Prince George – Wells Gray
De Travelodge verrast ons met een heel behoorlijk ontbijt en als we om half 8 wegrijden zijn we erg tevreden over dit keurige motel. Over Prince George willen we vooral nog kwijt dat we fan zijn van het sushi-restaurant, maar dit verder strikt als een stop-over beschouwen. Hadden we al gezegd hoe lelijk het is? Zonder spijt tanken we, om daarna gas te geven. Daaaaaag!
Vandaag moeten we een enorm eind rijden en we beginnen met even flink doorrijden. De route is groen en volgens alle borden een wild-corridor. Er gebeuren veel ongelukken, er worden veel beesten gezien. We staan dus op scherp! … en zien vervolgens helemaal niets. Oh, dat is niet waar: na een half uurtje rijden rent er een hermlijntje (denken we) keihard de weg over. Martijn weet ‘m vakkundig te ontwijken. En verder zien we niets. Geen hert, elk, moose of beer te bekennen. Om 10 uur zijn we dan ook zonder ongelukken in McBride. Karin loodst Martijn door het mini-dorpje heen, naar het omgebouwde treinstation. Daar zitten in: een koffietent, de tourist information, schone toiletten en een klein souvenirwinkeltje. Een kop koffie, gedeelde brownie, treinspotsessie (wat zijn die Canadese treinen lang!), info over een vogel-spot plaats, plaspauze en een rondje ‘eksteren’ later, zitten we weer in de auto. We rijden een klein rondje door het dorp, naar een steigertje aan een meer, waar vogels te spotten zijn. Als we uitstappen begint het te regenen, de eenden vliegen er vandoor en de enige andere vogel is een reiger die we in Nederland op elke vijverhoek tegenkomen. Tot zover het vogels spotten.
In de plaatselijke supermarkt, die tot onze verrassing ook al op zondag open is, treffen we wel een vogel. Een vreemde. De man spreekt ons aan, laat ons trots foto’s van bergweiden zien die hij zegt gemaakt te hebben en in een krant zijn afgedrukt en blijft ons door de hele supermarkt achtervolgen met vragen. Er zit geen kwaad bij, maar wat vermoeiend is het wel. Uiteindelijk worden we ‘gered’ door een andere local die hem aanspreekt en ons de kans geeft te ontsnappen. We rekenen snel onze frisjes en zakje chips af en ‘rennen’ er vandoor.
De route die we daarna rijden is erg mooi, maar alweer geen beest te bekennen. Het schiet wel lekker op en een uurtje later eten we een lunch in het illustere gehucht Valemount. Nee, ook nog niet eerdere van gehoord (of wel, de vorige keer, maar we weten het niet meer). De tourist information helpt ons aan de enige tent die vandaag open is en lunch serveert. We eten er verrassend lekker: een wrap met allerlei verse ingredienten voor Martijn en sitto quesedilla voor Karin. We drinken er flink wat fris bij (gelukkig zijn er om de 40 kilometer ‘rest-areas’ met schone toiletten) en daarna gaan we weer verder.Het wordt steeds bergachtiger en we doorkruisen de rockies. Linksaf naar Jasper, zullen we? Nee, die herhaling bewaren we voor de volgende keer; nu rijden we door naar Wells Gray. We stoppen onderweg nog af en toe voor benen strekken en toiletbezoek en één keer komt er tijdens zo’n stop aan de overkant van het water een goederentrein voorbij. We herhalen: ongelooflijk wat zijn die dingen lang! Minutenlang denderen er wagons voorbij. Diep onder de indruk vervolgen we oze weg en.. jawel, een beer! Deze keer zit hij heel dicht langs de weg en het is een enorme joekel. We balen dat we ook hier niet veilig kunnen stoppen, maar veiligheid van ons, andere weggebruikers èn de beer gaan uiteraard voor. We geven elkaar een high five. Da’s 13!
In Clearwater zijn we uiteindelijk rond half 4. We halen er een parkplattegrondje op bij de tourist information, tanken (zodat we zeker weten genoeg benzine hebben in het park), pinnen en rijden dan de weg op naar het park. We slapen bij de Blue Grouse Inn, een – zo blijkt – schitterende B&B die 23 kilometer het park in ligt. De weg wordt steeds mooier, al zien we geen beesten. De uitzichten zijn prachtig en we zijn blij met de keurige, verharde weg. Hoewel we het niet zeker meer weten, menen we ons te herinneren dat we vorige keer alleen over gravel reden. Na nog een half uurtje zijn we bij onze Inn en worden allervriendelijkst welkom geheten door een vrouw met een Duits/Oostenrijks/Zwitsers accent. Ze geeft ons een prima kamer (tikkie oudbollig decor, maar van alle gemakken voorzien) en reserveert meteen op ons verzoek een tafel bij een grill-restaurant 2 kilometer verderop. Dan spreken we nog een ontbijttijd af (8 uur is de vroegste mogelijkheid, dus dan doen we dat) en daarna laat ze ons bijkomen. De tuin is prachtig, het bed is bijna net zo breed als het lang is en ligt lekker, de bank zit prima… We maken een kopje thee en komen lekker een beetje bij.
‘s Avonds begint het te spetteren. We hebben de regen eerder achter ons kunnen laten in McBride, maar hij heeft ons ingehaald. Als we op 7 uur bij de Black Horse Saloon zijn, licht de vallei op door de bliksem. We eten een bbq-maaltijd waarbij je je hoofdingredient uitkiest dat ter plekke voor je wordt gegrild en verder een soort buffetopties kunt kiezen. Het eten is ok, de muziek is ok: het is alleen een beetje jammer dat het verder vooral aandoet als een ontbijtzaal voor een hotel (wat het volgens ons morgenochtend ook weer is), waardoor we niet bepaald de neiging hebben te blijven plakken. Een uurtje later zijn we weer thuis, nemen een borrel en zetten de tv aan. Morgen het park in!