Panama City

Panama City

We staan ‘natuurlijk’ vroeg op en gaan lekker beneden wakker worden, met koffie, een ontbijtje, lekker veel vogeltjes en een aantal rondscharrelende agoeties. Om 9 uur worden we opgehaald door Saoul. Hij neemt ons mee naar de Miraflores Sluizen, de eerste sluis in het Panamakanaal aan de kant van de Grote Oceaan. Het is een ruim 81 km lang kanaal dat de Atalantische Oceaan (en meer specifiek de Caraïbische Zee) verbindt met de Grote Oceaan. Bij de Miraflores Sluis en een groot bzoekerscentrum gebouwd dat bezoekers de kant geeft op verschillende verdiepingen te kijken naar de enorme zeeschepen die door de sluizen gaan. en dat gaat heel wat gecontroleerder dan een sluis vol kleine zeil- en motorjachten, zien we al snel.

We hebben mazzel, de Jim Bejing gaat door de sluis en dat is een zogenoemde Panamax. Zo wordt een schip genoemd dat nog net dor de sluizen kan. Het ‘max’ aan breedte (en lengte) dat past. Het enorme schip wrdt door acht locomotiefjes op zijn plaats getrokken. Het geeft zelf een klein beetje motor, maar stuurt niet. De controle van het schip is in het Panamakanaal in handen van een loods, die druk pratend in een walkie talkie over de reling hangt en vertelt wat de locomotiefjes moeten doen. De live voice over die ons in het Engels en Spaans vertelt wat er gebeurt krijgt hem zo ver dat hij opkijkt en naar ons (en alle mensen die er nog meer staan) zwaait. Hij straalt en we zien het personeel op de lagere deks foto’s maken van ons, terwijl natuurlijk druk plaatjes klikken van het schip!

Het is een machtig gezicht en we kunnen de hele schut-actie zien. Als de joekel wegvaart gaan we gauw naar beneden waar we nog net op tijd zijn om een klein 3D filmpje te zien over de geschiedenis van het kanaal. Dat is nauw verbonden aan het onstaan van het zelfstandige land Panama, dat vroeger onderdeel was van Colombia. Het filmpje gaat ook in op de nieuwe sluizen die eigenlijk in 2014 (tijdens het 100-jarig bestaan van de huidige sluizen) in gebruik genomen hadden moeten worden. Da’s niet gelukt, maar de verwachting is wel dat ze eind dit jaar / begin 2016 in gebruik worden genomen. Dan kunnen nóg grotere schepen door het kanaal. Misschien een goede reden om nog eens terug te komen? Over de plannen om een nieuw kanaal door Nicaragua te graven trouwens geen woord.

We bezoeken daarna het kleine museum en daarna wil vooral Karin nog even opnieuw kijken. Haar eigen vader is meer dan 45 jaar geleden in ieder geval 8 keer door het Panamakanaal gegaan, als stuurman op een gecombineerd vracht- en passagiersschip. Ze vindt het heel erg leuk om het nu met eigen ogen te zien. Met enige tegenzin laat ze zich meevoeren naar de volgende stop. Dat zou een uitzichtspunt moeten zijn, maar we komen er niet eens. Er is een file en er mag pas een auto doorrijden als er een auto weg is. In de tussentijd vertelt Saoul naar aanleiding van onze vragen over de geschiedenis van zijn land. Enorm boeiend en daarom hebben we eerst nog niet zo door hoe lang het duurt. Maar we staan er uiteindelijk dik 25 minuten en we zijn nog een auto opgeschoven! Dat wordt ons te gek en we vragen Saoul deze stop over te slaan.

Hij gaat tanken en rijdt ons daarna naar Casco Viejo ook wel San Felipe od Casco Antiguo genoemd. Dit oude centrum van de stad werd gesticht in 1673, toen de eerste plaats waar de stad werd gebouw in 1671 voor de zoveelste keer was platgebrand door piraten. Het is een Unesco World Heritage Site en wordt sinds een aantal jaar prachtig gerestaureerd. Op dit moment wisselen bouwvallen en prachtig gerestaureerde huizen elkaar af. Saoul neemt ons mee en laat ons in de twee uur die volgen pleinen, kerken (de meeste leeg; er staat alleen nog een aantal muren), een theater, geweldig mooie straatjes en het huis van de president zien. Om dat gebouw neemt het aantal wachters met heftige wapens toe… maar ze helpen lachend iemand een plaatje te nemen voor het paleis. Nee beste toerist, iets meer aar links, dan maak ik met plezier een foto van jou met je eigen telefoon. Oh nog een? geen probleem. Op de achtergrond zien we een dikke auto met getinte ramen voorbij schuiven, met motormuizen en andere dikke auto’s er om heen. he, de president? Altijd leuk als die even gedag komt zeggen!

Als we moe en warm zijn en het een uurtje of één is neemt Saoul afscheid, na ons nog even de pinautomaat te hebben gewezen. We bedanken hem: waarschijnlijk brengt morgen iemand anders ons naar de luchthaven. Jammer, we zijn zijn gezelschap op prijs gaan stellen. Hij krijgt een dikke fooi. Daarna gaan we op zoek naar een leuk restaurant. Dat wordt Tántalo: een prachtige tent waar airco is (heel veel airco zelfs), lekkere tapas-achtige hapjes zijn, heerlijke drankjes zijn (met en zonder alcohol) en we vriendelijk in een mix van Spaans en Engels worden geholpen. He he, we komen helemaal bij. We hebben genoten maar zijn wel een beetje gesmolten.

Als we na de lunch weer naar buiten gaan lopen we dan ook maar een kein rondje voor het op is. We zoeken een koffietent met airco uit waar we een heerlijke icecoffee nemen en al pratend een hele lijst opstellen met alle spullen die in de verdwenen tassen zaten en acties bedenken die we moeten doen als we thuis zijn (zoals de verzekering bellen). Niet het leukste klusje, maar inmiddels kunnen we het prima relativeren tot ‘spullen’ die weg zijn. Op een paar dingen na dan, waar we echt aan waren gehecht.

Rond drie uur nemen we een taxi. Dat blijkt verrassend simpel. De man wil ons voor vijf dollar wel naar de Inn brengen en weet zowaar waar het is. We hebben een kaartje bij ons en Spaanse uitleg en een telefoonnummer en een indicatie van de prijs, maar het is allemaal niet nodig. De man is vriendelijk en brengt ons snel en veilig naar de Inn. daar gaan we lekker een beetje liggen lezen in de airco, terwijl beneden de nieuwe managers worden ingewerkt. Om half 6 nemen we opnieuw een taxi. Mieke wil ‘m wel voor ons bellen zegt ze, maar we kunnen ook naar de straat lopen. Dat blijkt een prima idee: binnen no time hebben we een taxi die ons voor 2,25 dollar wel wil brengen. We denken eerst dat we hem verkeerd hebben verstaan, maar het is echt zo! Het blijkt een enorm vriendelijke vogel die onderweg ook nog even stopt voor een man zonder benen die een taxi probeert aan te houden. Hij laat hem gratis meerijden. Ons zet hij er keurig op de afgesproken plaats uit. We geven hem 3 dollar en hebben nog het gevoel dat we te weinig hebben betaald. We gaan opnieuw eten bij Tántalo: dat is zo goed bevallen.

Het is druk en een enorme groep lawaaiige, hooghartige Nederlanders maakt dat we de neiging hebben om Engels te praten: daar hoeven we niet zo nodig bij te horen. De ober is vriendelijk en zegt in het engels: jullie zijn Nederlands he? Ik hoor het, maar ondanks dat ik drie jaar in amsterdam heb gewoond, versta ik er nog niets van! Lastige taal! We borrelen, eten, nemen nog een borrel en gaan er dan vandoor. De taxi brengt ons voor zeven dollar; ‘s middags is vijf ok zegt hij, maar ‘s avonds is het duurder. En dat klopt, dus we zijn weer eens positief verrast over de vriendelijke, eerlijke chauffeurs. Het laatste stukje moeten we hem helpen, maar dat gaat prima: Karin vist Spaans uit haar tenen en ze heeft zowaar een heel gesprek met hem.

In de Inn drinken we nog een biertje met Mieke en Bill en de nieuwe eigenaren. Daarna gaan we slapen. Morgen naar huis. En al is het handig om dan weer meer schone kleren en een aantal andere handige dingen te hebben: jammer dat deze heerlijke vakantie er op zit!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.