Archief van
Categorie: Azie

Kleurrijk Rajasthan

Kleurrijk Rajasthan

In twee-en-een-halve week bezoeken we een
aantal mooie plaatsen in de Indiase provincie Rajasthan. Eerst met
Djoser de “Gouden Driehoek” en na twee dagen extra Delhi met
Indiaonline.nl op zoek naar tijgers. Het reisschema is (op dit moment)
als volgt:

   1. Amsterdam – Delhi
   2. Delhi
   3. Delhi – Mukundgarh
   4. Mukundgarh – Pushkar
   5. Pushkar, kamelensafari
   6. Pushkar – Jaipur
   7. Jaipur
   8. Jaipur
   9. Jaipur – Agra
  10. Agra, Taj Mahal
  11. Agra – Alwar
  12. Alwar
  13. Alwar – Jaipur
  14. Jaipur – Rathambore NP
  15. Rathambore NP
  16. Rathambore NP – Delhi
  17. Delhi
  18. Delhi – Amsterdam  

Vliegen

Vliegen

Dinsdagochtend half acht. Het is grijs en saai weer en de rest van Nederland moet werken. Een uitstekend moment om naar India te vertrekken. Martijn brengt ons naar het station en de trein brengt ons zowaar zonder problemen naar Schiphol. Op de luchthaven ontmoeten we de reisleider, Cees, al en een aantal groepsleden.
Vanwege het slechte weer wat er schijnbaar in Frankfurt is, krijgen we een vlucht eerder. Een korte vlucht in overigens prima weer verder en dan is het drie uur wachten op de connectie naar Delhi.
De vlucht verder verloopt zonder bijzondere noemenswaardigheden en na een paar rondjes van de zaak boven Delhi staan we rond half twee ‘s nachts lokale tijd op de luchthaven. Hier worden we opgewacht door onze chauffeur die de rest van de tijd ook bij ons zal blijven. Na een nachtelijke rondrit van nog zo’n drie kwartier in onze voor Indiase (en onze!) begrippen keurige bus, komen we aan in ons hotel. Om half vier liggen we dan eindelijk op bed, want de volgende ochtend gaan we om 10 uur beginnen met een rondje Delhi.

Delhi

Delhi

8 uur en voor onze arme lijven voelt het als half vier ‘s nachts en de wekker gaat. Door het briljante idee om tijdsverschillen in te voeren van halve uren (naar Delhi is het vier en een half uur) snappen wij er af en toe ook geen bal meer van.

We beginnen met een ontbijt in het hotel, waar we ook de eerste keer de missende leden van de groep ontmoeten die op eigen gelegenheid zijn gereisd (wij wisten ook pas gisteravond dat er uberhaupt missende groepleden waren). Daarna hebben we de bus voor de hele dag gereserveerd en vertrekken we richting het oude centrum. De rit door Delhi is een avontuur op zich maar nog niets vergeleken met het daarop volgende opstootje. We parkeren de bus op een parkeerplaats midden in het centrum en besluiten voor een aantal kleine stukjes een fiets riksja te nemen. Dat hebben de heren vrij goed door en binnen een aantal seconden staan er zo’n 20-30 man elkaar voor de ingang van de bus te vertrappen. Pas als er iemand de leiding neemt door middel van een eind hout komt er een beetje orde in de chaos. Desalniettemin wordt iedereen zo ongeveer de riksja ingesleurd.
Onze eigen fietser trapt er lustig op los en brengt ons na het nodige geduw, gedring en behendigheid vrij snel bij onze eerste stop: de Jama Masjid.
Dit is de grootste moskee van India en is gebouwd in 1658. We leveren buiten onze schoenen in om dan ‘binnen’ verder te kijken: Het is namelijk een open lucht moskee. De enorme binnenplaats die ruimte biedt aan 25.000 gelovigen is keurig netjes ingedeeld met lijntjes. Een fantastisch gezicht. De nodige foto’s verder en 10 rupie armer om onze schoenen terug te krijgen zoeken we onze riksja-bike-dude weer op.

Volgende stop: Lal Qila, het rode fort. Gebouwd in dezelfde tijd als de moskee en met muren tot 33 meter hoog fors indrukwekkend. We blijven buiten de muren en genieten van het uitzicht.

Daarna komt het mooiste avontuur: Met de riksja dwars door de bazaar. Echt snel gaat het niet en er worden over en weer de nodige beledigingen uitgewisseld maar we zien dan wel een aantal prachtige straatjes waar de handelaren elkaar verdringen. Op een punt lopen de apen letterlijk over de daken en overal is het vooral druk!
Ook een bijzonder puntje van aandacht is de lokale telecom infrastructuur waarbij het fenomeen draadloos nog niet echt in de mode is. Overal hangen bundels telefoon en stroomkabels kris kras over de straat. Waarschijnlijk heeft werkelijk niemand een idee op wiens rekening hij loopt te bellen en je zelf aansluiten lijkt in ieder geval redelijk normaal.

Uiteindelijk landen we weer bij onze bus en gaan we op weg naar de plek waar Gandhi is gecremeerd: Voor de meeste Indiers een echte bedevaartsplek. Hier lopen we in opvallende rust een half uurtje rond en gaan dan op weg naar het restaurant voor de lunch.
Het restaurant is luxe, en het eten erg lekker. Verschillende curries met brood en rijst vormen een prima middag maaltijd (gelukkig voor Karin niet te heet).
Na de lunch rijden eerst naar de India Gate, een grote poort ter ere van de Indiase gevallenen uit de eerste wereldoorlog. Tenslotte rijden we nog door naar New Delhi en langs de parlementsgebouwen. Helaas mogen we hier niet stoppen en schieten snel een paar foto’s uit het raam van de bus.
Na deze toch redelijk hectische dag is het tijd voor wat rust en rijden we terug naar het hotel. Daar houden we siesta en werken de website bij. Een perfekte eerste dag!

Naar Mukandghar

Naar Mukandghar

Na ‘s avonds heerlijk gegeten te hebben bij een Chinees-Indisch restaurant duiken we vroeg ons mandje in om een nacht met erg weinig slaap goed te maken. Hoewel het erg rumoerig is slapen we toch uitstekend. De volgende ochtend hebben we een heerlijk warme douche en zitten we om kwart over 7 aan het ontbijt. Het is zonnig, maar niet al te warm: prima dus!


Daar blijkt dat we het eerste “slachtoffer” hebben: een van de meiden heeft duidelijk iets verkeerds binnen gekregen en voelt zich beroerd. Wij voelen ons gelukkig prima en om 8 uur zitten we in de bus voor een lange reisdag. We hebben al snel het gevoel in een bijzondere documentaire terecht te zijn gekomen. In en om Delhi staat file: alles rijdt en loopt door elkaar. We zien de meest bizarre taferelen: bussen die propvol zitten en waar nog 30 man op zitten en aan hangen. Kleine riksja’s die tot aan de nok toe gevuld zijn en rijdende vrachtwagens waar op de laadklep stellen zitten te picknicken. Na een uurtje kruipen rijden we de snelweg af. De chauffeur wijst: om de hoek is een hindoe-tempel met een ENORM beeld, in de open lucht. De schoenen moeten uit van de besnorde man met olifantengeweer maar hij lacht er vriendelijk bij. Uit de speakers klinkt snerpende maar vrolijke muziek en we zijn eigenlijk best onder de indruk. Zo in het zonnetje, muziek erbij en dat reusachtige stille beeld…


Als we uitgekeken zijn duiken we het drukke constant toeterende verkeer weer in. Langzaam aan wordt de weg rustiger en de omgeving rustiger en exotischer. We rijden door kleurige, drukke dorpjes, waar iedereen net zo naar ons kijkt als wij naar hen. De vrouwen vallen van verre op, door hun kleurige sari’s en overal zijn zwaaiende, lachende mensen. Onderweg zien we dromedarissen die hier niet als last-, maar als trekdier worden gebruikt: ze trekken (soms versierd met kleurige strikken en linten) enorme karren beladen met zand of stenen voort. Elk dorpje lijkt zijn eigen specialiteit te hebben: leisteen, marmer… Overal zijn ook steenovens: de rokende schoorstenen steken uit het verrassend groene landschap omhoog. Noord India is agrarisch gebied en dat is te zien. Koffiestop en lunch (niet bijzonder, wel met schone toiletten) gaan voorbij en we trekken steeds dieper Shekhawati (de regio in het noordwesten van Rajasthan) in. Een grote bijzondere film trekt aan ons voorbij.


De aankomst in Mukkanhar fort is laat, luidruchtig en kleurig. De setting is werkelijk fantastisch. Een origineel uit het einde van de 19e eeuw stammend fort is omgebouwd tot hotel en we worden begroet met tromgeroffel, trompetgeschal, een bloemenkrans en een tika (stip op je voorhoofd, voor geluk en voorspoed). Het fort blijkt behoorlijk groot, een tikkie vervallen, maar ontzettend charmant, zeker in het licht van de late middag. De kamers lijken uit steen gehakt en met de kleurige, beschilderde muren zijn het plaatjes. Iedereen loopt opgewonden door elkaar. We vragen ons af: zouden we ook op de toren kunnen komen. De manager daagt ons uit: als we als eerste boven zijn, wacht ons een cadeautje. Ook zonder cadeautje is de klim de moeite waard: we kijken uit over de verre omgeving. Het fort blijkt het hoogste gebouw in de verre omtrekt en de manager die achter ons aan is geklommen vertelt over de omgeving. Over hoe iedereen hier wegtrekt, over hoe rustig het leven hier is en hoe traditioneel. Dat ze geen behoefte hebben aan onze laptops, mobieltjes en “westers uniform”  (onze outdoor-kleding). ” We have no dreams of growing wings: we work 5 hours a day and we’ve got all we need”. En dat zonder neerbuigend te zijn. We voelen ons klein.

Het prijsje komt er ook: Karin mag een kettinkje uitzoeken. Na een koffiepauze op het terras, in de ondergaande zon, wordt het diner in de tuin geserveerd. Begeleid door muziek, dans en een poppenspel, eten we verrukkelijk, met een kampvuur op de achtergrond. Terug in de kamer drinken we een whiskeytje, om weer warm te worden. Wat een dag…

van Mukandghar naar Pushkar

van Mukandghar naar Pushkar

Vandaag rijden we uit ons luxe paleis weg op weg naar Pushkar. Het is weer een redelijk lange rit, vergelijkbaar met gisteren en de verwachting is dat we dan ook pas rond 6 uur aan komen.


Gelijk bij het begin van de reis krijgen we te horen dat het hotel waar we zullen verblijven is gewijzigd. Door op dat moment onbekende redenen zullen we in een ander paleis moeten blijven slapen. Een snelle blik in de Lonely Planet en we zijn alweer blij, 5 sterren, paleis, the works…
Omdat een gedeelte van onze trip door tijdgebrek niet door kon gaan halen we dat nu maar in. We gaan op weg naar Nawalghar waar – onder leiding van een plaatselijke gids – oude handelaarshuizen te bezichtigen zijn. Onderweg stoppen we bij een boerderij om daar rond te kijken. De bewoners zijn buitengewoon vriendelijk en gunnen ons een kijkje in hun huis en een blik op hun leefstijl.
Een korte rit later staan we midden in Nawalghar en gaan op weg met de gids richting een lokaal museum. Onderweg lopen we langs enigzins vervallen maar nog steeds prachtig beschilderde handelshuizen. De muren zijn beschilderd met beeltenissen uit het leven van ruim een eeuw terug toen dit nu redelijk ingeslapen stadje een belangrijke handelspost tussen Jaipur en Delhi was. Onderweg naar het museum klikken we ons gek en veel mensen blijven rustig staan om zich te laten fotograferen. (in sommige gevallen wordt er eerst nog snel even een tulband tevoorschijn getoverd om het plaatje wat mooier te maken). Natuurlijk: vaak kost dat een paar roepie, maar iedereen heeft er veel lol bij, ook de mensen die gefotografeerd worden.


Het museumsbezoek is kort maar zeer indrukwekkend, waarbij onze gids een beeld probeert te scheppen van het leven uit de tijd van deze handelshuizen. Veel te snel is het dan al weer tijd om via Jaipur verder te rijden naar Pushkar. De rit is nog erg lang en Cees wil graag enigzins op tijd aankomen.

De rit zelf is voor de rest met name lang; onderweg vallen we een aantal keer in slaap en pas tegen zessen komen we in het stadje aan. Snel rijden we het dorp in om kleurstof te kopen voor het morgen plaatsvindende Holi festival (daarover later meer!) en daarna verder naar ons paleis. Daar aangekomen blijken zij er in ieder geval niets van te weten dat ons onderkomen zou zijn veranderd en worden we teruggestuurd naar ons oorspronkelijke hotel. Gelukkig heeft dat ook de nodige sterren en is het ook een paleis, dus ons hoor je niet klagen. Achteraf blijkt het hotel de afgelopen dagen gesloten te zijn geweest door een enorme muggenplaag in het stadje dat rond om een meer is gebouwd. De kamers zijn keurig en het uitzicht over de het meer en het gedeelte van de stad aan de andere kant van het meer prachtig. De muggen zijn nergens te bekennen.

Het is ondertussen half 7 en aangezien het om 7 uur alweer etenstijd is, dumpen we snel onze spullen op de kamer. (Althans: we laten ze dumpen natuurlijk, want je eigen tas tillen in zo’n hotel lijkt niet echt mogelijk). We vertrekken met de hele groep het stadje in en onderweg besluiten we met z’n tweeen een hapje te gaan eten. We landen uiteindelijk in een leuk tentje op een dakterras waar we ons tegoed doen aan curry en dahl. Geen Indisch om ons heen te horen (we Spaans, Engels, Duits en Zweeds overigens), maar het eten is heerlijk en we komen helemaal bij. Nog even Internetten en dan slapen, want morgen wachten er dromedarissen en het Holi festival!

Taj Mahal en naar Alwar

Taj Mahal en naar Alwar

Het is veel te vroeg als de wekker gaat: opstaan om 5 uur is echt geen hobby. Maar het is voor een goed doel: de Taj wacht. Bij het terrein aangekomen blijkt dat dit inderdaad de belangrijkste bezienswaardigheid van India is: een enorme parkeerplaats voor alle bussen en taxi’s en we worden met een electrobus naar de ingang gereden… Nouja, naar de eerste winkeltjes. De bussen zijn electrisch, zodat ze geen uitlaatgassen uitstoten die de Taj kunnen bevuilen en uiteindelijk beschadigen.
De entree is naar Indiase begrippen waanzinnig: 750 rupie (12/13 euro), maar we krijgen er dan wel een flesje water en een paar overschoenen bij, zodat we verderop onze schoenen niet uit hoeven te trekken. We worden ook streng (maar wel vriendelijk) gecontroleerd als we naar binnen willen. Je mag bijvoorbeeld geen mobiele telefoons, geen eetwaren en geen toiletpapier (?!) mee naar binnen nemen.

Als we binnen zijn komen we eerst op een binnenplein waar we door een poort de eerste glimp van de Taj zien. Als we door de eerste poort zjin, staan we stil… en dat bijna elke stap daarna weer. Het is waanzinnig: echt nog veel mooier dan op welk plaatje dan ook. Er is helaas geen zon, maar ook in het grijzige ochtendlicht lijkt het hele bouwwerk licht te geven. Er is geen wind en er staat zowaar water in de vijvers, dus we zijn helemaal happy: spiegeling! We klikken ons helemaal suf en Karin maakt met haar nieuwe, kleine camera zelfs illegaal een klein filmpje.

In het begin is het nog rustig, maar het wordt steeds drukker. Mensen verdringen elkaar om op de goede plekken foto’s te maken en we horen 1 mevrouw bijna huilend (in het engels zeggen) dat ze dit al wilde zien sinds ze 8 is. We schatten haar op 80. In de Taj is het nog donker, maar allerlei gidsen laten met kleine lampjes zien dat het marmer doorschijnend is. Buiten breekt de zon door en we lopen nog maar eens terug voor nog meer plaatjes.

Na 3 uur gaan we terug naar het hotel en daar nemen we afscheid van de groep. Voor degenen van jullie die dit lezen: nogmaals bedankt voor een erg gezellige en bijzondere “week”! We zwaaien ze uit en dat voelt toch een beetje raar. Maar gelukkig (hebben wij gisteravond gehoord) is onze taxi geregeld… We zijn alleen nog steeds in India… Dus na een kwartiertje wachten gaan we het nog maar eens vragen. Taxi? Tuurlijk, regelen we voor je! Afijn, uiteindelijk worden we het eens over de prijs en na nog een half uurtje zitten we in een grote Chevrolet, op weg naar Alwar.
De rit is weer net een film: terug in de provincie Rajasthan en het dagelijks leven van de mensen hier trekt kleurig en rommelig aan ons voorbij. De rit verloopt dankzij onze prima chauffeur, die ook nog Engels spreekt, erg vlot. We maken 1 stop onderweg en eind van de middag zijn we bij hotel Alwar. Gisteren heeft Harro gebeld en zowaar: ze hebben echt kamers gereserveerd! Het hotel ziet er echt keurig uit: handdoeken echt wit, alles schoon en heel en af en toe zelfs heet water. 🙂

We ploffen dankbaar in de tuin, met een drankje: voor het bier sturen ze iemand weg op de fiets! ‘s Avonds eten we in restaurant Dawat, dat bij het hotel hoort. We zijn de enigen, maar het eten is erg lekker. Na het eten regelen we nog een uitstapje voor morgen: we willen naar Sariska Tiger Reserve. Zonder tijgers, maar het schijnt toch erg leuk te zijn. De manager komt met een eigen plan: een taxi voor de hele ochtend, die ons ook nog naar Siliserh brengt. Dan moeten we er alleen wel weer vroeg uit… Slapen dus!

Sariska en Alwar

Sariska en Alwar

We slapen verrukkelijk in de relatieve stilte, maar de wekker gaat wel weer erg vroeg. Geen warm water is ook een beetje jammer maar om 6 uur staan we voor het hek te wachten op de taxi. Die komt maar 10 minuten te laat; het enige jammere is dat de chauffeur werkelijk geen woord Engels spreekt. Gelukkig heeft de manager gisteren de hele trip met hem doorgesproken dus zonder er al te veel woorden aan vuil te maken gaan we op weg.
Krap een uurtje later staan we voor de ingang van het Sariska Tiger Reserve, waar we een jeep met chauffeur en onze toegang regelen. We kennen geen andere plaats ter wereld waar je voor omgerekend 9 euro de man drie uur lang op safari kunt in je prive jeep!
Deze chauffeur spreekt wel Engels en wijst ons op allerlei beesten die door de omgeving rennen. We zien in de drie uur daarna onder andere wilde zwijnen, pauwen, krokodilletjes, antilopen, herten, sambars en verschillende soorten vogels. Helaas blijken de in het park aanwezige luipaarden goed verstopt zitten. We maken onderweg twee stops. Bij de eerste zitten allerlei vogels te azen op de koekjes van de bezoekers. We verkruimelen wat sultana’s en hebben allebei binnen no-time meerdere vogels op ons hand zitten: leuk!
De tweede stop is bij een goed bevolkte apen-tempel. Overal in de bomen en op het gebouw zitten zwartkop-apen en meerkatten te wachten op de dagelijkse lading toeristen. Ze zijn erg brutaal: als we zo onhandig zijn om een zakje drop tevoorschijn te toveren springt een aap op de schouder van Muriel. Ze is zo verstandig om het (gelukkig bijna lege) zakje weg te gooien en daarna liggen we in een deuk om een aapje dat op z’n gemak een zakje red band dropjes leeg eet. We wensen hem een klein beetje misselijkheid en buikpijn toe (het waren lekkere en onze dropjes!) maar het is ook wel een erg grappig gezicht.
Drie uur later zijn we weer terug bij onze grote vriend: de chauff. Hij brengt ons (onder veel getoeter waar we ons langzaam maar zeker aardig aan beginnen te ergeren) naar Hotel Lake Palace in Siliserh. Vanaf het hotel hebben we een prachtig uitzicht over een enorm meer, dat vroeger ook het 20 km verder liggende Alwar voorzag van vers water. Het is erg rustig en we genieten van de lekkerste omelet van deze reis. We schuilen er nog even voor een klein buitje (de eerste…) en rijden dan terug naar ons hotel.

Na een korte opfris-sessie vertrekken we te voet in de richting van het city palace waar volgens de generaal (= de lonely planet) een klein museum in gevestigd is. Tijdens de wandeling hebben we veel bekijks: het is duidelijk te merken dat het aantal blanke toeristen hier minimaal is. De schaal van het kaartje wat we gebruiken zorgt voor wat verwarring, maar uiteindelijk komen we op de plaats van bestemming. Het city palace dat tegenwoordig vooral kantoren bevat is oud en rommelig , maar nog steeds erg indrukwekkend. De lokale jeugd gebruikt de binnenplaats van het paleis op zondag als cricket-veld en het vervallen gebouw heeft een enorme uitstraling. De collectie in het goed verstopte museum is  verrassend mooi en erg uitgebreid. Zo hebben ze een flinke wapen collectie, maar ook prachtige prenten en schriftrollen. Sommige beeldjes zijn uit de 11e eeuw. Kortom: erg de moeite waard om te bezoeken.

Na een tocht over de bazaar nemen we een fietstaxi naar een koffie tentje aan de andere kant van het stadje. Onze chauffeurs zijn duidelijk trots en willen ook nog even op de foto. We doen ons tegoed aan (voorverpakte!) ijsjes en een kopje koffie. Daarna gaan we internetten en worden Muriel en Petra door hun fiets-riksja chauffeur door het dorp geparadeerd. Als we uit het internet cafe komen zien we ze net voorbij fietsen. We pakken een fietstaxi achter ze aan, maar raken ze na ongeveer 2 meter al weer kwijt. Onze biker-dude heeft werkelijk geen idee waar we heen moeten merken we na een tijdje, dus met een behoorlijke omweg en de nodige aanwijzingen komen we uiteindelijk terug bij het hotel. Daar regelen we twee taxi’s voor de volgende dag: Petra en Muriel vertrekken dan naar Delhi, en wij gaan verder (terug) naar Jaipur.
We genieten van een drankje en verschillende pakora (gefrituurde hapjes in een krokant jasje) in de tuin. We eten weer in het prima restaurantje van het hotel. Halverweg de maaltijd barst het onweer los en zitten we spontaan in het donker. Dat de mensen hier duidelijk gewend zijn aan zulke uitvallen blijkt als ze stuk voor stuk hun mobiele telefoons tevoorschijn halen en deze gebruiken als zaklamp/sfeerverlichting. Overigens blijkt alleen al uit het feit dat deze mensen mobiele telefoons bezitten dat we duidelijk tussen de rijke stinkerds zitten.
We sluiten de avond af met een borrel op de kamer en giegelen om een volledig katern van een krant dat gewijd is aan huwelijksadvertenties.

Alwar naar Jaipur

Alwar naar Jaipur

Uitslaapdag! We hebben gisteren in al onze wijsheid besloten dat 11
uur best een mooie tijd is voor de taxi’s. De manager van het hotel
heeft werkelijk prima werk afgeleverd en voor een zeer schappelijke
prijs de twee taxi’s geregeld (Zelfs zo schappelijk dat we van schrik
vergeten af te dingen).
Om een uur of 9 zijn we klaar wakker en
genieten we van alweer een koude douche. Gezien de droogte in het
gebied en de oproep om vooral water te besparen misschien niet de
slechtste manier om toeristen kort te laten douchen.
We ontbijten
weer in het restaurant, waarbij de vers geperste jus helaas niet door
de keuring komt. De rest smaakt prima en tot onze verbazing staan de
taxi’s om stipt 11 uur op de oprijlaan van het hotel. Onze grote vriend
van gisteren staat ook al duidelijk te popelen om weer een eindje te
gaan toeteren. We rekenen de kamers en ook vast de taxi’s af en nemen
afscheid van Muriel en Petra die teruggaan naar Delhi. Dames: we vonden
het onwijs gezellig en hopen dat jullie een goeie terugreis hebben
gehad.

In een uurtje of drie toetert en spuugt onze chauffeur ons naar
Jaipur (dat je moet toeteren in India om te overleven snappen wij
ondertussen ook, maar we verzinnen toch echt wat snode plannen om deze
meneer eens wat dagen z’n toetertje af te pakken).

Na een korte speurtocht door hartje Jaipur staan we voor de deuren
van hotel Dera Rawatsar. Dit hotel gaan we echt aanbevelen bij de
generaal! Iedereen is vriendelijk en spreekt uitstekend Engels, de
kamers zijn meer dan keurig en misschien wel het belangrijkste: het is
er rustig en ze hebben warm water.
We hebben kort telefonisch
contact met de plaatselijke agent van india-online. Morgen vertrekken
we om 9 uur en krijgen we ook de restelijke papieren!
Na even
bijkomen pakken we een motor-riksja naar de Raj Mandir bioscoop, waar
Karin al eerder een bollywood film had bezocht. Daar tegenover zit een
(fijne westerse) koffietent waar we een bakkie willen doen. Helaas
snaait onze chauffeur het niet helemaal: na een minuut of 10 rijden
staan we voor een enigzins vervallen en verlaten bioscoop. Hier willen
we niet zijn en gelukkig kunnen een aantal jongens uit de buurt onze
chauff vertellen waar hij wel moet zijn en dat hij toch echt fout zit.
De hele verdere weg geeft hij ons, onze kaart en de rest van de wereld
de schuld dat hij twee kilometer heeft om moeten rijden. Wij houden het
op een misverstand en geven hem wat extra rupies.

De koffie smaakt zoals gehoopt prima, en we blijven rustig zitten
tot we bijna bevriezen van de airco. Na even pinnen zoeken we een
internet cafe en werken de site bij, waarbij we ook wat meer
achtergrond informatie plaatsen (zie ook de informatie in de kantlijn
van de vorige pagina’s!).

Jaipur dag 1

Jaipur dag 1


De dag start redelijk op tijd met een ontbijt in het hotel. We vertrekken rond 9 uur richting het Amber Fort, een van de grote attracties van Jaipur. Dit enorme fort uit 1592 herbergt een groot paleis en een eigen tempel en ligt in de bergen even buiten de stad. We hebben voor deze rit de bus nog gecharterd, zodat we in alle luxe en rust die kant op kunnen.

Bij het fort aangekomen staan de eerste enthousiaste verkopers ons alweer op te wachten, waaronder een verkoper met een klein olifantje waarmee je op de foto kan (natuurlijk wel  tegen betaling van wat rupies). Wij gaan rustig op weg richting de olifant-opstap-plek waar we per twee personen een olifant krijgen toegewezen. De meeste olifanten zijn nog prachtig beschilderd van het elephant festival van een aantal dagen ervoor. Prachtige kleuren en zelfs olifanten met tijgerkoppen.


Na een kwartiertje deinen op onze eigen ‘fant komen we aan in het Amber Fort. Hoewel je zou denken dat een belangrijk historisch monument als dit fort misschien wat netter zou zijn dan de rest van India is dat natuuurlijk onzin: de straten zijn opgebroken, overal zijn dames en heren hard aan het werk (om op de foto te komen) en al met al krijgen we niet het idee dat het fort in de nabije toekomst uit de steigers komt. Desalniettemin blijft het wel erg mooi. We beginnen met een dwaaltocht door het paleis gedeelte: eindeloos veel kamers, kleine gangetjes, prachtige binnenplaatsen en mooie uitzichten. Geleid door ‘de generaal’ (bijnaam voor onze lonely planet door de prachtige foto voorop) struinen we ruim een uur door het fort en bezichtigen ook nog de tempel.


Op de terugweg van het fort stoppen we nog snel voor een foto van het waterpaleis. In de natte tijd staat dit paleis voor drie kwart onder water en zie je de spiegeling van het paleis in het water. In deze tijd zie je dat dus vooral niet en wel veel stof.

We lunchen met zijn allen in een klein tentje in het centrum van Jaipur en worden daarna afgezet aan de poorten van het city palace. Gevieren (Petra, Muriel en wij) besluiten we het paleis verder te bezichtigen, te beginnen met een kopje koffie in de palace garden. Het paleis zelf herbergt een aantal tentoonstellingen, waaronder een textiel, een kunst en een wapen tentoonstelling, allemaal prive bezit van de erfgenaam van de mahradja, een polo-chum van de Britse prins Charles. We dwalen een beetje door het paleis, bezichtigen de grootste zilveren objecten ter wereld (twee enorme kruiken met een gezamenlijke inhoud van 9000 liter) en terwijl Karin, Muriel en Petra de textiel tentoonstelling bezoeken bekijkt Harro de armory.

Toen was het op: Harro voelde zich niet helemaal fit en we gaan terug naar het hotel. Vlak bij het hotel doen we nog een poging om iets met treinkaartjes te regelen, maar dat blijkt toch lastiger dan het lijkt. Harro haakt dan echt af en duikt zijn mandje in. Karin werkt de site bij en gaat ‘s avonds met de groep eten bij de Copper Chimney: lekker maar een beetje pittig.

De avond wordt afgesloten met een bezoek aan een heuse Bollywood film in een van de mooiste bioscopen van India. De film is in Hindi en de eerste 5 minuten probeert iedereen aan de hand van de tekst te volgen wat er gebeurt. Zodra je dat loslaat blijkt dat de film nonverbaal zo ‘sterk’ is dat het verhaal prima te volgen is. We hebben afgesproken na een uur weg te gaan en eigenlijk is dat jammer. Tegelijk zijn we ook best moe dus tukjes tijd!

Pushkar – Jaipur

Pushkar – Jaipur


Het was rustiger vannacht. We genieten ervan en slapen uit tot half 9. Na een ontbijt in de tuin pakken we de tassen in. Pushkar Palace is een raar hotel. We schreven toch dat we eerst naar een ander hotel moesten en toen toch weer terug? Gedurende ons verblijf werd de reden voor deze rare ommezwaai langzaam duidelijk: het hotel heeft problemen met de regering. Veel pelgrims vinden een hotel met toeristen aan de rand van een heilig meer maar niets en daarom moest het hotel dicht. Door Holi was elk hotel te vol geboekt en daarom zaten we “illegaal” toch in het hotel. Dat leverde vreemde taferelen op: kamers die niet werden schoon gemaakt, ramen die waren afgeplakt (voor een niet-bestaande muggen plaag en waarschijnlijk om licht binnen te houden) etc. Het was best ok, maar een beetje raar is het wel!

Als we naar de bus lopen zijn we weer echt in India: we komen een lijkstoet tegen, waarbij de overledene in lappen gewikkeld op een houten draagbaar door de straten wordt gedragen. Stil stapen we de bus in: op weg naar Ajmer.


Ajmer is in 1 woord chaos en vooral bekend om het belangrijkste Sufi-heiligdom in het land. Deze godsdienst – een kruising tussen het Hindoeisme en de Islam – lijkt ons vooral vrolijk en kleurrijk. De wijze die zorgde voor de opkomst van deze overtuiging (en stierf op de plaats waar nu de tempel staat) predikte broederschap tussen beide geloofsovertuigeing: naar zijn mening waren beide overtuigingen een pad naar hetzelfde doel. Als we ons (zonder schoenen en met bedekt hoofd) door de menigte hebben heengeworsteld zien we op de groen-witte binnenplaatsen van de tempel eindeloos veel verschillende mensen die op verschillende manieren hun vroomheid tonen. Maar ze zijn vooral vrolijk: blij om hier op deze voor hun belangrijke plek te zijn. We worden aangesproken door allerlei mensen en als we stilstaan worden er kinderen naast ons gezet en wordt er snel een foto genomen. We moeten erg lachen om deze “omgekeerde” vorm van toerisme en laten alles over ons heenkomen. We mogen het heiligdom niet in, maar er is genoeg te zien en beleven. 


Buiten gekomen “vechten” we ons een weg naar onze schoenen en lopen daarna, omringd door soms erg hardnekkige bedelaars, naar de koetsjes terug waarmee we het dorp ingekomen zijn. Bij de bus blijken we 2 dames te missen, dus Cees en Harro gaan op zoek. Gelukkig zijn de dames snel weer gevonden. We kunnen weer verder!

De weg naar Jaipur is niet spannend, dus we geven maar even toe aan onze slaperigheid. In Jaipur blijken we te slapen in hotel: Bissau Palace. Als voormalig paleis heeft het tuinen, een bieb, een bar, een prachtig beschilderde lobby en eetzaal en tot Harro’s grote vreugde een oude Willy’s jeep voor de deur. Hoewel sommige kamers wat klein zijn, zijn we dik tevreden met dit schitterende hotel: een oase van rustig een druk en chaotisch Jaipur. We strijken neer in de tuin, waar we tussen de pauwen en een verdwaald ijsvogeltje, lekker een drankje doen en levensverhalen uitwisselen met de groepsgenoten.

‘s Avonds vertrekken we met motor-riksja naar restaurant Hani, waar we zalige kip tandoori eten (tikka: kleine stukjes, zonder botjes). Na het eten maken de riksja-chauffeurs er een race van die onze haren te berge doen rijzen: ze scheuren nog harder dan normaal over de weg. Kreten als “ik ben goedkoper dan de Hema” die op de riksja staan geschilderd verraden dat andere Nederlanders ons voorgingen.

We sluiten de dag stijlvol af met een bier (Harro) en gin-tonic (Karin) in de bibliotheek.

Holi festival

Holi festival


Het is een ontzettend kabaal ‘s nachts: tromgeroffel, muziek (jazz?), klokgelui, zingende mensen… We slapen erg onrustig en moeten er vroeg weer uit, want om half 8 begint de dromedaris-safari. Bijna iedereen verschijnt aan het ontbijt in gisteren gekochte (en deels op maat gemaakte) witte kleding of oude zelf meegebrachte shirts en broeken. We lopen over de heilige brug (schoenen in de hand) naar de drommi’s. Karin laat – als degene met de meeste ervaring van de groep – zien hoe je heel bovenkomt en op 1 na gaat daarna iedereen mee.

We deinen in een lange rij langs de huisjes in de buitenwijken van Pushkar. Overal komen we kindjes tegen met waterpistooltjes met gekleurd water. Een paar schieten ook; lachend laten we het over ons heenkomen. Happy Holi! We werpen lange schaduwen op het bebouwde land en zien hutjes met koeien ervoor en vrouwen gekleed in kleurige sari’s die hard aan het werk zijn.  Na anderhalf uur houden we – aan een meertje pauze: Karin’s drommi is traag en komt als laatste binnen. Bijnaam: no-fast, omdat dat bijna de enige woorden engels zijn die de menner beheerst.


Terug deinen we door een dorpje en zien nu ook volwassen mannen elkaar met poeder (droog of gemengd met water) besmeren. Als we terug zijn bij het beginpunt krijgen we de volle laag: Karin ziet al snel alle kleuren van de regenboog. Blauw, roze, geel, groen, paars, bruin: happy holi en een paar vegen op je wang of een stip op je voorhoofd. De mannen die met de kleurtjes in de weer zijn willen ons op de foto en dat is prima. We houden ze verder op afstand, want het lijkt voor de heren een mooie gelegenheid om een beetje handtasteljik te worden.

Na een korte stop in het hotel en daarna een rustig drankje op het terras van Sun-Set cafe, met uitzicht op het heilige meer, gaan we de stad in. Tassen laten we op 1 na in het hotel. Onderweg komen we opgeschoten jongens tegen die ons onder het gekleurde poeder smeren en schattige kleine kindjes, die het ook proberen. Voor hen vouwen we ons graag met ons neus op onze knieen zodat ze erbij kunnen: ze zijn om op te vreten. Bij het centrale pleintje aangekomen vallen we stil. Dit staat zover van ons vandaan, dat we alleen maar verbijsterd kunnen toekijken. In een kruising tussen carnaval en een extacy party staan er wel 100 mannen te hossen op een opzwepende drumbeat. Wolken poeder vliegen in het rond en flessen en emmers met gekleurd water worden over iedereen uitgegooid. Geen mannenshirt is veilig: van elke man die in de buurt komt wordt het shirt afgerukt, dat vervolgens over een telefoonlijn eindigt. Met kleine opstootjes worden de ergste oproerkraaiers uit de groep gewerkt en verder lijkt bijna iedereen in een heftige trance. We mengen ons niet in dit geweld: vanaf de zijlijn, vlak bij een aantal agenten kijken we toe. We schieten een paar plaatjes, maar eigenlijk zijn we er na 10 minuten over uit: dit is duidelijk niets ons feestje.


Terug naar het Sun-Set cafe dan maar, waar we laat lunchen (belaagd door apen overigens: die zitten zelfs midden in de steden op dakgoten en in bomen en gappen het eten uit je handen als je niets uitkijkt!). Langzaam druppelen meer groepsleden binnen. Sommigen zijn bijna niet herkenbaar: volkomen paars, blauw, groen gekleurd (en dan bedoelen we VOLKOMEN!)  en geen witte draad meer aan hun lijf. Na 2 uur verhalen uitwisselen gaan we ons opfrissen. We staan elk een half uur onder de douche en Karin – die voor de gelegenheid expres een wit shirt had aangetrokken – neemt haar shirt in een plastic tas mee naar Nederland. We boenen en schrobben, maar zelfs dan zien we hier en daar nog een beetje roze. Een groepsgenoot heeft echt de pee in: haar prachtige blonde haar is knalblauw: helaas wordt er niet alleen met poeder, maar blijkbaar ook met echte verf gegooid…


In de tuin, koel onder de palmen, drinken we thee en daarna kijken we nog een uur over het vredige meer uit. Dat is overigens een heilig meer, omdat hier Brahma ooit een lotusbloem liet vallen. Verschillende ghats, trappen, lopen naar het water en daarop zitten honderden pelgrims zich te wassen, tussen de koeien en de duiven. Het is, in het lekkere zonnetje, een vredig gezicht.

Na een siesta eten we bij restaurant Moon Dance: een geweldig restaurant, vlak om de hoek en open. Het is inmiddels uitgestorven op straat. De massa heeft zich blijkbaar stukgehost en is naar huis. We kijken uit naar een stille nacht… Incredible India zegt de reclame en we hebben weer een reden gevonden voor deze kreet.

Jaipur, dag 2 – Karin

Jaipur, dag 2 – Karin


Het was een onrustige nacht: Harro was niet in orde (koortsig, hoofdpijn en last van zijn maag: zijn lijf was duidelijk bezig iets weg te werken) en bleef flink woelen. Na een opfris-sessie ‘s ochtends vroeg dook hij zijn bed weer in en ik vertrok naar het ontbijt.

Om 9 uur vertrokken we met auto-riksja’s – die overigens ook echt met een rotgang door het verkeer scheuren – naar een echte apen-tempel in de heuvels buiten de stad. Het tempel-complex heeft een aantal mooie schilderingen, een heilig “meer” (in een waterbassin wordt water uit de bergen opgevangen) en vooral heel veel… juist, apen. Je kunt ze voeren, maar dat heb ik overgeslagen. In plaats daarvan heb ik me uitgeleefd op een uitgebreide fotosessie. Vooral de laatste 10 minuten waren erg de moeite waard: een groep van wel 20 badende dames had hun sari’s uitgespreid over de reling, waar ze kleurig hingen te wapperen. Dat was het India dat ik van de plaatjes ken!


Na de apentempel was er een koffie-stop en daarna zouden we op zoek naar een heilige man van wel 110 die in de bergen woonde… Helaas bleek engels moeilijk: we kregen een graf te zien en of die man nu al 110 jaar dood was of 110 was toen hij dood ging werd niet helemaal duidelijk. Tot slot bezochten we nog een schooltje, waar de kinderen werkelijk uit hun dak gingen. We kregen alle schriften te zien en moesten eindeloos vaak onze naam schrijven. Zou het zo voelen om beroemd te zijn?

Terug in het hotel bleek Harro nog steeds onder zeil en Petra, Muriel en ik besloten het ervan te nemen: shopping time! We lieten ons door de riksja-man (die toch inmiddels onze vriend genoemd mocht worden) in de stad afzetten en gingen op handbeschilderde-doeken-jacht. Om 4 uur kwamen we er achter dat het Paleis der Winden, waar we ook nog heen wilden, om half 5 dicht zou gaan. Op een holletje er heen dus en daar kregen we geen spijt van. Dit paleis, uit 1799 was speciaal bedoeld voor de vrouwen van het hof, zodat ze onbespied het leven op straat konden bekijken. Het is leeg binnen en erg smal, maar een prachtig bouwwerk. De strak-blauwe lucht en het mooie licht van het eind van de middag, maakte het nog mooier.


Als besluit van de middag zaten we een half uur boven op een tempeldak, met uitzicht op de centrale rotonde van de stad. We fotografeerden de kleurige vrouwen en de belachelijk hoog beladen fietsriksja’s en karren. Uitgeput landden we om half 7 in het hotel en daar bleek Harro zover opgeknapt dat hij mee ging eten! We aten in de open lucht bij restaurant Indiana, onder het “genot” van muziek en dans.

van Jaipur naar Agra

van Jaipur naar Agra


Na een heerlijk rustige nacht is Harro ‘s ochtends weer helemaal opgeknapt. We ontbijten rond half acht in het hotel want om 8 uur vertrekken we richting Agra. Op de toch redelijk lange rit zijn er gelukkig wel een aantal stops ingepland.

De eerste is een koffiepauze, maar de tweede belooft interessanter te worden. We maken een stop bij het Keoladeo National Park, een vogelreservaat. Daar aangekomen blijken de vogels op: het park blijkt compleet droog te staan waardoor er in de wijde omgeving werkelijk niets vliegends te vinden is. Enigzins teleurgesteld duiken we de bus weer in op weg naar de lunch: een chique gelegenheid met zwembad.


Onze volgende stop is dan wel een stuk interessanter: we stoppen bij de verlaten stad Fatehpur Sikri. Deze stad die rond 1580 is gebouwd, gedurende de heerschappij van de Mughal keizer Akhbar, is nu verlaten maar prachtig bewaard gebleven. Het complex bestaat uit een aantal paleizen voor zijn drie dames (een christelijke, een moslima en een hindustaanse) en een hele grote moskee. Door een gids worden we langs de verschillende paleizen geleid en bezichtigen uitgebreid de prachtige open lucht moskee met een toegangspoort van wel 45 meter hoog.

Daarna rijden we verder naar Agra en ons prima hotel Amar.

Agra

Agra

Vandaag starten we pas om 9 uur na een rustig ontbijt in het hotel. De Taj Mahal is iedere vrijdag dicht, dus het bezoek stellen we nog een dagje uit. Cees heeft een voorraadje autoriksja’s geregeld en wij hebben genoegen om kennis te maken met Mamu, een 66 jarig mannetje met inmiddels wat weinig tanden. Mamu babbelt honderduit en brengt ons ondertussen in zijn riksja (die bijna even oud is als hijzelf) richting de ‘Baby Taj’ (de Itimad-ud-Daulah). Onderweg moeten we daarbij over een enorme stalen brug die volkomen verstopt is met het grote aantal voetgangers/fietsers/riksja’s etc etc.
Het mausoleum uit 1628 is weliswaar een stuk kleiner dan zijn grote broertje maar nog steeds erg indrukwekkend. Net zoals de grote Taj is het bouwwerk van prachtig wit marmer waar met verschillende steensoorten allerlei versiering in zijn aangebracht. Vanuit het terrein waarop het gebouw staat hebben we nog een mooi uitzicht over de stad. Jammer genoeg is het vandaag een beetje bewolkt en daardoor wat heiig.
Na de Baby-Taj ‘staat’ Mamu er op dat we langs de grote Taj rijden. Ons korte tegenstribbelen heeft niet echt veel nut dus we laten hem zijn gang maar gaan. Hij kent nog wel een prima plekje om zonder te betalen alles te kunnen zien. Via een wasplaats aan de kant van de rivier waar allerlei kleurige stoffen liggen te drogen rijden we naar de oever van de rivier. Na een kort stukje lopen staan we dan plotseling recht tegenover de Taj; een prachtig gezicht.
De rest van de groep is ondertussen zoals afgesproken naar het rode fort gereden… helaas blijkt zodra wij er aankomen dat het plan ondertussen is gewijzigd, want bij het rode fort zijn ze in elk geval niet. Na kort overleg met Mamu besluiten we richting een weeshuis te rijden, waar we later op de dag heen zouden gaan. En inderdaad: daar is de groep. We beginnen er al bijna aan te wennen dat plannen hier elk half uur wijzigen 🙂 .
Het weeshuis ziet er in onze ogen en zeker als je de omstandigheden bekijkt erg goed uit. Iedereen wil graag op de foto en er wordt door de  gehandicapte bewoners wat afgeknuffeld. We laten als groep en individueel graag een grote bijdrage achter.
Aangezien onze chauffeurs (ok, nu samen met Cees) ondertussen besloten hebben dat we moeten gaan lunchen rijden we richting Shanti Lodge Restaurant. Dit kleine restaurantje heeft een dakterras op de 4e verdieping en een prachtig uitzicht op de Taj. Het witte marmer straalt in de inmiddels doorgebroken zon en we kunnen er nu al geen genoeg van krijgen. De werkelijk uitstekende pannenkoeken maken de lunch compleet.
Na de lunch splitst de groep zich op. Wij gaan samen met Petra en Muriel richting het rode fort. Op de weg naar het fort worden we er door Mamu diverse malen op gewezen dat er daarna toch echt even geshopt moet worden. Hij verteld er heel eerlijk bij dat hij de commissie die hij krijgt zodra hij een buitenlander de winkel binnen lokt erg goed kan gebruiken. Helaas voor hem zijn we nogal streng: het fort.

We denken er even doorheen te lopen… Geweldige muren, leuke binnenplaats, eekhoorntjes en kleine groene papagaaitjes: leuk, maar niet heel bijzonder. Tot we de eerste binnenplaats oplopen, goed verstopt achter een kleine doorgang in de muur. Het fort, gebouwd in 1565 en uitgebreid in 1658 is zowel als paleis, militair bolwerk en gevangenis gebruikt. Wat dat laatste betreft: de koning die opdracht gaf voor het bouwen van de Taj Mahal (een mausoleum voor zijn favoriete vrouw) werd hier door zijn zoon tot zijn dood gevangen gezet. Vanuit zijn raam kon hij de Taj wel zien maar het graf van zijn vrouw nooit meer bezoeken. Het fort is indrukwekkend: de ene na de andere binnenplaats in prachtig roodgekleurd zandsteen gecombineerd met wit marmer. De geplande drie kwartier loopt op tot ruim twee uur.
Als we buiten komen staan onze mannetjes al zenuwachtig te draaien en wordt het toch echt tijd dat we gaan shoppen. Aangezien we hier echt geen zin in hebben, overtuigen we Mamu van het feit dat een van ons ziek is (dit keer Karin, Harro was al aan de beurt) en we vragen hem ons naar het hotel te brengen. Hij kijkt heel zielig maar brengt ons wel snel en rechtstreeks naar het hotel.

Daar smeden we snode plannen voor morgen: zowel Muriel als Petra wil graag nog een paar dagen mee naar Alwar, een plaatsje dat wij als tussenstop hebben uitgekozen. Het lijkt het makkelijkst om de groep al morgen in Agra te verlaten en niet mee terug te gaan naar Delhi. Petra weet haar terugvlucht een dag te verzetten en dan kan het regelen beginnen. We vragen de manager van de manager van de manager van het mannetje achter de balie van het hotel of hij voor ons de prijs van een taxi kan achterhalen. Hij komt hier later op terug.
Inmiddels is het voor ons tijd om te gaan genieten van de zonsondergang bij de Taj Mahal, met een bootje op het water. Met onze riksja’s komen we tot aan de brug waar we het al eerder over hadden en daar staat alles muurvast. Na een kort overleg lijkt het de meest snelle optie een voettocht in ganzenpas over een voetpad op een spoorbrug te zijn. Aan de overkant van de brug ritselt Cees in no-time een riksja waar we met 5 man inkruipen. Deze brengt ons naar de plek waar we die ochtend ook al met Mamu geweest zijn. Een boottocht zit er niet meer in maar iedereen ‘haalt’ het avondlicht op de Taj.
Op dezelfde manier rijden en lopen we we ook weer terug naar onze riksja’s die ons weer naar het hotel zullen brengen. Mamu lacht het laatst: de hele groep wordt zonder pardon bij een souvenir shop gedumpt. Mamu krijgt zijn commissie en daarna mogen we dan toch naar het hotel.
‘s Avonds eten we in de open lucht. Hier is ook de helft van een bruiloft gaande en halverwege onze maaltijd komt met veel kabaal de bruidegom op weg naar zijn bruid voorbij. Op zijn witte paard natuurlijk…
Na het eten en deze lange dag duiken we vroeg ons mandje in: vroeg op morgen om de Taj bij zonsopgang te bezichtigen!

Jaipur naar Ranthambore

Jaipur naar Ranthambore

De internet sessie van gisteren duurde nogal lang: niet alleen hadden
wij veel te vertellen, maar ons fijne cafe draaide Windows 98 (dat 
natuurlijk om de haverklap plat ging) en ook een enorme storm met
bijbehorende stroomuitval zorgde voor vertraging. Het was best
gezellig, de eigenaar stak er een kaarsje bij aan en wij hebben
getrakteerd op dropjes. We aten nog een hapje en zijn toen teruggegaan
naar ons prima hotel.

De nacht verloopt wat onrustig: Karin was
aan de beurt om leeg te lopen. Tegen de ochtend ziet de wereld er al
weer wat vriendelijker uit en stappen we (Karin nog wat wiebelig) in
onze Ambassador (chique, zij het wat gedateerde Indiaase bak) met
chauffeur. De meneer rijdt keurig, toetert nauwelijks en spreekt prima
Engels. Hij kan er dan ook weinig aan doen dat de wegen nogal beroerd
zijn en Karin een slechte rit heeft. We zijn blij als we om twee uur
aankomen in Ranthambore Bagh, ons hotel annex tentenkamp van de komende
dagen. We blijken in een tent te slapen en daar zijn we eigenlijk wel
blij mee. Het geeft het echte avontuurlijke gevoel en het dorpje is
lekker rustig. We beginnen met anderhalf uur bijkomen en daarna staat
er om 4 uur een jeep met gids en chauffeur klaar.
We gaan het fort
dat tegen het national park aanligt en waarschijnlijk in de 10e eeuw
gebouwd is bezichtigen. Na het passeren van in totaal 4 enorme poorten
komen we boven in het enorme fort aan. Vanaf hier hebben we prachtige
uitzichten over het park en dwalen we met de gids door de verschillende
gebouwen en tempels. Overal zien we apen, pauwen en allerlei andere
vogels. Uiteindelijk landen we in een tempel ter ere van Ganesh waar we
gezegend worden en een tika op ons voorhoofd krijgen. Alles gaat met
veel glimlachen en in alle openheid, we zijn iedere keer weer verbaasd
over de vriendelijkheid en toegankelijkheid van dit geloof.

Alles
bij elkaar zijn we zo’n drie uur onderweg en als we terug komen barst
er weer een enorme storm los. De gids waarschuwt ons dat er de laatste
dagen weinig tijgers zijn gezien, al vertelt hij er meteen bij dat hij
er vanochtend nog een zag. Terug bij ons kamp komt er net een enigzins
doorweekte groep terug van safari. Zij hebben een tijger gezien! We
zijn jaloers maar het geeft ons ook weer een beetje hoop voor de
safari’s die de volgende dag op het programma staan. Onder het genot
van een kopje thee en koffie praten we rustig door met een aantal
andere gasten van het hotel, die ook de volgende dag met ons op safari
gaan.

Na een uurtje rusten, waar vooral Karin nogal aan toe is,
dineren we in het hotel. Het eten is erg lekker en iedereen is erg
vriendelijk. We ontmoeten ook de eigenaar die de meeste van de
prachtige foto’s heeft geschoten die binnen het hotel aan de muren
hangen.
Onder het gespetter van de volgende regenbui vallen we in slaap. We zijn erg benieuwd of we het morgen droog zullen houden.

Safari

Safari

Om het buitengewoon onredelijke tijdstip van 5:15 begint Harro’s horloge te piepen. Nadat die na een behoorlijk gevecht met de klamboe uit is proberen we langzaam wakker te worden en onszelf te vertellen dat op safari gaan in de vroege ochtend echt heeeeel leuk is.

Karin is weer helemaal in orde en de koffie /thee en koekjes en het prachtige weer verzachten de pijn een beetje. Met ons zijn ook de eigenaar van het hotel en John, een professioneel fotograaf, opgestaan om op safari te gaan. Rond kwart over zes staat de ‘canter’ (een half afgezaagde open bus) klaar om ons mee te nemen. Onderweg pikken we nog wat mensen op en dan vetrekken we naar Zone 3, een onderdeel van het park waar ‘the lady of the lake’ haar territorium heeft. Deze beroemde tijger (BBC docu) heeft op dit moment 3 zes maanden oude jongen, dus wat ons betreft helemaal de goede zone om naar toe te gaan. Het plan is als volgt: eerst een uur op zoek naar tijgers, en dan even kijken wat er voor de rest nog rondloopt. Als wij onze camera’s tevoorschijn beginnen te halen, halen ook John en de eigenaar van het hotel hun ‘spulletjes’ tevoorschijn… goedemorgen! We merken weer even dat wij amateurs zijn…

Na ongeveer een kwartiertje horen we een waarschuwingskreet van een aantal apen, gevolgd door het brullen van een tijger! Volgens de gids de moeder die haar jongen roept omdat ze een kill heeft gemaakt (etenstijd). Snel rijdt de canter die kant op en er volgt een kwartier hectisch gescheur door het park. Iedere jeep en canter die we tegenkomen is op zoek naar de tijgers: waar zijn ze? En ineens lijkt iedereen het te weten. Binnen een paar minuten staan we uit te kijken over een vallei en zien we in de verte (in het werkelijk prachtige ochtendlicht) de tijger met haar drie jongen langzaam onze kant op komen. We kunnen ons geluk niet op. Karin vergeet van pure opwinding de eerste 15 opnamen in te zoomen (gelukkig let Harro beter op), maar daarna lijkt alles te kloppen. Het licht en die adembenemende beesten die zich niets aantrekken van al die jeeps en canters met mensen. We klikken ons suf. De tijgers komen tot op ongeveer 200 meter van ons en verdwijnen daarna achter een richel uit het zicht.

Deze dag kan nu al niet meer stuk. Onze allereerste safari en gelijk een tijger met drie jongen. We horen dat de jongen hiervoor het laatst 3 weken eerder zijn gespot! De rest van de ochtend zien we spotted deer, sambar deer, wilde zwijnen, apen en allerlei vogels. Het landschap is adembenemend. De grote banyan trees (enorme bomen, waarvan de stam uit wortels lijkt te bestaan), de meren en de vervallen parkpoorten lijken wel een film decor. Na ongeveer 3 uur gaan we terug naar het hotel, waar we ontbijten en elkaars foto’s bekijken. John’s vrouw baalt: ze kwam speciaal voor de tijgers en nu heeft ze deze ervaring gemist omdat ze niet op wilde staan. Gelukkig heeft ze vanmiddag nog een kans. John zelf is enorm tevreden: hij heeft in de 25 jaar dat hij het park bezoekt de tijgers nog nooit in zulke mooie omstandigheden gezien. Hij belooft ons 1 van zijn foto’s op te sturen en verteld en passant ook nog even dat hij ook DE foto heeft gemaakt voor het gebruik in een reclame campagne voor fotospullen…

We brengen de middag door met kaarten en Yathzee. Harro loopt nog even naar het dorpje om een zakje chips te regelen en krijgt onderweg een lift in een dromedariskar aangeboden! Nog even en we hebben alle vervoermiddelen hier gehad!

Om 2 uur staat de canter opnieuw klaar, voor safari nummer 2. Opnieuw gaan we naar zone 3 en opnieuw gaan de eigenaar van het hotel, John en deze keer ook zijn vrouw, met ons mee. We rijden bijna een uur rond zonder echt boeiende dingen te zien (zelfs de herten en apen hebben er niet echt zin in) en we hebben ons er al bij neergelegd dat we geen tijgers gaan zien deze keer. Dan draait onze gids zich om en zegt “wait, you will see tiger in 2 minutes”. En hoe de  beste man het doet weten we niet (we zien geen telefoon of een ander apparaat), maar na 2 minuten staan we er ineens naast: mams en haar 3 jongen lopen op 100 meter voorbij! Na een paar meter ploft mams neer, terwijl haar jongen net buiten beeld spelen. Er staan enorm veel mensen omheen en het zicht is door al die koppen matig, maar wat een traktatie! We blijven een minuut of 10 staan en dan moeten we de tijgers verder met rust laten (parkregels).
Het park is ook in het avondlicht betoverend en na deze uitsmijter kunnen we alleen maar blij en tevreden zijn. Daar komt bij dat deze gids en chauffeur wat meer geneigd zijn dan degenen van vanochtend om ook ander wild een kans te geven, dus we zien nog heel wat mooie plaatjes aan ons voorbij trekken.

Terug in ons hotel is er koffie en thee (met koekjes) en na even opfrissen ploffen we in de buitenlucht aan tafel met een biertje en een gin tonic. We praten lekker na over de dag en de vakantie en pakken daarna onze tas. Morgen naar Delhi met de trein!

Ranthambore naar Delhi

Ranthambore naar Delhi

De wekker gaat weer te vroeg en het water is niet warm te krijgen: om 6 uur ‘s ochtends staan we klaar om naar het station gebracht te worden. Gelukkig zijn er de altijd aanwezige thee (ze blijven het vreemd vinden als je die liever zwart dan met melk drinkt), koffie en koekjes. John en zijn vrouw moeten ook met de trein, maar om duistere redenen worden we om half 7 in een verschillende jeep naar het station gereden. Daar moeten we nog een half uurtje wachten en we doden de tijd met het uitwisselen van “levensverhalen”.

De trein komt precies op tijd binnen en vertrekt ook al exact op tijd. We zijn onder de indruk van de snelheid (zo’n kilometer of 120 per uur), de aanwezige reisinformatie (gesproken in 2 talen, in een lichtkrant en met lichtjes op een kaartje) en het enorme aantal mannetjes dat met water, koekjes, chips etc. etc door de trein op en neer loopt. In 5 1/2 uur zijn we in Delhi en we krijgen het voor elkaar om niet al teveel te worden afgezet als we een taxi naar Hotel Broadway pakken. De chauffeur weet waar het is en zet ons ook netjes op de stoep af.

Het hotel blijkt een beroemd restaurant te hebben en we hebben een vreemde kamer die door een Franse binnenshuisarchitecte is opgepimpt. Het ziet er allemaal netjes uit: het enige nadeel is dat het ONTZETTEND rumoerig is. We zitten net onder het dak waarop een grote aircobak op staat te brommen; achter het hotel is ‘s avonds eeen drukke markt en staat een moskee waar zoveel geluid vanaf komt tijdens de oproep voor het gebed dat we zelfs met oordoppen in rechtop in bed zitten.

We vluchten na een uurtje lezen met een autoriksja naar Connaught Place waar we een koffietent opzoeken. Het centrale gebied van New Delhi bestaat uit een vriendelijk parkje met fontein en daaromheen in een aantal concentrische circkels de belangrijkste kantoorpanden van Delhi. We werken in een internetcafe voor een verrassend schappelijke prijs de site bij en ‘s avonds eten we in de buurt. We liggen al om 9 uur in ons bed: oordoppen in en tukken!

Delhi en naar Amsterdam

Delhi en naar Amsterdam

Na bijna 12 uur (tikkie onrustige) slaap stappen we onder een heerlijk warme douche. We ontbijten in het hotel en pakken daarna rustig onze tassen in. De laatste dag en hij belooft erg lang te worden. We checken om 11 uur uit en laten onze tassen opslaan in de bagageruimte van het hotel. Daarna pakken we een autoriskja naar het National Museum.

Dat blijkt ontzettend de moeite waard! We moeten onze tassen achterlaten (in een kluisje) maar mogen binnen wel fotograferen. We struinen bijna 3 uur door de verschillende zalen en over de verschillende verdiepingen van het enorme pand. Het is hier en daar een beetje onduidelijk wat waar te vinden is, maar we zien onder andere een enorme muntenverzameling, een wapenverzameling (inclusief een olifantenharnas) en echt schitterende beelden uit de periode 800 voor tot 1800 na Chr. De verzameling uit de Indusvallei, waar resten van nederzettingen uit ongeveer 7000 jaar voor Chr. gevonden zijn, is ook erg indrukwekkend. We zijn erg blij dat we dit niet overgeslagen hebben.

Na een lekker lome pauze duiken we daarna de shopping area in. We bezoeken een aantal goverment malls: winkels waarin de prijzen vastliggen, alle producten origineel zijn en iedere betrokkene een eerlijke prijs krijgt voor zijn aandeel in het proces. We kopen uiteindelijk niet zoveel, maar het kost Karin wat moeite om zich een beetje in te houden!
Aan het einde van de middag belanden we opnieuw bij ons koffietentje van gisteren en daar spelen we een enorm aantal potjes Yathzee, lezen we en drinken we koffie. Na een hapje eten gaan we rond 9 uur terug naar ons hotel waar we de bagage ophalen en een taxi bestellen.

Het duurt even voor we bij de luchthaven zijn: Delhi in op dit tijdstip nog veel drukker dan overdag. Op de luchthaven halen we de tassen door de scanner en na nog meer Yathzee laten we ons rond middernacht inchecken. De vlucht vertrekt uiteindelijk keurig op tijd, om 3 uur ‘s nachts. We vallen meteen in slaap en gelukkig lukt het om lekker veel uren van de 8 urige vlucht te slapen. Vlak voor Frankfurt krijgen we ontbijt en we landen op tijd.

Dat is fijn, want we hebben een strak uur om over te stappen, waarvan we zeker een half uur behoorlijk door moeten lopen om de volgende gate te halen. Als we er aankomen kunnen we meteen boarden en na nog een uur vliegen landen we op Schiphol. Daar zijn de tassen ook èn  Martijn en Eveline om ons op te halen. We hebben niet echt meer een idee van de dag en tijd, maar we zijn weer thuis na een wat ons betreft ongelooflijke reis. Incredible India indeed…

Voorbereidingen

Voorbereidingen

Het is zover: na veel voorbereidingen leggen we vandaag de laatste hand aan onze reis naar Vietnam en Cambodja. Tas inpakken, huis opruimen, de laatste was gedraaid. En morgen, dinsdag 16 maart 2010, vliegen we via Bangkok naar Hanoi!

De reis is geboekt bij Vietnamonline.nl en is met een aantal kleine variaties de reis ‘Van Schilderbaai naar Tempelschat’, waarvan je een beschrijving kunt vinden op http://www.vietnamonline.nl/vietnamencambodja.htm. Alleen het einde hebben we een beetje aan laten passen: we vliegen na een extra dag Siem Reap (bij de beroemde tempels van Angkor) naar Bangkok en slaan daarmee de laatste twee reisdagen zoals genoemd in de beschrijving, over.

We hebben er ontzettend veel zin in. We hebben ons de laatste maanden langzaam voorbereid, onder andere door het halen van prikken (en dat zijn er nogal wat: we zijn nu beschermd tegen D, T en P, Hepatitis A en buiktyfus en hebben Deet mee tegen de malaria- en denguemuggen), het regelen van een visum voor Vietnam (erg soepel, meteen mee terug, bij de ambassade in Den Haag) en veel lezen (LP’s, Wereldreisgids ANWB en Internet). En nu is het bijna zover. We kijken vooral uit naar het varen op Halong Bay en de Mekong, naar de tempels van Angkor, naar het eten… en naar Martijn’s verjaardag! Maar eerst vliegen en met een tijdsverschil van 6 uur, zijn we waarschijnlijk goed de weg kwijt als we aankomen! Vanavond maar vroeg slapen…

16 en 17 maart – Reizen!

16 en 17 maart – Reizen!

Uitgebreid de tijd hebben we: we vliegen pas om half 3 ‘s middags! Opruimen, laatste spullen in de tas (waarbij we merken dat het moeilijk is om de knop op ‘bestemming warm land’ te zetten en van de weeromstuit nemen we VEEL mee) en uiteindelijk zijn we er klaar mee en klaar voor. Om half 12 pakken we een bus naar Schiphol en aansluitend een trein. Wat is het toch heerlijk om zo dichtbij de luchthaven te wonen: we horen om ons heen horror-verhalen over lange treinreizen en dure parkeerkaarten.

Met ingecheckte tassen (gelukkig, die kunnen in een keer door naar Hanoi, al kunnen we zelf nog niet voor de vervolg-vlucht inchecken: die is pas ‘morgen’) zijn we zo door de douane. Een halve liter vocht de man later wandelen we naar de gate. Het gezelschap voor de vlucht is enorm internationaal. Binnen 10 minuten hebben we letterlijk al 6 talen gehoord! In het vliegtuig zitten we ook internationaal: een vriendelijke Belg naast ons vertelt dat hij na een stopover van 7 uur in Hanoi nog doorvliegt naar de Fillepijnen!

De vlucht duurt laaaaaaang. We vliegen de nacht in dus om 4 uur hebben we avondeten en een uurtje later gaat het licht uit. Er zijn alleen grote tv schermen en de film die draait is niet heel denderend (hoewel in het Engels en met koptelefoon goed te volgen). We proberen wat te slapen maar verder dan een uurtje komen we niet. Als het voor ons echt laat begint te worden gaat het licht weer aan en zien we een spectaculair spel van de opkomende zon op de wolkenformaties. We proberen de groeiende slaap te negeren als we in Bangkok uitstappen.

We ontdekken een vreemd fenomeen van deze luchthaven. Hij is echt ENORM en er lijkt boven van alles te zijn. Maar we mogen pas naar boven als we onze instapkaart hebben. En die krijgen we pas 2 uur voor vertrek, zo wordt ons verteld. En dat is nog 3 uur wachten… We zijn behoorlijk uitgedroogd en klaar met wachten als we uiteindelijk na 2 1/2 uur inchecken. Nu mogen we wel naar boven en daar blijkt inderdaad geen eind te komen aan het shop-walhalla. Ontzettend groot, met uitzicht op spectaculair aangelegde park-tuinen: als ze nu nog zorgen dat je wat kunt drinken op de begane grond, vinden wij het een ECHT leuke luchthaven.

Na nog anderhalf uur vliegen (waarbij het ons nauwelijks nog lukt om wakker te blijven) landen we in Hanoi. Het is bewolkt en een graadje of 22. En met deze luchtvochtigheid vinden we dat prima: even wennen. We zijn in een zucht door de douane (wat nou onbeleefde, trage ambtenaren waar we voor gewaarschuwd waren?!) en als we naar de band lopen zien we onze koffers al voorbij komen! In de aankomsthal staat een chauffeur met bordje op ons te wachten. We mogen nog even plassen, maar pinnen komt wel in het hotel verzekert hij ons.

Vijf minuten nadat we zijn vertrokken, hebben we al het gevoel in een sprookje terecht gekomen te zijn. Ok een sprookje met rommel langs de weg, toeterende auto’s en brommers en veel smog, maar wat een uitzicht. Een lachende vrouw met karakteristieke puntige hoed die met twee ossen aan een touwtje langs de snelweg loopt, om ze te laten grazen. Mensen die op de rijstvelden werken, of in een kring zitten te eten. Brommers, fietseers en voetgangers op de snelweg en overstekend over de snelweg. Velden met lichtroze bloemen en smalle stroompjes water. En later de smalle huizen van Hanoi: een kamer breed (belasting betaalde je afhankelijk van de breedte van de gevel) met veel reclameborden en overal de toeterende brommers en motoren. We kijken onze ogen uit en de slaap is even vergeten.

Uiteindelijk zijn we na ongeveer 45 minuten in ons hotel. Het Kim Tuc hotel is een van de twee vestigingen van het Hanoi Boutique Hotel en het is een juweeltje. Midden in de oude stad, klein, maar schoon en met een heel attente staf en – het belangrijkste – een prima kamer, met een heerlijk bed EN… zonder ramen. Dat klinkt misschien afschuwelijk, maar het is heerlijk. Want: geen straatlawaai! Gratis koffie, thee, kleine flesjes water en internet: wat wil een mens nog meer.

Nou, douchen bijvoorbeeld! En tanden poetsen. En schone kleren aan. En eigenlijk ook even op bed liggen, maar na even rustig zitten besluiten we dat we het wel vol houden en dat we beter nog even door kunnen gaan. Het is 4 uur, dus als we het weten te rekken tot 8 uur mogen we in een keer doorslapen! Naar buiten dus maar en daar kijken we onze ogen uit. Vrouwen met draagstokken met twee manden er aan, die fruit, groente of zoetigheid verkopen. Kleine winkeltjes met van alles en nog wat, van plastic folie (ja, een hele winkel vol), via schoenen tot motoronderdelen en schuim (voor het opvullen van de brommer-zadeltjes). Kluwen met stroom- en teleoonkabels die Karin aan India doen denken. Vogeltjes in mini-kooitjes en kippen op straat. Vervallen gevels achter reclameborden en grote bomen. En overal de toeterende brommertjes wat oversteken tot een hachelijke onderneming maakt. Rustig doorlopen, goed kijken en niet stoppen of rennen is het advies van onze trouwe Lonely Planet en dat doen we dus maar. Het vergt stalen zenuwen, maar we komen tot nu toe elke keer heel aan de overkant terwijl het verkeer rakelings langs ons heen zoeft.

We dwalen door de straatjes tot we bij het Hoan Kiem Lake komen, het teruggebrachte zwaard-meer. Ooit kwam hier een reusachtige gouden schildpad hier het zwaard terughalen waarmee de keizer de Chinezen het land uit had gedreven. Het zwaard had hij van de goden gekregen en de schildpad bracht het naar hen terug: vandaar de naam. Het rode bruggetjes erop en de tempel in het meer zijn de meest gefotografeerde objecten in Hanoi… met uitzondering misschien van het mausoleum Ho Chi Minh. We klikken vrolijk mee en zien en passant allerlei Vietnamezen Tai Chi doen aan de randen van het meer.

Na het geslenter drinken we een drankje. Met uitzicht op het meer natuurlijk, vanaf een balkon vanwaar we ook meteen uitkijken op een enorm drukke rotonde. We genieten van het idioot drukke verkeer, al krijgt een mens na een tijdje wat tuterende oren van de herrie! Als we het zat zijn wandelen we naar Highway 4, een klein Vietnamees restaurantje waar we echt HEERLIJK eten. Mini-loempia’s vooraf en daarna een schotel mini-spare-ribjes en een schotel kip met cashew-noten. Drankje erbij, koffie toe en dat voor de kosten van een euro of 5 de man. Voor Vietnamese begrippen een fortuin, maar we vinden het elke cent waard, zeker ook door de relaxte sfeer en de prima bediening.

En dan is het op. We wandelen naar het hotel en rollen bekaf ons bed in. Binnen een paar minuten zijn we vertrokken. Het is half 8.

18 maart – Hanoi

18 maart – Hanoi

We zijn weliswaar een uurtje wakker geweest vannacht maar verder hebben we echt HEERLIJK geslapen. We kunnen zelfs maar nauwelijks wakker worden van de wekker. In de overtuiging dat we dan al lang wakker zouden zijn, hebben we die om 7 uur gezet. Misschien is ons lijf toch nog wat teveel in NL-tijd blijven hangen, want het duurt even voordat we onszelf onder de douche geschopt krijgen.

Na een simpel maar goed ontbijt zijn we er klaar voor: Hanoi. We wandelen de mini-straatjes door naar een doorgaande weg. Tijd voor een taxi naar het mausoleum van Ho Chi Minh. De grote roerganger van Vietnam, die in 1969 overleed op 79-jarige leeftijd, wilde gecremeerd worden, maar er is hem geen rust gegund. Hoog in een tempel-achtig gebouw (waarover allerlei lyrische verhalen zijn geschreven, maar dat wij gewoon een voorbeeld van communistische beton-‘kunst’ vinden) ligt hij sinds de jaren 70 opgebaard. Elke dag tussen 8 en 10 kan je hem bezoeken, behalve de twee maanden per jaar dat hij voor onderhoud (…) in Rusland is. En hem bezoeken, dat doen heel, heel veel mensen, voor Vietnamezen. ‘Oom Ho’ is een echte volksheld en zijn gebalsemde lichaam bezoeken is een pelgrimstocht waard. En wie zijn wij om achter te blijven.

We krijgen er geen spijt van: wat een circus! Eerst moeten we onze tas afgeven. Daarna wandelen we door overdekte paden met om de 10 meter een tv-scherm met beelden van groots gevierde feesten ter ere van HCM (er wordt veel gezongen en in elk liedje herkennen we zijn naam…) naar een veiligheidscontrole. Daar krijgen we een speciaal tasje om ons fototoestel. Weer een stuk verder (nog steeds in de rij, tussen giegelende schoolkinderen en nog harder giegelende huisvrouwen) moeten we tasje en fototoestel inleveren en dan is het zover. Het is een fragiele man, die in het zwart gekleed en omringd door in het spierwit geklede wachten, in een glazen kist op en verhoging staat. Je moet blijven lopen, dus het is in een zucht voorbij en misschien wel het meest indrukwekkendst zijn de reacties van de soms zichtbaar geemotioneerde Vietnamezen. Hoe dan ook, we zijn van mening dat we goed begonnen zijn: het item ‘spot the celeb’ kan van de lijst…

We halen onze spullen terug en na nog een aantal plaatjes van de rijen Vietnamezen wandelen we via de drukke straten naar de ‘Temple of Literature’, een templcomplex met 5 binnenplaatsen en oorspronkelijk gebouwd in 1070 door keizer Ly Thanh Tong ter ere van Vietnamese geleerden en literaire prestaties. In de tempel wordt Confucius geeerd en volgens de boekjes is het ‘een oase in het drukke Hanoi’… Nou, dan hebben wij nog nooit zo’n drukke oase gezien!We treffen het: er is een speciale bijeenkomst met kinderen in schooluniformpjes. De binnenplaatsen worden overstroomd door kleine kinderen en op het plein voor de echte tempel (met het beeld van Confucius) zitten hordes kindjes op mini-krukjes van plastic. Er wordt gesproken, er wordt gezongen (vals) en uiteindelijk gaan de groepen om beurt de tempel in. We bekijken het rustig van een bankje en als het weer rustig is, gaan ook wij naar binnen, te midden van een aantal Vietnamezen die ‘bidden’ en nep-geld offeren.

Het is een mooi complex en aan 1001 kleine dingen zien we dat de architectuur bijzonder is. We fotograferen ons (ondanks het matige licht: het is opnieuw grijs, met een zonnetje vlak achter de wolken) suf en we bekijken elk hoekje. Als we alles hebben gezien, wandelen we de straat over (wat spannend bljift, al worden we er beter in) en duiken we KOTO binnen. Deze tent met de volledige naam Know One Teach One, biedt straatkinderen de mogelijkheid op een opleiding en een baan. Bij KOTO of bij een ander restaurant, die allemaal wat blij zijn met deze goedgetrainde krachten. De koks zijn allemaal voormalig leerlingen en aan het gekleurde streepje op de mouw van een ober / serveerster kan je zien of hij / zij een beginner, gevorderde, expert of afgestudeerde is.

De tent is erg leuk en zit bijna altijd vol. We vinden een plekjes op de heerlijk relaxte lounge op de eerste verdieping. We drinken vers sap en koffie en eten een pita-wrap met vegetarische vulling (Karin) en Vietnamese hapjes (Martijn). Het is heerlijk en we zijn onder de indruk van de kwaliteit van de service en het Engels van iedereen. Het is bovendien heerlijk om even uit de herrie te zijn. 

Na anderhalf uur bijkomen hebben we een plan en zijn we er klaar voor. Eerst een kort bezoek aan het museum voor de Hogere Kunsten. Een aantal verdiepingen is niet zo interessant, maar we brengen een uurtje door tussen prachtige beelden (van steen, maar ook gelakt hout) van draken, monniken, leeuwen, goden en keizers. De plaatjes daarvan slaan we op in ons hoofd: we mogen niet fotograferen. Na dit korte maar leuke bezoek wandelen we een minuut of vijf naar de vlaggentoren. Met, jawel, een mogelijkheid voor een plaatje van de vlag! De volgende plaatjes zijn van een Mig voor het oorlogsmuseum. Via drukke wegen en teveel bijzonderheden om op te noemen (huizen vlak langs een spoorweg, met was die uitsteekt boven de rails; verkoopsters met alles dat je kunt bedenken (en meer), eindeloos veel soorten mondkapjes en 1001 dingen op een brommerje) lopen we daarna terug de oude stad in.

Naar het Waterpoppentheater, waar we voor een habbekrats kunnen aanschuiven bij een voorstelling van deze bijzondere theaterkunst. De ‘acteurs’ staan achter een doek tot hun middel in het water en bewegen (via een stok die ze onder water) houden allerlei poppen. Mannen en vrouwen, draken, eendjes, vissen, een kat etc. etc. We zien een aaneenschakeling van simpele verhalen, die we ondanks het Vietnamees prima kunnen volgen. De voorstelling wordt begeleid door live-muziek en duurt (op dit tijdstip, aan het einde van de middag) iets meer dan drie kwartier. Precies goed, want het een heerlijke temperatuur binnen (koeler dan buiten, maar toch een graadje of 22 denken we) en het is donker, dus we dreigen wat te gaan knikkebollen… Nee, het is erg leuk, maar een beetje reis zit nog wel in ons lijf…

Na de leuke voorstelling wandelen we naar het hotel, waar zomaar nieuwe flesjes water voor ons klaarstaan! En het heerlijk koel is, dus een prima plek om even bij te komen, met een vers-gezet kopje thee. We nemen anderhalf uur de tijd om de site wat bij te weken, te lezen en te lummelen. Dan is het half 7 en omdat er vroeg gegeten wordt, vertrekken we daarna naar ’69’ een opnieuw geweldig restaurant. Mini-loempia, curry-met-kip en bief-met-honing-en-lemongrass. Oh en bier en limoensap en daarna koffie-met-rum-en-honing en een meloen-banaan-yoghurt-en-honing smoothie. Heel naar allemaal. 

In het hotel werken we de site verder bij, kijken wat t.v. en daarna zetten we de spullen klaar voor morgen. We worden vroeg opgehaald voor vervoer naar Halong Bay!

19 maart – Halong Bay (incl update)

19 maart – Halong Bay (incl update)

De wekker gaat wat erg vroeg: half 7. We hebben gelukkig weer heerlijk geslapen dus echt veel moeite kost het niet eens, het opstaan. Bovendien zijn we benieuwd naar de avonturen van vandaag: we gaan naar Halong Bay!

Na het ontbijt pakken we de laatste spullen in en checken uit. Het hotel is echt geweldig, we kunnen niet anders zeggen. Met opnieuw twee flesjes complimentary water en de directe aanbieding om onze tassen veilig op te slaan tot we terug komen. Na vannacht slapen we nog twee nachten in Hanoi en in dit hotel, dus we laten de meeste bagage achter. Met twee kleine rugzakjes en een plastic tas met zwemspullen, stappen we om 8 uur in het kleine busje dat ons ophaalt.

Na nog twee hotel-stops (er zitten al twee mensen in de bus), rijden we de stad uit en via een aantal kleine plaatsjes naar Halong Bay. Het is niet eens zo ver weg, een kilometer of 160, maar daar doen we (inclusief 20 minuten koffie en plasstop) toch ongeveer 3 ½ uur over. De weg is aanvankelijk goed, maar wordt (tot het laatste half uur) steeds hobbeliger en echt opschieten doet het door al dat verkeer niet. Maar: we kijken opnieuw onze ogen uit. Karin doet een halfslachtige poging tot fotograferen, maar de wegen en de rest van het verkeer werken niet echt mee. Het genieten is er niet minder om. Mannen en (vooral) vrouwen aan het werk op de rijstvelden (hier overigens plat, geen terrassen), ossen aan het ploegen, mensen die water scheppen in de irrigatiekanaaltjes, een school die uitgaat, een brommer met 20 dode (maar nog ongeplukte) kippen achterop gebonden: teveel om op te noemen.

Rond kwart voor 12 komen we aan op de kade van Halong Bay. Daar krioelt het van de mensen. Het is echt spitsuur: over de 80 schepen laden mensen af en weer op. Rechtstreeks, of zoals wij via een klein bootje. Vrouwen in roeibootjes proberen wat bij te verdienen door crew heen en weer te varen en tussensdoor rennen bemanningsleden met vuilnis en verse etenswaren af en aan. We blijven wat verdwaasd staan wachten tot we naar het juiste bootje geleid worden. De boot is – wat ons betreft – geweldig. We krijgen een ruime hut, met twee bedden en een aparte badkamer met wc, wastafel en zelfs een douche! Ok dan douche je wel zittend op het toilet, maar het is veel luxer en ruimer dan we dachten. De boot is in traditionele stijl, een jonk waarvan het bovenste dakje is vervangen door een zonnedek. Er staat een gedekte tafel klaar, zodat we meteen kunnen aanschuiven voor de lunch.

Dat wil zeggen: als de kwestie van de twee Duitse dames wordt opgelost. Zij blijken te hebben geboekt voor een extra luxe hut.. op een ander schip! Ze zijn boos, ze willen van boord, maar het andere schip blijkt al vertrokken en volgeboekt. Ze zijn nog bozer, willen nu echt van boord. Uiteindelijk weet een van de personeelsleden, na veel heen en weer bellen, de kwestie op te lossen door te regelen dat ze morgenochtend op de andere boot kunnen, met korting, als ze vandaag blijven. Ze hebben twee nachten geboekt, dus gaan – mopperend – akkoord.

De stemming is na dit incident wat bedrukt, ook bij ons (de andere 6 passagiers): we durven niet echt hardop te genieten. Na een voorzichtig begin gaan we aan tafel en met al snel allerlei heerlijks voor ons neus, komt de stemming er in. Het eten is echt heerlijk: garnalen, vis, schelpdieren, inktvis, rijst, groente en fruit.

Zelfs Martijn geniet. Na deze lunch met 10 (!) verschillende gerechten (allemaal even lekker) ‘rennen’ we het dek op. Tijdens de lunch zijn we gaan varen en als we klaar zijn, varen we zo’n beetje tussen de beroemde rotsen van de Drakenbaai. De puntige rotsen zouden de ruggen van een moederdraak en haar jongen zijn, die lang geleden in de baai neerstreken. Mooi verhaal en het verklaart de naam en de drakenkop voorop de jonk. Het uitzicht is in ieder geval betoverend. Het is wat nevelig, bijna windstil en achter een dun laagje wolken schijnt een zonnetje dat af en toe tevoorschijn komt. Graadje of 25 en niet al te vochtig; prima uit te houden.

De meeste eilandjes zijn niet enorm groot; allemaal bestaan ze uit rotsen en veel zijn begroeid. Er vliegen af en toe roofvogels over en bij de grotere eilanden horen we geschreeuw van tientallen vogels. We hadden verwacht dat het een klein gebied met rotsen zou zijn, maar na in totaal twee uur varen is er nog geen einde aan de rotspartijen gekomen. Wij stoppen wel, net als veel van de (ruim 30!) andere boten, om een bezoek te brengen aan de Verrassingsgrot (Hang Sun Sot). We worden met een bootje over geroeid naar de ingang van de grot, waar we via een steile trap en tussen HEEL veel andere mensen, uit alle landen van de wereld, naar boven klimmen. De eerste ruimte van de druipsteengrot, waar door (zee- en regen-)water en tijd bijzondere figuren in het kalksteen zijn gemaakt, is aardig, maar zo vol dat we er een beetje iebel van worden. De figuren die onze gids aanwijst (You see? Is elephant!) zijn nogal ver gezocht en bij een aantal knikken we na een tijdje maar, om die arme man niet in verlegenheid te brengen. Wat teleurgesteld lopen we door naar de tweede ruimte, die tot onze verrassing veel groter en veel mooier is. De naam van de grot begint logisch te klinken… en in de derde en laatste ruimte zijn we overtuigd. Deze ruimte is enorm en er kunnen letterlijk scheepsladingen mensen over de wandelpaden lopen, zonder dat het storend is. Toch erg de moeite waard dus en als we dan bovendien bij de meeste figuren zelf al kunnen bedenken wat het is (ah, een eh… vruchtbaarheidssymbool…’), zijn we dik tevreden.

Zo niet onze Duitse vriendinnen. Vriendin 1 is door de grot gestrompeld en vond het saai en te warm. Vriendin 2 heeft hoofdpijn (naar ze uitlegt waarschijnlijk van een veel te ruwe massage van gisteren, die dus ook al niet fijn was) en is buiten blijven zitten, waar het ook te warm en te druk is. Tot zover geen succes, deze trip voor deze dames.

Terug aan boord, na ongeveer anderhalf a twee uur, wordt het anker gehesen en varen we een klein stukje naar een strandje op een klein eilandje verderop. De keuze is zwemmen of naar de top van het eiland klimmen, voor uitzicht. Dat zwemmen lijkt ons niet wat (nog een beetje fris het water en de lucht begint ook af te koelen), maar Martijn wil wel een stukje klauteren. Karin nestelt zich met boek in de kussens van een dekstoel en Martijn wordt met de overige geinteresseerden naar het eilandje geroeid. Het blijkt een flinke klim en zo uit de wind is het nog behoorlijk warm, maar het uitzicht is prima! Een aantal plaatjes en heel veel traptreden later, is hij bezweet maar tevreden weer terug.

De vriendinnen zijn natuurlijk alles behalve tevreden. Vriendin 1 en 2 vonden beiden de klim te ver, vriendin twee heeft nu erge hoofdpijn en ziet bovendien op tegen nog meer zeebeesten eten bij het diner. Je begrijpt, inmiddels zijn we fan van de beide vriendinnen. Een beetje teleurstelling kunnen we begrijpen, maar het vermogen om dat van je af te zetten en te gaan genieten bezitten de vriendinnen niet. Terwijl het uitzicht en ook het programma toch niet veranderen, van een luxe hut…

Als iedereen – tevreden en ontevreden – weer aan boord is varen we door de schemer nog een kwartiertje naar onze ankerplaats, vlakbij de besloten baai die we morgen nog bezoeken. De motor gaat uit… en dan zijn alleen de aggregaten van alle schepen die om ons heen liggen en van onze eigen jonk nog te horen. Tja, de herrie in dit land is moeilijk te ontlopen.

Ondanks dat is het heerlijk om op het water. We drinken een drankje en raken aan de praat met Brian, een erg aardige, afgelopen november gepensioneerde hoofdmeester van een school uit Engeland. De Duitse man die erbij komt staan blijft anoniem en spreekt bovendien nauwelijks Engels, al luistert hij graag mee. Bill, een Australier, en zijn – eveneens anonieme – vrouw maken het gezelschap (op De Vriendinnen na) compleet. Aan tafel is het deze keer echt gezellig: we hebben duidelijk allemaal besloten ons niets aan te trekken van de dames. Het eten is opnieuw heerlijk: 10 gerechten, allemaal vers, prachtig opgemaakt en lekker veel zeebeesten, op allerlei manieren klaar gemaakt. Ook de garnering is prachtig: een chilipeper als roos, een tomaat als een zwaantje en ‘natuurlijk’ prachtige wortelbloemen.

We genieten, we kletsen, wisselen ervaringen van onze reis tot zover en reizen in het verleden uit en na het eten zitten we nog lekker lang na te tafelen met een biertje en thee. Uiteindelijk rollen we rond kwart over 10, als de arme bemanning wel lijkt te slaapwandelen, onze kooien in. Oordopjes en andersom in bed, zodat we zo min mogelijk last hebben van de generator en al met al zijn we zo vertrokken!

 

20 maart – Halong Bay

20 maart – Halong Bay

We hebben wat onrustig geslapen, maar beter dan we hadden verwacht, met de herrie. Het is wel erg vroeg als de wekker gaat: half 7. We worden om kwart over 7 verwacht aan het ontbijt, dus na wat poedelen gaan we aan dek. Het is een grijze morgen, bijna zonder wind en op de grote schepen beweegt nog weinig. Tussen de jonks door bewegen kleine bootjes, met daarin (vooral) vrouwen die rotzooi opvissen uit het water, spulletjes verkopen (sommige bootjes zijn zo vol geladen als kleine supermarktjes!) of eten verkopen. Een van de bootjes rookt van het pannetje dat staat te pruttelen! Aan de rand liggen kleine vissersbootjes, een soort sampans, waarin hele families wonen, met vaders die met kleine bootjes uit vissen gaan.

Na het opnieuw voortreffelijke ontbijt (gelukkig niet te uitgebreid, op dit tijdstip) gaan de Duitse Dames van boord. We vertelde gisteren al over hun onvrede: vandaag is het niet beter. Ze hebben slecht geslapen en zijn opnieuw boos, omdat ze de drankrekening moeten betalen. Iedereen heeft een menu gekregen, met daarop de prijzen van de drankjes zodat iedereen vooraf een beslissing kon nemen over het al dan niet bestellen van iets. De dames vinden alleen dat de boot-eigenaar hun de door de organisatie beloofde korting moet geven en zijn niet bereid te wachten tot iemand dat aan wal kan regelen. De discussie strekt zich uit als wij een roeibootje ingaan om de besloten baai te bezoeken; later horen we dat ze geweigerd hebben te betalen. De kapitein van de bot vertelt dat dat van het salaris van iedereen aan boord afgaat. Het bedrag waar het over gaat? Zeven dollar…

Onze roeier roeit ons door een lage opening in de rotsen, naar een besloten baai erachter, waar geen motor gebruikt mag worden. Stilte, voor het eerst en het is er prachtig. We horen het roepen van de vogels weerkaatsen tegen de rotsen en iedereen geniet stilletjes van het uitzicht. Als we drie kwartier later weer door de rotsopening komen, gaat er een kleine zucht door iedereen heen: hallo generatoren en motoren, daar zijn we weer..

De boot vertrekt meteen als we aan boord zijn en de twee uur erna varen we door de Bai Tu Long Bay terug richting Halong City. Het is opnieuw prachtig, ondanks, of misschien juist wel dankzij de grijze lucht. De wereld bestaat uit 101 grijstinten en het is doodstil, op het pruttelen van de motor na. Iedereen zit stilletjes op het dek, in lekkere stoelen, te kijken hoe de wereld voorbij komt. Om half 11 krijgen we nog een ‘hapje’ te eten (het is goed dat we niet langer blijven: we zouden serieus dichtgroeien) en na het betalen van de rekening en het achterlaten van een dikke fooi, varen we het laatste uurtje naar de haven terug. Rustig wachten we tot we worden opgehaald door een klein bootje en op de hektiek op de kade wachten we opnieuw een half uurtje tot we een busje van Queen Travel voorbij zien komen.

Daarna rijden we in 3 1/2 uur terug naar Hanoi. Onderweg maken we – speciaal voor Karin – een extra plasstop. Jawel, het is weer eens zover: gelukkig is de onbekendere, oudere Amerikaanse heer die ook in het busje zit, erg blij. Hij bleek te bescheiden om het te vragen en bedankt Karin voor het ‘voorkomen van ongelukken’.

In Hanoi worden we keurig afgezet bij ‘ons’ hotel, waar we onmiddellijk een sleutel krijgen en de verzekering dat onze tassen zo gebracht worden. We krijgen een nog betere kamer dan de vorige keer: het bed is breder dan dat het lang is (en Martijn kan er languit in liggen!), de badkamer is nog mooier en er is een raam…. dat gelukkig uitkijkt op een blinde muur op 15 cm afstand! We horen nog steeds nauwelijks verkeer en het allerbeste: we horen de muziek van de gang niet! Eerst maar even douchen!

Als we zijn opgefrist, schone haren hebben en een klein stukje verslag online hebben gezet, besluiten we dat het etenstijd is. Na wat twijfelen gaan we terug naar ’69’, waar we de tweede avond in Hanoi gegeten hebben. En we gaan lekker helemaal los: gin en tonic voor Karin, ‘perfect manhattan’ (een cocktail) voor Martijn, wonton en kleine loempia’s vooraf, daarna gegrilde biefstuk met honing en sesam (Martijn) en kip met roerbakgroente en cashewnoten (Karin), plus roergebakken ‘Morning Glory’, dat vertaald wordt met ‘water-spinazie’. Vervolgens een mango-lassie (Karin) en een limoensap (Martijn) en toe een koffie (Martijn) en ‘black stripe’ (rum, honing en koffie, voor Karin). Wie zei dat een combi van Vietnamees en Westers niet lekker is?! We hebben echt heerlijk gegeten en naar plaatselijke maatstaven een onbehoorlijk fortuin uitgegeven… zo’n 15 euro totaal. Tevreden wandelen we tussen het getoeter door in een paar minuten naar ons hotel, om heerlijk te gaan slapen!

 

21 maart – meer Hanoi

21 maart – meer Hanoi

Rond half 8 worden we wakker en na nog wat gerek zijn we het er over eens: zo’n bed ligt veel lekkerder dan de mini-kooi aan boord. We hebben prima geslapen en na een ontbijtje (in dit hotel overigens een mix van Westers en Vietnamees, met brood, jam, ei, worst, fruit, maar ook – op bestelling, noedels of rijst) zijn we er helemaal klaar voor. Vandaag willen we meer oud-Hanoi zien!

We beginnen met een korte wandeling naar het memorial-house; een 19e eeuws huis in de oude stad dat helemaal opgeknapt is. De bedoeling is dat het niet alleen voor toeristen is, maar een voorbeeld en inspiratie vormt voor de overige bewoners van de stad. De regering heeft plannen om meer huizen op te knappen, maar de hoop is dat ook eigenaren mee gaan werken om de oude huizen op te knappen. Van wat we gezien hebben in de stad is daar nog niet veel van terecht gekomen, maar zou het wel de moeite waard zijn. Achter de telefoonkabels en het vuil zitten soms prachtige gevels verstopt.

Zoals al eerder gezegd, zijn de oude huizen in Hanoi slechts een kamer breed (i.v.m. de belastingen) en dit huis is geen uitzondering. We zien twee verdiepingen, met beneden twee kamers, een keuken en een oude (hurk) w.c. en boven drie kamers. Hier woonden vroeger 5 families! Het huis heeft ook een soort open binnenplaats, waar de kamers, zonder muren, op uitkomen. Het is een mooi gezicht, al lijkt het ons met regen minder comfortabel. Door het hele huis zijn hoge drempels, om de stroom van negatieve energie door het huis tegen te gaan. De meubels zijn van teakhout, hier en daar ingelegd met parelmoer en zijn prachtig. Een aardige dame vertelt ons over de oude gewoonten en gebruiken (zoals het slapen op een houten bed, met een hard-geweven kussen) en verkoopt ons uiteindelijk het eerste souvenirtje van deze reis. Het is wat waard dat we zeker weten dat de spullen hier echt handgemaakt zijn en de opbrengst ten dele ten goede komt aan de makers en ten dele aan het behoud van dit huis en soortgelijke huizen.

Na dit bezoekje dwalen we naar het noorden van de oude stad, via een oude stadspoort die nog blijkt te staan, regelrecht in een enorme openlucht markt. We kijken onze ogen uit! We zien (gedeeltelijk onbekende) groentes, pepers en fruitsoorten waarvan we de naam niet weten, maar ook vlees, levende vissen, geplukte kippen en zelfs (als ‘hoogtepunt’) een net met levende kikkers! Iedereen en alles piept, toetert en onderhandelt door elkaar heen en we zien slechts twee andere toeristen. Verrassend genoeg stinkt het eigenlijk nergens en ondanks dat we er niet aan moeten denken om hier op straat te eten, ziet het meeste eten er goed en schoon uit.

Na de openlucht markt komen we terecht in een enorm warenhuis – Vietnamese stijl. Het zit er tjokvol verkopers, zowel in de ‘echte’ winkeltjes, als gewoon op de grond en er wordt alles verkocht dat je maar kunt bedenken, van gedroogde garnalen tot ‘echte’ rolexen en van stoffen tot schoenen. Er zijn roltrappen, maar die doen het niet en zelfs op de trappen zitten mensen dingen te verkopen. Als we er weer uit lopen, volgen we een stukje van de LP-route waarvan we eerder als een stukje gelopen hebben en komen door straatjes waar eindeloos veel kleine restaurantjes zitten (waar duidelijk alleen Vietnamezen eten), langs winkeltjes waar Chinese lampions worden vekocht en nepgeld om te offeren en door straatjes waar eindeloos veel handarbeiders metaal bewerken (voor bijvoorbeeld rekjes en kapstokken) of houten doosjes maken, of ‘happy buddhas’.

Na al dat zintuigelijk geweld is het tijd voor fris en koffie, wat we in barretjes met uitzicht halen. Na een uurtje bijkomen wandelen we tenslotte de chique wijk van de stad in. Daar is het ineens verrassend rustig, met nauwelijks brommers en auto’s, veel keine boetiekjes en veel beter onderhouden huizen. We kiezen de volgende ‘our pick’ van de LP op (een klein cafe dat La Place heet) waar we lekker wat drinken en lunchen. En dan is het even op en vertrekken we voor wat uurtjes rust en relaxen naar het hotel. We slapen en lezen wat, vragen na of er al vliegtickets voor de volgende dag gebracht zijn (wat niet zo is, maar na een telefoontje van de zeer behulpzame dame achter de balie belooft de reisorganisatie ze straks te komen brengen) en werken de site bij. En beraden ons over de moeilijkste keuze van de dag… waar gaan we vanavond lekker eten!