Dinsdag 26 juli – Manuel Antonio
Vandaag willen we naar het national park om uitgebreid beestjes te gaan kijken. Het park opent vanaf 7 uur haar deuren, dus we kunnen er lekker vroeg bij zijn. Uiteindelijk zitten we rond 7 uur aan een prima ontbijt met wederom vers fruit, roerei en koffie/thee. Ons hoor je niet klagen, zo’n ontbijt lusten we elke dag wel.
Om half acht stappen we ons scheurmonster in en rijden naar het park. We zijn door de reisorganisatie al gewaarschuwd dat hier de gidsen nogal opdringerig kunnen zijn met het aanbieden van hun diensten, en dat merken we ook. Mensen in wat er uit zet als officiele uniformen springen op straat voor je auto, en wijzen je dan naar een parkeerplaats die niet bij het park hoort. Het ziet er allemaal een beetje intimiderend uit, met fluitjes, woeste gebaren en het midden op de rijbaan staan. Helaas voor deze heren weten we wel beter en sturen keurig langs ze heen richting de officiele parkeerplaats. Ook hier worden we een paar keer benaderd door gidsen maar al vrij snel hebben ze door dat er bij ons weinig te halen valt. Hoewel een gids in een dergelijk park wel degelijk nut kan hebben, hebben we besloten om het deze keer maar zelf te doen.
Na een tijdje in de rij te hebben gestaan bij de kassa waar we twintig dollar mogen neertellen voor de entree stappen we het park in. Dat lijkt meer op een Efteling attractie dan een natuurpark: overal staan groepen mensen die door hun gidsen op diverse planten en beesten worden gewezen. Hoewel we er af en toe dankbaar gebruik van maken dat zij de beesten al gespot hebben, besluiten we toch maar even snel door te lopen om de meute wat voor te zijn. Dat lukt wonderbaarlijk goed, en bij de trail die we willen lopen is het heerlijk rustig. In beginsel zien we weinig beesten, maar na een tijdje is het dan echt raak. We beginnen met een paar luiaards in de bomen, prachtige vlinders, en een wasbeertje. Even verder op lopen we langs twee erg schuwe coati’s (witsnuit neusberen of rode neusbeer volgens google), en aangekomen op een prachtig zandstrand staan we oog in oog met een prachtige leguaan. We schieten zoveel mogelijk plaatjes, en ook ditmaal staan we weer versteld over het feit dat de beesten in het geheel niet schuw zijn. Uiteindelijk staan we op ongeveer anderhalve meter van een leguaan van dik een halve meter, en dat schijnt hem niets uit te maken. Alleen als het beest bijna een golf over zich heen krijgt is ‘ie bereid een stap opzij te doen.
Hierna lopen we door naar het ‘zwemstrand’, naar horen zeggen een van de mooiste stranden in Costa Rica en misschien wel ter wereld. En gelogen is het zeker niet: een prachtige baai met een paar kleine eilandjes, witte zandstranden met palmen en jungle er om heen en prachtig azuurblauw water. Tel daarbij op een hele troep capucijneraapjes, kleine kreeftjes en diverse leguanen en je hebt wat ons betreft het ideale strand. Vooral de aapjes stelen de show, op een paar meter afstand klauteren ze door de bomen en schijnen zich ook niets aan te trekken van de hordes toeristen die om hen heen staan te klikken,
Het water is heerlijk en om de beurt duiken we er in… Wij hebben namelijk wel wat gelezen over het park, en dan met name het stukje over het jatten van tassen door beesten. Naast ons hebben ze dat duidelijk niet gelezen, want even later zien we hoe een wasbeer er vandoor wil gaan met een los liggende tas van een stel Amerikaanse toeristen. Met een goedgemikte tak weet Harro de tas te redden, maar de eigenaren schijnen niet over enig lerend vermogen te beschikken, wan nog geen half uur later gebeurt hetzelfde nog een keer. Deze keer is het beest er al met tas in zijn bek vandaar aan het rennen als Harro nog net op tijd de tas vast kan grijpen. Aan de andere kant liggen een stel Duitsers onder een kokospalm (en toch blijf je hopen…) en daar gebeurt ook tot twee keer toe hetzelfde: weer moet er een goed gemikte kokosnoot van onze kant komen om het probleem op te lossen (en dan bedoelen we de wasbeer). Hoewel we alle keren erg hartelijk bedankt worden zijn we het wel een beetje zat, de volgende keer mogen ze er zelf achteraan rennen.
We blijven nog een tijdje op het strand hangen en hopen eigenlijk dat een van de beesten er echt met een tas vandoor gaat, maar deze keer gebeurt het niet. We pakken uiteindelijk onze spullen en via allerlei beesten, van vlinders tot drie-tenige luiaards komen we weer terug bij de ingang van het park. Dat was zeker de moeite waard.
Teveel verandering in het leven is ook maar eng, dus voor de zekerheid lunchen we maar bij ‘El Avion’, waar de sandwiches, nachos en bananenshakes weer prima smaken. De rest van de middag doen we lekker rustig aan: we lezen wat op de binnenplaats van het hotel en wisselen de exotische beestjes af met een spelletje Angry Birds. Ook werken we het verslag bij en plonzen in het zwembad. Dan blijkt dat er ook in en om het hotel wildlife te vinden is; we spotten 2 leguanen waarvan de grootste meer dan een meter lang is. In de receptie/ontbijtruimte zitten bovendien 8 vleermuizen. Met het vastleggen van deze dieren schieten we de laatste plaatjes van deze vakantie.
‘s Avonds eten we in een restaurant vlakbij. We zitten nog maar net als het begint de stortregenen. We besluiten dat we de campingkantine-uitstraling van het restaurant toch erg knus vinden en de lokale wijn heel bijzonder. Na een aantal wijntjes en biertjes wordt het weer droog en wandelen we naar onze kamer. We vinden het hotelletje, Mare Nostrum, erg charmant met zijn stijlvolle inrichting en vriendelijke gastheer.