KL – China town, zwemmen en eten

KL – China town, zwemmen en eten

Nou, de slaap was wat rommelig. Het duurde even voor we sliepen en ‘s nachts renden er meerdere keren gillende tieners over de gang. Niet heel rustgevend, maar uiteindelijk slapen we bij elkaar voldoende uren en sleuren we onszelf rond 8 uur het bed uit. Nee lijf, actie, het is ochtend. En verrassend mooi weer, voor het feit dat er de hele dag regen is voorspeld! We ontbijten (bescheiden deze keer) en vertrekken daarna met zooi en al naar China Town. 

Kuala Lumpur bestaat pas sinds 1857, dankzij een aantal Chinese gelukszoekers. Ze vonden tin in deze ‘modderige samenloop’ van rivieren (de letterlijke betekenis van Kuala Lumpur) en hoewel het aanvankelijk geen paradijs was (na een maand leefden er nog 17 van de 87 oorspronkelijke Chinezen) was het wel een plek waar je rijk kon worden. Het huidige Chinatown is dankzij deze geschiedenis het oudste stukje Kuala Lumpur. Tussen het drukke verkeer, de kabels en leidingen, de modder en gebroken stoepen zijn nog juweeltjes terug te vinden, maar je moet wel goed zoeken. Na een metroritje dwalen we in de hitte tussen de (drie)dubbel geparkeerde auto’s, de toeterende motoren en de shoppende locals en toeristen.

De eerste bezienswaardigheid is de voormalige markt, die tegenwoordig is omgetoverd door shopping-paradijs voor toeristen. Allerlei handwerklieden verdienen er de kost en we dwalen een rondje over de twee verdiepingen. Echt heel boeiend vinden we het niet. Martijn is wat verbaasd over het gebrek aan ‘eksteren’ van Karin maar besluit wijselijk niet aan te dringen. We gaan op zoek naar het echte China Town.

Onze tweede stop is de Sin Sze Si Ya tempel, de oudste Chinese tempel in KL. Het is er stampdruk; we vermoeden dat veel mensen geluk komen vragen aan het begin van het nieuwe jaar. We nemen binnen een kijkje. Veel mensen brengen offergaven naar de beelden achterin de druk versierde tempel, branden wierrook, verbranden wat we denken dat hun gebeden zijn in een enorme haard (waarschijnlijk in de hop dat ze daarmee opstijgen naar de hemel) en bidden. We proberen niet in de weg te staan en voelen ons nogal wit en opgelaten, maar ook hier trekken we weinig bekijks. Mensen glimlachen vriendelijk terug en lopen om ons heen. We kijken vooral over iedereen heen en als de rij heel erg lang begint te worden, lopen we weer naar buiten. Bij de ingang worden rituele uitgevoerd waar we weinig van begrijpen. Waarom moeten die bollen een kwartslag worden gedraaid? En waarom moet die staf drie keer worden opgetild en met een plof weer neergezet? we zullen het wel nooit weten.

De volgende stop is de Sri Mahamariammam tempel; een hindoetempel uit 1873 en daarmee de oudste van Maleisië. De tempel heeft witte muren en in zoete pastelkleuren met beelden versierde daken en torens. We laten onze schoenen bij een man die daar voor 0,2 RM (zeg maar 4 cent) per paar op zal passen en ‘ofcourse you can take pictures m’am’ glimlacht de bewaker. Binnen is een bruiloft aan de gang: herrie en allerlei prachtig aangekleede mensen in het centrum van de tempel, maar ook hier vooral vriendelijke mensen die even opzij gaan zodat we alles kunnen zien en foto’s kunnen maken. We klikken er op los en als we klaar zijn halen we buiten onze schoenen weer op. 

Tijd voor iets drinken en in China town willen we dat natuurlijk het liefste bij de Old China Tea House. Dit oude theehuis is een onderdeel van een gilde-hal van een wasserij-gilde en hangt helemaal vol met oude foto’s. En twee tegenover elkaar geplaatste spiegels. Erg Feng Shui: de spiegels zouden tot in het oneindige het gelukt en de voorspoed moeten weerspiegelen. Het is een heel sfeervolle plek en we drinken er … thee natuurlijk. Jasmijnthee, uit een grote witte pot en in twee kleine mini-kopjes. He, vocht en plafond ventilatoren: erg lekker om even bij te komen. Opgefrist gaan we daarna op zoek naar een aantal enorme muurschilderingen die Karin voor zus Meta op de foto wil zetten. We vinden er twee van de drie en een onbeschreven bonus-Schildering. Als we staan te bedenken wat we verder gaan doen komen we er achter dat het inmiddels half 1 is en we eigenlijk ook best trek hebben. Ook nu biedt de LP uitkomst. We vinden vlakbij Merchant’s Lane. En dat vinden is een toevalstreffer: we kijken toevallig de goede kant op als een meisje een smalle deur uit komt en daarom zien we de naam van het café er boven staan. Er achtyer ligt een smalle trap omhoog en bovensaan mogen we aansluiten in de rij. Normaal zijn we niet zo van rijen, maar deze lijkt vlot te gaan. Uiteindelijk moeten we een klein kwartiertje wachten, maar dan krijgen we een tafeltje op een heel sfeervol balkon, tussen de (hang)planten. 

Het café is een schot in de roos. We drinken er uitstekende koffie en een kip-burger met ei, op een ‘charcoal bun’, een pikzwart broodje. Zwart gemaakt door voedselkleur denken we, want het zmaakt helemaal niet geblakerd. Het smaakt zelfs erg lekker en genieten van het eten en de leuke plek. En daarna is het eigenlijk wel zo’n beetje klaar met het gedwaal. Dat wil zeggen: we lopen heel Petaling Street door, een soort overdekte markt- en winkelstraat, maar het is vooral goedkope toeristische zooi 3n boeit ons voor geen meter. Tijd voor een metro en een gekoelde kamer.

Of eigenlijk: een plekje aan het zwembad, besluiten we terug in het hotel. Dat is nog net zo lekker als gisteren en met een koel drankje, een parasol en de mogelijkheid om elk moment het water in te duiken, is het er uitstekend uit te houden. We brengen er het resterende deel van de middag door, voor we snel douchen en meer kleren aantrekken. We willen namelijk nog één ding en dat is de beroemdste bezienswaardigheid van Kuala Lumpur zien. Als we naar buiten stappen zetten we er na één blik omhoog de pas in. De vraag of we gaan lopen of niet is zojuist beantwoord. ‘of niet’ aangezien er een inktzwarte lucht aankomt en we een eerste donderklap horen. We snellen naar de metro en na een overstap, stappen we uit bij KLCC park, dat via een ondergrondse tunnel is gekoppeld aan Suria Mall. En die zit weer vast aan de Petronas Towers. 

We komen dus volledig droog over en dat is goed gemikt, blijkt als we naar buiten kijken. Het hoost. We grijzen tevreden: er is hier airco, er zijn koffietentjes, er zijn meer winkels dan we gemiddeld in een half jaar bij elkaar zien èn er zijn restaurants. En straks, als het droog is, is er het uitzicht op de torens. Voor nu dwalen we, drinken een bakkie, dwalen nog wat meer en proberen dan te bedenken waar we willen eten. Het foodcourt trekt voor geen meter, ondanks de bijna 30 verschillende opties. Veel vet en gefrituurd, veel dingen waar we geen zin in hebben en hier en daar dingen die we niet vertrouwen. We kiezen een andere verdieping en terwijl Karin even een toilet bezoekt, vindt Martijn de oplossing. Een geweldig dim-sum restaurant! Het blijkt onderdeel van een keten en dat vinden we deze keer een briljant idee: waar kunnen we dit nog meer eten?! We eten er bijna onze vingers bij op. Dumpling, wonton, xiao long bao (dumpings met soep, die je moet lekprikken: iets dat Karin al eens in Japan at)… Potje jasmijn-thee er bij en we zijn zeer tevreden. 

Inmiddels is het buiten droog en zowaar een beetje afgekoeld. Dat wil zeggen dat het nu ‘gewoon’ warm is en erg lekker om een klein rondje te lopen langs de fonteinen, waar gekleurde lichtjes de dansende waterstralen beschijnen. Vanaf de andere kant van het water kijken we omhoog en … wauw! De torens lijken wel van glas: prachtig verlicht steken ze af tegen de donkere lucht. We klikken plaatjes (lekker cheesy, zo’n selfie) en wachten daarna tot precies om 8 uur twee keer achter elkaar een muziekstuk klinkt en de fonteinen echt dansen op de maat. Leuk om te zien, moeilijk om te fotograferen. We vermaken ons dus wel.

Als het klaar is zijn wij dat ook wel een beetje. Dit was een prima laatste avond Kuala Lumpur. Morgen vertrekken we naar Melakka. Nu vertrekken we naar ons hotel, waar we ons mandje in kruipen. Weltruzzz…. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.