijken te hebben, terwijl de rest al het sanitair moet delen! We zeggen er niet te veel over, maar nodigen wel Elise en Judith uit voor een borrel. Maar eerst gaat Karin paardrijden!
Elise, Judith, Wil, Isabel en Karin worden door Colin afgezet voor een uur rijden, wat uiteindelijk uitpakt in een uur en 15 minuten trektocht(je) door de bergen. Karin geniet: ze heeft sinds haar 13e niet meer op een paard gezeten, maar is meteen weer verkocht. Ze is als meest ervaren ruiter achteraan de rij gezet op Matheson, een lief, slim, maar vreselijk lui paard. Het is hard werken dus, maar nietemin een heerlijke ervaring. Het blijft gelukkig droog en ook de andere dames zijn erg tevreden. Martijn, die lekker thuis is gebleven met een boek en een drankje, hoort alle verhalen aan. Dan is het tijd voor een douche en een borrel en ‘s avonds eten we met het inmiddels vertrouwde viertal bij The Laurels, een goed restaurantje aan de rand van Hanmer Springs. De baden, waar HS zo beroemd om is, hebben we niet gezien, maar daar hebben we geen spijt van!
Daarna rijden we met de nodige stops (waaronder een korte picnic-lunch-stop) door naar de Foulwind Walkway, opnieuw een schitterende wandeling van ongeveer anderhalf uur die eindigt bij een zeehonden-kolonie. Aangezien het opnieuw schitterend weer is, is het wel goed warm, maar dat mag niet deren: pet, water en zonnebrand doen wonderen en verder genieten we van de zomer.
Tenslotte eindigen we rond half 7 in een luxe-appartmentencomplex in Greymouth, waar we uiteindelijk met 9 man eten bij Bonzai Pizzeria (een aanrader). Helemaal duizelig van de indrukken vallen we na een stevige borrel in slaap met het geluid van de golven op de achtergrond! Morgen gletchers!
De kiwi’s slaan we over (door een miscommunicatie denken we dat het veel duurder is dan het uiteindelijk bleek te zijn), maar we drinken koffie, proberen even te Internetten en dwalen wat langs de verschillende souvenir-winkeltjes. Vooral de hangers in been, parelmoer, jade of hout, met verschillende Maori-symbolen, zijn erg mooi overal en ook het houtsnijwerk is de moeite waard. Na ongeveer 2 uur rijden we verder. Colin wijst ons op verschillende gekke verkeerssituaties die we onderweg tegenkomen (treinspoor over een rotonde, trein en auto over een brug etc.) en slaat na een uurtje links af waardoor we ineens midden in een regenwoud terecht komen! De weg komt na 700 meter uit bij een gletcher-meer. Mt Cook kunnen we helaas niet zien, maar het is er lekker rustig en de oude stoom-schuit die langs het meer ligt, is leuk om te bekijken.
De volgende stop is een ontzettend leuk souvenirwinkeltje van een Nederlandse dame. Er liggen enorm veel zelfgebreide truien, maar ook allerlei prachtige hangers en andere leuke dingen. Bijna niemand komt er weg zonder iets te kopen en als afsluitingen moet een hele rits mensen in een meterslange trui op de foto. Afijn, er zijn vast ergere dingen…;-)
Daarna rijden we in een stevige ruk door naar de Franz Joseph Gletcher, waar we eerst koffie drinken, een wc-stop houden etc, en daarna doorrijden naar de gletcher zelf. Daar lopen we in ongeveer 3 kwartier naar de voet van de gletcher. Een ontzettend mooie wandeling (gelukkig niet zwaar) en het is indrukwekkend om de gletcher (een van de weinigen op aarde die weer groeit overigens!) steeds dichter bij te zien komen. Als het zonnetje er uiteindelijk ook weer bij komt en de wolken wegtrekken is de dag compleet. Moe maar voldaan rijden we daarna door naaar Fox Glacier, waar we in een schattig piepklein huisje zitten. De BBQ ‘s avonds is lekker en erg gezellig en met een stvig wijntje achter de kiezen duiken we uiteindelijk het bed in.
De vrijdag begint mistig en erg bewolkt, dus we draaien ons om te beginnen nog maar eens om. Een uurtje later worden we wakker van de zon, dus hup, eruit! Tijd voor spiegelmeer Matheson, door heel Nieuw Zeeland bekend om de grote kans op glad, rimpelloos, spiegelend water en bij mooi weer dan ook de spiegeling van Mt Cook!
Het begin van de meer-wandeling is een aantal kilometer verderop en onderweg zien we Mt Cook uit de wolken komen. Helaas verdwijnt de top weer net zo snel een paar minuten later en tegen de tijd dat we bij het meer aangekomen zijn, zijn we teleurgesteld: wind (dus geen spiegeling), geen Mt Cook en uiteindelijk zelfs een buitje! We druipen (letterlijk) af om koffie en als troost een heerlijk chocolat-chip cookie te gaan halen.
We Internetten wat, lezen een boekje en drinken een kop thee. Om 3 uur zijn we hoopvol: de gletcher ligt in de wolken, maar het klaart hard op… Gespannen wachten we tot kwart voor 3 om dan alsnog de mededling te krijgen dat het niet doorgaat. De rest van de groep (met uitzondering van Elna en Isabel die al een hele dag aan het wandelen zijn en Jannie die wacht op een vlucht zonder wandeling) gaat meteen op pad voor een halve dag wandelen, maar dat is ons te gortig (ivm knieen). Wij doen in plaats daarvan boodschappen, spelen Yathzee in het zonnetje (heel flauw; waarom willen die wolken nu niet weg?!) en nemen uiteindelijk maar een hapje en een drankje erbij. Een rustdag is ook niet erg tenslotte.
We zorgen dat om half 8 het eten klaar is, zodat Judith en Elise kunnen aanschuiven. Ze hebben het erg mooi gehad, maar het was (voor Karin) een goede beslissing om niet mee te gaan; het was een zware tocht! Na het eten spelen we met z’n vieren nog een potje Yathzee. Bij de zonsondergang komt Mt Cook ineens uit de wolken voor een kwartiertje en we schieten snel wat plaatjes. Daarna genieten we van de maan en de immens mooie sterrenhemel die te voorschijn komen. Het Zuiderkruis, Alpha Centauri (A en B), Orion (op z’n kop) en een geweldige melkweg. Alsnog tevreden vallen we in slaap!
Vroeg de bus in, want er wacht een mooie dag: de route door de Haast Pass is volgens Colin zijn favoriete stuk van de reis (om te rijden) en de zon schijnt (en ja, Mt. Cook begint vrij snel op te klaren als we wegrijden: we proberen het ons niet aan te trekken…).
Na een stuk stevig doortuffen rijden we langs Bruce Bay (de plaats waar de Maori waarschijnlijk als eerste aan land kwamen) als we in de zee iets zien: dolfijnen?! Ja! We roepen naar Colin en hij gaat meteen in de remmen. Er blijkt een grote groep dolfijnen (we gokken een stuk of 30) vlak bij de kust te zwemmen. Af en toe springt er een boven water. Ze zijn vrij klein (geen exact idee welke soort: Colin denkt de zeldzame Hector-dolfijn) en het is leuk om ze zo dichtbij te zien. Omdat we worden opgegeten door de sandflies (het wordt in de bus nog een hele jacht met tissues) gaan we na ongeveer 5 minuten weer verder.
Na een paar extra fotostops aan de kust (gelukkig voorzien van wc…) stoppen we bij Roaring Bily Falls. Een korte wandeling door prachtig bos (ieder groepje bomen, hoe dicht bij de weg ook, blijkt hier een stuk ongerept sprookjesbos), leidt ons naar de rivier (tegenover de falls), waar we al Jade-zoekend een uurtje doorbrengen. Jade komt hier in veel soorten voor en hoewel maar een paar mensen iets vinden dat ook echt Jade zou kunnen zijn, amuseren we ons prima.
Na de koffie rijden we naar Thunder Crack Fals en (500 meter verder) uitzicht op de inmiddels redelijk woeste rivier. We maken weer behoorlijk wat foto’s (voor de nieuwgierigen: Karin gokt op dit moment op ongeveer 1300 foto’s…) voor we doorrijden naar de lunchstop.
Ook vanuit de bus blijven we plaatjes maken. Het uitzicht is geweldig: bergen, rivieren en bloeiende weilanden vol beesten. We lunchen met uitzicht op een besneeuwde berg (waarschijnlijk Mt Castor) voor we doorijden naar Lake Wanaka. Daar zijn de ooooh’s en aaah’s niet van de lucht. Het water is geweldig blauw en om elke bocht ligt een ansichtkaart op ons te wachten. We stoppen een aantal keer voor een plaatje voor we uiteindelijk doorrijden naar Fairway Motel, waar we een keurig appartementje krijgen. Daar verdwijnen 8 mensen voor een sky-dive, 3 mensen gaan langs het meer wandelen en 1 iemand duikt de puzzelwereld in (een soort puzzeltocht door een groot doolhof). Wij gaan met Elisa naar het meer, waar we foto’s maken, koffie gaan drinken en het Internet-cafe induiken! Morgen gaat een tweede keer paardrijden voor Karin helaas niet door (niet genoeg belangstellenden) en dus mogen we uitslapen! Vertrek is pas om 10 uur!
We eten bij de Green Room, tot de vorige reis de accomodatie van de Baobab-reis en nu om onduidelijke redenen niet meer (volgens Colin was het motel af en toe onverwacht vol, maar was er niet veel mis mee). Het eten is in ieder geval lekker: gazpacho vooraf en daarna een wrap (Karin) en Mole Chicken (kippenbout met saus voor Martijn). Daarna bekijken we een deel van de foto’s die we op dvd hebben laten zetten op de laptop van Colin. Hoewel er uiteraard ook veel near-miss foto’s tussen zitten, zijn er ook een aantal echte “plaatjes” bij. Overigens verbleken ze bij de sterren-foto’s die Colin laat zien, die een Japanse reiziger een keer heeft gemaakt. Er valt nog veel te leren!
‘s Ochtends slapen we lekker uit: we hoeven pas om 10 uur in de bus te zitten. Als we wegrijden neemt Colin ons mee naar een aantal leuke stops, waaronder het meer dan 100 jaar oude en inmiddels gerestaureerde Cardrona hotel en een hek waar honderden bh’s aan hangen! De rage starte toen ongeveer zes jaar geleden een boer een gevonden paar schoenen aan het hek hing, zodat ze makkelijker teruggevonden konden worden door de eigenaar. De schoenen zorgden voor een verkeersprobleem (veel kijkers) en moesten verplaatst worden. Naast de schoenen kwam een bh te hangen en dat sloeg aan. Inmiddels hangen er heel veel, in allerlei soorten, maten en kleuren. Wij hebben alleen foto’s gemaakt, maar Colin vertelt dat er ook 2 Baobab-bh’s hangen van reizigsters die ons voorgingen!
Na de bh-stop rijden we door naar Crown Pass, op 1076 meter de hoogste geasfalteerde pas van NZ. De bergen er omheen zien er vreemd gespikkeld uit door de vele keren dat het gras en de prikkelbossen verbrand zijn om er schapen te laten grazen. De schapen waren overigens ook de oorspronkelijke bestaansreden van deze weg van Wanaka naar Queenstown. Op de top en ook lager maken we een fotostop voor we doorrijden naar schattig maar erg toeristisch Arrowhead. Na de lunch rijden we van daaruit door naar de “Shotover Jetboat”, waar 7 mensen een flink bedrag neertellen om in de supersnelle jetboat 20 miuten lang over de smalle en ondiepe rivier gevaren te worden. Wij kijken en maken veel foto’s en genieten van de zon die opnieuw volop aanwezig is.
Na die stop rijden we door naar Queenstown, waar we inchecken in Sherwoord Manor Motel, op ongeveer 3 kilometer van het centrum. Gelukkig moet Colin tanken, zodat we 10 minuten later mee terug kunnen rijden naar de stad. Daar kijken we rond bij de gondola (misschien morgen), de winkeltjes en de steamer die het meer opgaat (duur) en drinken we lekker lui een drankje in de zon. Daarna proberen we een Wine Tour te boeken voor maandag, maar dat blijkt Waitangi-day, de nationale feestdag waarop het verdrag tussen de Maori en de witte Nieuw-Zeelanders is getekend. Ook die trip gaat niet door. We hopen op wat meer geluk voor de komende dagen, want dit begint jammer te worden!
‘s Avonds eten we bij Pasta Pasta Cucina, een klein maar erg goed pasta en pizza restaurantje. Morgen moeten we vroeg op: ALS het goedgaat (en we worden er wat voorzichtig mee) gaan Elisa en wij hanggliden (samen met een instructeur aan een deltawing hangen)! Duim je voor ons?
Wauw!
Bij het opstaan (veel te vroeg, na een avond gezellig borrelen en potjes Yathzee spelen met Judith, Elise en Colin) durven we bijna niet naar buiten te kijken: wat zou het weer zijn? Tot onze verrassing en absolute opluchting is het strakblauw! Dat beloofd wat. De weathercheck die Colin doen geeft de doorslag: het gaat door!
Om kwart over 8 worden we opgehaald door Matt en Jim van Extreme Air. Ze nemen ons, samen met Elise, mee naar Coronet Peak voor het hanggliden. In no time zijn alle gliders opgetuigd en Martijn en Elise in een harnas gehesen. Een oefenloopje voor de afsprong en dan is het zover.
Elise mag eerst. Ze rent samen met Jim de heuvel af en in een paar seconden zweeft ze over het werkerlijk schitterende (berg)landschap rondom Queenstown. Daarna Martijn, samen met Ron. Omdat ze samen wat zwaarder zijn en de wind niet echt wil meewerken duurt het wel 10 minuten, maar dan rennen ze de heuvel af. Ook zij glijden langs de bergrand. Karin blijft achter tot Jim opnieuw naar boven komt om haar mee te nemen. De wind zit mee en het is meteen rennen. Geweldig, wat een ervaring!
Je hang zij aan zij met je instructeur onder de glider, met je voeten op een soort trapeze-stang. De afsprong is vooral door blijven rennen, ook in de lucht, omdat de glider eventueel nog een dipje kan hebben voor je echt opstijgt. Daarna strek je je uit en de grijns op je gezicht komt daarna vanzelf. Het is echt genieten. Je zweeft echt als een vogel. Na een paar minuten in de lucht mogen we allemaal zelf even proberen hoe het werkt en de instructeur maakt foto’s (bij Karin nauwelijks gelukt door een foutje met de camera’s, maar bij Martijn geweldig!). Daarna laten ze zien wat er kan met de glider: Martijn maakt scherpe draaien in de lucht en Karin scheert over de boomtoppen en jaagt vogels op!
Veel te vroeg is het tijd om te landen. Je komt hard aanvliegen, om op het laatste moment zachtjes op je buik te landen! We zijn uitgelaten; het was echt geweldig. Na het ophalen van de foto’s (Karin krijgt de paar foto’s die nog gelukt zijn gratis erbij) worden we keurig bij ons hotel afgegooid. Judith zit ons heerlijk in het zonnetje op te wachten en we vertellen 100-uit, om daarna te rennen naar de bus naar het centrum.
Daar gaan we eerst iets te eten en drinken halen dat we in het zonnetje aan het water “wegwerken”. Vervolgens pakken we de gondola de berg op en genieten een paar uur van het schitterende uitzicht, het weer en alle activiteiten die aan de gang zijn. Mensen scheuren met een “luge” (een rodel) keihard de berg af, gooien zichtzelf met een bungee-cord het diepe in, wandelen stukken en paragliden. Dat is met een “matras” (zo’n rechthoekige parachute) in plaats van met een driehoekig zeil de berg af. We zien heel veel mensen “springen” en ergens begint het te kriebelen…er zijn flink wat ingecalculeerde excursies / activiteiten niet doorgegaan en het weer en uitzicht zijn werkelijk magnefiek. Uiteindelijk hakt Martijn de knoop door een trakteert Karin en zichzelf op een paraglide!!!
We klimmen met 2 instructeurs een stukje omhoog. Karin mag eerst, omdat ze vanochtend moest wachten. De wind is meteen goed en ze rent direct de berg af. Voor ze weet wat er gebeurt hangt ze in de lucht….met instructeur Pius Gobetti onder een KFC (Kentucky Fried Chicken) paraglider….. (ja begin maar vast te lachen! 🙂 Het vliegen zelf is heel rustig: je zit in een soort zitje bijna op schoot bij je instructeur en hebt rustig de tijd om rond te kijken.
Er worden foto’s gemaakt en deze keer zijn die van Karin beter gelukt. Daarna is het gedaan met de rust: ook deze instructeurs “ruiken” thermiek en moeten stunten. We draaien als een kurkentrekker rond en landen daarna keurig op een grasveld midden in de stad! Martijn moet opnieuw langer wachten (te weinig wind), maar ook hij komt keurig naar beneden. Met bijna een kwartier in de lucht, foto’s erbij en een geweldige ervaring rijker is het absoluut net zo gaaf als vanochtend. Zo’n dag hebben we nog nooit gehad!
We trakteren Elise en Judith (die ook foto’s hebben gemaakt) op een ijsje en praten nog lang na. Nu nog lekker eten en dan was dit absoluut 1 van de hoogtepunten van de reis!!
Helemaal uitgelaten eten we met het vertrouwde viertal bij The Cow, een piepklein Italiaans restaurantje, waar ze heerlijk verse pizza serveren. We raken niet uitgekwekt, maar terug op de kamer halen we maar 3 potjes Yathzee, voordat we omvallen.
Tot onze verrassing morgen we uitslapen en dat komt best goed uit na alle vermoeienissen van de avond ervoor. Colin neemt ons in de eerste plaats mee naar de Kawarau Falls, de plaats waar de eerste bungee-jumps werden gedaan (te zeggen dat het er is uitgevonden doet een aantal volken tekort die de sprong als een overgangsritueel van jongen naar man gebruikten). Niemand van de groep wil springen, maar het is erg leuk om even te kijken hoe andere mensen doodsangsten uitstaan (1 van de dames gilt heel hard “I shit my pants” door de valei, tot grote hilariteit van de omstanders). Na een aantal extra fotostops rijden we door naar Kingston, waar een aantal mensen de Baobab-Challenge loopt. Zo het het natuurlijk niet echt, maar de korte, maar ERG steile wandeling blijkt iedere keer weer een uitdaging. De vorige groep verdwaalde zelfs, een verhaal dat we die dag nog van allerlei Nieuwzeelanders te horen krijgen. Wij blijven veiligheidshalave beneden, waar we lunchen en een kaartje kopen voor de Kingston Flyer.
Deze stoomtrein uit 1923 rijdt elke dag nog twee keer op en neer naar Fairlight en reed vroeger zelfs tot aan Queenstown. Nu is het een toeristisch, maar niet minder leuk ritje van een half uur met jaren 20 muziek op de achtergrond en een kans om de hele trein te bekijken. Karin mag zelfs voorin foto’s nemen van de stoommachine en het vuur.
Op het eindpunt pikt de bus ons op, met de mensen die niet meegere1den zijn en gaan we op weg naar de regio rondom Lumsden. Daar gaan we in verschillende groepjes naar een aantal farms toe; lokale boerderijen, die deel uitmaken van de Southern Heritage Trail. Wij komen met Isabelle, Elna, Judith en Elise terecht bij Ken, Trish en 13 jarige dochter Jenna MacKenzie, op de Chartley Farm. Het is echt een ontzettend mooi huis, dat gedeeltelijk in 1896 en voor de rest in 1905 gebouwd is. We hebben per tweetal een eigen kamer. Het hele huis staat vol met foto’s en prullaria waar we niet op uitgekeken raken. EN er zijn jonge katjes: 5 dagen oud, waarvan mamakat het prima vindt als mensenhanden de katjes aaien en oppakken. Je kunt je voorstellen waar alle dames binnen 2 minuten zitten!
Terwijl Trish Jenna wegbrengt naar pianoles, maken wij onder genot van een kop koffie en thee en zelfgebakken brownies, kennis met Ken. Een hardwerkende, tikkie stugge boer, die ongeveer 1300 schapen, 300 herten, een stuk of 30 geiten, 13 katten, 4 honden (“one pet, one working dog, one halfwit, one retired”) en 2 vissen heeft.
Als Trish en Jenna terug zijn nemen ze ons mee voor een farmtour. We zien hun land, hun beesten (waarbij hij een kudde schapen speciaal voor ons verplaatst zodat we foto’s kunnen nemen), de werkstallen (de beesten staan gewoon buiten het hele jaar, behalve voor het scheren) en de trots van Ken, een 1928 Whippet, die hij zelf in 9 jaar tijd van schroot heeft opgeknapt tot een auto waar hij rallys mee rijdt. We vragen 100-uit en Ken komt langzaam los. Jenna scheurt op een quad als een echte 13-jarige met ons mee: quasie ongeinteresseerd, maar ondertussen. Het is erg leuk om te zien en we zijn dan ook laat terug op de boerderij, waar Trish het eten op tafel tovert terwijl “verplicht” een borrel drinken.
Het eten is geweldig: 3 salades, aardappelen, warme groente en venison (hertenbiefstuk) van eigen farm. Het is heerlijk en iedereen schept minimaal 2 keer op. Met onze zelfmeegebrachte wijn en enorm toetjes (zelfgemaakte pavlova, ijs en fruitsalade) en koffie en thee toe, is het een feestmaal. We ruimen gezamenlijk de tafel af en daarna kletsen we tot ongeveer 11 uur met Ken door onder genot van een borrel. Bekaf, maar erg tevreden vallen we daarna in slaap!
De rest van de groep is gepast onder de indruk en het eerste half uur in de bus praten we vooral bij. Daarna rijden we met de nodige fotostops naar Milford Sound, het fjordengebied in het zuidwesten van het Zuideiland. Het is een prachtige route en Colin zorgt dat we goed kunnen genieten, onder andere door een piepkleine wandeling naar een waterval die de rotsen wel 8 meter heeft uitgesleten. Het weer is aardig opgeknapt en we boffen: het is droog als we gaan varen! Voor een gebied met een meer dan 50% kans op regen valt dat mee! We varen tussen de steile wanden door naar zee en onderweg zien we allerlei watervallen, vogels en zeehonden. De pinguins en dolfijnen laten zicht helaas niet zien.
Op de terugtocht in de bus, stoppen we nog op een parkeerplaatsje net na de tunnel, waar Kea’s, een soort papegaaien, zitten! Nieusgerig en heel slim slopen ze alles wat ze tegenkomen, dus pas op je spullen, maar ze zijn wel mooi.
‘s Avonds eten we opnieuw venison in Te Anau en daarna vallen we bekaf in slaap in ons hotelbed!
Ook de rest van de route is mooi; het landschap verandert voortdurend en het weer blijft goed. We maken in de ochtend nog een korte stop bij een wijnboerderij (jammer dat het te kort is om een wijnproeverij te doen, dat hadden we gehoopt) en rijden verder vlot door. Helaas krijgt Colin bij de lunch het bericht waar iedereen stiekem bang voor was. Het regent bij Mt Cook en er wordt niet gevlogen.
We bedenken alternatieve plannen voor de middag. Om 3 uur zijn bij bij Mt Cook en het uitzicht is inderdaad druilerig. We kunnen ons wel voorstellen wat een geweldig uitzicht je hebt vanuit het vierpersoonshuisje (dat we delen met Judith en Elise) als het mooi weer is: we kijken rechtstreeks op het gletcherdal uit dat in de verte Mt Cook kan laten zien. KAN want er hangen nu vooral wolken. Wij kiezen voor een beetje Internetten en koffie drinken met Colin, maar het grootste gedeelte van het gezelschap kiest voor een wandeling…. en komen bijna verzopen terug. Ze zijn kletsnat geregend! Het duurt dan ook even voordat iedereen droog en warm aan tafel zit in het plaatselijke bar / restaurant / pub / café met spectaculair uitzicht.
We eten gezamenlijk en daarna houdt Karin een bedankspeech voor Colin en overhandigt hem “de envelop”. De hoeveelheid bedankjes laat zien hoe blij we met hem zijn: een absoluut uitstekende reisleider!Na een wijnexpeditie, waarin een aantal flessen wordt aangeschaft, een borrel en een beetje kletsen duiken we allemaal de bedden in. Gelukkig snurkt er niemand en met de wijdse stilte van Mt Cook op de achtergrond (er is werkelijk NIETS te horen) vallen we in slaap.