Archief van
Categorie: Lekker Lang Laos… en een beetje Bangkok

Voorbereid op reis

Voorbereid op reis

Een reis door Laos is, volgens Laosonline.nl “oorspronkelijk en nog steeds heel bijzonder.” Sinds we van plan zijn er heen te reizen hebben we al regelmatig de vraag gekregen: “Laos? Waar ligt dat ook alweer?” en “Laos?! Wat ga je daar doen dan?”. Vragen die er voor zorgen dat we alleen maar meer zin in deze reis krijgen!

Pas in 1994 opende dit verborgen land in Indochina, dat ingeklemd ligt tussen Thailand, Vietnam, Cambodja, Myanmar/Birma en China, haar deuren voor de buitenwereld en sindsdien is de populariteit van het land snel toegenomen. Toch is het nog steeds één van de meest oorspronkelijke en best bewaarde culturen van de regio. Nu de infrastructuur snel verbetert en het comfort in hotels toeneemt lijkt dit hèt moment om een kijkje te nemen in dit onbekende land.

Met niet al te veel tijd voor voorbereidingen hebben we een aantal maanden geleden “bouwstenen” geboekt bij Laosonline.nl, een dochterorganisatie van Riksjaonline.nl en daarmee een zusje van Vietnamonline.nl. Daarmee reisden Martijn en Karin eerder naar volle tevredenheid naar Vietnam en Cambodja. Harro en Eveline reisden naar Cuba en Harro en Karin reisden een klein stukje in India. We hopen dus op een herhaling van het succes.

Zelf boekten we de rechtstreekse nachtvluchten met KLM naar Bangkok, waar we, als we toch in de buurt zijn, eerst een kijkje van twee dagen nemen. Als de jetlag is bedwongen, vliegen we door naar Laos. We vertrekken op 8 november ‘s avonds en tot die tijd zijn we hard aan het werk. Maar in de avonduren lezen we ons in en bereiden we ons voor. Binnenkort meer!

Water in Bangkok

Water in Bangkok

Zelfs in Nederland is het af en toe in het nieuws: het regent in Thailand en hoe! In geen jaren is de moesson zo hard aangekomen en er zijn helaas (veel) doden te betreuren. Ook Bangkok krijgt iets mee van de wateroverlast, maar gelukkig niet zo heftig. De rivier die door de stad loopt, de Chao Phraya, heeft de afgelopen dagen zijn hoogste punt bereikt. Hoewel een deel van Bangkok natte voeten krijgt en het voor de mensen daar verschrikkelijk is, valt de ellende in de hoofdstad voor toeristen erg mee. De verwachting is dat de moesson zich de komende dagen naar het zuiden begeeft. De rivier zal naar verwachting weer zakken. De verwachting is dat de rivier tegen de tijd dat wij er aankomen, meer netjes binnen zijn oevers stroomt. Maar: we houden in het in de gaten en jullie op de hoogte. Actueel nieuws vindt je bijvoorbeeld op Thailandblog

Laatste voorbereidingen

Laatste voorbereidingen

Zo, vakantie en we hebben er allebei behoorlijk behoefte aan! In de laatste weken steeg de werkdruk tot ongekende hoogten, maar nu zijn alle mails beantwoord, alle acties belegd of geparkeerd en maken we ons op voor een paar weken reizen! En we gaan goed voorbereid.

Op de bestemming zelf hebben we ons voorbereid door een (wat verouderde) Lonely Planet en een Dominicus reisgids. Karin is bovendien op de laatste dag voor haar vakantie een collega tegen gekomen die in Laos is geweest! Bijzonder, want de afgelopen maanden hebben we niemand ontmoet die er is geweest of iemand kende die er is geweest. De collega heeft Karin reisvershalen van hem en zijn vrouw meegegeven: stof die we natuurlijk verslinden!

De kledingkeuze is nog een klein beetje een uitdaging. Ja, het is er warm en inmiddels behoorlijk droog, maar in dit seizoen kan het ‘s avonds behoorlijk afkoelen. Het fatsoen gebied ons bovendien schouders en knieen te bedekken. Laagjes dan maar en lange mouwen en broekspijpen, maar wel dun.

De hygiene en gezondheidszorg staan in Laos op een laag pitje. Inentingen tegen DTP, Hepatitus A en Buiktyfus zijn wat ons betreft daarom een must. Daarnaast nemen we een muskietennet, Deet en malariatabletten mee: in Laos willen we in verband met Malaria en Knokkelkoorts niet te intiem worden met de plaatselijke steekbeesten. Ontsmettende doekjes en een EHBO-tasje completeren onze maatregelen.

Dit weekend gooien we onze koffers vol en maandagavond zitten we rond half 9 in het vliegveld, om 11 uur later in inmiddels weer opgedroogd Bangkok aan te komen, voor een Beetje Bangkok en daarna Lekker Lang Laos!

8 en 9 november – naar Bangkok

8 en 9 november – naar Bangkok

Beetje vreemd is het wel, pas om kwart voor 9 ‘s avonds vliegen, maar ook wel lekker rustig. We pakken de laatste spullen in, doen de laatste klusjes en om kwart voor 6 brengt Eveline ons, via een stop bij het A4 Restaurant, naar Schiphol. Nederland is fris geworden de laatste dagen en nog steeds nat en grijs, dus heel rouwig zijn we niet met de geplande ‘ change of scenery’!

We zitten halverwege een Boeing 747-400, maar dat is meteen bijnna de laatste rij stoelen: achter het schot waar de bemanning koffie voor staat te schenken, zien we ladingen vracht het toestel in geladen worden, We zitten aan het gangpad, met aan het raam een Italiaanse dame, die zo te zien voor het eerst van haar leven in een vliegtuig zit. Ze snapt er niet zo veel van en spreekt geen woord over de grens, dus het valt ook niet mee om haar te helpen. De vriendelijke bemanningsleden zijn erg geduldig en met een knipoogje naar ons bewaren ze hun goede humeur en helpen haar toch aan een maaltijd. Harro doet een poging de dame uit te leggen hoe de bediening van haar persoonlijke tv-schermpje werkt, maar dat blijkt vergeefse moeite. Al met al stoeit ze daar meer dan een uur mee, terwijl het nu ook weer niet zo moeilijk is.

We vliegen de nacht in en na een filmpje en een late maaltijd proberen we wat te slapen, wat ons allebei behoorlijk goed afgaat. Al met al brengen we zo’n 6 uur van de 10 1/2 slapend door en dan schiet het nog best op.

Om half 2 plaatselijke tijd landen we op de enorme luchthaven van Bangkok. Karin bracht hier vorige keer 5 uur door, samen met Martijn, maar deze keer mogen we meteen naar de douane die ons in no-time een stempel in ons paspoort bezorgd en dan wandelen we op Thais grondgebied naar onze tassen. Het duurt even, maar dan rollen ook die van de band en in de ontvangsthal worden we, na even pinnen, keurig opgewacht door een man-met-bordje.

In een klein busje met nog 6 toeristen rijdt de chauffeur ons in ongeveer 3 kwartier Bangkok in. We kijken ons ogen uit.De wegen in deze 8 miljoen inwoners tellende stad zijn enorm, soms wel 16 baans (8 heen, 8 terug) en op een aantal plekken meerdere lagen boven elkaar. We zien bijna geen brommers, maar wel heeel veel taxi’s in allerlei blije kleutjes, onder andere in de kleur van de tas die Karin heeft geleend van Eveline! De gebouwen zijn niet heel hoog, al staan er een aantal torenflats en is de Skytrain (een soort bovengrondse metro) indrukwekkend hoog gebouwd.

Ons hotel, Navalai River Resort, ligt zoals de naam beloofd aan de rivier en we krijgen een keurige kamer op de 5e en meteen bovenste verdieping. Het hotel ligt aan de rand van het backpackers / hippie / studenten / uitgaansgebied en nadat we een rustig drankje hebben gedaan aan het water bij het hotel, besluiten we daar nog even te gaan kijken voordat we gaan eten. Het is alweer half 5 en ondanks dat het voor ons lijf 6 uur eerder zou moeten zijn, hebben we zo het gevoel dat we best op tijd kunnen slapen straks!

We nemen eerst een soort wandelpad langs de rivier. Het is goed te zien dat het water hier vorige week erg hoog stond.Overal liggen plantenresten, schoenen en andere aangspoelde rommeltjes. Er liggen ook overal nog zandzakken, ook bij ons hotel. Blijkbaar is de overstromingsangst nog niet helemnaal geweken.

Khao San Road is een beruchte uitgaansstraat. Harro heeft het zelfs wel eens op tv gezien, in een serie waarin agenten werden gevolgd in uitgaanswijken. We snappen het wel, dat het hier later op de avond misgaat. Veel verkopers, luidruchtige barretjes, souvenirshops… We zien stalletjes waar je ter pplekke en op maat neppapieren, zoals rijbewijzen, identiteitspapieren en diploma’s kunt kopen. Zo god nagemaakt, dat we vermoeden dat het zelfs strafbaar is om ernaar te kijken! We drinken een drankje en hoewel je dit circus wel gezien moet hebben (het is tenslotte ook Bangkok) zijn we blij dat ons hotel verderop ligt.

Als we terugwandelen naar ons hotel zien we een veel leuker stukje en we ploffen tussen de lantaarntjes en kaarsen neer om een drankje te doen bij een tent die ‘ never close’ is… We kletsen lekker een uurtje en na nog een drankje wordt het tijd om iets te eten. We zoeken en vinden schuin tegenover ons hotel ‘Hemlock’, een schattig restaurantje waar we (in tegenstelling tot wat de naam misschien doet vermoeden) heerlijk eten. Loempia’tjes, gefrituurde garnalen en groentje, gestoomde rijst en kip met cashewnoten. Vers sapje voor Karin, biertje voor Harro en helenaal voldaan vertrekken we een uurtje later weer.

Na nog een drankje bij ons hotel (Karin een mango smoothie met een prachtige orchidee erin) en een vertwijfelde blik op de rivier (staat die nu hoger? goed dat de zandzakken er nog staan) duiken we ons mandje in. Om kwart over 10 gaat het licht uit.

10 november – Bangkok

10 november – Bangkok

Ondanks een korte ‘pauze’ vannacht, waarin met name Karin zichzelf moest toespreken dat het nog geen opstaan-tijd was, maar 2 uur ‘s nachts, hebben we heerlijk en heerlijk lang geslapen. Karin is om half 8 wakker en duikt onder de douche. Met enig gemopper volgt Harro, die zo te zien nog wel 10 uur zou kunnen slapen. Helaas, er moet ont-jetlag-ed worden, dus het is tijd voor ontbijt. Met een ontbijtcoupon mogen we langs het uitgebreide en prima buffet en het is natuurlijk luxe dat we dat buiten kunnen opeten. Het is warm is Bangkok, een graadje of 30, en benauwd, maar niet zo erg als waar we bang voor waren. En ‘s ochtends in de schaduw aan het water je eten opknagen is natuurlijk pure luxe!

Het water is inderdaad gestegen: het wandelpad waar we gisteren op liepen staat helemaal onder water, maar de vissers laten zich er niet door tegenhouden. We eten een hapje en kijken mensen die op en van de veerbootjes stappen die voor de deur aanleggen. Je moet er een beetje handig in zijn, want ze meren niet langer dan een seconde of 20 aan, maar het ziet er efficient uit en met de verstopte wegen lijkt vervoer over het water ons een oplossing.

Als we uitgegeten zijn, is het tijd voor sightseeing. We gebruiken onze benenwagen om richtig het zuiden te lopen, richting het paleis van de koning. Onderweg zien we de universiteit, een mooi, rustig terrein en de amulettenmarkt. Op deze markt koop je amuletten, van simpel in kale steen, tot prachtig bewerkt in hout of been, die je overal tegen beschermen en alle mogelijke vormen van voorspoed afdwingen. Mocht dat dan niet op alle vlakken lukken, dan kan je behalve allerlei etenswaren ook een kunstgebit kopen. Ze liggen al klaar en zijn waarschijnlijk niet meer dan 2e of 3e hands.

In de zijstraatjes van de markt zien we ook hoe hoog het water komt. Op sommige plaatsen stroomt een hele weg vol en banjeren de mensen tot hun enkels diep langs kraampjes en zelfs boekwinkeltjes, waar de krant van vandaag op een drijvend tafeltje wordt aangeboden!

Bij het paleis zien we zo snel de ingang niet, dus we besluiten er maar omheen te dwalen. Een hoge witte muur scheidt ons normale stervelingen van het vorstendom. Tegenover de muren, aan de overkant van de straat in de schaduw, dwalen we door een enorme vlooienmakt, waar van alles wordt verkocht. Van cd’s tot zonenbrillen, van kranten tot etenswaar. Met 2 accu’s en een omvormer staat een kerel telefoons op te laden en we zien een man werkelijk indrukwekkende jachtmessen verkopen. We komen ogen tekort en voor we het weten zijn we aan het einde van de muur. In plaats van meteen linksaf te slaan, verder langs de muur, steken we over naar What Pho, een van de beroemdste bezienswaardigheden van Bangkok. In dit heiligdom ligt een gouden Bhudda, van 45 meter lang (!) en 15 meter hoog. Hij heeft een eigen, met schilderingen versierde hal gekregen om in te liggen en we bekijken alle onderdelen van deze indrukwekkende joekel. Langs de wanden gooien mensen met een tingelend geluid muntjes in klankschalen: een muzikaal offer dat wel iets heeft en op deze plek de sfeer afmaakt. Als we deze Bhudda bekeken hebben, dwalen we door de rest van het indrukwekkende complex. Vooral met de geglazuurde bloemen versierde stupa’s zijn mooi en we zien in de tijd van een half uur meer spiegeltjes, gekleurd glas, goud en glim dan in het afgelopen jaar. We doen ons best om het vast te leggen, maar of we de essentie te pakken hebben…

Als we klaar zijn gooien we nog maar eens een flesje water achterover en beginnen aan het vervolg van de tocht langs de muren. We willen toch echt dat paleis zien… Dat lukt, natuurlijk als we er bijna helemaal omheen zijn, op zo’n 50 meter van onze vertrekplek. Maar goed: we kopen een kaartje en sluiten ons aan bij de drommen mensen die met ons die glitter en praal wel eens willen zien. Voor 350 Bath (omgerekend zo’n 8 euro, een behoorlijk fortuin naar Thaise begrippen, vooral als je ziet dat Thai gratis naar binnen mogen) mogen we van alles en nog wat zien en uiteindelijk kiezen we voor het tempelcomplex van de ’emerald bhudda’. Dit van oorsprong Thaise beeldje heeft ook zo’n 250 jaar in Laos doorgebracht en nadat het was teruggestolen door de Thai, kreeg het vrij kleine beeldje, dat overigens waarschijnlijk van jade is, een volkomen over de top tempelcomplex. We hebben echt nog nooit zoveel gliter en glim gezien. Een gouden stuppa, een met gekleurd glas / gekleurde edelstenen (?) belegde tempel, geschilderd porselein etc. etc. We kijken onze ogen uit, waar het mag fotograferen we en minstens de helft van de tijd vergapen we ons aan alle nationaliteiten die we tegenkomen.

Na de tempel is het een beetje op en na een korte dwaalsessie over de rest van het terrein, ploffen we neer in de schaduw bij een klein cafe op het terrein, waar we maar weer eens wat drinken en een beetje bijkomen. Als we wat zijn opgedroogd en afgekoeld besluiten we dat het klaar is met antiel Bangkok: de rest van de dag willen we nog een beetje supermodern Bangkok. Daarvoor pakken we een taxi naar Siam Square (wat nog enige handigheid en een paar Bath extra kost als je niet wilt dat ze je onderweg bij het winkeltje van een ‘vriend’ afzetten) waar we een heerlijk ge-airconditioned warenhuis induiken. En wat voor warenhuis. Siam Paragon is naar verluid het grootste warenhuis van Azie… nou in ieder geval van Thailand en we kijken onze ogen uit. We zien een verdieping met luxe auto’s, winkels met rijen en rijen en rijen boeken (nee, we houden ons is, al is er veel in het Engels), enorme hightech zaken… en op de begane grond is het een ‘food paradise’ zoals ze het noemen. We hebben nog nooit zoveel eettentjes bij elkaar gezien. Wel zo’n 60 schatten we en je kunt er echt alles krijgen. Na een dwaalsessie kiezen we voor sushi en daarna voor een kopje koffie en chocomuffin ergens anders. Lekker en het was bovendien nodig: het is alweer 2 uur als we gaan eten en ongeveer half 4 als we het complex weer verlaten.

De taxi terug is een avontuur. De beste man zegt ons te begrijpen,maar rijdt eerst naar een verkeerd hotel met een naam die inderdaad een beetje lijkt op die van ons hotel. Daarna is hij boos en hebben wij het verkeerd gezegd. Uiteindelijk beloven wij een beetje extra bovenop het originele bedrag te doen, maar dan moet hij ons wel naar de juiste plek brengen. Na wat gemopper scheurt hij ervandoor en door het drukke verkeer, zijn gare auto en zijn ‘zonnige humeur’ is het daarna vooral afzien in de auto. Zelfs Karin vindt het niet heel geslaagd en als hij uiteinlijk ongeveer in de buurt is, vinden we het wel best. We rollen de auto uit, wandelen naar ons hotel en daar valt Harro accuut in slaap en werkt Karin het verslag bij. Nu nog wat eten vanavond en dan gaan we morgen naar Laos!

11 november – Van bangkok naar Luang Prabang (Laos)

11 november – Van bangkok naar Luang Prabang (Laos)

Na een nachtje rustig slapen (K) en een nachtje total loss (H) staan we fris en fruitig om half acht op. Bangkok is vandaag een beetje grijs en somber, maar een aangename temperatuur van een graadje of 25 maakt veel goed. Ontbijten doen we weer op het terras van het hotel, waar we genieten van het schouwspel op de steiger bij het – en uitstappen in de ferries. (we schatten dat ook hier een marge van 10% ‘acceptible loss’ van passsagiers die letterlijk tussen wal en schip vallen geldt…)

De ochtend verloopt rustig, we hebben niet echt de tijd om nog uitgebreid op stap te gaan want we hebben een taxi om kwart voor elf richting de luchthaven. Boekjes, reisgidsen en een potje yathzee op het balkon zorgen voor een erg relaxte ochtend. De taxi staat keurig netjes op het afgesproken tijdstip klaar en binnen drie kwartier staan we op de luchthaven. 500 baht voor de taxi chauffeur en een 20 baht ‘offer’ voor de vuilnisbak (die onder beheer van de lokale bewaker staat…(!)) verder lopen we richting de incheckbalie. Binnen 20 minuten zijn we door de douane en is het tijd voor lunch en een kop koffie.

Keurig om half twee vertrekken we met onze kleurrijke ‘city hopper’ van Bangkok air in richting van Luang Prabang, onze eerste stop in Laos. De vlucht verloopt prima, helaas is door de grijze wolkenmassa het zicht erg beperkt. 2 uur verder landen we op luang prabang international airport, waar keren op de landingsbaan de normaalste zaak van de wereld is en de aankomsthal zo groot is als de gemiddelde woonkamer. 72 dollar en 2 pasfoto’s voor de beide visa armer en een indrukwekkende verzameling plakkers en stempels in ons paspoort rijker staan we binnen een kwartier met onze bagage buiten. We pinnen een voorraadje KIP (Kippen?/Kips?/Tok?/Toks?), de lokale valuta, en ritselen een taxi naar ons hotel.

Al heel snel wordt ons duidelijk waarom het hier Laid Back Laos heet: Iedere vorm van stress en drukte lijkt hier onbekend. Er zijn geen rijen, iedereen is vriendelijk en alles rijdt met een slakkengangetje op de ook al niet erg drukke wegen. We tuffen rusig door het dorp richting ons hotel waar we voordat we ook maar iets hebben gezegd of ons paspoort hebben laten zien meegenomen worden richting de kamer. Vriendelijk worden onze spullen neergezet, we krijgen nog een envelop met nog wat reisbescheiden en dat was het: een incheckprocedure waar een gemiddeld 5 sterren hotel nog wat van kan leren.

Tijd voor de stadsverkenning! Luang Prabang is een niet al te groot stadje aan de Mekong rivier, waar van alles in de buurt te doen is, dat bol staat van de restaurantjes en kroegjes en waar elke avond de ‘night market’  is waar allerlei lokaal geproduceerde spullen worden verkocht. We beginnen de tocht met een kop koffie en een smoothie bij een gezellige koffie tent in de buurt en dwalen daarna rustig door de stad en over de net opgebouwde markt, waar met name veel kleurrijke handgeweven doeken te koop worden aangeboden. We klikken wat met onze camera’s, maar kijken vooral onze ogen uit en genieten van de relaxte sfeer in de stad. Na de verkenningsronde wordt het tijd voor een drankje. Het vinden van een gezellige bar levert niet al te veel problemen op en binnen enkele minuten zitten we aan de gin-tonic en een biertje, met daarbij in knoflook verzopen brood, yummie!

We eten iets verder op op het terras bij een prima tentje, Karin een gestoomd visje en Harro aan de flied noodles. We lopen daarna rustig terug naar het hotel waar we rond negen uur zijn. Morgen gaan we verder de stad verkennen!

12 November – Luang Prabang dag 1

12 November – Luang Prabang dag 1

Onze kamer blijkt niet alleen prima voor wat betreft bed en faciliteiten: ook het geluidsniveau is uniek: zelfs Karin slaapt zonder oordopjes en dat lijkt een primeur voor Azie! ‘s Ochtends vroeg is de stilte op: als we om respectievelijk half 7 (K) en half 8 (H) wakker worden, leeft de wereld buiten de deuren al uren. We douchen, eten een lekker ontbijtje (we kiezen voor een vers broodjes, boter en jam, maar je kunt zelfs een verse warme maaltijd kiezen) en daarna pakken we onze spullen en is het sightseeing-time!

We kopen voor een paar duizend Kip bij de Tourist Information een kaart van het ook bij tweede beschouwing schattige stadje en besluiten grofweg de wandelroute van de LP te volgen. Wat ons ook nu weer opvalt is de rust. Er wordt rustig gereden, niet getoeterd en de meeste motoren zijn viertakt (en geen snerpende tweetakts). De auto’s die we zien zijn voor het overgrote deel gloednieuw en enorm, maar weven zich net zo rustig door het verkeer.

De eerste stop op de route is een Wat, een tempel en dat kan ook bijna niet anders in dit door tempels vergeven stadje. Elke tempel heeft zijn eigen monniken (de kleurige oranje gewaden zien we door het hele dorp) en zijn eigen bijzonderheden. Deze tempel heeft een bijzondere goudgeverfde / -beslagen voorkant en ziet er (over de top) prachtig uit. We trekken onze schoenen uit, betalen de toegangsprijs en aarzelen geen moment als de vriendelijke dame die de toegangsprijs int gebaart dat we onze tassen wel even kunnen laten staan. Binnen bekijken we de vele Buddahbeeldjes en de prachtig beschilderde muren en klikken er lustig op los. Mensen die komen bidden laten we natuurlijk buiten beeld, maar niemand lijkt zich er aan te storen dat we rustig rondlopen en plaatjes schieten.

Na de tempel leidt de route ons naar de markt. In een smalle straatr staan overal kraampjes en liggen kleden op de vloer en het stikt er van de etenswaren. We zien allerlei soorten groente en fruit (bekend en onbekend), vlees (dood), vis (levend en dood), rijst (gekookt en ongekookt) en hier en daar worden ook zaken als thee en koffie en blikjes-met-onduidelijke-inhoud verkocht. We dwalen de hele straat door en ook hier: geen geduw, geen geschreeuw, alleen overal het vriendelijke ‘Sabadie’ (hallo).

Na de markt slaan we rechtsaf naar het water. De Mekong is hier met recht machtig te noemen: breed, snelstromend, bruin. Vanaf de kant is het nog zo’n 20/30 meter naar beneden naar het water waar overal bootjes liggen. Om te huren, maar ook waarin mensen wonen. We lopen en genieten van het uitzicht terwijl enorme vlinders om onze hoofden circkelen: zwart, wit, rood, bruin en sommigen bijna zo groot als onze hand! De schitterende bloemenstruiken die we hier en daar tegenkomen maken het, samen met het lekkere zonnetjes, helemaal af.

Halverwege het stuk route langs het water drinken we wat, uiteraard met uitzicht over het water en daarna gaan we verder naar de volgende Wat. Deze joekel, de Wat Visoun, is het pronkstuk van Luang Prabang. In 1560 begonnen ze met de bouw en het is 1 van de slechts 2 tempels die de plunderingen van Vietnamezen en Chinezen in de 18e eeuw heeft overleefd. Behalve een tempelgebouw staan er verschillende stuppa’s, een hal waarin een ceremonieel schip wordt bewaard, les- en leefgebouwen van de monikken en een aantal minitempeltjes voor bijzondere buddahbeelden. We kijken en klikken en brengen zeker een uur door in dit prachtige complex.

Met deze tempel zijn we op het uiterste punbtje van het schiereiland Luang Prabang gekomen en via de route van de LP wandelen we rustig weer terug: uiteraard via een andere route dan langs het water. We zien nog zeker 4 tempels onderweg, die we allemaal slechts kort bekijken. Het is al bijna half 2: lunchtijd. En lunchen doen we vandaag bij Tamarind, een schattig minirestaurantje waar we heerlijke sapjes drinken en twee schotels kiezen waarop allerlei plaatselijke lekkernijen zijn gestald. Bamboo-dip, tomatensalsa, Korianderdip, een soort zeewier uit de Mekong, met sesamzaadjes, gedroogde buffel, een worstje, sla met noedels, hete chiliprut… Teveel om op te noemen en bij dat alles krijgen we een bakje kleefrijst. De bedoeling is dat we met onze handen platte ‘bakjes’ kneden van de rijst en daar de verschillende dingen mee scheppen. ‘s Lands wijs, ‘s lands eer, dus we storten ons vol overgave op het gekke rijstspul en hel verrukkelijke eten. Heerlijk en leuk om zo alles uit te kunnen proberen. De gedetailleerde uitleg van de ober en de uitgebreide menukaart met allerlei wetenswaardigheden maken het helemaal af.

Na het eten volgen we nog een klein stukje van de route, waarin we onder andere de andere rivier zien die langs het schiereiland stroomt (en die op de punt samenkomt met de Mekong). Een bamboobrug verbindt de beide delen van de stad met elkaar en ondanks het schelle licht is het uitzicht op de rivier prachtig.En dan is het tijd voor pauze. We wandelen terug naar het hotel, waar we op bed ploffen om af te koelen en een uurtje bij te komen.

Rond kwart over 4 zijn we bijgekomen en is het tijd voor een bakje koffie, waar we opnieuw JoMa, ons nieuwe favoriete koffietentje voor uitkiezen. Met een cappuchino en een espresso en gratis Internetverbinding houden we het wel even uit. Een rustig bakje en een uurtje later zijn we er klaar voor: SHOPSESSIE DEEL I. Jullie weten dat Karin geen fanatieke shopper is normaal gesproken, maar in Azie raakt ze bezeten, vooral van de prachtige zijden sjaaltjes en doeken. Harro zucht eens diep en legt zich neer bij het onvermijdelijke… We weven ons tussen de eindeloze rij stalletjes door en gaan ons te buiten aan sjaals en doeken. Het feit dat het nogal goedkoop, nee zeg maar ENORM goedkoop is, maakt het niet makkelijker om ons in te houden. We hebben lol in het onderhandelen en de meeste mensen die we treffen willen natuurlijk graag verkopen, maar hebben er ook lol in. Soms verstaan we elkaar niet, maar met een rekenmachine en aan beide zijden van het kleed op krukjes hebben we enorme lol en zijn allebei de partijen tevreden na het sluiten van de koop.

Met een stapeltje prachtige spullen vertrekken we na een tijdje tevreden naar een wijnbarretje… waar we enigszins tipsie na een wijntje en lekker lang kletsen weer vandaan komen. Geen idee waarom het zo aankomt maar dat we dringend iets moeten eten is duidelijk. Harro kiest een pizzatentje waar we verrassend goede pizza’s treffen. En daarna gaan we richting het hotel.. via de markt. Jawel, SHOPSESSIE DEEL II is een feit. Met net zo veel lol als eerder die avond wandelen we de hele markt over en een aankoopje of 2 later gaan we tevreden naar het hotel. Luang Prabang is echt heel leuk!

13 november – Luang Prabang dag 2

13 november – Luang Prabang dag 2

Geen wekker, het is tenslotte vakantie, maar Karin is om half 8 toch echt klaar wakker. Harro niet natuurlijk, dus Karin wurmt zich stilletjes in haar kleren, grijpt de laptop mee en gaat in de ‘lobby’ (de open ruimte die uitkijkt op de straat) het verslag zitten bijwerken. Als het kwart voor 9 is, is het op: Harro wordt ongenadig uit zijn bed geklopt. Grummelend over onrechtvaardigheid stort hij zichzelf onder de douche en om 9 uur zitten we aan het zelfde simpele, maar lekker ontbijtje als gisteren.

Vandaag willen we iets van de omgeving zien hebben we besloten en we hebben onze zinnen gezet op een boottochtje naar de Pak Ou grotten, ongeveer 30 kilometer verderop. Uitgerust, met voldoende water, koekjes en dropjes bij ons wandelen we naar de waterkant. Voor 250.000 Kip (zeg maar 25 euro, na afdingen) kunnen we een hele boot afhuren om ons de hele middag mee te nemen. Geen probleem, gaan we… zeg zei je nu middag? Het blijkt dat de heren ‘s ochtends een duur stempeltje moeten halen om de tocht te maken en daar niet op zitten te wachten. Het MAG natuurlijk wel, maar daar wordt het tochtje meteen twee keer zo duur van. Dat vinden we toch een beetje te gek, dus we spreken af dat we rond 13 uur terug zijn voor de bootocht. De bootjeseigenaar zegt dat er iemand op ons zal wachten, dus tot straks dan maar.

Tja en wat gaan wij nu doen? We kiezen voor het Koninklijk Paleis, eigenlijk toch wel een ‘must-see’ in Luang Prabang. In 1975 werd de Koninklijke familie afgezet door de communistische regering en verbannen naar een van de meest afgelegen provincies waar ze, de een na de ander, stierven door ondervoeding en slechte zorg. Het paleis dat te bezichtigen is stamt uit 1904 en werd aan de oever van de Mekong gebouwd zodat bezoekers via boot konden worden ontvangen en vertrekken. Het is een vrij eenvoudige gebouw, met voorwerpen die voornamelijk uit de jaren 50 en 60 van de vorige eeuw stammen. De troonzaal is een uitzondering, net als de volkomen over de tempel die op de paleisgronden te vinden is. Rode verf, gouden verf en eindeloos veel gekleurde steentjes. Tja… echt mooi vinden we het niet, maar het is wel indrukwekkend!

Na het paleis zijn we dirngend toe aan iets te drinken en we wandelen naar Tamarind, de plaats waar we gisteren lunchten. Daar treffen we heerlijk verfrissende sapjes.. en helaas een kolonie enorm venijnige muggen. Na de drankjes kiezen we het hazenpad: het was lunchtijd voor ons, niet voor de plaatselijk prikkers en stekers!
Een cafe een stukje verderop ziet er beter uit: we eten een vers plaatselijk broodje, met alles behalve plaatselijke ham (H) en kaas (K). Kopje koffie, potje thee en we kunnen er weer even tegen. Da’s maar goed ook want inmiddesl is het een uur en tijd voor ons boottochtje!
Aan de over van de Mekong wacht inderdaad een jongeman op ons, die enthousiast op ons af komt rennen. Hij heeft op ons gewacht: gaan we nog mee? En ach, hoe kunnen we weigeren? We lopen achter hem aan de trappen af naar het water en op zijn smalle maar lange bootje krijgen we keurig twee stoeltjes met kussentje en voor we het weten zijn we onderweg. Op de Mekong naar het noorden! En alsof de klank nog niet avontuurlijk genoeg is: de omgeving is echt spectaculair! De oevers zijn groen van alle soorten bomen en struiken en op de bergen en heuvels strekt een ondoordringbaar groen tapijt zich uit.

De Mekong is een behoorlijk snel stromende rivier met veel zandbanken en rotsblokken die, al naar gelang de waterstand die per seizoen enorm kan varieren, boven het water uitsteken. Onze bootchauf heeft het duidelijk al vaker gedaan en zigzagt rustig stroomopwaarts richting de grotten. Eerste stop is al na een minuut of 5 om alsnog een stempeltje op te halen en 10 minuten verder volgt de volgende stop waar we vriendelijk worden verzocht om de reis even af te tikken: Meneer moet namelijk nog even tanken. 20 liter diesel rijker en 300000 geslachte Kippen armer gaan we nu definitiief op weg naar Pak Ou.

Het weer is heerlijk en het briesje van het varen zorgt er voor dat het op de boot prima uit te houden is. We klikken zoveel foto’s dat meneer de kapitein regelmatig het idee moet hebben gehad dat zijn motor een vreemd tikkend geluid van zich gaf. Onderweg zien we allerlei mensen aan het werk, vissers in bootjes en aan de kant, veel mensen die bezig zijn om gewassen aan te planten langs de nu droge oevers van de rivier. Kinderen en ook volwassenen zwaaien vriendellijk naar weer een schuit met die rare toeristen.Beoogde reistijd voor de heenweg is 2 uur, en na ongeveer anderhalf uur komen we aan op een tussenstop: We stoppen bij een klein dorpje waar de lokale bevolking drank stookt uit rijst. We staan koud aan land of we moeten het spul al proberen: De eerste slok is een of ander rood vruchtengoedje wat nog wel weg te krijgen is, de tweede lading is een enigzins doorzichtig spulletje wat in ieder geval door H met een wat kritische blik wordt ontvangen. We kunnen er kort over zijn: K tikt het spul weg en vindt het wel aardig, H zou het liever in zijn camping brandertje verstoken: tranen, gehoest, geproest en een licht gekreukt ego bij H zijn het gevolg. Gelukkig verkopen ze ook zelfgewoven lapjes en shawls, dus we proberen onze een dag eerder opgefriste afdingkunsten nog wat uit. 20 minuten later en wederom een doek rijker vertrekken we voor het laatste stukkie richting de grotten.

Als we bij de grotten aankomen ligt de bamboe pier stampvol, zodat onze kapitein ergens aan de zijkant moet aanleggen en wij een behoorlijke hoeveelheid trappen op en af mogen klauteren naar de twee grotten. De eerste grot is onverlicht en staat zoals beloofd vol met allerlei Buddha beeldjes, varierend van 2 cm tot 2 meter hoog. (vriendelijke breifjes aan de muur attenderen er op dat de export van buddha beeldjes uit Laos verboden is en zwaar wordt bestraft). 10 minuten verder lopen staan we in de nog imposantere lage grotten, waar nog veel meer beeldjes staan. Helaas heeft hier een groep franse toeristen het idee opgevat dat het hier Frans gondgebied betreft en gedragen zich behoorlijk asociaal. Licht cynische opmerkingen in diverse talen van onze kant hebben werkelijk geen enkele invloed, dus na een minuut of 10 en een aantal mooie foto’s verder wandelen we weer richting onze schuit.

Stroomafwaarts gaat het allemaal wat harder: in een uurtje tijd scheuren we terug naar Luang Prabang, maar onderweg worden we wel getrakteerd op een prachtige zonsondergang. Door de vele bergen en de jungle op de achtergrond levert dit prachtige beelden op en we klikken ons weer helemaal suf.

Terug in LP besluiten we dat we weer dringend toe zijn aan een glas wijn, en landen we bij dezelfde wijnbar waar we een dag eerder ook al zaten. Hierna wandelen we richting de cocunut garden: Een laotiaans restaurant waar we ons tegoed doen aan mini loempiaatjes, gestoomde groente, gegrile kipspiesjes en sticky rice. We sluiten de avond af in ons hotel waar we het verslag bijwerken. Morgen gaan we olifantjes pesten!

14 november – op weg met oflifanten

14 november – op weg met oflifanten

Na een prima nachtrust en een frans gestyled ontbijtje staan we om 08:30 uur klaar voor ons twee-daagse olifanten avontuur. In het buurtje onmoeten we onze reisleider en onze reisgenoten, twee belgische dames, een ier en zijn amerikaanse vriendin. We rijden ongeveer een half uurtje naar het opvangkamp voor olifanten, waar we zullen leren op olifanten te rijden, met ze meegaan tijdens het wassen en waar we ook de komende nacht in de elephant lodge zullen verblijven.
Bij aankomst zien we direct olifanten staan. In een prachtig gelegen kamp aan de rivier worden olifanten die vroeger zijn gebruikt in de bosbouw opgevangen en genieten ze van een rustige tijd waarbij ze af en toe wat toeristen mogen rondtillen. Niet zielig wordt oons verzekerd: het is voor de fantjes licht werk en zo krijgen ze de nodige beweging.

Als we onze spullen hebben neergezet stelt onze gids zich voor (hij heet Path en werkt sinds 2 jaar bij Elephant Villa) en vertelt hij ons wat over olifanten. De gemiddelde olifant kan tussen de 70 en 100 jaar oud worden, eet ongeveer 250 kilo per dag (suikerriet, ananasbladeren, palmbladeren, banenen) en drinkt ongeveer 200 liter water. De (overigens dus Aziantisch) olifanten hier zijn allemaal vrouwtjes. Ze kennen ongeveer 30 tot 35 commando’s, maar het kost ons (simpele toeristenzielen) al moeite om de basiscommando’s te onthouden. Pai om vooruit te gaan, How om te stoppen. Sung om hem zijn poot op te laten tillen zodat je kunt opstappen terwijl ie staat en Map om omhoog te gaan vanuit ligstand. En links en rechts, wat was dat nu toch…? Gelukkig is de Mahout of olifantenmenner nooit ver weg. Het is zelfs erg af te raden om een olifant te benaderen zonder zijn Mahout in de buurt, of van achteren. Het blijven ‘wilde’ en soms onvoorspelbare dieren.

Met de basiskennis op orde krijgen we training en natuurlijk staat Harro net iets te ver vooraan… Olifant bij een oor pakken, ‘Sung’, en met enige moeite stuitert Harro boven op de Fant om een enorme grijns te krijgen die er voorlopig niet meer af gaat! Pai pai en gaan met die Fant! Na een rondje is Karin aan de beurt, die al heeft geconstateert dat dit wel eens boven haar macht (lees knie) zou kunnen gaan. En inderdaad: drie zeer frustrerende pogingen later vraagt ze of er iemand anders eerst wil en probeert niet van pure frustratie in tranen uit te barsten. Bezorgd vraagt Path of het gaat en Harro legt uit wat er aan de hand is. Daar weet onze gids wel wat op. Als nummer 2 is geweest wenkt hij Karin naar voren en vraagt de Mahout om de olifant te laten liggen! Zonder enige probleem klautert Karin nu via de knie achter de kop van de olifant. Anders dan een dromedaris komt een olifant erg soepel en geleidelijk naar boven en voor ze weet wat er gebeurt, zit ook Karin triomfantelijk olifant-hoog. Wat een ervaring!

Als iedereen is geweest pakken we onze spullen om in te gaan checken. Alleen wij hebben onze grote tassen bij ons, wat enorm onhandig blijkt. We klauteren in een enorm smal bootje en scheuren 5 minuten stroomopwaarts naar de Elephant Lodge. Daar krijgen we een enorme kamer die uitkijkt over het water, met een bed met muskietengaas en een simpele badkamer. Er is verder, zoals aangekondigd door onze gids, niets en dat is er helemaal prima wat ons betreft. Af en toe horen we varkentjes van het dorpje aan de overkant en verder is het stil. De vlinders fladderen om onze oren en we zijn omringd door groen.
Als we de spullen hebben afgegooid en onze zwemkleding onder onze normale kleding hebben aangedaan worden we weer opgehaald door het bootje. De bedoeling was dat we nog wat meer training zouden krijgen, maar het is druk: veel toeristen voor ritjes. We drinken iets en kunnen daarna gebruik maken van het zwembad! Dat is wel heel lekker natuurlijk en hoewel het water wat aan de frisse kant is op onze verhitte lijven, duiken we en masse het prachtige zwembadje (uitkijkend over de rivier) in. Door de rivier zien we de olifanten lopen, met een howdah (zo’n bakje) op hun rug waar de toeristen in zitten: de mahout op hun nek.

Na een uurtje relaxen is het tijd voor lunch en na de simpele, maar prima maaltijd drinken we nog wat. En dan is het zover: we mogen weer naar de olifanten! Bij de ‘feeding station’ kopen we wat trossen bananen om  de olifanten te voeren. We zijn erg gecharmeerd van een niet al te groot vrouwtje dat de matriach blijkt. Na haar tros bananen, die we net zo goed integraal hadden kunnen voeren in plaats van in ‘plukjes’ te breken, mogen we met haar mee! Ze krijgt een howdah op haar rug waar Karin en de mahout in gaan zitten, zodat Harro op haar nek kan! Pai pai en we gaan! we maken een tocht van een uur, waar in de olifanten langs het kamp de rivier in lopen. We houden net onze voeten droog. Het is echt fenomenaal en de grijns is niet meer van onze gezichten te branden. Wat is dit mooi. Zo’n mooi beest, zo’n mooie omgeving. Halverwege de rivier ligt een soort zandbank, waar de mahout van de nek van de olifant glijdt, een camera vraagt en plaatjes begint te maken. Hij geniet duidelijk net zo van met de camera spelen als wij van het tochtje en we laten hem lekker zijn gang gaan.
Als we weer aan land zijn moeten we langs een geparkeerde auto en een olifant vindt dat niets. Ze begint achteruit te lopen en de mahout ruilt snel van plaats met het Belgische meisje dat op haar nek zit. Het kost enige overredingskracht maar dan loopt ze langs de auto, zij het zo ongeveer in de heg aan de andere kant van de weg!


Terug bij de lodge blijven we zeker nog een half uur hangen bij de feeding station, om de olifanten nog meer bananen te voeren, foto’s te maken en gewoon nog een tijdje dicht in de buurt te zijn. Daarna wassen we onze handen en gaan met de boot naar de overkant van de rivier waar we de olifanten opwachten. Vandaag zijn andere mensen aan de beurt om ze te wassen en wij mogen ze daarna naar de jungle brengen. De fanten sjokken achter elkaar aan het water in en laten zich daarna met veel plezier in het water zakken. Sommige duiken helemaal onder! De mensen die er op zitten houden duidelijk geen droge draad aan hun lijf dus da’s goed om te weten voor morgen! Nu maken we foto’s en wachten we tot de olifanten aan land komen. Daarna nemen wij de plaats in van de drijfnatte mensen. Karin krijgt opnieuw de kans om mee te doen door de attente gids die Karin naar dezelfde olifant roept die opnieuw geduldig voor haar gaat liggen. En daarna schommelen we achter elkaar aan over een stoffig pad naar boven. Als er onderweg een trekkertje voorbij komt trompettert Karin’s olifant luidruchtig en brengt daarna een langdurig laag gebrom voort. ‘Elephant happy’ zegt de mahout. Karin denkt stiekem eerder dat hij die trekker maar niets vindt en aan t mopperen is, maar als rechtgeaard mahout zeg je dat natuurlijk niet tegen je wellicht angstig toerist! De gids bevestigt later Karin’s vermoeden en vraagt of ze bang was. Bang? Het klonk geweldig!
Na een half uurtje komen we bij de grens van ‘de driehoek’ het gedeelte van de jungle dat in beheer is van Elephant Villa en waar de olifanten, elk aan een 50 meter lange ketting, zodat ze kunnen rondlopen, de rest van de middag en nacht doorbrengen. Genoeg gewerkt voor 1 dag: elke olifant werkt maar 1 tot 4 uur per dag en krijgt tussendoor eten, wordt gecontroleerd door een dierenarts en krijgt aandacht van haar mahout. Ze zien er relax uit. Truste fantjes, tot morgen!

Wij zijn nog niet klaar met vandaag: als we naar beneden zijn gelopen stappen we in de boot en worden we in 10 minuten naar de Tad Sae waterval gebracht. Over een bezoekje aan deze waterval hebben we getwijfeld toen we voor de grotten kozen, dus we zijn blij. NU krijgen we ze toch allebei! De watervallen zijn prachtig: niet heel spectaculair maar eerder rustig en heel breed. Het kraakheldere water stroomt over geelbruine rotsen naar beneden. Gelukkig hebben we nog steeds onze zwemkleding aan, dus hoera, nog een plonsmogelijkheid. We klauteren voorzichtig over de rotsen naar boven en weer terug, maken wat plaatjes, drinken een drankje en doen verder niet zoveel tot het om half 5 tijd is om te gaan.
Na een korte stop bij de lodge, worden we weggebracht voor een heerlijke Laotiaanse maaltijd. Daarna gaan we naar de lodge, waar Harro bijna direct omvalt van de slaap, het is dan ook al kwart over 8, en Karin nog even het verslag bijwerkt. Morgen zwemmen met fantjes!

15 november – olifanten en Luang Prabang dag 3

15 november – olifanten en Luang Prabang dag 3

Goed, hoe vaak gebeurt het je dat je midden in de jungle ligt, met alle geluiden die daar bij horen (geen idee of er echt apen waren, maar zo klonk het wel)? Niet al te vaak toch? En hoe veel van die keren wil je dan het geluid horen van een boom die omgezaagd wordt? … Juist. Als de wekker op het toch wat vroege tijdstip van half 7 gaat is Harro uiterst tevreden over een nacht diepe slaap. Karin mummelt iets onverstaanbaars over het beschermen van bossen en laat Harro wat verbaasd achter.

We schieten in onze kleren en nemen alleen het noodzakelijkste mee: een camera. We gaan olifantjes in bad doen! We worden in het prachtige ochtendlicht (gauw een plaatje) opgehaald door ons bootje en aan de overkant van de rivier afgezet. Daar wandelen we naar boven, naar de plaats waar we gisteren de olifanten achterlieten. Path vraagt ons om alle spullen die niet nat mogen worden in te leveren. We hebben gelukkig goed negedacht en geven hem alleen de camrea. Hij beloofd plaatjes te maken. Na 2 minuten sjokken de olifanten tevoorschijn. Wat zijn het toch een machtige beesten en wat is het geweldig dat we zo dichtbij mogen komen! Karin wordt snel gespot door ‘haar’ Mahout en olifant die braaf gaat liggen. Door de stijven spieren duurt het even voor ze haar been omhoog krijgt en halverwege poging twee komt Mae San (‘moedertje’ San) ‘map’ (omhoog). Karin grijpt zich vast en met een onverwacht krachtige zwaai krijgt ze haar been over de nek van San. Afijn, ze zit. Harro moet iets langer wachten en als zijn olifant (Mae Nam) aankomt weigert ze haar been uit te steken. Hoezo een eigen willetje? Niet getreurd: Harro is al helemaal niet voor een onuitgestoken poot te vangen en klimt zelf omhoog. We kunnen.
We sukkelen het pad af. Mae San blijkt, net als gisteren, een luidruchtige olifant. Ze trompettert er op los. Ook net als gisteren wandelt haar Mahout naast en achter Mae San, waardoor Karin alleen op haar rug zit. Te gek natuurlijk, vooral als ze zelfstandig de olifant weer in beweging krijgt (Pai Pai!) als ze ineens besluit stil te staan. De Mahout lacht goedkeurend (of meewarig?) en Karin straalt.

Bij het water gekomen worden alle fanten enthousiast. Karin wordt weer vergezeld van Mahout en na wat gedraal wandelen de dames het water in. Halverwege de rivier laten ze zich zakken. De meesten op hun kont, een olifant vooral met zijn kop (tot grote schrik van het Belgische meisje dat ineens tot aan haar nek in het water zit) en Mae Nam blijft staan. Poedeltijd! De olifanten genieten van het geschrob en geborstel. Sommigen hebben hun ogen half dicht en zitten alleen met hun kop en het puntje van hun slurf nog boven water. Als de olifanten een beetje schoon zijn en wij goed nat is het kliederen geblazen. Mae San slaat op commando van de mahout met haar slurf op het water en spettert daarmee Harro en zijn mahout kletsnat. Dat wordt een wedstrijd natuurlijk: de mahout van Harro is met zijn bakje water geen partij voor de slurfspetters van Mae San en iedereen heeft de grootste lol. We hebben het idee dat ook de olifanten het heerlijk vinden, want het kost wat moeite ze weer aan land te krijgen. Als dat gelukt is laten we ons van de ruggen glijden en tippen de mahouts. Kletsnat en smerig kijken we de olifanten na als ze naar het kamp wandelen, klaar voor een nieuwe werkdag. We kunnen niet stoppen met grijzen: dit was echt iets om nooit meer te vergeten!

Terug in de lodge rennen we onder de douche door, trekken droge kleren aan en checken uit. Met het bootje en bagage gaan we terug naar het kamp waar we ontbijten aan de rivier. In stilte genieten we nog even van deze mooie plek. Dan moeten we terug naar Luang Prabang. We hebben het idee dat dat eigenlijk niet helemaal de bedoeling is: in onze itinerary staat nog iets over een wandelking, een picknick en een zwempartij. Volgens onze gids heeft niemand die echter geboekt en eerlijk gezegd zitten we ook niet te wachten op een wandeltocht door de jungle van 3 tot 4 uur die daar volgens Path bij hoort. Dus laten we ons met de auto terugbrengen naar Luang Prabang.

We kunnen meteen onze kamer in en krijgen zelfs dezelfde kamer! We wassen wat spullen uit en hangen alles in de zon te drogen. Dan gaan we de stad in waar we de rest van de dag koffie drinken, foto’s op de site plaatsen, wat foto’s opsturen, winkelen en lummelen. Na een glas wijn gaan we ‘s avonds eten bij de Coconut Garden en dan is het bij Karin ineens helemaal op. Terug in het hotel komt ze in de koelte snel weer bij. Vandaag was wel erg heet! Op ons bed kletsen we nog even over vandaag: eentje met een gouden randje! We gaan vroeg slapen: morgen een lange busrit naar Vang Vieng!

16 november – naar Vang Vieng

16 november – naar Vang Vieng

Na een uitgebreide nacht slaap gaat de wekker om kwart voor 7 en duiken we onder de douche door. Schoongewassen, aangekleed en met ons ontbijtje achter de kiezen (en Harro een pil tegen reisziekte) zitten we om iets voor 8 te wachten op de veranda van het hotel. Er rijden kleine busjes en auto’s af en aan om gasten van de hotels in de buurt af- en aan te voeren, maar het duurt even voor we ons transport zien. Als er een ‘jumbo’ (grote tuktuk) voorrijdt grapt Karin: ‘kijk, daar zal je ‘m hebben’… om vervolgens te zien dat er een briefje met onze namen tegen de ruit wordt gehouden. Jawel, onze eigenste jumbo naar het busstation. De andere 2 mensen op de veranda stappen ook in en blijken ook Nederlands, op stap met Laosonline. We wisselen wat ervaringen uit en ondertussen pikken we nog wat mensen op, die we er ruim voor het busstation weer uitzetten. Als we beginnen op te letten blijken we al zo’n 2 keer het hele dorp doorgereden te zijn, voordat we uiteindelijk met z’n vieren overblijven en in ongeveer 4 minuten van de straat achter ons hotel naar het busstation rijden… Afijn…

We melden ons aan de balie, krijgen twee kaartjes voor de bus (stoel 7 en 8, lekker voorin), geven onze tassen af en wandelen nog wat heen en weer voor de bus uiteindelijk om half 10 vertrekt. De eerste 10 minuten nog op een rechte weg en daarna duiken we de bergen in en is er uren achter elkaar geen recht stuk weg te vinden. We slingeren de bergen op en weer af, met schitterende uitzichten over een landschap in allerlei schakeringen groen. Palmen en bananenbomen, maar ook bomen met grote ronde bladeren van een ruime meter doorsnee en schitterende bomen en struiken met rode, oranje, gele, paarse en witte bloemen. Om half 12 hebben we ergens bovenop een berg een plasstop, met een schitterend uitzicht op de omringende bergen. En verder hotsen en botsen we weer. De pil werkt gelukkig prima, zodat zelfs Harro tussen de (uitgebreide) tukjes iets meekrijgt van het landschap.

Na nog twee uur rijden zijn we de hoogste kammen over en wordt het lanschap nog mooier. We rijden een Karstgebergte in. Stijle (rots)pieken, diepgroene begroeiing, rivieren, beekjes. De dorpjes die we onderweg tegenkomen zijn aan de weg gebouwd. De huizen zijn afwisselend van steen / beton, van hout of van gewoven rietmatten. De daken zijn van riet of van golfplaten. Dat laatste lijkt ons erg luidruchtig in het regenseizoen! Op de daken en op kleden langs de weg liggen rode pepers te drogen. Aan de huizen hangen maiskolven. Er wordt hard gewerkt: sommige mensen dragen enorme ladingen hout of zakken rijst op banden aan hun hoofd.
Rond twee uur vlakt het land wat af en zien we mensen hard werken op de velden. Rijst natuurlijk en soms andere gewassen die we niet herkennen. De mannen en vrouwen hebben strooien hoden op (veel in de herkenbare Vietnamese puntvorm) en zijn in onze ogen soms wel heel dik gekleed. Bedekken tegen de zon kunnen we ons voorstellen, maar we zien zelfs winterjassen! Nou is het natuurlijk het koele, droge seizoen…

Om half 3 stoppen we voor een (late) lunch en dankbaar strekken we onze benen, drinken iets, eten een (voorverpakt) ijsje en gaan naar het toilet. We vertrekken weer om 3 uur en uiteindelijk rijden we rond half 5 het busstation van Vang Vieng binnen. We regelen een jumbo naar de Ban Sabai Bungalows en worden voor 10.000 kippen de man (een kleine euro) afgezet bij een erg relaxte verzamling bungalowtjes aan de rivier. We krijgen een keurig ‘huisje’ met een nette badkamer, een balkonnetje met uitzicht over de rivier en de bergen en een prima bed met muskietennet (geen overbodige luxe gezien de muggen). Als we onze spullen hebben gedropt wandelen we als eerst naar een rustig tentjes verderop waar we iets drinken en bespreken wat we hier allemaal willen. Iets outdoorigs vooral, want daar komen we hier voor. Het dorpje is niet heel bijzonder: het is klein en een rare mix van traditioneel en fout-toeristisch. Maar van de omgeving willen we graag meer zien. We kiezen voor een rommeldag morgen (klusjes en misschien een beetje tuben, met een band door het water drijven) en een actieve dag overmorgen (iets van een kajaktocht).

Met het drankje achter de kiezen gaan we op zoek naar iets te eten wat we uiteindelijk vinden bij The Bakery. Harro een heerlijk noedelgerecht met garnalen en Karin een soort zoet-zure kip met groente. Daarnaast eten we een stapel simpele, maar lekkere loempia’tjes. Als we zitten te eten zien we een aantal jumbos’ met lallende Britten terugkomen van een tubing-avontuur… Dat beloofd nog wat!
Na het eten wandelen we via wat winkeltjes (met handige, waterdichte tasjes) terug naar het hotel waar Karin iets aan de site doet en Harro beleefd zijn ogen open houdt tot ze klaar is. Tukkiestijd!

17 november – Vang Vieng dag 1

17 november – Vang Vieng dag 1

Dat was een prima nachtje slaap en ruim voor de wekker gaat is Karin klaarwakker en duikt onder de dcouhe door. Daarna wacht ze (met boek) geduldig tot de wekker om 8 uur gaat en ook Harro gapend onder de douche gaat. Als we allebei schoon en aangekleed zijn wandelen we naar de over van de riveir, waar we het beste uitzicht in tijden hebben. Met een prima ontbijtje en een kopje koffie / thee genieten we van de rivier, de bergen en de werkbuffels die voorbij komen. We kunnen het niet vaak genoeg zegggen: wat is het toch een mooi land!

Na het ontbijt beginnen we aan onze regelochtend: we leveren was in. geven spullen af voor de kluis en gaan op zoek naar lekkere koffie en een printer en scanner zodat Harro wat hoognodig administratief werk kan verrichten. Het duurt allemaal even: scanners zijn zeker niet makkelijk te vinden en als je ze dan gevonden hebt duurt het natuurlijk ook allemaal even. Karin werkt uiteindelijk in het hotel de site bij en Harro komt eind van de ochtend terug met een USB-stick met de noodzakelijke spullen. Nog even mailen en we kunnen beginnen aan het vakantiedeel van vandaag! 🙂

Als echte ondekkingsreizigers willen we natuurlijk eerst iets van onze omgeving zien, dus ondanks dat het bijna 12 uur is en behoorlijk heet, beginnen we met een verkenning van de omgeving. Voor 4.000 de man (zeg maar 40 cent) mogen we de brug over wandelen en aan de overkant merken we niets van het fout-toeristische karakter van een deel van Vang Vieng. We wandelen over onverharde weggetjes, langs kleine winkeltjes, huisjes van riet of staan, langs een school (waar net allemaal kindjes in uniform uit komen) en langs boerderijtjes met kippen (de levende sooort), kuikens, honden, koeien en rijstveldjes. We zigzaggen wat heen en weer en als we aan de rand van het dorp komen willen we omkeren. Iets verderop lokt een uitzichtje, dus doen we toch nog 20 stappen verder en lopen daarmee tegen een bordje op waar in matig (zeg maar beroerd) Engels wordt uitgelegd dat een stukje verderop een grot bezocht kan worden. Tja en dan zeg je geen nee natuurlijk.

Tussen de rijstvelden door, langs struiken vol met bloemen, klauteren we door het prachtige landschap. Toegegeven, het is behoorlijk heet, maar het voelt ook wel als een avontuur. Bij de rotsen in de buurt staat een man en bij hem mogen we een kaartje kopen, vooor 10.000 Kip (iets minder dan een euro). Een klein jongetje holt achter ons aan zodra we doorlopen en blijkt onze gids. Op het paadje stikt het weer eens van de vlinders (zwart, groen, oranje, geel, wit, klein, groot, gestippeld of egaal, het kan niet op!) en we lopen tussen het groen door. Aangekomen bij de rots moeten we klauteren. Het zweet druipt in straaltjes van ons af en na een tijdje houden Karin en haar knie het voor gezien: dit is iets te gortig. Harro stuitert dapper door en vindt bovenin een kleine maar mooie grot waar mensen tijdens de bombardementen in de oorlog zich schuil hebben gehouden. Bezoekers hebben modderhandjes op de rotswanden achter gelaten. Aan het einde van de grot staat een klein Buddhabeeldje en er hangen overal stalagtieten. Onderweg naar beneden vist hij Karin weer op en we laten een fooitje achter bij het jongetje.

Gelukkig hebben we gedacht aan wat water en als we ongeveer een liter van het spul hebben weggeklokt wandelen we, via de oever van de Nam Song en twee kleine bamboo bruggetjes naar het andere eind van het dorpje terug. Daar vinden we een perfect gelegen cafe’tje, met kleine bamboo huisjes aan het water. We pikken een ‘huisje’ in en bestellen een drankje, dat lijkt te verdampen in onsze keel. He, he, effe bijkomen.
Als we zijn opgedroogd lopen we het dorpje in voor een late lunch. Bij de Luang Prabang Bakery, waar we gisteren ook aten, eten we een prima belegd broodje en drinken we nog maar eens iets, deze keer een heerlijke, verse limoensap.

Tja en dan moeten we er toch echt aan geloven. Het is tijd voor Tubing: het jezelf op de opgeblazen binnenband van een trekker de rivier af laten zakken. Het klinkt ongelooflijk relaxed, maar we hebben ergens het angstige vermoeden dat de rust wel eens zou kunnen tegenvallen. We huren een band en laten ons door een jumbo met 2 Franse dames, een Franse kerel en een Amerikaan naar het startpunt brengen. Daar trekken we snel onze kleren uit en laten ons op de band zakken. Heerlijk, verkoeling!
Tot zover niets mis mee, ware het niet dat werkelijk nog geen 50 meter na het startpunt van het parcours de eerste bar is gebouwd. Stampende herrie knalt uit de speakers en een enorme groep haldronken toeristen staat zich te vergapen aan mede-toeristen die zich van slingerende touwen, van hoge torens en van glijbanen in het water laten vallen. We drijven werkelijk met open mond voorbij in onze band. En daarna langs de volgende tent. En de volgende. De eerste 500 meter zitten er alleen maar kroegen langs de kant: de een nog fouter dan de andere. Daarna worden de kroegen rustiger, neemt de herrie af en zijn er stukken waar je van de omgeving kunt genieten. Na een kilometer is er geen kroeg meer te bekennen en zijn we bijna de enige tubers die daadwerkelijk nog in het water liggen. Niet verwonderlijk: de Franse dames uit de jumbo hebben het water niet gehaald; de heren uit de jumbo hadden niet eens een tube bij zich!
We drinken wat bij een tentje dat vooral door locals bezocht wordt en als daar onverwacht toch foute Russische toeristen landen laten we ons snel weer in het water zakken. Daarna genieten we van de prachtige omgeving. Ok, het wordt wat fris na een tijdje (de zon verdwijnt op dit stuk van de rivier door de rotsen al rond kwart over 3), maar het blijft erg leuk en relaxed om te doen. Je hoeft eigenlijk niet te peddelen: de rivier stroom toch wel en er is tijd genoeg om te genieten van de omgeving en het lukt ons zelfs om een heel klein filmpje te maken, de camera zorgvuldig boven water houdend, nadat we hem uit onze nieuwe aanwinst hebben gevist: een keurig en spotgoedkoop waterdicht tasje.

Uiteindelijk lukt het ons. Jawel, wij zijn die zeldzame toeristen waar af en toe fluisterend maar in hoofdletters over gesproken wordt: Zij Die Het Parcours Afmaken. Ongeveer twee uur nadat we gestart zijn drijven we Vang Vieng binnen. We klauteren aan land, drogen ons af en trekken wat kleren aan, om vervolgens de band af te leveren, de borgsom terug te krijgen en tevreden naar het hotel te klotsen. Douchen, opwarmen (ja, dat klinkt belachelijk als het buiten 27 graden is, maar een paar uur in koel water zorgt zelfs bij Karin voor kippenvel) en droge kleren aan trekken voelt heerlijk en tevreden wandelen we daarna naar Mullberry Organic Cafe, een prima eettentje net buiten de herriezone. Vang Vieng kan echt leuk zijn: je moet alleen even zoeken. Na een heerlijke hap eten wandelen we terug naar het hotel waar we aan de oever van de Nam Song genieten van een lekkere borrel. Prima dagje!

18 November – Vang Vieng dag 2

18 November – Vang Vieng dag 2

Tijdens onze eet- en borreltocht van de voorgaande avond hebben we terloops ook nog even het uitstapje van vandaag geboekt: we gaan kanoen en ergens onderweg een van de vele grotten in de omgeving bezoeken.

Rond half acht staan we op en na het douchen nemen we eerst een goed ontbijt op het terras van het hotel. Om negen uur staan we voor het kantoortje van de organisatie Green Discoveries waar we kennis maken met onze gids Sai. We zijn vanochtend de enige klanten, wat gezien de verregaande staat van ontbinding bij de overige toeristen de avond ervoor ook niet echt verwonderlijk is. Een jumbo met twee kano’s op het dak staat al klaar en binnen een kwartiertje staan we 8 km stroomopwaarts aan de kant van de rivier.
De tocht is gedeeltelijk hetzelfde als we de dag ervoor hebben gedaan met de binnenband, maar dat mag de pret niet drukken. Na enige kano uitleg (waarbij de enige vraag is of we het al eerder hebben gedaan en het antwoord onze gids tevreden stemd) krijgen we nog een flesje water in ons handen geduwd en zijn we onderweg. Hoewel de tocht niet echt heel uitdagend is (ongeveer grade 0.5 rapids) vermaken we ons prima en peddelen we met een behoorlijk tempo door. Onze gids die in zijn eentje in een twee persoons kano zit moet af en toe fors beulen om ons voor te blijven terwijl wij redelijk relaxed kunnen peddelen.

Met name het eerste stuk, ver voor de kroegen en bars die weer gaan komen, is het heerlijk rustig, we zien geen kip, alleen wat vissers die bezig zijn hun netten op te halen en we genieten weer van de prachtige uitzichten. Ook dit keer is de camera weer mee zodat we onderweg weer wat plaatjes kunnen schieten. Dat we aardig opschieten merken we al snel: de tocht zou tot 13:00 uur moeten duren, maar na een uurtje horen we al de eerste (wan-)klanken van de kroegen, wat zoveel betekend als dat de helft van de tocht er al op zit. We hadden er op gegokt dat de eerste mensen om een uur of 12 er wel al zouden zitten, en inderdaad blijkt dan 10 uur toch echt te gortig voor de die-hards: Er zit geen kip, maar de muziek staat bij sommige tenten al op een niveau alsof er 100 man binnen zitten. Snel peddelen we door om dit fenomeen maar achter ons te laten. Bij de laatste tent gebaart onze gids dat we aan moeten leggen: We gaan de sleeping cave bezoeken.

Vanaf de aanlegplek loopt een klein paadje richting de bergen en na een meter of 50 komen we aan bij een klein ‘vijvertje’ wat tevens de ingang van de grot blijkt te zijn. Prachtig helder water stroomt vanuit de stikdonkere grot naar buiten en we zullen toch echt naar binnen moeten waden als we wat willen zien. Dat is was ons betreft natuurlijk al de halve lol en binnen een minuut staan we letterlijk tot ons nek in het kraakheldere en enigzins frisse water. Gelukkig hebben we ons voorbereid en hebben we zaklampen bij ons en zien we nog iets als we ons een meter of honderd diep als ware spelo.. spelao, speleoa, eeuuh, grottenkijkers dus, de grot in ploeteren. Na de tocht door het water klimmen we een aftakking in en komen uit in een gigantische ruimte: De sleeping cave. Gedurende de vietnam oorlog is deze ruimte gebruikt door de inwoners van Van Vieng om te schuilen voor de bombardementen waar Van Vieng het doelwit van was. In totaal konden er 2000 mensen in deze gigantische ruimte veilig overnachten. Het volgende gedeelte van de grot is spiegelglad: Er ligt een enorme laag natte vette klei en voorzichtig schuifelen en glijden we verder in de richting van een hoger gelegen ‘uitgang’. Onderweg zien we een paar vleermuizen langs onze hoofden suizen en wordt de gang waardoor we lopen steeds kleiner en lager. De uitgang is op zijn zachtst gezegd niet ruim en met enige moeite weten we ons een weg naar buiten te wurmen.  Een wandeling van 10 minuten en vier muggenbeten verder staan we weer bij de kano’s, die ondertussen worden belegerd door een vloot vlinders. Wat een kort maar fantastisch tripje was dit!

Eenmaal terug in de kano’s gaat het in een vlot tempo verder, waardoor we uiteindelijk niet om 13:00 uur terug zijn in Vang Vieng, maar al om kwart over elf de kano’s het land opsturen. Kort maar krachtig noemen we dat! We bedanken Sai voor zijn werk en wandelen richting ons hotel wat ongeveer 50 meter van de aanlegplaats ligt. Modderig en nat als we zijn besluiten we toch maar om eerst te genieten van een vers sapje (citroen en limegrass/ginger, yummie!) op het terras. Dan is het tijd om te douchen, meer was in te leveren en plannen te maken voor de rest van de dag.

Na het douchen hebben we nog steeds niet echt een plan, en besluiten we eerst maar eens rustig te gaan lunchen, de Lonely Planet er nog eens bij te pakken en dan met een plan te komen. We landen weer bij de reeds bekende bakery om ons tegoed te doen aan enorme broodjes en uiteindelijk besluiten we dat we vandaag eigenlijk al genoeg ons best hebben gedaan en dat het tijd is voor een rustig middagje aan de rivier met een boekje en een laptop om het verslag bij te werken.

19 November – Van Vang Vieng naar Vientiane

19 November – Van Vang Vieng naar Vientiane

Om acht uur staan we op en genieten van weer een prima ontbijt op ons favoriete stekkie in Vang Vieng: ons hotel terras. De planning is dat we vandaag om 09:30 worden opgehaald en naar het busstation worden gebracht, waar we weer drie uur mogen genieten van Harro’s lievelingsbezigheid: busreizen. Gelukkig is de tocht van Vang Vieng naar Vientiane maar 3 uur en hebben we de meeste bergen en daarmee kronkelige weggetjes achter ons gelaten, desalniettemin gaat er voor de zekerheid maar weer een reistablet in…
Ruim voor half tien staan we bepakt en bezakt voor het hotel klaar om opgepikt te worden. Ruim na half tien staan we daar nog steeds en beginnen we ons af te vragen of het wel helemaal goed gaat. Gelukkig staat er al 10 minuten lang een tuktuk chauffeur naar ons te grijnzen en geduldig als we zijn nemen wij het besluit om dan maar zelf te zorgen voor vervoer naar het busstation. 10 minuten later komen we aan op het busstation waar we eerder ook zijn gearriveerd om er daar achter te komen dat we niet bij het juiste busstation staan… Dit is duidelijk een gevalletje van OEI, een Ongewenst Eigen Initiatiefje. Gelukkig helpt de man achter de balie ons en belt het andere busstation om aan te geven dat wij ietwat fout zijn geland. Hij weet ons te melden dat we zo worden opgepikt en dat het helemaal goed komt.
Afijn, om kwart over 10, ruim een kwartier na vertrektijd van de bus, staan we er nog steeds en gebeurt er weinig. Ook de beste man achter de balie wordt wat zenuwachtig en waagt er nog een belletje aan. Ook dit keer krijgen we te horen dat het helemaal goed gaat komen en dat we zo worden opgepikt. Uiteindelijk verschijnt er om half elf een grote oranje bus vol met backpackers die worden uitgeladen en waar wij mogen instappen en dan staan we rond kwart voor elf dan eindelijk op het goede busstation, bij de juiste bus tussen allerlei andere mensen die ook niet echt op tijd zijn. Snel worden onze tassen in de bus gepropt en mogen we in dde ondertussen stampvolle bus instappen. Plekken naast elkaar zijn er niet meer, maar gelukkig zijn we niet de allerlaatste: die mag namelijk op een plastic stoeltje in het gangpad…
De reis verloopt prima, Karin leest wat want de naast haar zittende Noorse jongen ligt alleen maar te ronken en Harro kletst wat bij met zijn Nieuw Zeelandse buurman die met zijn ouders van dik in de 70 een tripje door Laos en Cambodja aan het maken is. Met een enkele korte stop landen we uiteindelijk iets na twee uur op het busstation van Vientiane, de hoofdstad van Laos. Met zijn 260.000 inwoners is het meer het hoofddorp, maar dat terzijde.
In tegenstelling wat je zou verwachten liggen busstations in Laos zo ver mogelijk buiten de stad. Het waarom is ons echt een raadsel, maar schijnbaar heeft er ooit een of ander licht bedacht dat dat wel zo handig is. Na dik drie uur rijden staan we dus in de middle of nowhere en staan er natuurlijk allerlei tuktukjes klaar om ons tegen een geringe vergoeding verder de stad in te brengen. We landen samen met een brits stel in een erg klein tuktukje, die duidelijk niet is gebouwd op 4 naar verhouding erg grote westerlingen met grote bagage: Onze twee medereizigers hangen elk met een been buiten de tuktuk die ook nog eens behoorlijk achterover hangt. Het wordt pas echt leuk als we dan uiteindelijk gaan rijden: Het ding is werkelijk niet op gang te krijgen, en elke keer dat de chauffeur optrekt in zijn eerste versnelling komt het voorwiel van het ding los van de grond… Gelukkig gaat het verkeer in Laos dusdanig traag dat ons tempo niet echt opvalt.
Na een klein kwartiertje worden we in de buurt van ons hotel gedropt en na 5 minuten lopen staan we er onverwachts pal voor (het bordje was heeeel klein, serieus!). We krijgen een eenvoudige maar keurige kamer en nadat we ons kort hebben opgefrist gaan we de stad in om een kop koffie te scoren. De stad barst van de cafe’s en op kruipafstand vinden we de scandinavian bakery, met prima koffie, sapjes, taarten, koeken en broodjes en niet te vergeten: wifi voor de ware nieuwsjunkies onder ons (beter: de ware nieuwsjunkie).
Na een heerlijk bakkie koffie gaan we dan op stap om een beetje wat van de stad te zien. Als eerste lopen we richting het presidentiele paleis, waar we op een voor ons bekend fenomeen stuiten: Wie eerdere reisverslagen heeft gelezen weet dat wij met enige regelmaat door het staatshoofd van het land wat we bezoeken worden begroet. Bij onze aankomst in Bangkok werden we ook al twee keer door de koning bezocht: eerst kwam hij even kijken wat we van de shopping mall vonden en daarna kwam hij op de weg naar het vliegveld even afscheid nemen. Wel zo vriendelijk dachten we. In vientiane worden we dan bij het paleis begroet door El Presidente himself! Terwijl het wat bezoek uitlaat komt hij even kort bij ons langs om te kijken of alles goed gaat. Toch vriendelijk van zo’n man, die met gemiddeld 88% van de stemmen tijdens de verkiezingen van de afgelopen 20 jaar erg geliefd is onder de bevolking. We schieten snel wat plaatjes en gaan dan verder.
Langs de oever van de mekong wordt driftig gebouwd, en van de daar volgens de lonely planet aanwezige tentjes is weinig meer te zien. Wel staat er een enorm standbeeld van een voor ons onbekende held en lopen er veel mensen, toeristen en locals, rond het beeld en bidden. Met name de lading in het oranje geklede monniken vormen een prima foto onderwerp dus we klikken er weer lustig op los (tot zover rond de 13-1400 foto’s, dus we doen rustig aan).
Hierna is het tijd voor de broodnodige gin-tonics, niet dat ze lekker zijn, maar kinine schijnt erg goed tegen muggen & malaria te zijn en zonder gin is dat spul ook niet weg te krijgen. We landen uiteindelijk in een grote bar op de vierde verdieping van een gebouw aan de Mekong. De zonsondergang is niet heel spectaculair, maar de gin-tonics en het knoflookbrood gaan er in als pap.
Na een uurtje vertrekken we naar de sticky-fingers: Duidelijk een expat-kroeg, maar volgens de verhalen met prima eten en fijne cocktails. We beginnen met wat margarita’s (ook niet heel lekker, maar zit limoensap in, dat zijn vitamientjes…) en wat brood met hummus. Bij een tweede margarita voor Karin en een biertje voor Harro (zitten vezels in, ook belangrijk) arriveert ons hoofdgerecht: een Hamburger met frietjes voor K en een pasta voor H. Het eten is inderdaad heerlijk en uiteindelijk blijven we nog een paar biertjes hangen en sluiten de dag met een gepast goed gevoel af. Als de locale expats besluiten dat samen zingen een passende afsluiting van de dag is (ooit Wonderwall van Oasis 8 stemmig vals horen zingen?) rekenen we af en gaan er vandoor. We hebben het ongelooflijke tijdstip van kwart over 10 gehaald. Wat wil een mens nog meer.. 😉

20-21 November – Naar Pakse

20-21 November – Naar Pakse

Vientiane heeft een grote hoeveelheid prima restaurants, maar vandaag zijn er erg veel dicht valt ons op. Misschien heeft het iets te maken met het feit dat het 450 jarig bestaan van de stad wordt gevierd, of met het feit dat er de 21ste (met volle maan) een soort kaarslichtt-ere-dienst wordt gehouden in de tempels en op / bj rivieren. Of misschien is zaterdag gewoon de dag dat er veel dicht is. Hoe dan ook: na een aantal vergeefse pogingen eten we opnieuw bij Sticky Fingers en dat is niet bepaald een straf. Karin eet fish & chips en dat was zelden zo lekker. Harro eet sate en ook hij eet zijn vingers er bijna bij op. We drinken nog wat en als we uiteindelijk in het hotel aankomen is het kwart over 7 zoals gepland. Om half 8 worden we opgehaald is ons beloofd, dus we halen onze tassen op en planten onszelf op een bankje.

Daar zitten we om kwart voor 8 nog en hoewel we onszelf vertellen dat het in Vang Vieng ook niet heel vlot ging, zijn we toch te West-Europees om het maar gewoon te laten gebeuren. Karin vraagt de jongen van de receptie om even te bellen met de busmaatschappij en dat geeft in ieder geval het bericht dat ze ons niet vergeten zijn, dat er nu wat andere mensen worden opgehaald en dat ze daarna hier komen. Hij glimlacht er bij en voegt er geruststellend aan toe dat het maar 20 minuten rijden is naar het busstation, dus dat we de bus van half 9 zeker gaan halen.

Om 8 beginnen we daar aan te twijfelen. Deze keer vragen we de jongen het nummer van Khiritravel te bellen. De man aan de andere kant beloofd het uit te zoeken en belt even later terug met hetzelfde bericht: ze komen ons echt halen, niet ongerust worden. Makkelijker gezegd dat gedaan en om kwart over 8 hebben we ons neergelegd bij het feit dat we nog een nachtje in stikdruk en volledig uitverlocht Vientiane moeten doorbrengen. Dat wordt een duur hotel! Maar goed: we besluiten tot 9 uur te wachten, want je weet nooit.

Het wordt half 9 en als Harro om 10 over half 9 (10 minuten na de geplande vertrektijd van de bus) besluit nog een keer te bellen met de man van Khiri stopt er eindelijk een jumbo voor de deur. Of we willen opschieten: we moeten naar het busstation. We zijn er inmiddels lacherig onder en komen in de jumbo met een nerveuze Duitser die ook een nachtbus naar Pakse wil halen en een Laotiaanse vrouw met veel bagage die naar ons lacht. Ook nerveus. Een hotel even verderop stappen op hun dooie akkertje 2 Chinezen in en daarna gaat het – zo vol gas als mogelijk – naar het busstation. Onderweg zien we voor het eerst tekenen van de festiviteiten: veel politie op de been, afgezette straten en files! Ja, echt waar, wij wisten ook niet dat het hier kan (in ieder geval eens in de 450 jaar dus), maar we staan zelfs 5 minuten vast. Uiteindelijk komen we om kart over 9 aan op het busstation, waar inderdaad meerdere bussen staan te wachten.

We worden erg on-Laotiaans aangemoedigd om op te schieten: onze tassen verdwijnen in de laadruimte en als we controleren of ze er echt in gaan valt onze blik op de bus. Of liever gezegd: op de zit… eh ligplaatsen in de bus! We weten niet wat we zien: de enorme dubbeldekbus bestaat uit twee lagen… cabines boven elkaar. Bijna voorin de bus is nog een cabine over en we worden de bus ingejaagd naar die cabine. De deur knalt nog net niet tegen ons aan en een passagier waar we voorbijschuifelen snauwt ons in het Frans toe: u bent te laat! we mompelen een verontschuldiging en proberen aan te geven dat we er helaas niet zoveel aan kunnen doen en ploffen dan op de bed-bank neer. De ruimte is ongeveer 120 cm breed en 180 cm lang. Er ligt een keurig gebloemd lakentje, er liggen twee kussens en er liggen twee ingepakte dekentjes. We krijgen van een geruststellend glimlachende bus-steward allebei een flesje water en we zien dat ons hokje gordijntjes heeft (voor de buitrenramen, niet voor het gangpad), airco en licht. Wat wil een mens nog meer!

We kijken elkaar aan en moeten erg lachen: goed, bus gehaald en zo te zien kan het een stuk slechter! We prutsen onze schoenen in het schoenvakje onder de bed-bank, Karin doet haar lenzen uit en we manouvreren een beetje in de rondte tot we een houding hebben gevonden waarin we allebei kunnen liggen zonder elkaar een oog of ander lichaamsdeel uit te steken. De bus is inmiddels hobbelend vertrokken. We halens eens adem en hebben net besloten dat het zo wel gaat lukken als de man aan de overkant van het gangpad enorm begin te snurken! Een giechelaanval aan onze kant is het gevolg. Wat een gezaag!

We turen naar buiten terwijl de bus aan vaart wint en over een behoorlijk goeie en snel donker wordende weg (de bebouwing en straatverlichting laten we grotendeels achter ons) naar het zuiden raast. We staren naar buiten en ongemerkt vallen onze ogen dicht…

Het gaat wat met horten en stoten dat slapen, maar veel beter dan we van te voren hadden bedacht. De man aan de overkant van het gangpad blijkt niet te snurken als hij op zijn zij ligt en dat doet hij gelukkig het grootste deel van de nacht. Rond 2 uur stoppen we bij een busstation. Karin gaat er even uit om haar benen te strekken en ziet wel 20-25 winkeltjes in full-swing! Veel buspassagiers doen inkopen en komen met tassen spullen de bus weer in. Ook twee Europese (waarschijnlijk Franse) passagiers voegen zich bij ons: allebei met grote ogen als ze de bus in stappen. Na een stop van een kwartiertje gaan we weer verder en opnieuw sukkelen we in slaap.

Rond kwart voor 6 worden we definitief wakker en door de raampjes zien we het licht worden en zien we een kwartiertje later een prachtige zonsopkomst. De bus-steward komt langs met vochtige doekjes en langzaam komen we weer bij de mensen. Om half 7 rijden we een busstation binnen. We kijken elkaar aan: nu toch nog niet? Op dat moment komt een verlegen lachende man naar ons toe. Pakse, zegt hij en wenkt ons. Haastig schieten we onze schoenen aan, grijpen onze tas en lopen achter hem aan. Gaan we naar het Bolavenplateau en hebben we soms al vervoer, vraagt hij. Jawel dat hebben we. Hij grijns triomfantelijk en roept naar een man verderop iets dat alleen maar vertaald kan worden met: hoera, ik heb ze gevonden. Iedereen om ons heen moet lachen en ook wij zien er de humor wel van in. De man naar wie geroepen werd komt naar voren en houdt een bordje met onze namen omhoog. We halen de tassen, maar voor hij ons in zijn auto kan sleuren gaat Karin op de rem: eerst plassen, bril opzoeken en even het doekje gebruiken. De man zegt dat we alle tijd hebben dus Karin duikt het toilet in en als ze weer op een mensje lijkt worden we in de keurige auto gezet en rijden we door Pakse richting het Bolavenplauteau.

De weg is nog steeds prima en als we een tolpoortje passeren legt de chauffeur uit dat het geld ervoor zorgt dat de weg goed is, maar ook gerepareerd kan worden. Links en rechts langs de weg staan huisjes: veel van gevlochten stromatten en hoog op palen. Gezien de harde, stoffige aarde waarover we rijden is dat waarschijnlijk in het regenseizoen de enige manier om droge voeten te houden! Als we verder komen zien we veel koffieplantages en we komen zelfs langs een enorme koffiefabriek. De chauffeur vertelt wat over de omgeving en zegt bovendien dat hij ons over 2 dagen ‘s ochtends om 7 uur komt ophalen bij het resort waar we naar onderweg zijn, om ons op een bus naar onze bijna-laatste bestemming te krijgen. Handig, dat hoopten we al.

Uiteindelijk zijn we rond 10 voor half 8, na nog 800 meter hobbelen over een enorm slechte droge kleiweg bij Tad Fane Resort: onze verblijfplaatst van de komende twee dagen. He, he…

20 november – Vientiane

20 november – Vientiane

Ondanks het drankgel… eh de gezelligheid van gisteravond zijn we voor de wekker wakker, die toch best vroeg staat. We duiken onder de douche door en om iets over half 8 zitten we aan het ontbijt in de binnentuin. We kunnen uit een paar dingen kiezen en de crepe-met-banaan blijkt een prima keuze. Verse meloen erbij, koffie thee (K) en kopje sm… Laotiaanse koffie (H) en we kunnen er weer even tegenaan. In tegenstelling tot gisteren is het helder en het beloofd erg warm te worden vandaag. We beginnen vroeg met onze sight-seeing tour, zodat we vanavond in de bus tenminste knock-out gaan.

De eerste stop is de markt. De kledingmarkt blijkt als we daar rond half 9 aankomen nog niet opgestart maar de markt met etenswaren is (al / nog steeds) in full swing. We lopen de enorme hal in en kijken meteen onze ogen uit. In de reusachtige ruimte bevinden zich rijen met kraampjes waar werkelijk van alles wordt verkocht. Van vlees tot eieren, van specerijen tot vis en van groente en zeewier tot ingeblikte spullen. Ondanks de grote hoeveelheden rauw vlees en rauwe vis ruikt het er nauwelijks en er zijn ook nauwelijks vliegen. De neus kan het dus wel aan, maar de ogen krijgen het te verduren. In de eerste rij zien we meteen volledige (geplukte) kippen en ganzen, volledige koeienkoppen, zonder vel, een enorme wittige varkenskop en rijen met verse, maar ook (een plaatselijke lekkernij) rotte witte, bruine en roze (!) eieren. De eieren zijn trouwens ook grappig: ooit een doos eieren voor 8000 kippen verkocht zien worden?!
Vis is er ook: vers, soms nog levend, maar ook veel gedroogd, op stokjes, of aan bamboelatjes geregen. En natuurlijk groente en fruit: enorm veel soorten pepers, dragonfruits, kleine mandarijnachtige sinaasappeltjes en stapels fruit en groente waar we geen naam voor hebben. Als we het proberen te vragen krijgen we vooral te horen hoeveel het kost. Terecht natuurlijk: moet je maar geen domme toerist zijn die de ene groente niet van de andere kan onderscheiden! Bij de kruidenkraampjes herkennen we vanille en kaneel, maar we zien ook enorme hoeveelheden kruiden in zakjes en pakjes waar we geen naam voor hebben. Eentje is er wel ‘good for gonnorhea’ volgens het bordje!

Het is een levendig geheel: de meeste dames (de verkopers zijn vooral dames) zitten bovenop hun kraampje en zijn druk bezig met etenswaren inpakken, varkenspootjes of groente schoonmaken en met elkaar kleppen. Ze vinden Harro en zijn fototoestel leuk en lachen en knikken verlegen als hij gebaart of hij een foto mag maken. Erg ontspannen allemaal. Het meest grappige is misschien nog wel dat je midden tussen de kraampjes met varkenspootjes en stalletjes met dragonfruits naar de kapper kan of je nagels kunt laten doen!

Na de markt gaan we op weg naar de Patuxai, de ‘Arc de Triomphe’ van Vientiane. Van een afstandje lijkt het nog wel wat, maar dichterbij gekomen zie je dat het vooral een monsterlijk lelijke betonnen kolos is. Gebouwd in de jaren ’60 met cement dat bedoeld was voor een nieuwe luchthaven (de reden dat het ding soms de ‘verlicale landingsbaan’ wordt genoemd) vinden zelfs de Laotionanen het ding afschuwelijk. Getuige het bordje dat er hangt tenminste en dat zegt ‘From a closer distance, it appears even less impressive, lijke a monster of concrete’! Toch lopen er veel Laotianen en toeristen rond. Harro ontdekt dat je ook naar boven kunt en stuitert de trappen op om wat plaatjes van boven te maken. Overigens zit het handelen de Laotianen wel in het bloed: bovenin dit plechtige monument zitten… juist, souvenirstalletjes!

Als hij weer beneden is drinken we een flesje water leeg, verzuchten eens dat het wel erg warm is en wandelen rustig terug richting ons hotel. We komen bij in het heerlijk relaxte cafe’tje op de hoek en daarna checken we uit bij het hotel en laten de tassen opslaan tot vanavond. Inmiddels hebben we, dankzij een telefoontje van Harro, ook ontdekt dat we omn half 8 opgehaald worden bij ons hotel om een bus te halen die om half 9 vanavond vertrekt aan de lange rit naar het zuiden. Dat geeft ons genoeg tijd om nog wat van de stad te zien en te winkelen. We beginnen met winkelen deel I en natuurlijk moeten we vooral textielzaken in. Harro wandelt geduldig mee en Karin kijkt haar ogen uit naar de meest mooie handgeweven zijden sjaals. Sommige van de lappen moeten echte weken hebben gekost om te maken en de prijzen zijn er ook naar. Het begint bij 35 dollar en gaat omhoog tot soms wel 950 dollar! Op zich terecht, maar dat is ons toch veel te gortig. We genieten dus van wat we zien en dwalen rond tot we trek beginnne te krjigen. Dan lopen we naar JoMa cafe. Jawel, dezelfde tent die we in Luang Prabang hebben gevonden en net zo goed. Een heerlijke fruitshake, lekkere broodjes en wat koffie en thee later zijn we afgekoeld, is de trek gestild en staat het verhaal van gisteren online. Het is dan 2 uur en tijd voor sightseeing deel II.

We kiezen de Wat Si Saket uit, de oudste tempel van Vientiane (al blijft onduidelijk hoe oud precies). In dit prachtige gebouw bevinden zich zo’n 7000 (!) buddhabeelden en -beeldjes. Van reusachtig (een paar meter hoog) tot miniscuul (een paar centimeter hoog) en van allerlei materialen (zilver, keramiek, steen, hout) en uit allerlei eeuwen (van de 15e tot de 19e eeuw): allemaal met een serene glimlach. Het is een indrukwekkend gezicht en al kijkend en fotograferend dwalen we het hele complex door.

Als we uitgekeken zijn hebben we nog een kleine shopsessie deel II, die we combineren met een wandeling langs wat bezienswaardigheden zoals wat andere tempels en het vervallen museumgebouw. Maar we zeiden het al eerder: het is heet en rond 4 uur zijn we er klaar mee. We wandelen naar ‘ons’ cafe en koelen af met een drankje en een boekje. Straks lekker eten en dan naar de bus!

21 November – Tad Fane dag 1

21 November – Tad Fane dag 1

Bij aankomst in het resort checken we zonder problemen in en krijgen we de sleutel van bungalow-tje 7A. De laatste bungalow in de rij hebben we zowaar uitzicht op het fenomeen dat het resort zijn naam geeft: de 140 meter hoge, dubbele waterval die met donderend geraas aan de overkant van de geul in de diepte verdwijnt. Het is een prachtig gezicht en als de bungalow simpel maar prima en mugvrij blijkt te zijn, zijn we helemaal tevreden.

Als we onze spullen hebben weggezet willen we eerst iets eten. Boven de receptie zit een (aan alle kanten open, door houten ballustrades omgeven) restaurantje met prachtig uitzicht op beide watervallen. Daar bestellen we allebei een pannenkoek (die heerlijk-maar-machtig zijn) en respectievelijk een thee (K) en koffie (H). Na een slok spuugt Harro bijna ‘dat gore bocht’ weer uit. Ongelooflijk hoe vaak in de plaatsen waar de beste koffie ter wereld wordt verbouwd, lokaal enorme smerige prut wordt geschonken en gedronken!

Het ontbijt verdwijnt als sneeuw voor de zon en als we daarna ook nog douchen en schone kleren aantrekken voelen we ons echt weer mens. De prachtige omgeving en de grote aantallen vlinders doen de rest. Door heel Laos komen we overal vlinders tegen en hier zien we weer heel nieuwe exemplaren: knalgeel en spierwit, maar ook zwart met knalblauw, helemaal oranje, pikzwart (zo groot als onze hand) en allerlei gestippelde vormen. Ze lijken een speciale vorm van stuiter-poeder te hebben gesnoven, want ze zitten werkelijk geen seconde stil, maar mooi zijn ze wel.

Na een beetje rondkijken en lezen welke wandelingen in de omgeving mogelijk zijn, melden we ons aan voor de middagwandeling door de omgeving en geven ons daarna over aan een heeeeeelijk uurtje niet-wiebelende slaap. Als de wekker om 12 uur gaat rekken we ons tevreden uit en melden ons voor een simpele maar lekker lunch: een baguette met gesmolten kaas (K) en gesmolten kaas en ham (H). Ze, wij zijn er klaar voor!

De rest van de mede-wandelaars nog niet zo blijkt en in plaats van om 13 uur vertrekken we uiteindelijk om half 2. Met voldoende water, een petje, fototoestel en wat noodzakelijke proviant. Zoute koekjes en zoete dropjes blijken regelmatig erg fijn na al dat zweten! Het eerste deel van de wandeling is over de weg waarlangs we ook bij het resort gekomen zijn. Links en rechts zien we koffie en theeplanten en bij een boerderijtje zien we voor de deur koffiebonen drogen. Onze gids legt uit dat ze worden geplukt als ze rijp zijn en daarna worden gewassen in de rivier. Vervolgens worden ze gedroogd, gebrand en uiteindelijk tot koffiepoeder vermalen. De lokale boeren doen de eerste stappen: het branden en malen gebeurt vaak in de fabriek. Van dichtbij ruik je de koffie ook: in deze fase nog een beetje een zurige lucht en niet heel erg lekker.

Bij de doorgaande weg aangekomen steken we over en kiezen de weg naar de Tad … een waterval die uiteindelijk ongeveer een half uur lopen verderop blijkt te liggen. We wandelen niet bepaald snel: behalve wijzelf zijn er nog 2 Nederlanders en 4 Franse dames mee. Vooral de dames in kwestie blijken erg traag en we hebben zo het vermoeden dat de wandeling wel eens lang kan duren vandaag… Gelukkig is de route erg leuk: langs koffievelden, waar een gezin aan het werk blijkt. Langs koeien die haastig de bossen invluchten als we dichterbij komen. Langs huisjes, van miniscuul en van gevlochten rietmatten tot enorm en van steen. En uiteindelijk over een vrij steile weg naar een prachtige, brede waterval, waar metersbrede waterstromen een meter of 10 naar beneden storten.

Beneden gekomen schudt Harro zijn kleren af en duikt in zijn zwembroek het ‘ijskoude’ water in. Hij is de enige en wordt door iedereen luidkeels aangemoedigd. De gids lacht een beetje en na een paar minuten krabbelt Harro ‘opgefrist’ aan land. Karin grijnst: ze heeft het geheel gefilmd…

Als Harro zich heeft afgedroogd en weer voldoende kleren aanheeft wandelen we terug naar waar de rest van de groep zit. De gids wacht ons halverwege op, om ons op een klein, felgroen slangetje te kunnen wijzen! Daar maken we natuurlijk plaatjes van en tussen de vlinders door wandelen we verder terug en drinken een flesje water leeg. Na een kwartiertje gaan we weer verder. We klauteren de helling weer omhoog, maar in plaats van de weg terug te pakken duiken we een koffieplantage in! We wandelen over de hellingen. Anders dan in andere landen waar we koffieplantages hebben gezien, zijn de velden hier kleiner en staan er allerlei bomen door elkaar. Waarschijnlijk niet zo efficient, maar wel zo leuk! Veel beestjes kiezen de plantages ook als huis: naast vlinders en rupsen zien we werkelijk enorme spinnen in webben zitten! De gids legt uit dat die worden gegeten en ‘very good’ zijn. We geloven hem op zijn woord…

Na de plantage volgt een wiebelende bamboobrug, een klim over een rotsachtig paadje (langs enthousiaste kindjes die fanatiek zwaaien en ‘sabadie!’ naar ons roepen als we voorbij komen) en dan staan we ineens in een ander landschap. De enorme vlakte heet … en strekt zich volgens de gids voor een kilometer of 6 uit. Het lijkt nog het meest op een Scandinavisch landschap: een rotsachtige bodem (de rotsplaten die door de begoeiing heenkomen lijken op golvende lavavelden, met kringen mos erop), rots- en steenhopen zoals de Afrikaanse kopjes en hoge naaldbomen. Het ziet er echt heel vreemd uit, zo net naast de jungle en het uur erna maken we een trage circkel over een deel van het plateau heen.

En daarna gaan we terug: rotspaadje af, stukje weg volgen, koffieplantage door… De zon is inmiddels onder gegaan en in de toenemende schemering komen we tenslotte uit bij de doorgaande weg die we oversteken. In het licht van de volle maan bereiken we uiteindelijk het kamp. Het is inmiddels bijna 6 uur en we zijn wel een beetje op. Vooral Karin heeft haar knie behoorlijk gemarteld, maar gelukkig was het wel een erg mooie wandeling.

We trekken in ons hutje andere kleren aan en laten ons daarna tevreden zakken aan een tafeltje in het restaurant. Een gin-tonic, een paar loempia’tjes, daarna een stir-frie van groente en een zoet-zure varkensstir-frie en wat rijst en tenslotte een kopje thee maken de avond af. Na de bijzondere afgelopen nacht en de lange wandeling van vanmmiddag, klinkt kwart over 9 deze keer zelfs Karin in de oren als een zinnige tijd om te gaan slapen…

 

22 November – Tad Fane dag 2

22 November – Tad Fane dag 2

Vandaag gaat Harro nog een ‘trekking’ doen vanuit de lodge waar we zitten. Volgens de verhalen is dit een nogal lastige wandeltocht naar een aantal watervallen en door koffieplantages. Strak om half acht zitten we aan het ontbijt, want als het goed is gaan we om acht uur op stap. Kort na achten is de groep verzameld en gaan we met 4 personen en dezelfde gids als de voorgaande dag beginnen aan de wandeling.

De beschrijving blijkt al snel correct: via een smal modderpad klauteren we eerst de berg af, lopen langs een kleine waterval (‘maar’ acht meter) en mogen daarna aan de andere kant ons weer een weg omhoog zoeken. Hoewel het pas een uur of half 10 is als we aankomen bij de eerste geplande stop zweten we ons gek. Deze stop is zeker de moeite waard, we staan namelijk boven aan de 120 meter lange watervallen die vanaf onze lodge te zien zijn. De huisjes van onze lodge liggen prachtig in het zonnetje aan de top van wat nu blijkt een enorme steile afgrond van dik 100 meter. Een van de medewandelaars besluit dat dit het moment is om vast wat te zwemmen en neemt een duik in het riviertje die de waterval voedt. Hoewel het nogal een imposante waterval is, die nogal veel herrie maakt als je aan de overkant staat, lijkt het riviertje meer op een bergbeekje.

Na een half uurtje rust mogen we verder bergop door de toch zeer dicht begroeide jungle. De gids is niet zeer spraakzaam, maar weet met enig aandringen toch veel vragen te beantwoorden. Zo komen we er achter dat het spinnetje en de slang die we gisteren van een cm of 10 afstand hebben gefotografeerd nogal giftig zijn. Ook eten we onderweg wat citrusvruchten (groot, groen en een beetje zurig) en verse guave’s.

Na nog een uurtje fors klimmen staan we dan aan de bij de volgende watervallen: 38 meter hoog en qua hoeveelheid water behoorlijk imposant. Ditmaal moet ook H even dringend afkoelen en binnen 5 minuten liggen we tot groot vermaak van een buslading Thaise oudjes, in het water. Afkoelen doet het zeker, het water is namelijk behoorlijk frisjes (en niet alleen voor Harro’tjes, ook zijn wandelgenoot vindt het duidelijk koud). Na een tijdje proberen we richting de watervallen te zwemmen, maar kunnen er door de sterke stroming niet echt onder komen (het is ook maar de vraag of dat nou zo’n briljant plan is, maar dat is een tweede). Na een 10 minuten badderen vinden we het zat, drogen ons af en wandelen verder: eerst naar de bovenkant van de watervallen en daarna een mooie tocht dwars door de koffieplantages. iets na twaalven zijn we dan terug bij de lodge na een vermoeiende maar erg mooie tocht.

Karin heeft de ochtend doorgebracht met het schrijven van de reisverhalen van de afgelopen dagen, het uitzoeken van wat foto’s voor op de site en het uitlezen van haar boek. Daarnaast heeft ze zich gek gelachen om een busladig Chinese vrouwen (en een paar mannen) die als een stel sprinkhanen binnen 20 minuten het hele restaurant claimden, iets dronken en weer verdwenen: tafels vol rotzooi achterlatend. Het is zo erg dat de vriendelijke serveerster haar excuses komt aanbieden: sorry for noise!

Als Harro terug bij het kamp is lunchen we (opnieuw een simpele, maar oh zo lekkere tostie) en de rest van de middag gaat voorbij met lezen, een tukkie, nog wat lezen en om 5 uur zitten we in de bar aan de borrel. We eten wat, we nemen nog een borreltje en Harro vraagt de Duitse meid die voor de Duitse zusterorganisatie van Riksja werkt om erbij te komen zitten voor een slaapmutsje. De beide Duitsers zijn zo vriendelijk om hun gesprek in het Engels te voeren, zodat Karin zich niet te hard hoeft te schamen voor haar steenkolen-Duits en we kletsen gezellig. Valerie blijkt morgen ook naar Don Khong te gaan (het eiland in de Mekong): we zullen tegelijk worden opgehaald. aangezien dat al om 7 uur gebeurt maken we het niet te laat. In ons huisje pakken we de tassen in en gaan op tijd slapen.

23 November – naar Don Khong

23 November – naar Don Khong

Als om 6 uur de wekker gaat leeft er al van alles buiten ons huisje: kippen, hanen, koeien, krekels: er scharrelt, fluit en chirpt een complete beestenbende om, op en onder ons huisje. Met een zucht voegen we ons bij die actieve meute: douchen, laatste spullen in de tas, ontbijten en keurig om 7 uur staan we klaar. Onze chauffeur is er ook en neemt ons mee naar zijn minibusje. Daar heeft hij een papier voor ons: de bevestiging van onze vlucht. Ook gaat zijn telefoon en na wat onverstaanbaar Laotiaans duwt hij Karin zijn telefoon in handen en gebaart dat ze moet praten. Khiritravel, om te vragen of we het papier hebben gekregen en om te vertellen dat onze chauffeur in Pakse kaartjes voor de lokale bus zal regelen. Nette, hoewel deze keer wat overbodige, info.

Na een uurtje zijn we in Pakse en vragen we onze chauff even of hij wil stoppen bij een pinautomaat. Dat doet hij en we trekken nog maar eens een miljoen uit de muur… Het blijft grappig en licht ongemakkelijk om echt een multimilionair te zijn en je had niet om te draaien voor nog een miljoen (zeg maar 100 euro).

Op het busstation stoppen we naast een busje met 25 zitplaatsen. Er staan al allerlei mensen naast, er wordt bagage op het dak gesjord en onze chauffeur klampt de chauffeur van de bus aan en betaalt hem het busgeld en het geld voor het pontje over de Mekong. Daarna gaat Karin gauw nog even plassen (de busrit schijnt een uur of 2 te duren en daarna wurmen we ons de bus in. Harro landt naast een oud vrouwtje dat vanaf minuut 1 eet en bovendien vage bladeren en schors naar binnen werkt. Volgens ons iets waar je ‘happy’ van wordt… Valerie zit er een bankje voor en heeft het grootste deel van de reis een stille dame met veel bagage naast zich. En Karin wordt op het voorste bankje gepropt en volledig ingebouwd met bagage. Daarnaast komen er een moeder en dochter bij zitten, die niet van zins zijn heel erg ruimte te bieden. Als er ongeveer 30 mensen in het busje zitten, elk met zeker 3 tassen en tasjes, het dak vol ligt met bagage en ‘moeders’ (de ‘conductrice en bijna zeker de moeder van de chauffeur) zichzelf in de open deur heeft gehangen, geeft de chauffeur gas. Het busje sukkelt de straat over… en gaat tanken.

Maar dan kunnen we echt. Met gemiddeld 60 kilometer per uur rijden we over Rte 13 (de doorgaande route door heel Laos, van noord naar zuid en sinds een paar jaar keurig geasfalteerd) naar het zuiden. Het landschap is pittoresk: huisjes en velden met rijst wisselen elkaar af. We zien brommers helemaal stampvol geladen met allerlei waren (bijvoorbeeld allemaal potten en pannen, duidelijk voor de verkoop). Langs de weg ligt van alles te drogen en waterbuffels en mensen werken op de velden. Azie met een gouden randje…

Af en toe moet er iemand uit: onderweg zetten we ongeveer 3 mensen af, maar de meeste mensen blijven zitten en gaan de hele route met ons mee. Na ongeveer anderhalf uur rijden we een dorpje binnen en iedereen wordt tegelijk opgewonden: zowel de mensen in de bus als de mensen langs de kant. We stoppen, alle ramen gaan open en de bus wordt belaagd door zeker 15 vrouwen die van alles verkopen: vooral gebraden en vreemd ‘platte’ kippen, kleine gebraden vogeltjes, geroosterde banaantjes en een suikerig soort doughnut. Ook drankjes ontbreken natuurlijk niet: twee meisje dragen een soort emmer vol met flesjes en blikjes. Binnen 2 seconden wordt er onderhandeld dat het een lieve lust is: de kip wordt besnuffeld en bekeken en soms geruild voor een ander stokje, de vogeltjes en worstjes wisselen van eigenaar en zeker de helft van de mensen in de bus koopt iets. Om mee te nemen, maar zeker ook om direct op te eten. Met name de dames knagen zoveel eten weg dat we volkomen verbaasd zijn dat ze, op een uitzondering na, allemaal zo slank zijn.

Na 2 uur zijn we er duidelijk nog niet en uiteindelijk rijden we 3 1/2 uur voor we bij het pontje zijn. Opgelucht klauteren we uit de bus: dat was iets teveel opgevouwen zitten… We strekken even de benen en moeten dan de bus weer in. Het pontje is er. Achter een vrachtwagen rijden we een soort platte schuit op. Er komen nog wat brommers bij en dan is het vol. De mannen takelen de achterkant / oprijplaat ietsje omhoog en het bootje dat naast de schuit ligt begint met een enorme herrie te trekken. Als we los zijn, slingert hij zichzelf om zijn vorplecht (die vast zit aan de schuit) heen en begint te duwen. Langzaam komen we in beweging en glijden we de Mekong over.

Binnen een paar minuten zijn we aan de overkant en na wat gepruts mogen we de wal op. Nu laten we om de paar honderd meter wat mensen achter en na een paar minuten staan we voor ons hotel! Dat is wel heel netjes: we dachten dat we nog een paar minuten moesten lopen, maar worden keurig voor de deur afgezet! We tillen met behulp van de chauff de tassen van het dak en wandelen naar binnen. We checken in, krijgen een heerlijk fris welkomstdrankje en na een paar minuten wachten zijn onze kamers klaar. Het is 12 uur: we zijn in Villa Muong Khong Hotel, in Muang Khong, op Don Khong Island!

De kamer is keurig: schoon, met airco en geen mug te bekennen. We zetten de tassen neer, frissen ons een beetje op en besluiten meteen maar te gaan lunchen. In het restaurant van ons hotel zit niemand (al schijnt het wel goed te zijn) dus we wandelen langs het water tot we een tentje tegenkomen waar we wel iets willen eten en drinken. Vlak daarvoor komen we Valerie weer tegen, die staat te praten met iemand die tripjes verkoopt. We sluiten aan: we willen morgen ook het water op! Uiteindelijk kiezen we alledrie voor een tripje naar de zuidelijke eilanden, waar we bovendien een poging gaan doen de zeer zeldzame Irradaway-dolfijn te spotten. We geloven er niet zo in (het seizoen is nog niet echt begonnnen), maar nu we zo ver zijn gekomen zou het jammer zijn om geen poging te doen!

Na een broodje en veel drinken doen we een halfslachtige poging een brommer te huren, maar op meerdere plaatsen zijn ze ‘finished’. Echt heel erg vinden we het niet: het is snikheet dus we gaan terug naar ons hotel en komen in de airco een tijdje bij. Om half 4 is het zo ver afgekoeld dat we een wandelingetje door het dorp doen. Het is echt schattig: paar huizen, wat guesthouses, paar barretjes, veel boerderijtjes, 2 tempels… We klikken en kijken en als we na een uurtje gesmolten zijn, ploffen we op het zelfde terras van vanmiddag voor drankjes in de schaduw. We werken de site bij: vanavond gaan we proberen in het hotel de verhalen en wat foto’s online te plaatsen, via een stikie en de (veel te dure) Internetcomputer in het hotel. En morgen het water op!

24 November – Don Khong en omgeving

24 November – Don Khong en omgeving

De wekker gaat om kwart over 7 en door de hitte (gecombineerd met een te luidruchtige en onhandig geplaatste airco) hebben we niet geweldig geslapen. Maar: het uitstapje wacht en we douchen, kleden ons aan en eten een ontbijtje in het restaurant van het hotel. Om kwart over 8 wandelen we richting de verzamelplaats en daar treffen we ook Valerie, onze Duitse vriendin, die zegt ook niet geweldig geslapen te hebben. Rustig wachten we in de schaduw (het is nu al 30 graden) tot de kerel waar we gisteren onze tickets geboekt hebben ons komt halen. Samen met een Deens stel en een aantal mensen dat met koffers en tassen aan boord gaat, vouwen we ons in een klein bootje met zonnendakje en zo blijkt al snel, ongelooflijk lawaaiige motor. We krijgen nog wat uitleg en ticket-man stelt ons voor aan gids-man. We hoeven vandaag alleen tickets voor de watervallen, de dolfijnen (een soort ecotax) en lunch te betalen: voor de rest is alles geregeld.

Stipt om half 9 varen we weg en het is meteen heerlijk om op het water te zijn: een briesje en de wereld trekt aan ons voorbij. Het gebied waar we doorheen varen heet Si Phan Don, ‘Vierduizend Eianden’ en is het breedste stuk van de hele Mekong. Op dit 50 kilometer lange stuk van de reusachtige rivier bereikt de waterweg op zijn breedste punt een breedte van 14 kilometer. Er liggen talloze eilanden, waarvan een aantal grote het hele jaar bewoond zijn, zoals Don Khong (waar we slapen), Don Det (waar we vandaag alleen even wat mensen afzetten) en Don Khon (waar we de Li Phi watervallen gaan bekijken en waar vandaan we dolfijnen gaan proberen te spotten). Andere eilanden zijn vele malen kleiner en het grootste aantal (kleine) eilanden is alleen zichtbaar in het droge seizoen. In deze maand, net na het regenseizoen, staat het water nog behoorlijk hoog. Maar op een paar plaatsen zien we eilandjes die al boven gekomen zijn, maar de bomen en struiken steken op veel plaatsen al wel boven water! Een vreemd, maar mooi gezicht. In ongeveer anderhalf uur varen we tussen de eilanden door, om uiteindelijk wat mensen af te zetten en er 2 Nederlanders bij te krijgen. Met deze club varen we door, langs een zeer schilderachtig stukje rivier, naar Don Khon, waar we rond kwart oover 10 van boord gaan.
De twee Denen gaan zelf rondkijken en wij krijgen… een fiets. Dat wisten we gisteren ook en Karin besloot toen dat het de fysieke ellende waard zou zijn, maar we zijn wat overvallen dat we alles op de fiets gaan doen! De wegen op Don Khon blijken gedeeltelijk erg goed (een soort keiharde zandweg, die zo stevig is aangestampt dat het asfalt lijkt). Andere wegen zijn ronduit beroerd: stofpaadjes met mul zand, of hobbelige wegen, zo vol stenen dat we verrast zijn dat we geen platte band krijgen. Maar, Harro sleurt Karin er door geen (soms letterlijk) en de fysieke ongemakken daargelaten is het een prachtige route.

We fietsen door het miniscule dorpje (het hele eiland is 2 bij 3 kilometer, de dorpjes zijn navenant klein) en door een soort bostunneltjes (bomen en struiken aan alle kanten maken een soort tunnel) naar de Li Phi watervallen. De naam betekent (vrij vertaald) ‘geestenval’ en de lokale mensen geloven dat in deze rotsige watervallen (niet heel hoog, maar woest en erg breed) de kwade geesten van dode mensen en beesten worden gevangen. Het is heerlijk rustig bij de watervallen (al zien we aan het aantal eet- en drinkstalletjes dat het hier over een maand, als het toeristenseizoen volledig op gang is, een heksenketel kan zijn) en we zijn gepast onder de indruk van de watervallen. We klikken plaatjes, drinken nog maar eens een flesje water leeg en daarna gaan we verder.
Via een gelukkig steeds beter wordende weg fietsen we achter onze gids aan naar het zuidelijke puntje van het eiland. We denken eigenlijk dat we nu pauze gaan houden, maar niets daarvan: we worden in een bootje geladen en we gaan het water op ‘to see many dolphins’.
Met deze herriebootjs geloven we daar helemaal niets van, maar we knikken eens vriendelijk en zitten geduldig in de boot. Tot onze verrassing worden we eigenlijk alleen naar de overkant van het water (officieel trouwens op Cambodiaans grondgebied!) gebracht en naar een uitkijkbankje (Met schaduw en blikjes fris) gedirigeerd. ‘Here you sit, dolphins will come’. Tja, Harro zegt dat hij net in de boot al wel iets heeft zien glinsteren, maar eigenlijk zijn we allebei heel sceptisch. Van deze dolfijnensoort, de Irrawaddy dolfijn, die alleen in de Mekong voorkomt, zijn er nog zo’n 150 over (volgens de tellingen uit 2007) dus het zou wel erg… Wacht, wat was dat? We zien kringen op het water, maar het gaat in eerste instantie te snel. Tot Karin roept ‘ jaa, daar’ en we inderdaad een vinnetje boven het water zien komen! Ongelooflijk, wat hebben we een mazzel! De gids glimlacht maar eens: hij zie het toch? We zijn al helemaal blij, maar worden de drie kwartier erna getrakteerd op nog meer dolfijnen, waarvan sommigen op zo’n 25 meter van de kant! Het gaat vrij snel (een vin, soms een staart) en ze fotograferen blijkt bijna onmogelijk (al doet Harro een heel serieuze en we hopen goede poging), maar we genieten van elke glimp! We dachten dat deze dolfijnen wittig of rozig zouden zijn, maar ze zijn een soort blauw-groenige kleur. Misschien de lichtinval, maar heel bijzonder om te zien in elk geval.

Na een uurtje moeten we weer verder, maar wat een traktatie was dit! Wat ons betreft is deze excursie nu al een succes en we zijn nog niet klaar. Nadat we zijn over gevaren worstelen we ons over de weggetjes dapper terug naar het startdorpje, waar we in een klein restaurantje een heerlijk limoen-honing shake drinken en samen een bordje loempiatjes en een bord nasi delen. En afkoelen niet te vergeten, want mensen wat is het weer heet.

Nadat we zijn bijgekomen gaan we opnieuw in de boot en via een prachtige route vaart onze gids ons naar de oever van de Mekong waar keurig een busje staat te wachten. Tot onze verrasing zit er een dame achter het stuur (dat zie je hier bijna nooit) die ons soepel in ongeveer een kwartiertje naar de Khon Phapheng watervallen brengt. Deze watervallen zijn naar verluidt de grootste van zuidoost Azie en of dat nu klopt of niet: ze zijn inderdaad enorm. Met open mond staan we te kijken hoe de Mekong zich hier met donderend geraas naar beneden stort. Via een aantal ‘treden’ stort het water een meter of 30 naar beneden en de breedte van de watervallen en de enorme hoeveelheden water die voorbij komen zetten zijn adembenemend. We klikken ons suf, tot ons oog valt op… verpakte ijsjes! Dat maakt onze dag helemaal af en met een heerlijk (en lekker koud!) ijsje genieten we van het uitzicht en alle mensen die foto’s komen maken.

Om 4 uur zijn we terug bij het busje en worden we in een half uurtje terug gereden naar het pontje… om daar onze gids en zijn bootje weer te treffen! Hij neemt ons aan boord en in het prachtige middaglicht varen we in een half uurtje terug naar het startpunt van onze trip. Moe maar voldaan. We drinken samen met Valerie een drankje, frissen ons op in het hotel en eten uiteindelijk met z’n drieen, terwijl een dikke, gelige maan opkomt over de Mekong…