Archief van
Categorie: Alaska

De Reis

De Reis

Het reisschema ziet er als volgt uit:

   1. Amsterdam – Anchorage
   2. Anchorage – Kenai Schiereiland
   3. Kenai Schiereiland
   4. Seward, Kenai Fjords NP
   5. Seward, Kenai Fjords NP
   6. Seward – Denali NP
   7. Denali NP
   8. Denali NP
   9. Denali NP – Fairbanks
  10. Fairbanks
  11. Fairbanks – Tok
  12. Tok – Dawson City
  13. Dawson City
  14. Dawson City – Klondike Highway – Whitehorse
  15. Whitehorse (facultatieve dagexcursie Skagway)
  16. Whitehorse
  17. Whitehorse – Kluane NP
  18. Kluane NP
  19. Kluane NP – Beaver Creek – Anchorage
  20. Anchorage
  21. Anchorage – Amsterdam
  22. aankomst Amsterdam

 

 

dag 1 Vlucht en Aankomst

dag 1 Vlucht en Aankomst

Drie uur voor het vertrek worden we door Karin en Martijn naar Schiphol gebracht en begint de reis. Na 10 minuten waren we door de douane en hadden we dus nog ruim twee en een half uur om ons te vermaken op Schiphol en ons te verheugen op het veiligheidsinterview. Na de gebruikelijke duffe vragen starten we rond een uur of 11 dan ook echt met onze vakantie. De reis verloopt soepel, en na 7 uur komen we aan in Chicago bij Harro’s favoriete onderdeel: de Amerikaanse douane… Tot onze grote verbazing mogen we na een paar korte vragen zowaar doorlopen. Niet terug in de rij, geen scheve blikken en een enigszins vriendelijke douanier… We zijn verbaasd.

Op O’Hare Airport lopen we rustig wat rond, en proberen we alle leden van onze groep te identificeren, totdat we plotseling de kerstman tegenkomen… Een witharige bebaarde man, met buik en gekleed in rode shorts en een rood-wit shirt, we denken echt dat de tijdzones toch wel heel hard gaan en we pas in december zijn aangekomen. ‘s Avonds horen we van een van de groepsgenoten die de beste man heeft aangesproken, dat hij op een kerstmannen conferentie in Stockholm is geweest…
Na een tweede vlucht van 6 uur komen we eindelijk aan op onze plaats van bestemming: Anchorage, Canada.

We stappen uit het vliegtuig, pikken onze bagage op en gaan op zoek naar onze reisleider. Na een uur wachten en zoeken zijn we het zat: We pakken een taxi naar het hotel waar we gelukkig het adres van hebben. Top voor de groepsdynamica natuurlijk, maar voor de rest toch niet een echt denderende start van onze reis. Na een rit van 20 minuten staan we bij het hotel en regelen we zelf snel de kamers. We besluiten gezamenlijk een hapje te gaan eten en vragen de receptie onze reisleider maar richting het restaurant te sturen als hij verschijnt. Een half uurtje later staat Kris dan toch voor onze neus: Djoser was even vergeten te melden dat het vluchtschema was gewijzigd. Kris stelt zichzelf snel voor, een jonge Canadees van rond de 25, met een behoorlijke ervaring als reisleider en een opleiding als sportleraar achter de rug. Dat belooft leuk te worden!

Dag 2: Naar Coopers Landing

Dag 2: Naar Coopers Landing

Om een uur of 9 worden we bij de bus verwacht. We beginnen met het inladen van al onze zooi in de op het eerste gezicht toch vrij kleine bus. Op het tweede gezicht is de bus niet veel groter, al helpt slim indelen en het verstouwen van alle bagage op het dak een stuk. Eerste stop op het programma is het ontbijt.
We stoppen bij een restaurant/diner ergens in Anchorage en worden daar bediend door een persoon die wel erg Amerikaans en overdreven is. Alle dames heten Angel of Darling, hij rent werkelijk door de tent en vraagt zelfs nog een applausje voor zijn eigen manager.  Het ontbijt is wel prima, de pancakes zijn het lichtste gerecht wat we op de kaart kunnen vinden en ze smaken erg goed.
Een tweede stop brengt ons bij de drankzaak om in te slaan voor de komende 4 dagen. Binnen enkele minuten heeft er al iemand een kortingskaart gescoord die snel de groep rond gaat. Een laatste korte stop bij de bank en we zijn op weg: We rijden vandaag zo’n 80 kilometer naar het Kenai Schiereiland waar we de komende twee nachten zullen overnachten op een camping in Coopers Landing. Onderweg zien we de eerste besneeuwde bergtoppen en in de verte zelfs een gletsjer. Wat met name opvalt is de de bergtoppen waarop de sneeuw ligt niet erg hoog zijn! Een korte stop langs een baai waar de weg langs voert om walvissen te kijken blijft helaas zonder resultaat, althans, als je de bighorn sheep aan de andere kant van de weg op de bergen niet mee telt.
Een klein uurtje verder staan we op de camping langs de Kenai River en begint het grote kampeerfeest: De corveelijsten worden opgehangen, de rotzooi wordt uitgeladen en we krijgen een spoedcursus tent opzetten. Tegen de tijd dat de uitleg klaar is staan de meeste tenten al: We blijken een behoorlijk ervaren groep te hebben.

Zodra de zaken klaar staan gaan we terug in de bus op weg naar een mooie trail een paar kilometer verderop. Een van onze groepsgenoten die heeft zijn eigen hengels meegenomen, en hij besluit achter te blijven om zijn geluk in de rivier te beproeven. Een wandeling van een klein uurtje brengt ons bij de Russian Falls, een aantal watervallen en stroomversnellingen, waar een enorme hoeveelheid zalm probeert tegenop te zwemmen en springen. We genieten van dit prachtige schouwspel en proberen tevergeefs een springende zalm op de foto te krijgen.
Als we terugkomen blijkt onze groepsgenoot ook behoorlijk zijn best te hebben gedaan: Op de bank liggen twee prachtige forellen. Terwijl een aantal mensen zich bezig gaat houden met het eten van die avond weet hij ook nog een derde forel uit de rivier te plukken. Harro krijgt een spoedcursus vis schoonmaken en fileren, en zijn poging om ook een hengel uit te werpen laat de lijn in een boom verdwijnen…
In de avond beginnen we het kamp op te ruimen: Alles wat eetbaar is moet de bus in, maar ook alles wat maar naar eten kan ruiken ook: het bestek, de pannen, en zelfs je toilettas moeten de bus in om geen beren aan te lokken.
Om een uurtje of 11, terwijl het buiten nog helemaal licht is, duiken we onze tenten in en vallen we in slaap in de hoop dat de beren ons met rust laten.

Dag 3 Kenai schiereiland

Dag 3 Kenai schiereiland

Om een uur of 8, het is al weer uren licht, staan we op om aan een relaxte dag te beginnen. Toch wel lekker: van de jetlag hebben we weinig last maar we gingen niet voor niets op vakantie. Elke ochtend maakt het kookteam van de dag iets lekkers klaar: scrambled eggs, pancakes of french toast (wentelteefjes). Gecombineerd met vers fruit, cereals, brood en allerlei beleg is het meer een ontbijt dat je in een goed hotel zou verwachten. Na het ontbijt maken we ons lunchpakketje klaar en zijn we klaar voor de dag.
In de loop van de ochtend vouwen we ons weer alle 14 in de minivan voor een korte rit. We parkeren bij de start van een hike trail en splitsen in een snelle en een langzame groep. Na de “bear talk” van Kris weten we alles over het verschil tussen bruine en zwarte beren en wanneer we een goed gesprek met een eventuele beer moeten beginnen, ons voor dood moeten houden of moeten gaan stoeien met 300 kilo hongerige ellende. We starten onze wandeling: over een smal pad dat af en toe bijna verdwijnt lopen we door de wildernis stukje bij beetje een heuvel op. Onderweg zien we allerlei bijzondere planten en een visarend. Na ongeveer anderhalf uur staat iedereen bij een meer, een van de Fuller Lakes. De lunchpakketjes komen tevoorschijn en we genieten van het uitzicht over het meer en het zonnetje.
Na een half uurtje gaan de sportievelingen verder terwijl de zonaanbidders bij het meertje blijven zitten. Harro bereikt na een half uur door de modder lopen een hoger gelegen meer. Ondertussen ziet Eveline haar eerste beer! Met het blote oog is het niet meer dan een bewegend stipje op de sneeuwvlakte op een berg aan de overkant van het meer, maar met een verrekijker is goed te zien dat het een zwarte beer is.
Als de groep weer compleet is zien we ook nog een aantal bighorn sheep. Tevreden keren we terug naar de bus. Op de camping komen enorme steaks voor het avondeten tevoorschijn. Tijdens het koken wordt er nog wat vis voor het toetje gevangen.
Na het eten vertrekt een deel van de groep met de bus naar een plek waar het ook goed vissen is. Nadat er wat mensen hengels hebben gehuurd, gaan we richting de Russian River om wat zalm aan de haak te slaan. Onderweg worden we getrakteerd op twee elanden die rustig langs de weg staan te grazen: de eerste vangst is binnen.  Harro zorgt dat er ook bier meegaat, gooit een paar keer een hengel uit, en besluit dat bierdrinken het interessantere deel van vissen is. Een aantal mannen doen beter hun best en uiteindelijk gaan we terug naar het kamp met een prachtige zalm die nog snel even wordt gefileerd.
Eveline maakt van de gelegenheid gebruik om 1 van de 2 douches op de camping in beslag te nemen voor deze om 21 uur dicht gaan en gaat daarna lekker vroeg slapen. Als de vissers terugkeren ligt het kamp er uitgestorven bij.

Dag 4 : Van Coopers landing naar Seward

Dag 4 : Van Coopers landing naar Seward

Vandaag vertrekken we richting Seward, een van de belangrijkste havens van Alaska. Klinkt heel groots natuurlijk, maar in de praktijk is het stadje niet meer dan een dorp. In de zomer komen er wel een groot aantal toeristen, vooral vanaf het grote aantal cruiseschepen wat hier voor anker gaat.
We beginnen met pancakes en stapelen zoals elke dag weer het dak van de bus vol met onze spullen. Het is wat dat betreft wel te merken dat je in berengebied zit: Iedere keer als we vertrekken moeten vrijwel alle spullen het dak op, inclusief al het kookmateriaal. Ook ‘s nachts mag er niets buiten of in de tenten blijven liggen wat maar enigszins ruikt alsof het eetbaar is (en daar vallen ook spullen als tandpasta etc onder). We zijn dus zo’n beetje de hele dag met spullen aan het zeulen.
Hoewel de meeste mensen wel eerder met zo’n groep hebben gereisd, is het zeker niet de vlotste groep: Iedereen doet het een beetje op het gemakje en het complete ochtendritueel met ontbijt kost dan ook al snel zo’n twee uur. We passen ons maar snel aan het ritme, en Harro vermaakt zich met spullen versjouwen.
Onderweg naar Seward maken we twee korte stops om te genieten van de prachtige uitzichten. Spiegelende meren en zwemmende zalmen in kristalhelder water zorgen voor mooie plaatjes on voordat we het weten zijn we al in Seward. We beginnen met een kort bezoek aan een van de vele gletsjers die de omgeving rijk is. Boven Seward ligt het Harding Ice Field, een enorme ijsvlake waar aan alle kanten gletsjers naar beneden komen. Exit Glacier is een van de weinige gletsjers die goed via land bereikbaar is en we besluiten hier onze lunch stop te houden. Met de hele groep wandelen we naar de voet van de gletsjer waar we op de rotsen lunchen. Terwijl we zitten worden we geattendeerd op een aantal beren die heel in de verte op een bergwand te zien zijn. Eerst twee en later drie beren lopen bij elkaar in de buurt. Na een korte uitwisseling van onvriendelijkheden tussen wat blijken de mannetjes te zijn blijven er nog maar twee beren over… die prompt overgaan tot het produceren van meer beren.
Na dit schouwspel rijden we het stadje in en krijgen kort de tijd om langs wat winkeltjes te slenteren, terwijl Kris de boottocht voor morgen boekt. We genieten van een ijsje en een drankje en kijken naar de enorme hoeveelheid vissen die door de sportvissers worden binnen gebracht.
Een uurtje verder rijden we nog zo’n 4 kilometer verder naar Miller’s Landing, de plek waar we de komende nachten zullen bivakkeren. Een prachtige camping, met warme douche en werkend sanitair en een ‘office’ met internet toegang en nog veel belangrijker: Stroom! De laatste dagen waren een redelijke aanslag op onze batterijen, en vrijwel alles is leeg: camera’s, telefoons, laptop… Een echte reiziger vertrekt niet meer zonder 5 kilo elektronica.
Die avond eten we spaghetti. Harro zit in de kookploeg en komt er tot zijn grote schrik achter dat dit een vegetarisch gerecht is! Gelukkig hebben we nog een complete zalm om op de grill te leggen om dit voor de carnivoren weer een beetje goed te maken. Na een paar biertjes duiken we redelijk op tijd onze tenten in: Morgen met de boot!

Dag 5: Seward – Gletsjer tocht

Dag 5: Seward – Gletsjer tocht

Vandaag vertrekken we om 11 uur met de boot voor een 6 uur durende tocht door de fjorden en langs de gletsjers en met hopelijk veel beren langs de kust en walvissen in het water.
Eten in Alaska is vrij prijzig en soms gewoon moeilijk te krijgen. Al onze etenswaren zijn ingeslagen in Anchorage en aangezien het nu de 4e dag is na Anchorage komt het eind van onze voedselvoorraad in zicht. De hoeveelheid verschillende gerechten tijdens het ontbijt wordt steeds groter als we meer en meer de resten aan het opmaken zijn. Het ondertussen toch wat droge brood wordt door de kookploeg deze ochtend omgetoverd in heerlijke wentelteefjes. Lunch wordt vandaag geserveerd op de boot, dus ook geen lunchpakketjes vandaag. Binnen redelijke tijd zitten we met z’n allen in de minibus en gaan we op weg naar Seward. De eerste stop is bij het SeaLife Center om te kijken of we daar het eind van de dag nog terecht kunnen. Dat gaat helaas niet lukken, maar tot ons grote genoegen komen er wel twee zeearenden in de boom naast de bus zitten. We schieten een paar plaatjes van deze prachtige beesten en vertrekken dan richting de haven.
Het eerste wat we doen is tabletten tegen zeeziekte kopen, tijden de tocht schijnt het af en toe toch fors  tekeer te kunnen gaan. Hierna gaan we de boot op en vertrekken gelijk naar het open bovendek. Frisse lucht en goed zicht klinken erg aanlokkelijk. In eerste instantie is het daar dan ook vreselijk druk, we weten nog net een paar plekjes te veroveren en wachten rustig tot we vertrekken. Zodra we de haven uitvaren begint het al fors af te koelen. Kris had ons al gewaarschuwd en we zijn gewapend met alles wat maar een beetje warm kan houden: Thermo onderkleding, dikke fleeces, goretex tot over je oren  en muts en handschoenen. Geen overbodige luxe naar blijkt, en het bovendek is dan ook in mum van tijd erg rustig.
Het eerste gedeelte van de tocht verloopt rustig als we nog in het fjord van Seward blijven, zodra we de zee opgaan begint het toch een beetje te rollen en te stampen (het is dan ook windkracht 2!). Dit is natuurlijk het moment waarop wij geacht worden te gaan lunchen. De pillen werken tot nu toe goed en we vertrekken naar het benedendek om te eten. Harro werkt in recordthema wat brood en zalm weg om maar snel weer naar buiten te kunnen en Eef besluit om halverwege haar maaltijd ook maar om weer naar boven te komen. Nadat we een half uurtje rustig stil hebben gezeten gaat het met allebei weer wat beter…
Tijdens de tocht vertellen de kapitein en een aan boord aanwezige park ranger van alles over de omgeving. De natuur, beesten en de geschiedenis van de omgeving komen uitgebreid aan bod. We zien papegaaiduikers en hun nesten in de kliffen en een enorme hoeveelheid andere vogels.
Na een tocht van drie uur komen we aan bij de gletsjers. Bij de eerste ligt een enorm cruise schip en de kapitein besluit nog een eindje verder te varen nar een wat rustigere gletsjer. Langs de kust zien we plotseling twee verlaten tentjes staan en de kapitein vertelt ons dat dit een punt is waar veel kanoërs worden afgezet om tochten langs de gletsjers te maken. De twee zwarte beren die langzaam richting de tenten wandelen maken het verhaal toch nog wat interessanter! Even later zien we de kanoërs verschijnen en de kapitein gooit zijn enorme schip even richting de kanoërs om ze te waarschuwen voor de beren.
Weer even later liggen we dan eindelijk voor de gletsjer en genieten we van dit prachtige schouwspel: Aan alle kanten hoor je dof gerommel en harde klappen als het ijs langzaam naar beneden wordt geduwd. We wachten gespannen of we brokken ijs zien afbreken en even later is het zover: met donderend geraas komen tonnen ijs naar beneden gezet en vallen in zee. Een prachtig schouwspel! We blijven een goeie tijd liggen voor de gletsjer en keer op keer zien we weer grote blokken ijs naar beneden razen.
Naast onze boot ligt een prive boot met heli op het dek. Blijkt dat dit de boot van Harrison Ford is… dat is nog eens wat anders dan Cannes of Monaco. We vertrekken weer richting Seward en het is zeker naast de gletsjer goed koud geworden. Benedendeks warmen we wat op, waar Harro natuurlijk prompt in slaap lazert. Eef vertrekt weer naar boven om lekker van het uitzicht te genieten. Als dan over de intercom schalt dat er walvissen zijn gezien sprint ook Harro half wakker weer naar het bovendek. Met de camera in de aanslag wachten we rustig en zien uiteindelijk twee bultruggen aan de oppervlakte komen. Wat een tocht: gletsjers, beren, walvissen en prachtige natuur, nu al een hoogtepunt van deze reis.
Terug op de camping lijkt iedereen toch redelijk vermoeid van deze dag. We eten snel wat taco’s, wassen af en duiken dan onze tenten in: Morgen is het een lange reisdag.

Dag 6: Van Seward naar Denali

Dag 6: Van Seward naar Denali

Om kwart over 6 gaat de wekker. Er staat vandaag een lange dag op het programma, een 11 uur durende rit van Seward naar Denali National Park. Enigszins snel zijn we dan ook op weg, in eerste instantie richting Anchorage om boodschappen te doen voor de komende 4 dagen. We komen weer langs Kenai Lake en de baai waar we op de tweede dag tevergeefs walvissen hebben geprobeerd te kijken en landen uiteindelijk bij een shopping mall in Anchorage. Hier worden we er door Kris uitgegooid en rijdt hij verder om boodschappen te doen. We lopen wat rond in de mall doen wat boodschappen voor de komende dagen en besluiten te lunchen bij Subways. Daarna lopen we door naar wat een enorme sport- en outdoorwinkel lijkt te zijn. In de praktijk blijk dit een grote jacht- en viswinkel te zijn. Naast ons staat een kerel munitie in zijn karretje te laden alsof  ‘ie zelfstandig de derde wereldoefening wil starten en aan de wand hangen wapens alsof het zakken snoep zijn. Bijna verrassend te noemen totdat je je weer beseft waar je bent. Jagen, vissen en wapenbezit zijn hier de normaalste zaak van de wereld, en het jagen op borden langs de weg lijkt volkssport nummer 1. Vrijwel alle borden hebben wel een of meerdere gaten. Toppunt is wel een elektronisch matrix bord waar diverse gaten in geschoten zijn!
Als we alle boodschappen met veel pijn en moeite in de auto gestouwd hebben, gaan we nog snel even drank kopen voor de komende dagen. Met de inmiddels bekende kortingskaart op zak plunderen we de drankwinkel waar we natuurlijk weer naar ons ID worden gevraagd… We zouden eens onder de 21 kunnen zijn.
De volgende 6 uur durende rit naar Denali verloopt zonder problemen. Een korte stop op een plek waar we eventueel Mount McKinley zouden kunnen zien loopt op niets uit: het is net zoals de afgelopen dagen bewolkt. Hoewel het weer tot nu toe niet slecht is horen we van Kris en anderen dat dit de slechtste zomer sinds tientallen jaren is. Dit is ook tevens de reden dat er nog aan alle kanten sneeuw op de bergen ligt. We hopen wel dat het gaat opklaren, want morgen gaan we vliegen over Denali.
In Denali is de eerste stop bij het Visitor Center van het park om tickets te kopen voor de volgende dag. Om het park goed te kunnen zien, kan je met een bus naar verschillende plekken worden gebracht. Het is wwel vrij druk, dus de kunst is het om er toch redelijk op tijd bij te zijn. Nadat iedereen zijn/haar tickets heeft, vertrekken we richting camping. Als we daar aankomen is het inmiddels 8 uur. Snel wordt het (dit keer kant-en-klare) eten bereid en zetten we onze tenten op. Om 11 uur rollen we onze tenten in, morgenochtend is het weer een vroege: Om 8 uur vertrekt ons vliegtuigje!

dag 7: Denali

dag 7: Denali

Vroeg in de ochtend staan we op: Een gedeelte van de groep gaat vandaag Denali in met de bus en vertrekken om half zeven, vanaf het ‘Wilderness Access Center’, de toegang tot Denali NP. Als we rond half zes op staan is het natuurlijk al weer licht, echt donker wordt het hier niet, en het schemert een beetje tussen twaalf en vier uur ‘s nachts. De camping waar we gisteren zijn aangekomen is prachtig en zo in de ochtend kunnen we genieten van een geweldig uitzicht over de bergen van het park.
Nadat we de rest hebben afgezet bij het vertrekpunt van hun trip in het park gaan wij terug het dorpje in en landen met 6 man bij de Black Bear coffeeshop. Een rustige en gezellige koffietent, waar ze koffie en thee zo ongeveer per liter verkopen. Al snel zien we dat ze hier ook een WiFi accesspoint hebben, dus ons plan voor de dag begint langzaam vaste vormen aan te nemen. Het eerste gedeelte van het plan staat wel al vast: Wij vertrekken om 8 uur voor een ‘flightseeing’ naar Mount McKinley (of Mount Denali, net wat je wil). Na ons bakkie brengt Kris ons naar het vliegveld, een grindvlakte tussen de bergen. Nadat we hier de man 325 dollar aftikken worden we door de piloot opgehaald en naar het vliegtuigje toe gebracht. Na de safety briefing scheuren we de baan af en zijn we op weg voor onze 1 uur durende vlucht. Het weer ziet er goed uit voor de verandering, en dat is maar goed ook: de laatste 17 dagen is Mount McKinley amper te zien geweest. Er is wel wat bewolking, maar het klaart steeds verder op zodat we goed kunnen genieten van de uitzichten over het park. Tijdens de vlucht worden we via de koptelefoons voorzien van informatie, afwisselend afkomstig van onze piloot (die ook klinkt alsof ‘ie de laatste 15 jaar niets anders dan dit heeft gedaan) en een aan het systeem aangekoppelde ipod. Na 25 minuten vliegen zijn we bij de berg: een prachtig uitzicht op de met een hoogte van meer dan 6 kilometer de hoogste berg van Noord Amerika. Vlak voordat we bij de berg komen worden we gewaarschuwd om onze riemen nog even extra strak aan te trekken: Er kan wat turbulentie zijn… Uiteindelijk stuiteren we  10 minuten lang aan alle kanten langs de berg en schieten plaatjes van de prachtig in de zon gelegen berg.
De terugvlucht is nog steeds mooi, maar wel net zo stuiterend als bij de berg. Enigszins groen, maar meer dan tevreden landen we uiteindelijk weer in de grindbak.
Vanochtend hebben we besloten dat het dringend tijd is voor het bijwerken van de site, dus we laten ons door Kris weer bij de coffeeshop dumpen. Hier zitten we heerlijk rustig tot lunchtijd de site bij te werken. Na een snelle hap wordt het dan toch tijd voor wat actiefs: We beginnen met een vruchteloze poging een shuttlebus naar het Wilderness Access Center te pakken, en gaan uiteindelijk te voet die kant op. Een uurtje verder zijn we bij het WAC en hier gaat het qua bus gelukkig beter. Een gratis shuttle brengt ons naar het verder in het park gelegen Visitor Center, van waaruit er verschillende wandelpaden starten. Deze paden zijn redelijk kort en de eindpunten staan allemaal op de route van een aantal shuttlebussen die door het park rijden. We wandelen rustig met zijn tweeën door het park, hardop pratend om maar vooral geen beren te laten schrikken. Dat lukt dan ook prima, op een klein vosje na zien we dan ook werkelijk geen enkel beest.
De route brengt ons uiteindelijk bij de hondenkennels waar de park rangers hun huskies verzorgen. In de winter is de hondeslede nog steeds het best werkende vervoersmiddel in het park, en vandaar dat er een behoorlijke populatie honden gehouden wordt. We lopen langs de kennels, waar de meeste volwassen honden er redelijk slaperig bij liggen: In de zomer is het eigenlijk veel te warm voor ze en daarom proberen ze zich rustig te houden. In de Kennels zijn ook twee groepen puppies, de duidelijk wat minder last hebben van de ‘hitte’. Uiteindelijk staan we samen met zo’n honderd andere mensen op een tribune voor een korte demo van de honden. Die demo blijkt te bestaan uit een half uur gewauwel door een dame die denkt dat ze tegenover een klas zesjarigen staat. We ergeren ons kapot, maar de mensen om ons heen lijken het prachtig te vinden… misschien dat ze het wat meer gewend zijn om zo te worden toegesproken. De uitendelijke run van de honden is heel kort maar wel indrukwekkend, binnen no time trekken ze een slee over een grindbaan. Veel verder dan een honderd meter gaan ze niet, want dan raken ze echt oververhit.
Na de demo pakken we de bus terug naar het Visitor Center en uiteindelijk naar het dorpje, waar we door Kris worden opgepikt. Op de camping aangekomen betrekt het weer en begint het te plenzen. We maken zo goed en kwaad als het kan een grote tent van een zeil en wat tentpalen, waar we met zijn allen onder eten. Die avond is het voor sommigen heel erg vroeg bedtijd: Morgenochtend om half zes vertrekt onze bus vanaf het WAC naar Wonderlake, het verste punt in Denali NP wat je met een bus kunt bereiken.

Dag 8: Denali dag 2

Dag 8: Denali dag 2

Om half vijf gaat de wekker en enigzins slaperig rollen we onze slaapzakken uit. Een snel ontbijt en we zijn op weg naar het WAC waar de bus naar Wonderlake om half zes gaat vertrekken. De rit naar Wonderlake is 86 mijl en de heen- en terugweg duren bij elkaar 11 uur, een behoorlijke rit, maar met genoeg tijd om veel stops te houden en beestjes te kijken. Onze buschauffeur is op z’n zachtst gezegd een verrassing. In het begin denken we dat het een vreselijk saaie vent is, geen enkele intonatie in zijn stem, hij praat heel zacht en is redelijk rustig. Gedurende de rit blijkt het werkelijk een goudmijn van informatie te zijn en een waar arendsoog als het om het spotten van beesten gaat. Met de intonatie en het stemgeluid wordt het niet beter, maar als je goed luistert hoor je de meest prachtige verhalen en heeft de beste man toch behoorlijke humor.
Vlak nadat we het echte park in zijn gereden horen we al de eerste “Stop!” door de bus schallen. Pal naast de weg op nog geen 30 meter staan twee Bull Moose, met prachtige geweien. De buschauffeur maant ons tot stilte en na een paar minuten loopt een van de twee moose op 3 meter langs de bus. Overal hoor je camera’s klikken en iedereen heeft al een redelijk tevreden gevoel, we zijn immers nog geen kwartier onderweg.
In de loop van de rit wordt het steeds droger en het duurt ook niet lang voordat we de volgende beesten zien: grizzlies op zo’n honderd meter, en heel in de verte zelfs een grizzly met een jong. Terwijl we ergens stil staan om naar weer een andere grizzly in de verte te staren horen we de buschauffeur voorzichtig zeggen dat hij waarschijnlijk een wolf heeft gezien in de verte. Hij weet ons gelijk te vertellen dat nog geen 5% van de bezoekers van het park een wolf ziet, dus we zijn erg benieuwd. Onze chauffeur rijdt een eind vooruit en besluit dan om stil te gaan staan, in de hoop dat de wolf over de weg komt lopen. En tot onze grote verbazing komt er binnen een minuut over de heuvel een wolf over de heuvel gezet, loopt de weg op en komt richting de bus gelopen. We hangen half uit de ramen om foto’s te maken en de wolf lijkt zich niets van de bus aan te trekken. Uiteindelijk loopt het prachtige beest op nog geen 10 meter afstand aan onze lenzen voorbij!
Diverse stops verder en na nog meer beesten, beren en moose, staan we plotseling naast een vos met twee jongen, die weliswaar een beetje schuw zijn, maar wel in de buurt van de bus blijven. De omgeving wordt ook steeds mooier naarmate we richting Wonderlake rijden. Na dik 5 uur staan we dan bij dit meer dat bekend staat om zijn weerspiegelingen van Mnt McKinley in het water. Helaas is de berg die 25 mijl verder ligt in een dik wolkendek gehuld en zien we er weinig van. We besluiten dezelfde bus terug te nemen, we zijn bang dat de volgende bussen wat vol zitten en we zijn toch wel erg tevreden met onze chauffeur, die net onafgebroken 5 uur heeft gepraat.
De terugweg verloopt wat rustiger, we zien nog wel wat beren, een arend en een verdwaalde kariboe, maar onze keuze voor de vroege  bus heeft zijn vruchten afgeworpen. We zijn nog geen 10 minuten onderweg als twee van onze groepsgenoten alsnog besluiten weer terug te gaan naar Wonderlake om te vissen. De buschauffeur laat ze eruit en wij gaan verder op weg terug naar het Wilderness Access Center. Het weer begint dan toch eindelijk op te klaren en op de terugweg zien we in de verte Mnt McKinley dan toch nog liggen. Voor een aantal van ons die de vorige dag met het vliegtuig zijn geweest voor de tweede keer, maar voor sommigen de eerste blik op deze enorme berg.
Om half vijf zijn we na een lange dag terug op het WAC waar we nog snel een film bekijken over het ontstaan van het park en een ijsje eten. We worden door Kris terug naar de camping gebracht waar we enorme vleesspiesen eten. Ook nu weer is het vroeg op bed, maar wel terugkijkend op een geslaagde trip.

dag 9: van Denali naar Fairbanks

dag 9: van Denali naar Fairbanks

De volgende stop op onze rondreis is Fairbanks, met 130.000 inwoners de op een na grootste stad van heel Alaska en bekend om… eeuuh, helemaal niets. De rit naar Fairbanks is zo’n 200 kilometer met onderweg een paar leuke stops. De dag zelf begint wat minder, het is zeikweer, alle tenten zijn zeiknat en tegen de tijd dat we de rotzooi op het dak hebben liggen is het half 10, terwijl we om 7 uur zijn opgestaan.
Onze eerste stop is al na een minuut of 5, bij Stampede Road. Dit is de plek waar de hoofdpersoon van de film ‘Into the Wild’ de wildernis in trekt om er er 4 maanden later dood te gaan aan ondervoeding en vergiftiging.
Onderweg zien we dat het inderdaad een erg natte zomer is, een stadje is zelfs compleet ondergelopen en overal staan weggetjes onder water. De stops zijn kort en weinig interessant door het slechte weer, maar hierdoor zijn we goed op tijd in Fairbanks.
Hier bezoeken we als eerste het ‘Museum of the North’, een modern museum waar veel over de geschiedenis en de natuur van Alaska is te zien. Het museum is niet heel groot maar wel de moeite waard, het geeft in ieder geval een goed beeld van de ruige natuur en dito geschiedenis van deze staat. De kunsttentoonstelling trekt ons wat minder, maar al met al een leuke ervaring. Volgende stop is ‘Beaver Sports’ een grote outdoor winkel met een toch wel heel bekende naam en vrijwel iedereen loopt uiteindelijk met een plastic tas de winkel uit. Terwijl Kris de olie van de auto laat verversen halen wij nog even een ijsje en verkennen de omgeving wat. Hoewel Fairbanks ‘maar’ ruim honderdduizend inwoners heeft, heeft het wel de oppervlakte van een miljoenenstad. We zijn in de buurt dan ook vrij snel uitgekeken, en als Kris terugkomt vertrekken we naar de camping. De camping lijkt op de kaart vlak langs de snelweg en midden in de stad te liggen, maar daar blijk je gezien de oppervlakte van de stad niets van te merken. Het is er heerlijk rustig en groen. Het regent nog steeds, maar tot ons grote geluk heeft de camping een grote keuken, waar ook gegeten kan worden. Al snel hebben we de keuken overgenomen en onze tentjes dicht bij elkaar op 1 helft van het volleybalveld staan. Terwijl de kookploeg aan de slag is om tortilla’s klaar te maken en Kris boodschappen aan het doen is, drinken wij rustig binnen een biertje en wijntje. Als Kris terug komt weet hij ons te melden dat Sjors Boesj, de grote leider himself in de stad is. Hij is op weg naar Bejing voor de opening van de Spelen en is gestopt in Fairbanks om te tanken met zijn eigen vliegtuigje. In Fairbanks is wel relatief, zo blijkt, hij is geland op Eielson Air Force Base, 40 kilometer verderop.
Na het eten en nog wat bier en wijn duiken we onze kletsnatte tenten in, met de hoop dat het weer morgen wat beter gaat worden.

dag 10: Fairbanks

dag 10: Fairbanks

Weer of geen weer: Vandaag gaan we buiten zwemmen. zo’n 80 kilometer buiten Fairbanks zijn de Cheena Hotsprings, een geothermisch gebied waar je heerlijk buiten in 42 graden heet water kunt badderen. We vertrekken om 9 uur in, tot onze grote verbazing, droog weer en komen na een uurtje rijden aan bij de hot springs. Een van de andere attracties die men hier heeft is het ijsmuseum. Door gebruik te maken van de geothermische energie van het gebied houdt men hier een hal op -4 graden celsius waar ijssculpturen te zien zijn. Het vroegere ijshotel (wat geen hotel meer mag heten, omdat ze geen brandvoorzieningen hebben) is compleet gemaakt van ijs, inclusief de bedden, het toilet, en niet te vergeten de bar. Een van de highlights van het museum is het drinken van een martini uit een compleet uit ijs gemaakt cocktailglas. De glazen worden voorin het museum gemaakt en een van de medewerkers laat zien hoe hij binnen een minuut een prachtig cocktailglas uit een blok tovert. De sculpturen zijn prachtig en natuurlijk moeten we even op het bed liggen in een van de hotelkamers. De gids weet ons te vertellen dat een nachtje in het hotel een luttele 600 dollar kost en dat er in de toch wel lange geschiedenis van het hotel slechts 1 stel is geweest wat de nacht daadwerkelijk heeft volgehouden.
De bij de ingang uitgedeelde extra jassen blijken geen overbodige luxe, na een half uurtje zijn we redelijk doorgevroren en gaan we weer naar buiten. De hotsprings klinken nu nog beter!
10 minuten later liggen we in het heerlijke, ietswat naar zwavel stinkende, hete water. 2 uur lang hangen we hier rond en genieten! Het lukt ons niet helemaal om de stille en vreedzame sfeer te creëren die van ons verwacht wordt, maar wij vermaken ons prima.
Na een lange douche om de rotte eieren geur van ons af te spoelen, dwalen we nog wat over het terrein wat vol staat met oude wrakken van auto’s, sneeuwscooters en landbouw- en mijnapparatuur. Ook hier is het weer tijd voor een ijsje (halve liter) en een bakkie koffie.
Op de terugweg wordt de rest van de groep gedumpt in het centrum van de stad en gaan wij mee boodschappen doen met Kris. De supermarkt lijkt op een Franse hypermarche, behalve dan dat alle spullen onbetaalbaar zijn. Omdat we de beschikking hebben over een oven in onze keuken, besluit Kris die avond kant en klare lasagne te serveren. We rijden terug naar de camping om onze inkopen uit te laden en komen er dan achter dat de oven niet werkt! Harro stelt zijn beruchte kip-kruidenkaas voor en wordt door Kris weer bij de supermarkt gedumpt voor de laatste boodschappen, terwijl hij de rest van de mensen uit de stad ophaalt. De maaltijd wordt wat uitgebreider dan de afgelopen dagen en iedereen laat het zich goed smaken. ‘s Avonds is het het ondertussen gebruikelijke ritueel: Biertje, wijntje en enigszins op tijd onze warme slaapzakken in.

dag 11: van Fairbanks naar Toke

dag 11: van Fairbanks naar Toke

Een van de langste reisdagen van de hele rit staat op programma. Einddoel van de reis is uiteindelijk Dawson in Canada, maar de tocht is te lang om in een dag te doen, dus we stoppen na een uur of 8 rijden in Toke. Het is weer eens zeiknat op het moment dat we vertrekken, maar de korte motivatie toespraak van een aantal dagen eerder om toch een beetje op te schieten in de ochtend werpt zijn vruchten af. Anderhalf uur nadat iedereen op is gestaan staan we klaar om te vertrekken. Tijdens de rit zijn er een aantal toilet- en fotostops, die gezien het weer vrij kort zijn.
Al vrij snel rijden we het dorpje North Pole binnen. In dit dorp staat alles in het teken van kerstmis. Elk gebouw is in deze sfeer en elke lantaarnpaal ziet eruit als een zuurstok. Hoogtepunt is het huis van Santa Claus. We ontmoeten de beste man en Mrs. Claus en gaan met hen op de foto. Ook bekijken we alle kerstartikelen die je hier kunt kopen, we hadden er wel 100 bomen mee kunnen versieren. Op een paar wanden hangen de brieven van kinderen die Santa hebben geschreven. Het blijkt dat er heel lieve kinderen maar ook heel hebberige zijn!
Vlak voor lunchtijd stoppen we kort bij de Alaska Pipeline. Deze pijplijn brengt ruwe olie van het hoge noorden van Alaska naar het zuiden, Valdez, vanwaar het via schepen verder wordt vervoerd. De aanleg van de pijplijn is problematisch, omdat het ding vrijwel geheel op permafrost is gebouwd, wat nogal de neiging heeft te bewegen. Het ingraven van de pijplijn was dan ook geen optie, en de pijplijn is dan ook zichtbaar een behoorlijke imposante constructie.
Daarna is het tijd voor lunch bij Rita’s Roadhouse. Dit was vroeger al een van de vele roadhouses die langs dit toenmalige modderpad lagen. Op een afstand van ongeveer een dagtocht, 15-20 mijl bestonden dergelijke roadhouses waar een eenvoudige maaltijd te krijgen was en kon worden overnacht. Het roadhouse waar we stoppen is grotendeels behouden gebleven en half als museum ingericht. Wij genieten eerst even een bisonburger en een visburger en lopen daarna nog door de diverse blokhutten die nog compleet zijn ingericht. Gelukkig is het ondertussen droog en vol goede moed beginnen we aan het volgende, helaas weinig interessante stuk van de reis. De natuur is prachtig, maar met weinig afwisseling. We zien veel sporen van bosbranden, die hier zelfs na 50 jaar nog goed zichtbaar zijn, maar door het weer (het regent weer) zien we ook weinig wildlife. Binnen enkele minuten liggen de meeste mensen dan ook te ronken in de bus.
De wereldstad Toke (ruim 300 inwoners) is een ware transport-hub op deze snelweg. Vrijwel iedereen stopt hier voor een overnachting om er ‘s ochtends weer zo vroeg mogelijk te vertrekken. Wij draaien rond 4 uur de camping op en zetten onze tenten op. Gelukkig hebben we een overdekt gedeelte, waar we om 6 uur worden getrakteerd op een optreden van ‘The Sourdough’, een familie van noordelijke hillbillies die muziek maken. Opa (jaartje of 60) op gitaar en zang en Moe (idem) op gitaar, neefje van een jaar of 20 (volgens Opa een veelbelovende rijzende ster) ook op gitaar en zang en Omoe (jaartje of 80?) op het wasbord. Het is werkelijk te mooi voor woorden, terwijl we onze reisverslagen typen genieten we van de ene hit na de andere. Klapper zijn wel de moppen die omoe tapt en haar daaropvolgende dansje. Na het optreden van een uur is het tijd voor het traditionele pannenkoek werpen, maar daarvoor kunnen we ons helaas niet meer vrij maken. Vanavond hebben we namelijk een van onze weinige dagen waarop we uit eten gaan! Het restaurant Fast Eddy’s zorgt voor een betere maaltijd dan de naam doet beloven, en we doen ons tegoed aan biefstukken en pizza. Een paar pitchers bier  en glazen wijn later gaan we nog even snel bier voor de komende dagen shoppen: Morgen gaan we Canada in en wordt drank fors duurder, dus ja, wat moet je dan…
 

Dag 12: Toke naar Dawson City

Dag 12: Toke naar Dawson City

Het vervolg van onze rit naar Dawson City. Na de lange rit van gisteren moeten we nog 120 kilometer naar Dawson: stad van losbandigheid, verwerpelijke activiteiten en alles wat fout is! Oftewel, een erg gezellige bende en bovendien in Canada. Na de overvloed van regeltjes, voorschriften en moralistisch gedrag in de VS een verademing.
De tocht van vandaag gaat over de ‘top of the world highway’, een van de hoogst gelegen wegen ter wereld. Klinkt heel spannend, maar in de praktijk een gravel- en zandpad over de tundra naar de grens. Het weer wordt richting Canada steeds beter en onze Canadese reisleider wordt ook steeds vrolijker naarmate hij dichter in de buurt van zijn thuisland komt.
De eerste stop die we onderweg maken is het dorp Chicken. Chicken bestaat uit 21 inwoners (6 in de winter) en heeft een postkantoor en in downtown Chicken (geen gein) een kroeg, een eettentje, een souvenirshop en niet te vergeten: de Chicken Poop! Het dorpje heet Chicken omdat de oprichters het woord Ptarmegan niet konden spellen… De Ptarmegan is een vogel die veel voorkomt (en werd gegeten) in de omgeving, maar werd in de volksmond ook wel Chicken genoemd. Voldoende dus om het dorp Chicken op te richten.
Onze eerste stop is het postkantoor, waar een aantal mensen kaarten op de post gooien. Na een groepsfoto voor dit enorme gebouw gaan we op weg naar downtown Chicken. We bezoeken de souvenirshop, de kroeg en landen uiteindelijk in het eettentje, waar we een sandwich en appeltaart eten en koffie drinken. De chicken poop blijken 4 op een rij gebouwde outhouses, toiletten zonder stromend water, ook wel bekend als een gat in de grond.
Na deze fantastische stop gaan we verder en rijden binnen een uurtje Canada binnen. De grensovergang is vergeleken met de inreis in de VS meer dan soepel. Onze paspoorten worden gestempeld, de dame van de douane komt even kijken of alle gezichten bij de foto’s in de paspoorten passen en stelt ons een aantal korte vragen over de hoeveelheid alcohol die we bij ons hebben. Binnen 10 minuten zijn we weer op weg.
De weg wordt al snel beter (yay, asfalt!) en na nog een korte stop om van de natuur te genieten staan we in Dawson. Onze camping wordt gerund door Dieter, een licht gestoorde Duitser/Israeli/Canadees die een hostel met bijbehorende camping heeft. We hebben een overdekt gedeelte met tafels en banken, douches die een combinatie van sauna en bad zijn en je zelf moet opstoken en het urinoir zijn twee wasbakken. Al met al een aparte maar leuke ervaring. De camping zelf ligt aan de Yukon rivier, en aan de overkant ligt het stadje Dawson. 24 uur er dag vaart er een pontje op en neer om mensen en auto’s te vervoeren en het dorpje ligt op loopafstand…
Na het avondeten is het dan zover: We hebben al anderhalve week niets anders dan verhalen over de Can Can danseressen van Kris gehoord en vanavond zullen we het zien! Het stadje zelf is opgericht tijdens de gold rush van 1896, en men heeft geprobeerd het geheel redelijk authentiek te houden. De straten zijn niet geasfalteerd, er zijn houten steigers als stoepen en alle façades zien er inderdaad redelijk authentiek uit zonder een te hoog pretpark gehalte te krijgen.
Eerste stop in het dorp is een  kroeg die bekend staat om de Sour Toe Cocktail… De sour toe is een echte menselijke teen die in een glas (bij voorkeur sterke) drank wordt gegooid. Het drankje dient na een lachwekkende toespraak door de kapitein in een keer achterover te worden geslagen, waarbij de teen minimaal de lippen dient te raken. De drinker wordt na het drinken en aftikken van 10 dollar lid van het illustere gezelschap van sour toe drinkers! Een aantal mensen in onze groep kunnen de verleiding niet weerstaan en uiteindelijk gaan 4 man en 1 vrouw aan de cocktail. Al jaren is er een discussie gaande over hoe echt de donkerbruine verschrompelde teen is, maar van dichtbij ziet het er toch behoorlijk echt uit…
Rond half elf is het dan tijd voor de Can Can girls. We gaan op bezoek bij Diamond Tooth Gertie’s, waar Gertie en haar meisjes de bezoekers vermaken. We schuiven snel aan een tafel en genieten van een hele leuke show met veel zang en natuurlijk gedans door de zeker niet lelijke dames. Naast het podium voor de dames is Diamond Tooth Gerties ook het enige legale casino in geheel noord Canada, en na het optreden van een half uurtje gaan een aantal mensen een gokje wagen. Wij vermaken ons een uurtje bij het roulette, waar we vlak voor het volgende optreden met toch een leuke winst weglopen. Ook het volgende optreden is erg leuk en al met al genieten  we van een erg leuke avond. Uiteindelijk lopen we rond twee uur richting de pont, waar we worden opgewacht door een vosje die door de bemanning van de pont wordt gevoerd en vlakbij de mensen komt. Gelukkig mogen we morgen uitslapen, want we liggen pas om half drie op bed.

dag 13: Dawson

dag 13: Dawson

Na de wat late gok- en dranksessie van gisteren is het eerst maar even tijd om uit te slapen. Rond een uurtje of 10 is het dan toch tijd om op te staan en met enige tegenzin kruipen we onze tent uit. Veel van onze groepsgenoten die het gisteren wat vroeger hebben gemaakt zijn al bezig met een stadswandeling, die wij hopen die middag nog te kunnen doen.
Het plaatselijke information center is behoorlijk actief en bieden tal van activiteiten. Dawson is een van de centra van de goldrush in het noorden en kent daardoor een korte maar redelijk heftige geschiedenis. Hierdoor zijn er ook tal van zaken in de omgeving te bezichtigen en dat zijn we dan ook van plan.
Rond half elf lopen we met z’n tweeën de stad in, op zoek naar een bakkie koffie. Om 12 uur hebben we afgesproken voor het visitor’s center om Dredge Nr 4 te gaan bezichtigen. Na de eerste gold rush eind 19e eeuw, waarbij door de miners individueel werd gegraven naar goud kwamen ook de grote corporaties naar de regio om alles op te graven wat de heren vergeten waren. Goud graven in deze regio was niet eenvoudig: Na een eerste laag aarde volgde een laag van minimaal 8 meter permafrost: Vast gevroren grind, waar bijna niet doorheen te komen was. Daaronder bevonden zich de oude rivierbeddingen waar het goud te vinden was. De eerste miners maakten gebruik van mijngangen onder de permafrost en waren met name op zoek naar goud in de vorm van nuggets (=goudklompen). Over het algemeen werd aangenomen dat in de eerste jaren vrijwel iedere vierkante meter van de rivierbeddingen is doorzocht naar het waardevolle materiaal. Toch waren de grote corporaties van mening dat er meer goud te vinden zou moeten zijn en daarvoor brachten zij grote graafmachines, genaamd ‘dredges’ naar de regio. Een van deze dredges is bewaard gebleven en nu te bezichtigen.
Kris rijd ons naar de dredge in de bus, en op de weg er heen zien we duidelijk de sporen van deze machines: Overal liggen grote hopen grint en werkelijk iedere vierkante meter is omgeploegd. Doordat de bovenlaag tijdens het dredgen is verwijderd en er alleen maar grint over is gebleven is het gebied na bijna 100 jaar nog steeds niet begroeid. Na een kwartiertje rijden zien we dan het monster opduiken: Een enorm houten gevaarte van dik 20 meter hoog.
We kopen een kaartje en gaan met een gid naar binnen, die ons allerlei dingen uitlegt over de geschiedenis en werking van de dredge. Hoewel het apparaat van buiten al imposant is, is het van binnen pas echt indrukwekkend: Enorme tandwielen en motoren drijven de graafbakken, de centrifuges en de loopbanden aan. Op deze manier werden door de 4 bemanningsleden enorme hoeveelheden grond gefilterd om er de kleinste goudstof uit te halen. (Buiten de 4 bemanningsleden waren er wel nog 120 mensen nodig om de bevroren aarde voor de dredge te ontdooien…)  Alles is oud, roestig maar fantastisch mooi. De gids verteld ons dat het apparaat in 1904 in elkaar is gezet, waarbij de grote delen via boten duizenden kilomers over de zee en de Yukon zijn vervoerd vanuit Seattle. Kosten van het apparaat waren toendertijds 50.000 dollar, een enorm bedrag voor die tijd, maar wel een bedrag wat door het apparaat in het eerste seizoen is terugverdiend. Uiteindelijk is het apparaat tot 1960 in dienst geweest en heeft naar huidige waarde omgerekend een bedrag van rond de 1.6 miljard dollar aan goud opgeleverd!
Na deze interessante rondleiding en nog een film over de dredge is het tijd om ons eigen geluk te beproeven: We rijden door naar claim nr. 6, de enige publieke claim waar het vrij is om met goudpannen naar goud te zoeken. Het feit dat dit de enige publieke claim is, toont al weer aan dat er in de directe omgeving nog steeds driftig naar goud wordt gezocht. We graaien snel een hoop aarde in onze goudpannen en gaan aan het werk in de naastgelegen beek. Al snel hebben de slag van het ‘pannen’ te pakken en gaan we driftig op zoek naar onze eigen nuggets. Na een klein half uurtje zijn wij het al weer zat: genoeg glimmende onzin in de pannen maar niets wat ook maar in de verste verte op goud lijkt. Zwaar teleurgesteld dat we hier niet ons fortuin hebben gemaakt pakken we onze spullen weer in en gaan we terug naar Dawson.
Op het allerlaatste moment lukt het ons nog om aan te sluiten bij de stadswandeling: Een in originele 19e eeuwse kleding gestoken dame loodst ons door de stad en vertelt ons allerlei verhalen over het leven in de stad tijdens de gold rush. Dawson groeide rond 1896 van 3 inwoners naar zo’n 30.000 inwoners en dat ging niet zonder slag of stoot. Van de 30.000 inwoners zijn er tegenwoordig trouwens nog zo’n 3000 over. De stad brandde tot 3 keer toe af, overal waren tentenkampen, bijbehorende epidemieën, hoerenketen, kroegen en winkels. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven en tijdens de rondleiding te bezichtigen. We bekijken een oude kroeg, een oude  bank en ook het oude postkantoor. Hoewel de gebouwen ‘slechts’ 100 jaar oud zijn en de geschiedenis van het hele stadje niet veel verder gaat dan dat is het meer dan interessant en de tocht geeft ons een goed idee over hoe hard en ruig het leven toen was.
Na de wandeling gaan we terug naar de camping om te eten. Een van onze groepsgenoten heeft onze maaltijd weten aan te vullen met een aantal zelf gevangen visjes, die al snel op de bbq liggen. Die avond drinken we een drankje met een stel maffe Canadezen die op huwelijksreis zijn in de regio en duiken rond een uur of 11 onze bedjes in.

Dag 14: Van Dawson naar Whitehorse

Dag 14: Van Dawson naar Whitehorse

Vandaag hebben we weer een lange reisdag voor de boeg met weinig tijd voor uitstapjes. We staan op tijd op en beginnen vlot de weer eens zeiknatte tenten in te pakken. De kookploeg tovert een ontbijtje op tafel en een aantal mensen begint vast de spullen op de bus te gooien. De spullen moeten trouwens iedere dag meerdere keren worden opgeruimd om er zeker van te zijn dat er geen beren worden aangetrokken door het eten. Het klinkt ons af en toe wat mal in de oren, maar we horen toch te vaak dat er op de campings waar we zitten in de afgelopen jaren wel degelijk beren zijn gezien! Dat betekent dus dat iedere keer als we met de bus weg willen of gaan slapen de spullen moeten worden ingepakt en alles wat maar ruikt in of op de bus moet, inclusief onze eigen toiletspullen, snoepgoed etc.
Gelukkig worden we steeds geoefender met het inpakken, en anderhalf uur nadat de wekker klonk zijn we op weg. De tocht van 560 kilometer dwars door Yukon over de Alaskan Highway brengt ons naar Whitehorse, de hoofdstad van dit gebied met zo’n 120.000 inwoners. Deze highway werd tijdens de oorlog in 1942 aangelegd uit angst voor een Japanse invasie en de noodzaak om voorraden naar Rusland te sturen. Binnen 7 maanden werd deze bijna 2000 kilometer lange weg onder de meest barre omstandigheden aangelegd.
Na een dikke twee uur rijden houden we onze eerste stop bij een roadhouse ergens midden in de wildernis. Voor de zekerheid hebben ze hier maar een bord opgehangen met het huidige aantal inwoners van deze drie huizen: Op het moment dat wij arriveren zijn dat er zes, en drie honden.
We gaan weer verder en het valt ons op dat er overal aan de weg wordt gewerkt, iets dat volgens Kris te maken heeft met de vier seizoenen in dit gebied: Bijna winter, winter, nog steeds winter en het road repair season. Het maakt onze reis er niet vlotter op, maar gelukkig is de natuur om ons heen prachtig. We staan telkens in de bossen te turen of we ergens een glimp op kunnen vangen van de grote kariboe kuddes die in deze omgeving te zien moeten kunnen zijn. Helaas is het weer zodanig dat ook de beesten het maar voor gezien houden en niet even langs de weg komen paraderen.
Ergens in de middag hebben we een korte stop langs de Yukon rivier, ter hoogte van de 5 finger rapids. Deze stroomversnellingen zijn het moeilijkst te navigeren gedeelte van de rivier, waarop vroeger de raderboten voorraden naar de mijnwerkers in het gebied brachten.
Na deze stop is het tijd voor het hoogtepunt van de dag: Een roadhouse waar ze de grootste Cinnamon Buns ter wereld maken! Natuurlijk gaan ook wij voor gaas en bestellen een van deze enorme kaneelbroodjes. En of het nou echt de grootste zijn of niet, ze zijn  in ieder geval gigantisch. De meeste mensen delen er een met zijn vieren een en laten het zich goed smaken.
Tegen het eind van de middag komen we dan aan in Whitehorse. In het laatste gedeelte van onze rit is het fors opgeklaard en we genieten van de uitzichten op de bergen en de vele meren die dit gebied rijk is. In Whitehorse rijden we eerst naar de supermarkt waar we boodschappen voor de komende twee dagen doen. Volgende stop is het Pioneer RV camp, even buiten Whitehorse. Hier slaan we voor de komende twee nachten ons kamp op. Tot onze grote verrassing hebben we ook hier weer een overdekte plek voor onze ‘keuken’ en eettafels. Terwijl een aantal heren zich ontfermt over het kampvuur, maakt de kookploeg weer een prima maaltijd klaar. We sluiten de avond af met een biertje rond het kampvuur en kijken hoe de lucht opentrekt en hopen op mooi weer morgen.

Dag 15: Whitehorse en Skagway

Dag 15: Whitehorse en Skagway

We staan vandaag voor de verandering maar weer eens vroeg op want het is weer tijd voor een uitje! De nacht was frisjes, zelfs koud te noemen… het heeft vannacht gevroren! Vandaag reizen we naar Skagway, een stadje aan zee, 160 mijl van Whitehorse en startpunt van de smalspoorlijn door de ruige bergen en de White Pass naar Whitehorse in het binnenland. Skagway ligt in de VS, dus we hebben een beetje het heen en weer qua grensovergangen, maar dat mag de pret niet drukken.
De reis gaat in etappes plaatsvinden, eerst per bus zo’n 130 mijl richting een station voor de trein, dan een dik uur in de trein dwars door de bergen en later die dag per bus terug naar Whitehorse. De trip schijnt een van de mooiste treinreizen ter wereld te zijn, dus we zijn erg benieuwd.
Om half zeven worden we op de camping opgepikt door de bus (nadat de chauffeur eerst zijn ramen heeft mogen krabben). De chauffeur fungeert tijdens de trip ook als gids en begint al snel enorme verhalen op te hangen. De gepensioneerde slager/kok/hotelmanager van Zwitserse afkomst heeft er duidelijk lol in en doet het duidelijk vaker. Gepassioneerd vertelt hij over de natuur, het leven vroeger en nu in deze omgeving. Tijdens de verhalen worden we door hem dwars door prachtige natuur gereden, langs meren, bergen en verlaten zilvermijnen. Halverwege de trip worden we ook nog even getrakteerd op een enorme zwarte beer langs de kant van de weg. Helaas kunnen we dit keer vanwege de verkeersveiligheid niet stoppen of foto’s maken, maar omdat we hem snel zagen en aan de goede kant van de bus zitten zien we de beer wel erg goed.
We maken wat korte fotostops langs meren en na dik 2 uur rijden komen we aan bij onze eerste wat langere stop, het dorpje Carcross. Dit dorpje wat vroeger Caribou Crossing (maar daar waren er wat veel van…) heette is een oud stadje waar de goudzoekers hun eerste stop hadden na hun vaak barre tocht door de White Pass. Met vroeger meer dan 2000 inwoners een voor die tijd grote stad maar met zijn huidige 200 inwoners niet echt indrukwekkend groot meer. Wel zijn er in dit dorpje veel van de originele blokhutten en ook het originele station bewaard gebleven. De moeite waard dus om even te gaan bekijken, en het feit dat ze er koffie verkopen is ook niet geheel onbelangrijk. We slenteren nadat we de brochure hebben opgepikt wat door de straatjes en genieten van het vandaag heerlijke weer.
Een klein uurtje verder zitten we weer in de bus en komen al vrij snel aan bij het station waar we op de trein zullen opstappen. Hoewel het spoor tot aan Whitehorse loopt hebben we uit kostentechnische overweging gekozen om alleen de White Pass per trein te doen. Dit is ook veruit het mooiste gedeelte van de reis en de reis per bus verloopt een stuk vlotter.
We wachten bij het station totdat de bomvolle trein aankomt en alle cruiseschip passagiers zijn uitgeladen: Skagway is een van de belangrijkste aanloophavens voor alle Cruise liners die in de omgeving rondvaren en tot wel 5 van deze schepen met zo’n 5000 passagiers elk leggen hier elke dag aan. Veel van deze mensen doen de trip omgekeerd, van Skagway naar het binnenland.Men speelt ook met het idee de trein uit te breiden van de huidige 20 wagons en 3 locomotieven naar een trein met 100 wagons en zo’n 7 locomotieven. Een klein half uurtje verder heeft de Canadese douane alle mensen gecontroleerd en kunnen wij instappen in een nu vrijwel lege trein. We hebben met onze groep zo ongeveer een treinstel voor ons zelf en kunnen dus lekker allemaal aan het raam zitten om te kunnen genieten van de spectaculaire uitzichten. Als de trein eenmaal begint te rijden kunnen we ook buiten op de platforms aan het einde van ons treinstel staan. Dat laten we ons natuurlijk geen tweede keer zeggen en al vrij snel staan we buiten en hangen we uit de trein om mooie plaatjes te kunnen schieten. Ze hebben ons niet teveel beloofd: De uitzichten zijn prachtig en de over het bochtige spoor rijdende trein die over houten bruggen rijdt met op de achtergrond imposante besneeuwde bergen leveren prachtige plaatjes op. We genieten van elke minuut en naar voor ons gevoel veel te snel voorbij gevlogen anderhalf uur staan we in Skagway. Hier is het dan tijd voor een ander hoogtepunt van onze reis: de Amerikaanse douane… wonderwel zijn we in luttele minuten gecontroleerd en mogen we uitstappen en ons een paar uur vermaken in de Amerikaanse versie van een ‘origineel’ stadje uit het eind van de 19e eeuw. Waar Dawson ons een gevoel gaf over hoe het erin die tijd uit kan hebben gezien is Skagway het toonbeeld van hoe het niet was: Een grote rij van souvenirwinkels, vreettentjes en her en der wat goedkoop vermaak laten weinig heel van het beeld wat wij eerder hadden. De drie cruiseschepen in de haven en bijbehorende 15000 veelal Amerikaanse toeristen voegen er weinig aan toe. Op aanraden van onze buschauffeur, die ons bij aankomst in Skagway al weer netjes staat op te wachten, struinen we richting de haven en eten daar bij een visrestaurantje prima zalmburgers. Daarna komen we er niet onderuit en gaan toch maar wat souvenirwinkels af en kijken we wat bij het beekje wat langs Skagway stroomt en waar de zalmen elkaar verdringen.
Na drie uur komt iedereen weer bij de bus en komt ook de chauffeur aan met zijn hengel en een vuilniszak waar een 8 kilo zware zalm in ligt. Terwijl wij ons aan het vermaken waren in het stadje stond hij vlak naast de bus zijn hengel uit te werpen en zijn avondmaal bij elkaar te sprokkelen. Hij vertelt ons dat dit zijn normale dagelijkse gang van zaken is en hij vrijwel altijd met een vers zalmpje thuis aankomt. De rit terug met de bus is bijna net zo indrukwekkend als de heenreis met de trein en onze chauffeur vertelt nog steeds honderduit. Vlakbij Carcross maken we nog een korte stop bij de kleinste woestijn ter wereld: een zandvlakte die ons meer doet denken aan de Drunense duinen maar die wel compleet uit de toon valt in dit zeer vochtige en groene gebied. De op de berg gespotte Bighorn Sheep blijken tot groot vermaak van onze chauffeur gemaakt te zijn van hout en te horen bij een museum verderop.
Rond 7 uur komen we dan weer aan op de camping waar een gedeelte van de mensen die niet mee waren op deze trip een enorme vismaaltijd aan het voorbereiden zijn, We doen ons tegoed aan garnalen, zalm en wat witvis en sluiten met een biertje en wijntje de dag af. 

Dag 16: Whitehorse dag 2

Dag 16: Whitehorse dag 2

We hebben vandaag niet echt een programma en besluiten met twee groepsgenoten er een rustig dagje van te maken. Na kort uitslapen, we staan om 8 uur op, en een ontbijt worden we door Kris in de stad gedropt. Onze eerste doel is een bezoek aan de SS Klondike, een van de raderboten die vroeger op de Yukon voer en nu op de kade te bezichtigen is. Al snel blijkt dat we alleen met een gids de boot kunnen bezichtigen en de volgende tour pas om 11 uur begint., Tijd voor een bakkie koffie dus en met z’n vieren struinen we door het stadje naar een Starbucks waar we ons tegoed kunnen doen aan een “Vente Non fat skimmed Soya American Cappucino with an extra shot and some almondsyrup” of zoiets. Harro houd het maar bij een koffie en Eef bestelt een frappucino en tot onze grote verbazing zien we hier het huwelijksreis stel uit Dawson terug. Het valt ons al snel op dat met name de dame zonder een fles wijn in haar mik toch een stuk verlegener is… De wereld blijkt hier weliswaar erg groot qua afstand maar qua mensen erg klein. Keer op keer komen we mensen tegen die we dagen eerder ook al hebben gezien of gesproken.
Na de koffie slenteren we weer terug naar de raderboot die er ondertussen prachtig bij ligt in de stralende zon, het is zelfs zo warm dat we voor het eerst in t-shirtjes buiten rondlopen. Dat is weer heel andere koek dan vannacht, want het heeft ook vannacht weer lekker gevroren. Bij de boot bekijken we eerst een video in een tent over de boten, die tot 1960 op de Yukon gevaren hebben. In eerste instantie werden de boten gedurende een periode van 5 maanden alleen gebruikt om voorraden dieper de binnenlanden in te brengen, later werden ze ook wel gebruikt voor vervoer van toeristen. De Yukon zelf is zo’n 7 maanden per jaar dichtgevroren en gedurende die tijd werden de schepen in Whitehorse op de kade getakeld. Geen eenvoudige operatie want zo’n bootje is al snel een meter of 15 breed en een meter of 80 lang.
De Klondike die we gaan bezichtigen is een van de grootste van deze boten en werd gebruikt om eten en ander noodzakelijke voorraden naar Dawson te brengen en op de terugweg zilvererts uit de omgeving van Mayo mee terug te nemen. De dame die ons door de boot gidst verteld ons veel over de geschiedenis van de boot en laat ons de stookketel en de machines zien die dit prachtige schip aandreven. Boven zien we de cabines van het personeel en de eerste klas reizigers en natuurlijk de brug van waaruit dit schip werd bestuurd. Al met al een leuke trip die ons weer wat meer inzicht geeft in de spannende tijden van de goldrush die zo bepalend zijn geweest voor dit gebied,
We besluiten dat het tijd wordt voor een wandelingetje en lopen richting de 3 kilometer verder gelegen waterkrachtcentrale waar ze een vistrap hebben gebouwd om de zalmen een kans te geven om naar de verder gelegen stromen te zwemmen. Het leuke van de vistrap is dat ze onder het water glazen ramen hebben gebouwd waardoor je de zalm goed kan bekijken die hier omhoog komt gezwommen. Alle vissen worden hier nauwlettend geteld en kunnen pas doorzwemmen als ze met de hand over een barrière in het water zijn gezet. We zijn precies op tijd om te zien hoe de medewerkers enorme knalrode zalmen met visnetten uit het water scheppen, ze registreren en aan de andere kant weer in het water uitzetten. Een erg mooi gezicht en het levert dan ook weer mooie plaatjes op. Aan de andere kant van de rivier lopen we weer rustig terug naar het stadje en lunchen met zijn viertjes bij een koffietent. Daarna is het voor ons tijd om een beetje te gaan shoppen en we gaan snel op zoek naar een outdoorzaak in de buurt. We bekijken nog wat andere winkeltjes, eten nog een ijsje en besluiten dan een bezoek te brengen aan het McBride museum. Dit blijkt een flinke verzameling oude voorwerpen zonder structuur of samenhang. Volgens ons heeft ook de eigenaar van het museum geen idee waar het over gaat en dat blijkt ook wel uit een plaquette waarop staat dat er eens in de zoveel tijd andere oude objecten uit de enorme verzameling worden tentoongesteld. We zien best een paar leuke dingen (een grasmaaier uit 1960?), maar geheel duidelijk wordt het ons niet. Desalniettemin vermaken we ons prima en na deze enerverende ervaring is het tijd om terug te gaan naar onze camping. We bekijken in het Visitor Center nog snel een video over het gebied en worden dan opgepikt door Kris. Hier volgt weer het dagelijkse ritueel van koken, afwassen en opruimen onder het genot van een drankje en een prachtige zonsondergang.

Dag 17: van Whitehorse naar Kluane NP, Burwash Landing

Dag 17: van Whitehorse naar Kluane NP, Burwash Landing

Zoals we ondertussen wel gewend zijn volgt er na een rustig dagje meestal een enorme reisdag. We gaan vandaag richting het zuiden op weg naar Kluane National Park, een van de jongste National Parks van Canada. De tocht is weer een forse en de wegen worden er weer niet beter op. We houden weer diverse stops om te zoeken naar beesten en te genieten van de uitzichten en na een ochtend fors doorrijden staan we aan het begin van de middag bij Kathleen’s lake. hier doen hike prachtige natuur eten ook onze meegebrachte lunches. splitst langzame snelle groep lopers. op weg king s throne, rotsformatie die uitsteekt. hebben besloten dat tocht maximaal zal duren maken heerlijke redelijk inspannende wandeling hoog boven meer. uitzichten prachtig spiegelingen bergen zijn indrukwekkend. groepen komen beneden meer weer bij elkaar gezamelijk lopen terug naar bus gaan verder richting van ergens de middle of nowhere staat er dan plotseling eerste klas snackbar waar een korte stop houden iedereen zich tegoed doet aan hamburgers ijsjes. laten ons het typisch amerikaanse hoeveelheid ijs goed smaken en twee uur later staan we in burwash landing.>
>De camping waar we de komende twee nachten verblijven is vlak naast het dorpje en voorzien van een restaurant en kroeg. Na het eten, nasi met sate vanavond, duiken we met een paar mensen de uitgestorven kroeg in. De bardame vertelt ons al direct dat het geen latertje gaat worden, ze voelt zich niet zo lekker. Als ze dan ook nog begint te stofzuigen als we nog bezig zijn met ons eerste drankje is de hint wel erg duidelijk en stappen we maar op.

Dag 18: Kluane NP

Dag 18: Kluane NP

Op de planning zou voor vandaag raften staan, maar helaas kan dit niet doorgaan omdat er geen gidsen beschikbaar zijn. Hoewel we er best van balen gaan we er toch maar het beste van maken. Na ruim uitslapen (pas om half 9 op!) beginnen we de dag met wat nuttigs: schoonmaken! Voordat onze reis ten einde is moeten alle voorraadcontainers en koelboxen worden uitgesopt en de bus worden schoongemaakt. Iedereen boent erop los en binnen korte tijd is dan ook alles geregeld. Rond 11 uur wordt het dan tijd voor een wandeling. De groep splitst zich op in een groep die verderop in het park de Sheeptrail gaat lopen en een paar mensen die in de buurt van Burwash Landing blijft.
Harro besluit om mee te gaan en de trail te gaan lopen. Een uurtje rijden met de bus brengt ons bij het visitor center van Kluane NP. Als we buiten het gebouw door de daar opgestelde verrekijkers turen zien we al snel de witte schapen waar het park zo bekend om is over de bergen heen lopen. Zodra we er zeker van zijn dat de trail open is en er niet een of andere beer vervelend loopt te doen gaan we van start met onze wandeling. Ook dit keer splitsen we ons op in een langzame en een snelle groep. Met de snelle groep gaan we voortvarend van start. De tocht is bij elkaar zo’n 10 kilometer lang, de eerste 5 kilometer alleen berg op en terug dezelfde weg berg af. De tocht is pittig, maar met een stop van ruim 20 minuten staan we toch binnen 2 uurtjes aan het eind van de trail vanwaar we een fantastisch uitzicht hebben over de omgeving. We zien onder ons een rivier doorkronkelen en in de verte zien we een gletsjer uit de bergen tevoorschijn komen. We genieten een tijdje van het uitzicht en tot onze grote verbazing komt op het moment dat we willen vertrekken ook een gedeelte van de langzame ploeg de top op klimmen. Twee mensen zijn halverwege omgekeerd, maar de rest heeft er fors de sokken in gezet. De toch terug gaat een stuk makkelijker en in iets meer dan een uur staan we weer bij de bus, waar zo’n 30 minuten later ook de rest van de groep verschijnt. Onderweg zien we helaas geen schapen van dichtbij, maar vanaf het dal zien we weer hele kuddes over de bergen heen struinen.
Eveline heeft zin in een luie dag en blijft dus in Burwash Landing. Zodra de sportievelingen met de bus zijn vertrokken, start ze met 2 reisgenoten een wandeling volgens een folder waarin historische gebouwen beschreven staan. Het juiste pad hebben we nooit gevonden maar op goed geluk lopen we door natuur, langs het meer en over een verlaten camping. We nemen de tijd om veel foto’s te maken van het dorp, de besneeuwde bergen en de natuur. Er zijn plotseling herfstkleuren te zien. Logisch: de zomer is hier kort en het wild en de planten passen zich in augustus al weer aan aan de herfst.
We bezoeken het plaatselijke museum, wat verrassend mooi is. De opgezette dieren zijn mooier dan in de musea in grote steden en we leren weer wat bij over de First Nation people, oftewel de inheemse volken van Canada en Alaska.
Het weer is lekker. Na een paar uur wandelen lunchen we op de camping in het zonnetje.’s Middags wandelen we de andere kant op en bekijken wat historische gebouwen in het dorp; bij een kerkje, een oude school en het huidige community center mogen we ook binnen kijken. Een Nederlandse pastoor blijkt het dorp tot het katholicisme bekeerd te hebben. Om een uur of half 5 zijn we terug op de camping en duiken we gauw onder de douche voordat de rest terug is.   
Om 5 uur is iedereen terug op de camping en ook de wandelaars duiken onder de douche. We drinken een biertje en vermaken ons met vuurtje stoken. Het douchen met 14 man en maar 2 douches is een lastige logistieke opgave, maar uiteindelijk staat iedereen rond 7 uur fris en fruitig in het restaurant. Vandaag is het de laatste maaltijd samen met Kris die morgen afscheid van ons gaat nemen en daarvoor staat er vandaag een restaurant menu op het programma. We genieten van burgers en een drankje en Kris frist ons geheugen nog eens op over alles wat we de afgelopen drie weken hebben gedaan. Een van onze reisgenoten neemt namens de groep het woord en bedankt Kris voor zijn inzet en harde werk. Natuurlijk volgen dan ook de enveloppes met de fooi en dan is het voor ons in ieder geval bedtijd, terwijl een aantal mensen nog een drankje gaat doen in de bar. Morgen staat de langste rit to nu toe op het programma: we rijden in een ruk terug naar Anchorage.

Dag 19: Van Kluane naar Anchorage

Dag 19: Van Kluane naar Anchorage

De waarschijnlijk minst leuke dag van de reis staat ons voor de boeg: een busreis van dik 12 uur, wederom een grensovergang naar de VS en definitief afscheid van Kris.
We staan om kwart voor zes op, de laatste restjes eten worden weggewerkt en er worden nog wat lunches gemaakt voor onderweg en om half acht zit iedereen klaar in de auto. De eerste twee uur rijden we nog met Kris mee, hij brengt ons naar een dorpje kort voor de grens met de VS. Om nog onduidelijke redenen mag hij de VS niet terug in met een tourgroep omdat hij Canadees is. We kunnen nu nog een aantal stops maken om naar beesten te kijken en worden op de valreep nog getrakteerd op een visarend en een bever. Kort na tienen zijn we er en nemen we definitief afscheid van Kris. De spullen worden overgeladen in een ander busje wat speciaal hiervoor is gehuurd door de reisorganisatie. Harro duikt voorin en een lange ruk van 10 uur achtereen in de bus met twee korte stops begint. De natuur blijft prachtig, maar de wegen worden wel minder. Het hobbelt aan alle kanten en overal worden we tegengehouden omdat er aan de weg wordt gewerkt. De grensovergang gaat meer dan soepel. Een lijst met onze namen is al gefaxt en een zowaar erg vriendelijke Amerikaanse douanier weet er zelfs een soort van grapje uit te brengen. We schatten dat hij ondertussen is ontslagen…
Eerste lunchstop is Toke, waar we al eerder op de Alaskan Highway hebben gereden. Veel wegen lopen er niet in Alaska en Yukon, en vrijwel iedere route brengt je uiteindelijk naar Toke Junction. We maken een korte stop, kopen wat snacks en rijden weer driftig door. Harro vermaakt zich door gezellig met de chauffeur te praten over van alles en nog wat, Eef ligt te slapen en achterin wordt er vooral gekaart, gelezen en vooral getukt. Om half acht stoppen we bij een McDonalds om wat te eten te halen, en dan is het gelukkig nog maar een uurtje naar het hotel in Anchorage.
Bij het hotel aangekomen blijkt er niemand aanwezig bij de receptie. Na wat telefoontjes weten we uiteindelijk toch iemand te vinden om er daarna achter te komen dat er voor ons geen kamers zijn geboekt… Na een half uurtje discussie en het optrommelen van een manager krijgen we het dan toch voor elkaar dat iedereen een eigen kamer met douche en toilet heeft. We duiken snel onze kamers en, springen onder de douche en duiken doodop ons bed in.

Dag 20: Anchorage

Dag 20: Anchorage

Onze laatste dag in Alaska! Met een kleine ploeg besluiten we op bezoek te gaan bij het Alaska Native Heritage Center in de hoop wat meer te weten te komen over de oorspronkelijke bevolking en hun leefwijzen. We nemen met zijn vieren een taxi naar het iets buiten de stad gelegen center en bekijken hier tentoonstellingen over hun achtergrond, zien hoe sieraden worden gemaakt en kijken naar presentaties van hun sporten en dansen. Tegen de tijd dat we binnen alles hebben gezien is het buiten ook droog en gaan we op bezoek bij nagebouwde huizen van de 5 verschillende bevolkingsgroepen die in dit land leefden en nog steeds leven. Als afsluiting bezoeken we ook nog een film die een goede indruk geeft over hoe ze tegenwoordig proberen hun traditionele leefwijze in stand te houden. Al met al een buitengewoon interessante ochtend.
Een gratis shuttlebus brengt ons terug naar Downtown, waar we met zijn tweeën een shoppingmall induiken en daarna te voet naar Midtown gaan, waar zich een aantal outdoorshops bevinden. De tocht kost ons een half uurtje en we worden regelmatig wat bevreemd aangekeken vanuit passerende auto’s: Te voet dingen doen is hier toch een wat onbekend concept.
Eerste stop in Midtown is de McDonalds voor lunch. Hoewel we er gisteren ook al waren heeft met name Harro toch een sterke behoefte aan junkfood, McDonalds na een 12 uur lange busreis leek ‘m namelijk niet zo’n goed plan. We lopen daarna snel door en voor we het weten staan we voor een enorme outdoorwinkel. We doen wat kleine inkopen en gaan dan verder naar een boekwinkel met werkelijk enorme voorraad boeken. Nadat we hier heerlijk een tijdje boeken hebben staan zoeken drinken we nog een kop koffie bij het bijbehorende cafe. Heel charmant is Midtown voor de rest ook niet dus besluiten we al gauw weer terug te lopen naar Downtown.
We lopen hier in alle rust nog wat souvenirwinkels af en bekijken een foto tentoonstelling over de aardbeving die Alaska in 1964 trof en dan is het tijd voor een drankje en een plan qua eten vanavond. Na wat rondstruinen stuiten we op een micro brouwerij en een korte blik in de reisgids vertelt ons dat je hier zelfs erg goed kunt eten! Vol goede moed gaan we naar binnen en krijgen dan te horen dat de wachttijd ongeveer anderhalf uur is. Aangezien we toch toe waren aan een drankje en in de aangrenzende bar kunnen wachten gaan we akkoord. Zodra we de stampvolle bar inlopen worden we begroet door twee oude bekenden: Een Amerikaans stel waarmee we in de bus in Denali gezellig mee hebben zitten praten zit aan de bar een biertje te drinken. We praten bij over ervaringen die we hebben opgedaan in de afgelopen twee weken en het is erg gezellig. Een half uurtje daarna gaan zij er vandoor en zijn wij twee zitplaatsen rijker. We genieten van een biertje en een frisje en wachten tot we opgepiept worden om te gaan eten, als onze barkeepster ons komt vertellen dat we als we willen ook in het bargedeelte kunnen eten. Dat laten we ons geen tweede keer zeggen en binnen no-time zitten we te genieten van crab, zalm en een dikke biefstuk. Het eten is verrukkelijk en na nog wat drankjes verlaten we pas om 10 uur de bar. We besluiten de dag ook nog maar lopend af te sluiten en wandelen rustig terug naar ons hotel. Uiteindelijk gaan we rond half twaalf slapen met niet echt een lange nacht voor de boeg… Morgen gaat de wekker om kwart over vier, ons vliegtuig vertrekt al om kwart over 7.

Dag 21: terugvlucht naar Amsterdam

Dag 21: terugvlucht naar Amsterdam

Naar ons idee veel te vroeg staan we op om met taxi’s naar het vliegveld te vertrekken. De taxi’s staan als we om kwart voor vijf naar buiten komen al op ons te wachten en onze taxichauffeur heeft echt haast. Op Harro’s vraag of ‘ie soms Nikki Lauda is lacht de beste (niet goed Engels sprekende) man vriendelijk en geeft nog eens extra gas.
Ruim op tijd staan we dan ook op het vliegveld en checken in. Het is nog zo vroeg dat zelf het security checkpoint nog dicht is, maar na even wachten mogen we dan doorlopen. Een snelle kop koffie en dan is het tijd voor onze eerste vlucht: 6 en een half uur naar Chicago. Zoals gewoonlijk slapen we wat in het vliegtuig en gebruiken de tijd om dit reisverslag bij te werken.
In Chicago hoeven we maar een paar stappen te zetten om ons 2e vliegtuig te bereiken. De twee uur overstaptijd zijn dan ook meer dan genoeg. We eten wat en gaan ook hier aan de slag met het reisverslag en gebruiken de aanwezige stopcontacten om de laptop nog snel op te laden.
De volgende vlucht vertrekt uiteindelijk anderhalf uur te laat en na een diner en een film vallen we al snel in slaap. Toch best een prestatie gezien het feit dat sommige medepassagiers de nacht gebruiken om eens bij te praten met hun reisgenoot die 3 rijen verderop zit. Rond half 9 worden we ter hoogte van Dublin wakker van de stewardessen die ontbijtjes uitdelen.
Bij de bagageband nemen we afscheid van onze groep waarmee we genoten hebben van een fantastische vakantie in Alaska en Canada!