Archief van
Categorie: Maleisie en Singapore

Eindelijk…

Eindelijk…

… gaan we meer zien van Maleisië en zien we Singapore zonder jetlag! Ooit waren we 12 uur in Kuala Lumpur. En ooit was Karin drie keer minder dan 24 uur in Singapore (alle drie de keren met een jetlag). En toen al wisten we: we doen deze prachtige landen te kort. Twee weken is nog steeds te kort. Maar al een heel stuk beter. We kunnen niet wachten. Reis je mee?

Leiden – Kuala Lumpur, Maleisië

Leiden – Kuala Lumpur, Maleisië

Jaaaaaaa, vakantie! Na een hele dag nuttige en leuke dingen doen, worden we om 18 uur weggebracht door Harro en Eveline naar Schiphol. Meestal zijn we wel van de ‘vakantie-maximalisatie’ en gaan we in zo’n geval op donderdagavond al weg, maar we zijn blij dat we voor vrijdag hebben gekozen. Karin grapt dat haar actielijstje in jaren niet zo klein is geweest. Dus kom maar op met die vakantie!

Op Schiphol is het rustig: we zijn in no time door alle controles heen en na een hapje eten gaan we om 20 uur aan boord van de ‘blauwe vogel’. Het KLM-toestel vertrekt iets te laat (“maar dat halen we wel in”, zegt de captain) en we zakken achterover. We hebben economy comfort geboekt, wat betekent dat we meer beenruimte hebben en dat onze stoel naar achteren kan en dat blijkt weer eens erg lekker. We houden een inmiddels gebruikelijke verdeling van slaap aan (Karin rond de 5 uur, Martijn rond de anderhalf à twee uur) eten wat ons wordt voorgezet en kijken films (Thor Ragnarok, Geostorm en Tijn ook nog Dunkirk) en na dik anderahlf uur landen we 10 minuten voor tijd, op zaterdag 18 februari, om 15:40 lokale tijd, op Kuala Lumpur.

We kijken peinzend om ons heen: moesten we hier niet met een treintje, al die jaren geleden… En jawel, een wandeltjes, een plas, een metroritje en nog een wandeltje later staan we bij de douane (geen rij), bij de balie om een trein-ticket naar het centrum te kopen (enkeltje KLIA-Express, ook geen rij) de bagageband (ook al geen rij), de pina-automaat (mini-rij) en tenslotte de KLIA-Express (binnen 5 minuten en al helemaal geen rij). Plof, we zitten. Licht gedesoriënteerd (ok, het is dus middag: gelukkig is het licht!) maar de rit is kort, soepel en gaat dwars door het groen. De wegen en het groen zijn nat en als we uitstappen valt de hite als een dikke deken om ons heen.

KL Sentral is in het zuid-westen van de stad en niet zo heel erg ‘Sentral’ ten opzichte van wat wij willen doen. Er gaan op zich wel genoeg metro-achtige units. Verwarrend genoeg van allerlei verschillende maatschappijen, al staan ze wel netjes op een kaartje. Als we op het station 50 meter lopen zien we een Tourist Informaton en we stekkeren naar binnen. Een ‘touch & go’ kaart is het handigst, zegt de dame van de info; een soort pre-paid chipkaart. Je koopt ‘m voor iets meer dan 2 euro en zet er dan geld op. Aangezien ritjes ongeveer 2 RM (rond een euro) kosten, klinkt dat als een zinnige optie voor de komende dagen. We kopen twee kaarten bij de News Week en laten er 20 RM per stuk op zetten. Komt u maar op KL, wij zijn er klaar voor.

Na enig postduiven vinden we de Monorail, een niet al te moderne metro-achtige rail, bovengronds, met twee piepkleine wagonnetjes, die al snel propvol zitten. Gelukkig is een metro niet moeilijk en als er geen info is, kan je altijd nog tellen. Het vijfde station hoppen we er uit en staan op het stationnetje Air Asia – Bukit Bintang, midden in de commerciële wijk van KL. Het is er druk, heet, vochtig… Geen lekkere combi met onze duffe hoofden, maar we hebben dit vaker gedaan. We houden elkaar scherp en gelukkig is het maar een paar minuten lopen naar KL Journal Hotel. 

Dat blijkt echt geweldig. Het is mooi en modern, het personeel is vriendelijk en efficiënt, we krijgen een prachtige kamer met een heerlijk bed, er is een bar op de 1e verdieping, een zwembad met bar op het dak en een resutaurant waar we morgen ook kunnen ontbijten op de begane grond. Ideaal! 

Voor nu zetten we alleen onze tassen weg en vergapen ons een tijdje aan het uitzicht op de hoge gebouwen om ons heen. We kijken verliefd naar de badkamer (oh, douchen) en het bed, maar spreken onszelf vermanend toe. Buiten zweten we toch meteen uit ons hemd en een bed daar mogen we straks in. Nu gaan we eerst even ‘landen’. Dat doen we door te wandelen naar Menara KL, een soort kantorengebouw / shoppingmall, waar we een lift pakken naar de 34ste verdieping. Daar vinden we de Heli Lounge. Jawel een echt helicopter-platform dat ‘s avonds een hippe uitgaansgelegenheid is. En dan zijn wij natuurlijk van de partij, als het hip is 😉

Nu in ieder geval wel en we krijgen er geen spijt van. Nadat we onze plu hebben achtegelaten na een veiligheidscontrole bij de balie (we krijgen een nummertje om ‘m op te halen; blijkbaar zijn plu’s gevaarlijk) zoeken we binnen een drankje uit en betalen dat. En dan mogen we naar boven. Daar kunnen we meer drankjes bestellen, maar het is een slimme manier om te zorgen dat mensen niet alleen even naar het uitzicht komen kijken. Want dat is geweldig: op ongeveer 110 meter hoogte kunnen we over een groot deel van KL uitkijken. We zien de KL Tower, de Petronas Towers, de heuvels van de stad en de hogete heuvels achter de stad. Het is bewolkt geweest, maar terwijl we er genieten van een gin & tonic en een mojito breekt de ondergaande zon door. Het is er druk, maar niet té en de muziek is relaxed. Proost: wat een mooi begin van onze trip door Maleisië!

Na een rustig borrel, als het drukker begint te worden en als we genoeg plaatjes hebben geklikt willen we nog maar één ding en dat is iets eten. Op aanraden van ongeveer iedereen die ooit in KL is geweest lopen we naar Jalan Alor, de nachtelijke ‘street food’ markt. We hebben voor morgenavond een food-tour geboekt die hier uitgebreid heen gaat, maar we trakteren onszelf al even op een voorproefje. En dat doen meer mensen…

Het is er stampdruk en we kijken onze ogen uit. Chinees, Maleisisch, Indonesisch, Thais: eten uit allerlei landen en met zowel ‘sit-down’ restaurants als eetstalletjes. Het ziet er behoorlijk toeristisch uit, maar ook facinerend en er is van alles. De stinkende ‘Durian’ (een fruitsoort met een berucht luchtje). Dumplings in alle kleuren van de regenboog (inclusief paars, geel en groen). Buikspek in vierkante plakken. Kikkerbillen op stokjes, die klaarstaan om gebakken te worden. Frozen Chicken Lollipop iemand? Tussen de drukte door rijden in totaal drie dames in electrische rolstoelen, die al zingend geld proberen op te halen. 

Het duizelt ons en uiteindelijk kiezen we een bakje dumplings, die niet heel spannend zijn, maar waarvan we hopen dat ze goed zijn. Dat was het wel, voor ons diner. Ons lijf hoeft even niets meer. Het is 8 uur en we wandelen terug naar het hotel. Daar doen we in de bar nog een drankje en dan is het op. we douchen (heerlijk!) en daarna duiken we ons bed in. Vooral Martijn slaapt al bijna voor zijn hoofd het kussen raakt.

KL – vogels, zwemmen en eten

KL – vogels, zwemmen en eten

Het na-ijlende nieuwjaarsvuurwerk afgelopen nacht zorgde bij Karin voor een pauze in de slaap. Rond kwart over 12 ging het iets verderop professioneel los. En wij maar denken dat het de 16e Chinees nieuwjaar was? Een mooi gezicht, dat wel, maar het duurt toch weer even voor Karin weer slaapt. Martijn draait zich drie keer om en is weer vertrokken. Die slaapt uiteindelijk dik 10 uur! Heerlijk en als we allebei wakker worden is het weliswaar een beetje lastig om ons bed uit te komen (ons Nederlandse lijf houdt stug vol dat het midden in de nacht is), maar kunnen we de stad weer aan. Hop: douchen, aankleden en ontbijten.

We eten een berg van het uitstekende ontbijt. Pannenkoeken! En ei. En fruit. Enzo. Afijn. Iets met een jetlag, maken we onszelf wijs en schuldbewust rennen we na het ontbijt van tafel. Bewegen! Gewapend met zonnebrand, petje, water en onze touch & go kaart trekken we ten strijde. Pardon, ten metro. Zelfde station, deze keer een hypermoderne metrolijn. Ondergronds brengt deze ons naar het nationaal museum. Dat laten we links liggen: we willen vogels zien en KL heeft één van de grootste ‘wandelbare’ volieres ter wereld. 

Zelfs rond half 10 is het al enorm warm en vochtig, dus we doen rustig aan als we één van de vele heuvels van de stad nog een klein stukje beklimmen en via een wandelpad over de snelweg heen steken. Langs het museum (lkeuk, een kanon en twee stoomlocomotieven staan buiten), langs het planetarium (met een in het klein nagebouwde stone henge…) en via een keurige stoep naar het KL Bird-park. Voor omgerekend 13,50 euro (een fortuin naar plaatselijke maatstaven: 65 Malay Ringit) krijgen we een plolsbandje en lopen we de werkelijk enorme overdekte volière in. Het hele park is kent vier delen en alleen het eerste is volledig overdekt met netten (de rest heeft deels volières en deels hokken), maar dat is al enorm. We schatten het op 250 bij 200 meter. Binnen treffen we van alles aan, maar vooral veel duiven-, ibis- n reigersoorten en pauwen (sommige prachtig, sommige redelijk verfomfaaid). In hokken zitten ook struisvogels, uilen, allerlei soorten neushoornvogels, wat roofvogels. De meeste vogels zien er goed uit en ze hebben veel ruimte, al vinden we het er wel teveel voor de hoeveelheid ruimte.

Halverwege drinken we een drankje in het Hornbill Café. We zijn compleet leeg gelopen en het drankje lijkt te verdampen. We komen bij op de galerij, met uitzicht op de vogels en in het pad van de ventilator die door de serveerster tactisch onze kant wordt opgedraaid als ze onze verhitte koppen ziet. Pffff, de hitte is even wennen. Na het drankje doen we deel twee van het park, inclusief een mooie vollière met een waterval er in. Dan is het wel klaar (nee dank u: geen foto’s met papegaaien op onze armen of een bezoek aan de fish spa) en tot onze verrassing is het ruim lunchtijd.

Karin weet raad. Of eigenlijk: de Lonely Planet (nog geen bijnaam) weet raad. Restaurant Rebung zit ongeveer 500 meter verderop, op de bovenste verdieping van een parkeergarage en dat schijnt ‘the place to be’ te zijn in deze hoek van de stad. We besluiten het er op te wagen ondanks de dreigende taal van de LP dat je in het weekend echt moet reserveren. Na een korte, snikhete wandeling en enig zoeken (deze ingang?!) vinden we het restaurant. Daar is het al gezellig druk en aanvankelijk worden we na enig overleg weggewapperd. Als we bedanken en ons omdraaien komt er een serveerster op een holletje aan: nee kom maar, tafel voor twee toch? We krijgen een plaatsje in een achteraf zaaltje (‘van de ambiance moet de zaak het niet echt hebben’ zegt Martijn, als de behulpzame serveerster een serie geel-groene knipperende kerstlicht aanzet) en dan mogen we langs het buffet. Of eigenlijk: de buffettafels. In drie ruimtes. Binnen èn buiten. En ze hebben alles. ‘Zoals we thuis eten, maar dan van chef Ismael’ zegt een ober trots, waarna hij ons meeneemt langs alle tafels en uitlegt wat wat is. We laden ons bordje vol met volkomen onbekende dingen en nemen een glas mierzoete thee mee naar onze tafel. We zijn de enige toeristen tussen de zeker 125 lokale gasten, waarvan er veel in traditionele kleding zijn. Toch trekken we eigenlijk nauwelijks bekijks en eigenlijk vooral vriendelijke uitleg als we bij een tweede ronde naar de pannen staren om te bedenken wat er ook weer in zat. Eendenei in curry. Koude omelet met verse groenten. Een soort gefrituurde deegballetjes met kruiden. Iets met kip. Iets met rund. Pittige rijst met groenten. Een opgerold zoetig deeg-netje. Geen idee en hoewel de eerste ronde voor Karin te pittig uitvalt is het erg lekker. Zeer tevreden rekenen we de man omgerekend 8 euro af en vertrekken.

En dan is het wel zo’n beetje op voor nu. We wandelen terug naar de metro en na een heerlijk koel ritje komen we op de hotelkamer een beetje bij. Het gaat eigenlijk verrassend goed zo voor een eerste dag, maar even niet overdrijven lijkt wel slim. Martijn verdwijnt en komt even later terug: er is nog plek bij het zwembad…? Dat laat Karin zich geen twee keer zeggen en 10 minuten later hebben we een ligbedje in de schaduw en laten we onze verhitte lijven in het heerlijke water zakken. Wauw, een infinity-pool (zo eentje die over de rand lijkt te verdwijnen) op de 11e verdieping is ook als het uitzicht niet heel bijzonder is, errug lekker! We poedelen een rondje, drinken een drankje, poedelen nog wat meer en komen heerlijk bij.

Rond 5 uur duiken we onder de douche door en om 10 voor 6 wandelen we het hotel uit voor onze laatste actie van vandaag. Een stukje verderop, voor Lot 10 (de eerste grote shopping mall van KL) ontmoeten we Ramesh. Hij is getrouwd met Reka en bij haar hebben we, via Withlocals, een food-tour van twee uur geboekt. Maar Reka is ziek dus heeft ze gevraagd of het ok is als haar man, Ramesh, ook een gids van WithLocals, de tour overneemt. We vinden het vooral heel fijn dat de tour toch doorgaat dus we zijn al lang blij met Ramesh. Met een grote grijns komt hij op ons af en nadat we onszelf hebben voorgesteld neemt hij ons meteen mee naar de eerste stop. En de anderhalf uur daarna worden we volledig ondergedompeld in het eten van Kuala Lumpur. We eten Chinees, Maleisisch en Indiaas en na een stopje in de food-court-kelder van Lot 10 komt de rest van het Chinese en Maleisische eten èn de ice tea (in een zakje met een rietje, want zo neemt je take away drinken mee hier) van Jalan Alor. De street-food-market is beduidend rustiger dan gisteren en met Ramesh erbij durven we dingen te proberen die we alleen toch niet zouden aandurven. Hij let enorm op de hygiëne (‘hier kan je de ijsthee wel drinken: het ijs komt uit de fabriek, van zuiver water’) en zorgt ervoor dat alle hete sausjes apart worden geserveerd, zodat Karin voorzichtig kan proeven, maar ook kan genieten als het verder te heet is. Het is een bereisde man, die naast heel Azië voor zijn werk ook in engeland en Canada is geweest. we nodigen hem uit om ons telefoonnummer te bewaren. Als hij ooit in Nederland is nemen we hèm mee voor een rondje happen!

Als we aan de Nasi Melak zitten (rijst gekookt in kokosmelk, met hete sambal en gefrituurde ansjovis: één van de bekendste gerechten in Maleisië) valt er een druppel op tafel. En nog één… We staan alledrie tegelijk op en kijken naar de bijna zwarte lucht. Oeps! Ramesh rekent af, Karin klapt haar plu uit en in ganzenpas lopen we naar de laatste stop. Een Indiaas restaurant waar we in duiken. We eten er dosa (een soort crèpe met verschillende sausjes) en naan (vers uit de oven), drinken er the tarik (letterlijk ‘getrokken thee’, een mengsel van zwarte thee en gecondenseerde melk: zoetig en verrasend lekker) en wisselen reisverhalen uit terwijl het buiten stortregent.

Na een half uurtje is het droog en neemt Ramesh afscheid. Dat was leuk! Tevreden wandelen we via een korte stop aan een electronica mall (gewoon, even een nerd-ig rondje) naar ons hotel. Daar drinken we een kopje thee, schrijft Karin aan het verslag en gaan we op tijd ons bed in. Morgen meer!

KL – China town, zwemmen en eten

KL – China town, zwemmen en eten

Nou, de slaap was wat rommelig. Het duurde even voor we sliepen en ‘s nachts renden er meerdere keren gillende tieners over de gang. Niet heel rustgevend, maar uiteindelijk slapen we bij elkaar voldoende uren en sleuren we onszelf rond 8 uur het bed uit. Nee lijf, actie, het is ochtend. En verrassend mooi weer, voor het feit dat er de hele dag regen is voorspeld! We ontbijten (bescheiden deze keer) en vertrekken daarna met zooi en al naar China Town. 

Kuala Lumpur bestaat pas sinds 1857, dankzij een aantal Chinese gelukszoekers. Ze vonden tin in deze ‘modderige samenloop’ van rivieren (de letterlijke betekenis van Kuala Lumpur) en hoewel het aanvankelijk geen paradijs was (na een maand leefden er nog 17 van de 87 oorspronkelijke Chinezen) was het wel een plek waar je rijk kon worden. Het huidige Chinatown is dankzij deze geschiedenis het oudste stukje Kuala Lumpur. Tussen het drukke verkeer, de kabels en leidingen, de modder en gebroken stoepen zijn nog juweeltjes terug te vinden, maar je moet wel goed zoeken. Na een metroritje dwalen we in de hitte tussen de (drie)dubbel geparkeerde auto’s, de toeterende motoren en de shoppende locals en toeristen.

De eerste bezienswaardigheid is de voormalige markt, die tegenwoordig is omgetoverd door shopping-paradijs voor toeristen. Allerlei handwerklieden verdienen er de kost en we dwalen een rondje over de twee verdiepingen. Echt heel boeiend vinden we het niet. Martijn is wat verbaasd over het gebrek aan ‘eksteren’ van Karin maar besluit wijselijk niet aan te dringen. We gaan op zoek naar het echte China Town.

Onze tweede stop is de Sin Sze Si Ya tempel, de oudste Chinese tempel in KL. Het is er stampdruk; we vermoeden dat veel mensen geluk komen vragen aan het begin van het nieuwe jaar. We nemen binnen een kijkje. Veel mensen brengen offergaven naar de beelden achterin de druk versierde tempel, branden wierrook, verbranden wat we denken dat hun gebeden zijn in een enorme haard (waarschijnlijk in de hop dat ze daarmee opstijgen naar de hemel) en bidden. We proberen niet in de weg te staan en voelen ons nogal wit en opgelaten, maar ook hier trekken we weinig bekijks. Mensen glimlachen vriendelijk terug en lopen om ons heen. We kijken vooral over iedereen heen en als de rij heel erg lang begint te worden, lopen we weer naar buiten. Bij de ingang worden rituele uitgevoerd waar we weinig van begrijpen. Waarom moeten die bollen een kwartslag worden gedraaid? En waarom moet die staf drie keer worden opgetild en met een plof weer neergezet? we zullen het wel nooit weten.

De volgende stop is de Sri Mahamariammam tempel; een hindoetempel uit 1873 en daarmee de oudste van Maleisië. De tempel heeft witte muren en in zoete pastelkleuren met beelden versierde daken en torens. We laten onze schoenen bij een man die daar voor 0,2 RM (zeg maar 4 cent) per paar op zal passen en ‘ofcourse you can take pictures m’am’ glimlacht de bewaker. Binnen is een bruiloft aan de gang: herrie en allerlei prachtig aangekleede mensen in het centrum van de tempel, maar ook hier vooral vriendelijke mensen die even opzij gaan zodat we alles kunnen zien en foto’s kunnen maken. We klikken er op los en als we klaar zijn halen we buiten onze schoenen weer op. 

Tijd voor iets drinken en in China town willen we dat natuurlijk het liefste bij de Old China Tea House. Dit oude theehuis is een onderdeel van een gilde-hal van een wasserij-gilde en hangt helemaal vol met oude foto’s. En twee tegenover elkaar geplaatste spiegels. Erg Feng Shui: de spiegels zouden tot in het oneindige het gelukt en de voorspoed moeten weerspiegelen. Het is een heel sfeervolle plek en we drinken er … thee natuurlijk. Jasmijnthee, uit een grote witte pot en in twee kleine mini-kopjes. He, vocht en plafond ventilatoren: erg lekker om even bij te komen. Opgefrist gaan we daarna op zoek naar een aantal enorme muurschilderingen die Karin voor zus Meta op de foto wil zetten. We vinden er twee van de drie en een onbeschreven bonus-Schildering. Als we staan te bedenken wat we verder gaan doen komen we er achter dat het inmiddels half 1 is en we eigenlijk ook best trek hebben. Ook nu biedt de LP uitkomst. We vinden vlakbij Merchant’s Lane. En dat vinden is een toevalstreffer: we kijken toevallig de goede kant op als een meisje een smalle deur uit komt en daarom zien we de naam van het café er boven staan. Er achtyer ligt een smalle trap omhoog en bovensaan mogen we aansluiten in de rij. Normaal zijn we niet zo van rijen, maar deze lijkt vlot te gaan. Uiteindelijk moeten we een klein kwartiertje wachten, maar dan krijgen we een tafeltje op een heel sfeervol balkon, tussen de (hang)planten. 

Het café is een schot in de roos. We drinken er uitstekende koffie en een kip-burger met ei, op een ‘charcoal bun’, een pikzwart broodje. Zwart gemaakt door voedselkleur denken we, want het zmaakt helemaal niet geblakerd. Het smaakt zelfs erg lekker en genieten van het eten en de leuke plek. En daarna is het eigenlijk wel zo’n beetje klaar met het gedwaal. Dat wil zeggen: we lopen heel Petaling Street door, een soort overdekte markt- en winkelstraat, maar het is vooral goedkope toeristische zooi 3n boeit ons voor geen meter. Tijd voor een metro en een gekoelde kamer.

Of eigenlijk: een plekje aan het zwembad, besluiten we terug in het hotel. Dat is nog net zo lekker als gisteren en met een koel drankje, een parasol en de mogelijkheid om elk moment het water in te duiken, is het er uitstekend uit te houden. We brengen er het resterende deel van de middag door, voor we snel douchen en meer kleren aantrekken. We willen namelijk nog één ding en dat is de beroemdste bezienswaardigheid van Kuala Lumpur zien. Als we naar buiten stappen zetten we er na één blik omhoog de pas in. De vraag of we gaan lopen of niet is zojuist beantwoord. ‘of niet’ aangezien er een inktzwarte lucht aankomt en we een eerste donderklap horen. We snellen naar de metro en na een overstap, stappen we uit bij KLCC park, dat via een ondergrondse tunnel is gekoppeld aan Suria Mall. En die zit weer vast aan de Petronas Towers. 

We komen dus volledig droog over en dat is goed gemikt, blijkt als we naar buiten kijken. Het hoost. We grijzen tevreden: er is hier airco, er zijn koffietentjes, er zijn meer winkels dan we gemiddeld in een half jaar bij elkaar zien èn er zijn restaurants. En straks, als het droog is, is er het uitzicht op de torens. Voor nu dwalen we, drinken een bakkie, dwalen nog wat meer en proberen dan te bedenken waar we willen eten. Het foodcourt trekt voor geen meter, ondanks de bijna 30 verschillende opties. Veel vet en gefrituurd, veel dingen waar we geen zin in hebben en hier en daar dingen die we niet vertrouwen. We kiezen een andere verdieping en terwijl Karin even een toilet bezoekt, vindt Martijn de oplossing. Een geweldig dim-sum restaurant! Het blijkt onderdeel van een keten en dat vinden we deze keer een briljant idee: waar kunnen we dit nog meer eten?! We eten er bijna onze vingers bij op. Dumpling, wonton, xiao long bao (dumpings met soep, die je moet lekprikken: iets dat Karin al eens in Japan at)… Potje jasmijn-thee er bij en we zijn zeer tevreden. 

Inmiddels is het buiten droog en zowaar een beetje afgekoeld. Dat wil zeggen dat het nu ‘gewoon’ warm is en erg lekker om een klein rondje te lopen langs de fonteinen, waar gekleurde lichtjes de dansende waterstralen beschijnen. Vanaf de andere kant van het water kijken we omhoog en … wauw! De torens lijken wel van glas: prachtig verlicht steken ze af tegen de donkere lucht. We klikken plaatjes (lekker cheesy, zo’n selfie) en wachten daarna tot precies om 8 uur twee keer achter elkaar een muziekstuk klinkt en de fonteinen echt dansen op de maat. Leuk om te zien, moeilijk om te fotograferen. We vermaken ons dus wel.

Als het klaar is zijn wij dat ook wel een beetje. Dit was een prima laatste avond Kuala Lumpur. Morgen vertrekken we naar Melakka. Nu vertrekken we naar ons hotel, waar we ons mandje in kruipen. Weltruzzz…. 

Van KL naar Melakka

Van KL naar Melakka

Pfff, die nachten zijn toch nog een beetje een uitdaging. Waar Martijn uitstekend heeft geslapen leek Karin wel een woelmuis. Normaal is dat andersom, dus ach, niet zo erg voor een keertje, maar het valt niet mee om rond 8 uur het bed uit te komen. We sleuren onszelf naar het fijne ontbijt en hebben daarna nog wel even nodig voor alle zooi in de tas zit. Toch nog keurig op het geplande tijdstip van half 10 wandelen we het hotel uit. Mocht je zelf nog eens naar Kuala Lumpur gaan: het KL Journal hotel kunnen we aanbevelen!

We pakken de mono-boemel naar KL Sentral en daar blijkt dat we net niet genoeg saldo op onze kaart hebben om naar het busstration door te reizen. Ophogen moet met minimaal 10 RM, terwijl een los kaartje 2.80 RM kost. Daarom kopen we nog een losse (plastic) munt. Handig ding: er zit een rfid-chip in, zodat je er ook een hypermodern poortje mee open krijgt. En zo krijgen we toegang tot weer een ander soort vervoermiddel: deze keer een soort kruising tussen een metro en een trein, die binnen een paar minuten nadat we aan boord zijn vertrekt. We gaan via station Bandar Tasik Selatan naar Terminal Bersepadu Selatan, het busstation van KL, waar we de gele plastic munt in het poortje gooien dat keurig open gaat.

Via een aantal overdekte paden steken we wat wegen over (dat doen ze handig hier: veel bescherming tegen zon en stortbuien) en lopen een enorm en kneiterdruk bustation binnen. Het is inmiddels iets over 11 en we zijn benieuwd wanneer we een bus kunnen nemen. Reserveren was niet nodig, zei de mevrouw op de tourist information dus we hopen er het beste van. Na een minuut of 10 zijn we aan de beurt. De eerste bus die plek heeft gaat om 12 uur, zegt de dame achter balie nummer 30 en als we op het schermpje kijken, zien we dat het een bus van maatschappij Delima is, één van de drie die worden aanbevolen als de beste bussen (de andere twee zijn Tansnasional en KKKL). we kunnen nog twee stoelen achterin de bus kiezen en 24 RM (zeg maar 5 euro) armer lopen we met twee kaartjes weg. 

Na een rondje wandelen, een plas en een laatste verplaatst-actie (nee, dit toch liever in de handbagage) mogen we om half 12 naar beneden. Daar vinden we de vertrekhal. Net zo groot als boven, met wel 19 gates. we vinden een stoel bij gate 10. Daar zou de eerste bus voor ons moeten zijn en hij is op tijd, zeggen de borden. Nou, op tijd is hij, maar de eerste bus is het niet. We eindigen uiteindelijk in een enorme kluwe mensen die naar verschillende bussen moeten. Gelukkig zorgen de dames achter de balie en de chauffeurs van de bus ervoor dat je in principe bij je juiste bus komt. en als dat niet werkt: de meeste bussen zittten vol, dus je wordt vanzelf van je plek gejaagd als je fout zit! Wij kiezen de goede bus, gooien onze tassen in het bagageruim en nemen plaats in de zeer comfortabele bus. En vijf minuten na geplande vertrektijd draaien we het terrein van het busstation af. Op naar Melakka! 

En dat gaat verrassend soepel. Binnen twee uur draaien we na een soepele en een beetje saaie rit het terrein van het busstation in Melakka op. Daar wandelen we naar de taxi-counter want we weten al dat het busstation helemaal in het noorden van de stad ligt, terwijl wij harte centrum moeten zijn. We krijgen een keurige taxi toegewezen en voor nog eens 20 RM rijdt de chauffeur ons in een kwartiertje naar het Gingerflower Boutique hotel. 

Daar worden we welkom geheten met een nat, koud handdoekje om het zweet van ons af te vegen en een glas vers koud sap. Heerlijk! Daarna handelen we de plichtplegingen af en krijgen kamer 201. De enige ‘super-de-luxe kamer’ van het hotel (voor 45,= per nacht). Hij is prachtig, maar het valt ons wel meteen op dat het verkeer enorme herrie maakt, zo vlak voor deze enige kamer aan de voorkant van het hotel. Hmmm, dat lossen de oordopjes vast wel op. Voor nu zetten we onze spullen neer en het is drie uur als we de stad in lopen. 

Melakka was al sinds de 14e eeuw een belangrijke handelsplaats. Met een rivier die uitmondt in zee en op een kruispunt van specerijenroutes werd de rijke stad, die haar grootste bloeiperiode kende vanaf ongeveer 1390 werd achtereenvolgens veroverd door de Portugezen (16e eeuw) en de Nederlanders (17e eeuw) en vervolgens uitgeruild met de Britten (18e eeuw). Die gelaagde geschiedenis is nog steeds zichtbaar in het Melakka van vandaag. En daar hopen we een hoop van te zien. 

We beginnen met een kort rondje over Dutch Square, het Nederlandse Plein, waar met name de door Nederlanders gebouwde kerk, het ‘Stadhuys’ (gebouwd rond 1650 en daarmee waarschijnlijk het oudste nog bestaande Nederlandse gebouw in Azië, naar tekeningen van het toenmalige stadhuis van Hoorn) en de klokketoren herinneren aan de geschiedenis van ons land. Iets verderop, aan de rivier, ligt een restantje van fort Melakka, in de vorm van bolwerk ‘Middelburg’ en een modern molentje is onderwerp van veel foto’s van de met name Chinese toeristen. We blijven natuurlijk niet achter en gaan daarna iets drinken in een klein cfaé aan de rivier. Het is echter te heet om zelfs in de shaduw uit de wind te zitten, dus als het drankje is verdampt, pardon, is opgedronken, gaan we weer aan de wandel.

We bezoeken de kerk, gebouwd om de honderd jarige aanwezigheid van de Nederlanders te vieren. Het is een sobere kerk, maar moet destijds een vermogen hebben gekost. Zo zijn er volledige bomen gebruikt voor de dakbalken en is het houtwerk allemaal met de hand gesneden. Op de vloer vinden we nog een grafsteen in oud-Nederlands, die Karin vertaalt voor een nieuwsgierige Chinees. Na een rondje smelten we naar buiten (zelfs de kerken zijn niet koel hier; hoe anders dan in Nederland) en wandelen een stukje, tot we achter het Stadhuysm aan de voet van de heuvel, het Nederlandse kerkhof vinden. Nouja, Nederlands-Britse kerkhof en nog maar twee Nederlandse graven zijn leesbaar, maar dat is dan ook wel erg gaaf. Wat waren die mensen ver van huis toen ze stierven. En wat waren ze jong!

Tegen de heuvel op vinden we nog een aantal Britse graven en helemaal bovenaan vinden we de St Pauls’kerk. Of nouja, wat er van over is. Het van oorsprong Portugese gebouw, werd door de Nederlanders versterkt en uitgebouwd en uiteindelijk lieten de Britten het versloffen. Er staan alleen nog muren en de klokkentoren is een gerestaureerde vuurtoren. In de kerk staat een hele rij grafstenen tegen de muur omhoog en jawel, grotendeels in het Nederlands. Heel bijzonder om te lezen en we brengen er flink wat tijd door. Daarna wandelen we om de heuvel heen en dalen af, om weer uit te komen bij het Stadhuys. Dat is vandaag de dag een museum en wat ons betreft vooral van buiten interessant. we klikken plaatjes en lopen daarna door voor een rondje foto’s van bolwerk Middelburg (VOC-kanonnen; daar moeten we natuurlijk mee op de foto). En dan is het op. We zijn gesmolten en beginnen ons steeds beter te realiseren dat we de lunch zo ongeveer hebben overgeslagen vandaag. We zien tegenover het bolwerk ‘Sid’s Pub’ liggen en als we omlopen vinden we daar een uitstekend tafeltje, met uitzicht op de rivier, een briesje door alle ventilatoren, een heerlijk koel drankje en meerdere bakjes popadoms, een soort extra dunne kroepoek met een dipje. Lekker: zout is best handig bij al dat zweten.

Na een tweede drankje (bier, dat ook bij één glas best aankomt als je zo weinig in je maag hebt) gaan we gauw op zoek naar iets eten. Dat vinden we bij een groot openlucht restaurant Pak Putra, een Pakistaans restaurant, dat allerlei vegetarische  en kipgerechten heeft (de kip wordt gebakken in enorme tandori-ovens op straart) èn heerlijk vers naan-brood. Het is allemaal erg simpel, maar het eten is kraakvers en erg lekker en als ze er ook nog een mango-lassi (een soort yoghurt-drank) bij serveren kan ons geluk niet op. Zeer tevreden wandelen we naar ons hotel, waar we in bed ploffen en…

Nee, niet in slaap vallen. De kamer is ongelooflijk lawaaiig en het langskomen van de lokale fietsriksja’s helpt niet. Nou zou je zeggen: wat is er erg aan een fietsriksja? Daarop zit iemand immers stilletjes te fietsen. Normaal kopt dat, maar de versie die ze hier hebben is een slagje anders. Om te beginnen zijn ze allemaal enorm druk (en tehmatisch) versierd: Frozen, Minions, Hello Kitty, het komt allemaal voorbij. De versiering maak echter geen herrie. Ook het fietsen gebeurt stilletjes. De enorme stereo op elke riksja, waaruit op discovollume zoetsappige muziek dreunt echter… Het is oorverdovend en de elke 5 tot 10 minuten komt er wel een exemplaar onder ons raam door rijden. Zelfs de oordopjes houden het niet tegen. Uiteindelijk wordt het rond 11 uur rustiger en doen we met een zucht ons boek weg. Eens kijken of dat slapen lukt…

Melakka

Melakka

Dat viel dus nogal tegen. Na een heel rommelige nacht met veel herrie en weinig slaap, zitten we wat verkreukeld vroeg aan het ontbijt. Dit gaan we niet nog een nachtje doen. Heel voorzichtig vragen we of er soms nog een kamer is, die wat stiller is. Jazeker, al vindt de eigenaresse het nogal een bezwaar om ons te down-graden. Als we de kamer zien moeten we lachen. De kamer is zo op het oog vooral een hele vierkante meter kleiner en verder zien we geen verschil. Dat hóren we wel: het is VEEL stiller: alleen heel in de verte is er nog iets van verkeer te horen. Dit is beter. De schoonmaker helpt meteen met alle zooi versjouwen en we zetten de airco even aan om de ergste hitte uit de kamer te krijgen. Dat lijkt aleen geen enkel effect te hebben. Geen zorgen, zegt de eigenaresse: we laten ‘m aan staan en als je straks terug komt is het koel. We twijfelen er ernstig aan, maar vooruit. Voor nu: op pad!

Buiten genieten we vooral van het feit dat het een stuk koeler is dan het moment dat we de afgelopen dagen buiten kwamen. Acht uur of tien uur scheelt een hele berg graden. We wandelen langs de rivier naar het Maritime Museum, waar een foute replica van een Portugees zeilschip van welleer op het droge ligt. Ook maken we nog wat plaatjes van bolwerk ‘Middelburg’. Daarna drinken we koffie en forograferen we de Chinees versierde randjes op allerlei oude anden in ‘onze’ straat. Om rond 11 uur uit te komen bij het Baba & Nyonya Heritage Museum.

Baba’s en nyonya’s zijn de respectievelijk manlijke en vrouwlijke nakomelingen van gemengde stellen: half Chinees en half iets anders, meestal Maleis of Indonesisch. Samenvattend de Peranakan genoemd. Het museum is een enorm huis, bestaande uit drie delen die door de rijke eigenaar in de 19e eeuw zijn samengevoegd tot één huis. Het huis staat vól met museumstukken uit halverwege de 19e eeuw en om 11 uur kunnen we een tour krijgen van Shirley, zelf een nyonya (maar geen dochter uit deze familie). In iets minder dan een uur stort ze een enorme berg informatie over ons uit en neemt ze ons mee door de rijk versierde kamers van het enorme huis. Waar elke gelegenheid een eigen servies heeft: vrolijke gebeurtenissen rood en kleurig en blauw-wit voor rouw. Waar vrouwen door de gleufjes in de deur-schermen stiekem keken naar het bezoek (maar zelf niet bekeken konden worden). Waar de eigenaar óók al het bezoek kon begluren: via zijn slaapkamer door een verstopt gat in de vloer. Waar de prachtig versierde houten trap afgesloten kon worden, zodat inbrekers niet naar boven en de vrouwen niet naar beneden konden. En waar voorouder-verering nog steeds een belangrijke plek inneemt en de huidige generatie zeven keer per jaar komt bidden. We hebben het gevoel een kleine glimp te zien van een rijk deel van een geheime wereld. Het duizelt ons en we bedanken Shirley die ons als we door de kleine shop naar buiten lopen een oude Nederlandse VOC-munt laat zien. Te versleten om echt interessant te zijn, maar wel leuk!

We lopen terug naar het hotel, om de temperatuur in de kamer te checken. Zoals we al vreesden is het er nog steeds snikheet. De airco werkt voor geen meter. Heel voorzichtig lopen we naar beneden met de vraag of ze er misschien iets aan kunnen doen. Onze schroom wordt weg gewapperd. Geen enkel probleem en hopla, van kamer 208 worden we opgeschoven naar kamer 207. En daar doet de airco het wel en is het net zo stil. Hoera! We verslepen onze zooi nog een laatste keer en gaan daarna tevreden lunchen. Bij Navy Café, waar we ondanks de naam niets vissigs op de kaart ontdekken, maar wel een heerlijke sandwich eten en een lekker sapje drinken. Wat kán een mens toch lekker eten in Maleisië!

Na de lunch wandelen we nog een laatste rondje door het centrum, maar eigenlijk willen we vooral niet zo heel veel meer. Het is heet, we hebben (te) weinig geslapen: tijd voor een drankje (en dan nog twee) bij Sid’s, aan het water, met een boekje. Als we daar zitten wijst Karin Martijn op de vissen in de rivier zwemmen, die onder het raam door stroomt. Martijn denkt dat ze wijst naar iets anders en wordt wel erg enthousiast van een stel vissen. Als Karin nog een keer kijkt snapt ze waarom: er ligt een enorme hagedis-achtige in het water! We denken (later) dat het een Malayan Water Monitor Lizzard is: een fors beest van een centimeter of 80 (incl. staart) waar we proberen een plaatje van te schieten met onze foon (waar is je camera als je ‘m nodig hebt?!) en daarna een klein filmpje van maken.

Na deze ontmoeting gaat de rest van de middag heel rustig voorbij en voor we het weten is het tijd voor een hapje avondeten. Martijn vindt een vergetarisch restaurant, maar dat blijkt dicht op woensdag. Gelukkig is The Daily Fix dichtbij, waar we een heerlijk hapje eten (Martijn een …., Karin een heerlijke risotto en een gedeeld stukje cheesecake met ijskoffie toe). En daarna is het op. We gaan naar onze heerlijk stille en fijn koele kamer en liggen er vroeg in. Truste!

Van Melakka naar Georgetown, Penang

Van Melakka naar Georgetown, Penang

Nou, dat was een héél stuk beter! Helaas gooide een overambitieuze mug nog wat gezoem in ons oor en wat steken in ons lijf, maar behalve dat stekelige intermezzo hebben we uitstekend geslapen. Het is nog vroeg als we wakker worden en dat is maar goed ook. We moeten om 8 uur bij de auto-verhuurder (Hawk Rent-a-car) zijn. Als we zijn uitgecheckt (en het personeel nog eens uitgebreid hebben bedankt voor hun geduld en service) wandelen we er in ongeveer 5 minuten heen. Het personeel staat al op ons te wachten. Als we op het whiteboard kijken zien we dat we de enige uitgaande auto zijn vandaag en de eerstevolgende inkomende auto pas om 8 uur komt. Ze zijn vast heel blij met ons, denken we schulbewust, maar we merken er niets van dat ze voor ons vroeg aanwezig moeten zijn. 

We krijgen een knal-blauwe auto van een volkomen onbekend merk: een Perodua Alza 1.5 automaat. We vermoeden een lokale variant van een Toyota. Het is een fijne bak: niet al te klein, wat hoger en comfortabel genoeg dat we er vandaag met veel vertrouwen in op stap gaan. Rond half 9 hebben we alle plichtplegingen afgewikkeld, alle uitleg ontvangen en na heel even wennen (nee meneer de verhuurder, de auto stond ondanks uw aandringen dus niet aan, dus vandaar dat dat wegrijden niet werkt) rijdt Martijn er soepel vandoor. Hoepla, onderweg. Daaag Melakka: je bent erg leuk, als hopen we je ooit nog eens te zien zonder busladingen Chinese nieuwsjaarstoeristen. We hebben wel echt van je genoten!

Voor we de snelweg opdraaien willen we nog één dingen en dat is onze Touch ‘n Go kaart opladen. Ja, de ov-chipkaart uit KL is namelijk helemaal niet alleen een ov-chipkaart hebben we geleerd: je kan er bijvoorbeeld ook tol mee betalen! En aangezien er zo vlak na nieuwjaar geen mensen in de rolhokjes zitten, is het helemaal een briljant idee. De grote tankstations in de buurt van de snelweg èn aan de snelweg kunnen ‘m opladen en inderdaad, bij een enorme Petronas is het zo geregeld. Vamanos!

Bij het tolpoortje van de snelweg, maakt de ‘Touch ‘n Go’ z’n naam waar. Touch (poortje open) ‘n Go (en gaan met die banaan). We zijn blij dat we het deel van Melakka centrum naar de snelweg zo vroeg hebben gedaan. Nu is het nog redelijk rustig: ‘s middags staat het vaak vast en doet iedereen ‘raar’. Op de snelweg is het goed te doen. Er zijn erg veel vrachtwagens en bussen die minstens net zo hard rijden als de auto’s (soms harder) en de motoren (groot en klein) maken het soms iets spannender dan nodig. “Je gaat die tweewieler van je toch niet tussen ons en de bus in prakken?! Toch?!?!?! Ok, gelukkig, ik dacht al”. Maar verder is het eigenlijk verrassend goed te doen. In het begin zijn er regelmatig pauzeplekken, vaak met tankstations en enorme restaurants, soms alleen met parkeerplaatsen en kleine winkeltjes. Na KL neemt het aantal tankstations wat af (tank op tijd, om zenuwen te voorkomen), maar als je van de snelweg af draait is er meestal dichtbij wel wat te vinden.

Wij hoeven er niet af. We houden om de twee uur pauze (en drinken dan wat: het is makkelijk om uit te drogen van de aitco en / of de hitte!) en eten rond lunchtijd een broodje bij een Deli2Go van de Shell, met een lekkere kop koffie van de Starbucks. De KFC en het lokale eten slaan we over: dat durven we zo naast de snelweg toch niet aan. ‘s Middags gooien we ons smurfmobiel nog een keer vol (we mogen ‘m 7/8 vol weer inleveren en dan komt het precies uit). Martijn staat bijna hardop te lachen als hij tankt: het is ongeveer 2 RM per liter… Dat is nog geen 50 cent! Zo kan een mens nog eens tanken. Vlak voor de tweede brug van het vasteland naar Penang houden we onze kaart nog een keer tegen de’n tolpoortje. Hoepla, ongeveer 65 RM (zeg maar 13 euro) armer mogen we doorrijden. Even verderop is de kaart alweer handig, als we de brug over willen. Naar het eiland toe kost dat 7 RM en dan rijdt je over een enorm lange, lage burg naar Penang. Penang! Waar Melakka aan de ene kant van de straat van Melakka ligt, ligt Penang aan de andere kant en het schiereiland is lang belangrijk geweest in de handel. Na de Tweede Wereldoorlog stortte de eonomie in en pas de laatste 20 jaar krabbelt het eiland er bovenop, vooral door de IT en het aantrekkende toerisme in George Town, waarvan het dentrum in 2008 wereld erf goed is geworden.

En daar slapen wij middenin. Hotel Ren i Tang is een voormalige Chinese apotheek. Een groot complex dat met liefde is gerestaureerd. We rijden er met de auto heen, zodat we onze koffers kunnen afgeven. Karin zit met groeiend respect naast chauffeur Martijn die zich kranig weert in het drukke, idiote (eenrichtings)verkeer van Chinatown en Little India en knipperend dubbel parkeert zodat Karin heen en weer naar binnen kan rennen met de tassen. De dames van de receptie snappen het nog niet helemaal (“Miss, you need to park?!”), maar ze passen met liefde op de tassen en zullen die vast naar boven brengen. Karin steekt een duim op en schiet de auto weer in en na nog 5 minuten staat de auto geparkeerd voor Hawk-rent-a-car, waar de man achter de balie gepast onder de indruk is van onze snelheid. Vanochtend Melakka? Dat hebben jullie snel gedaan. Als we op onze horloges kijken is het 16 uur. Inderdaad: dat hebben we snel gedaan! 

We krijgen het ‘all clear’ en wandelen door snikheet en druk Gerogetown in ongeveer 10 minuten terug naar ons hotel. Daar staan onze tassen inderdaad al op kamer 13 (in China geen ongeluksgetal, dus gewoon te vinden) en als we onze schoenen uitdoen en beneden laten, mogen wij ook mee. We krijgen een echt geweldige kamer, met luiken voor de ramen, veel hout (incl een schitterende houten vloer) en een prachtige badkamer met een houten (zit)bad! Het ligt op een hoek, ook aan de straat dus, maar hoewel Little India niet bepaald rustig te noemen is, vinden we deze herrie geen probleem. Het is meer een soort constante achtergrond-hum en volgens Uma (de dame van de receptie) is het rond 10 uur / half 11 rustig. Willen wij dat ook zijn, voor de onderburen? Oh en willen we de luiken voor de ramen doen als we weg gaan? Als het regent stroomt anders de kamer vol. En de kamer er onder… Tja, sorry heritage building… We beloven het plechtig en gaan ons eerst maar eens opfrissen.

Daarna is het tijd voor een drankje in Tang Café, dat van alles heeft waar we heel blij van worden. Dit gaat straks ook onze diner-plek worden besluiten we ter plekke. Maar eerst wandelen we nog een klein rondje. De buurt is zowel druk, rommelige en vol met reclameborden en muziek als geweldig, charmant en prachtig. De oude huizen en winkels gaan verscholen achter de laag ‘nieuw’, maar vooral op de bovenste verdieping zijn de houten raam- en deurschermen te zien. Er liggen tempels, kerken en moskeeën in de wijk verstopt en op allerlei plekken op de muur is straatkunst te vinden. Zowel schilderingen als afbeeldingen van gebogen staal, die achtergrondinfo geven bij de wijk en / of de straatnamen. We wandelen een rondje langs een stuk of zes van de afbeeldingen, nemen een kijkje in de hindoe-tempel en worden steeds vroelijker van het feit dat we hier nog twee volle dagen hebben. Voor nu is het even genoeg. 

We gaan terug naar het café, waar we heerlijk eten (saté, japanse komkommersalade, curry-chicken en rijst met roerbak-groente) en ijs-koffie met een gedeelde brownie toe nemen. Daarna gaan we naar de kamer, waar we lekker even douchen en vervolgens ons mandje in rollen. Hoewel het rustiger wordt doen we oordoppen in. Tijd voor (nog) een goeie nachtrust!

Georgetown

Georgetown

Oh dat was echt een prima nacht slaap: heerlijk! Fruitig rennen we de kamer uit. Beng, tegen de hitte aan. Oh ja, dat is elke ochtend weer even wennen. Slapen in deze hitte zonder airco of woeiwaai hebben we nog niet gedaan en gaan we bij voorkeur deze reis niet doen. Hij staat niet heel koud, maar lekker is het wel. En ‘s ochtends dus even wennen. Het is nog vroeg, dus op zich valt het mee: het is kwart voor 8 en alles is nog dicht. Het ontbijt is pas vanaf half 9 dus we doen eerst nog een rondje straat-kunst. Het mooiste is een afbeelding van een echte motor, die tegen een muur staat, waarop een jongetje is geschilderd, als of hij op de motor zit. Echt geweldig en Karin klikt zich suf.

In het hotel staan we na het eenvoudige maar prima ontbijtje even te twijfelen. Hoe zullen we naar de vlindertuin gaan…? De receptioniste ziet ons staan en komt vragen of ze kan helpen. Als ze hoort van onze plannen raadt ze een auto via Uber of Grab aan. Goedkoper dan een taxi en hier een heel gebruikelijke vervoer-optie. We geven toe dat we dat nog nooit gedaan hebben en niet goed weten hoe dat werkt, maar ze is al halverwege de bestelling en zegt na ongeveer 15 seconden: ok er is over 2 minuten een auto, loop maar mee. We lopen naar buiten en daar stopt inderdaad minder dan een minuut later een keurige auto. De airco staat aan en een vriendelijke chauffeur zegt in keurig Engels: “Gordels om alsjeblieft. En is dit de eerste keer dat jullie hier zijn. Zo ja…” Al kwebbelend over de stad en de bezienswaardigheden rijdt hij door het centrum  naar het noorden en vervolgens over een slingerende kustweg door het groen, met uitzicht op de aanlokkelijk uitziende zee. 

Na ongeveer 40 minuten stopt hij voor de deur van de vlindertuin en rekenen we 20 RM, ongeveer 4 euro af… Ok, dat was echt prima. Op de terugweg eens kijken of we iemand kunnen vinden die dat ook voor ons kan regelen en anders nemen we de bus. Voor nu kopen we bij het uitgestorven complex een kaartje, krijgen we een polsbandje om en een kaart in onze handen en worden we naar binnen geloodsd. Er is nog bijna niemand, zo rond half 10 en doordat het bewolkt is buiten, is het warm maar wel uit te houden binnen. Het complex is zo opgebouwd dat als je de route volgt je alles ziet en we duiken om te beginnen een kleine tunnel is voor kikkers en padden(klein, maar ook enorm), schorpioenen en de door Karin vakkundig ontweken (enorme) spinnen. Daarna lopen we langs een waterval en allerlei hagedis-achtigen de vlinderhal in. Onze monden vallen tegelijk open. Het komende uur brengen we door tussen honderden vlinders. We hebben nog nooit zo veel verschillende soorten gezien, van heel kleine citroengele en witte vlinders, via allerlei kleurige exemplaren tot en met een enorme groen-zwarte, die rechte vleugels heeft en meer dan 15 centimeter breed is en enorm grote zwart-gele exemplaren die meer op vogels dan op vlinders lijken. Onderweg komen we in het water koi-karpers en enorme aligator-schildpadden tegen en wandelen we langs een jongen die een wandelende boom, pardon tak op zijn handen heeft. Het is het felgroen gekleurde vrouwtje van de grootste wandelende tak-soort en ze is zeker 25 centimeter. Karin is gefascineerd en krijgt het beest op haar arm als ze haar had uitsteekt. Ze heeft klauwtjes en klimt rustig tegen Karin’s arm omhoog. Wat een gevaarte.

Als we langs het café komen stelt Martijn voor om wat te drinken: we lopen hier inmiddels al bijna anderhalf uur! Goed idee en met een uitstekende koffie en een flesje water komen we lekker bij. Daarna kijken we elkaar aan: eigenlijk zouden we nu naar het expositiedeel door moeten lopen, maarre… zullen we nog een rondje? Jaaa en we beginnen gewoon nog een keer opnieuw. Daarbij brengen we uiteraard de meeste tijd door bij de vlinders en we fotograferen ons gek. Een frusterende bezigheid soms (de hoeveelheid bewogen foto’s en foto’s met alleen een tipje van een net wegvliegende vlinder is behoorlijk), maar we vermaken ons prima.

Na het tweede rondje doen we nog een rondje door de tentoonstellingsdelen van het complex. Niet alles is leuk, maar de uitleg over en levende voorbeelden van de motten, de rupsen, de poppen en een aantal vuurvliegjes is erg leuk. En dan is het wel op. We zijn er al dik 2,5 bijna 3 uur en we zijn wel toen aan lunch. Dat willen we een kilometer of vier verderop doen, bij het Tree Monkey Restaurant bij de Tropical Spice Garden. Als we buiten komen wapperen we aanvankelijk de aanbiedingen voor een auto weg. We nemen de bus wel. Helaas rijdt de lokale bus net weg en als we een schema voor een hop-on-hop-off bus tevoorschijn toveren blijken we nog anderhalf uur te moeten wachten! Dat is niet de bedoeling. Helaas is de chauffeur met auto net met iemand anders vertrokken en in deze hitte (en Karin met een hardnekkige blaar) is het te ver om te lopen. Als we even staan te puzzelen komt de chauffeur van een officiële taxi er aan. Hij kan niet mee, zijn cliënten zijn binnen, maar zal hij een Uber voor ons regelen? Nou graag! Dat mislukt helaas en hij aarzelt. Zal hij ons even naar de grote weg rijden, zeg maar 2 kilometer verderop? Dan kunnen we daar een taxi of bus vangen. Nou graag natuurlijk! Hij kwekt gezellig en zet ons af bij de bushalte. Ondanks dat het duidelijk niet hoeft dringen we een fooitje op. Daarna zwaaien we hem na: wat zijn mensen toch lief hier!

We vinden lopen nog steeds te heet en bovendien bloedlink op de smalle bochtige rotsweg zonder stoepen. Gelukkig gaat er binnen een paar minuten een bus en voor 1,4 RM per persoon (zeg maar 30 eurocent) zet de chauffeur ons keurig voor de deur van Tree Monkey Restaurant af. Dat blijkt een echt uitstekend Thais restaurant en we krijgen een tafel op het platform dat uitkijkt over het groen en de zee. Wat een mooie plek: er fluiten allerlei vogels en we zitten lekker in de schaduw. Nu die apen nog natuurlijk, maar helaas: er rent alleen een eekhoorntje voorbij. We delen er Thaise tapas en een rijst-met-cashewnoten-en-ananas gerecht. Uitstekend dorstlessend sapje erbij en we zijn bijzonder tevreden. Als we op de bus naar Georgetown staan te wachten klimmen de apen alsnog ineens voorbij: verschillende makaken klauteren over de telefoondraden. Eén jat ergens een vrucht en scheurt er vandoor. Hoera, aapjes!

De bus heeft airco, is het grootste deel van de rit leeg en doet er wel even overm maar het is een leuke manier om een klein stukje van het eiland en wat meer van de stad te zien. Uiteindelijk stappen we twee straten van het hotel uit en vijf minuten later zijn we moe maar tevreden in het hotel. We rommelen wat op de kamer en besluiten dan dat we nog wel wat willen zien. We zijn hier maar 2 dagen en we weten nu al dat dat veel te kort is. We kiezen voor het Pinang Peranakan Museum. Dit Baba & Nyonya huis (zie Melakka) is in handen van de vijfde generatie en was ooit van Chung Keng Quee, een zakenman die in de 19e eeuw schat-hemeltje-rijk werd. Zijn huis refecteert dat: het is enorm, de bewekte hardhouten meubels en muurdelen zijn ingelegd met parelmoer en er staan veel kostbare spullen. Niet alleen kleding en porcelein, maar ook één van de eerste radio’s, één van de eerste tv’s etc. Het is iets voor half vier als we  binnen komen en toevallig begint er om vier uur een Engelstalige tour. We sluiten (verplicht) aan en dat blijkt geen straf. Deze gids vertelt weer heel andere dingen over het leven in die tijd en over de families dan degids in Melakka en belooft ons dat we straks terug mogen komen om foto’s te maken. Bovendien neemt hij ons niet alleen mee door het huis, maar ook naar de tempel en het aangesloten juwelenmuseum. Als we de gordels van goud zien zegt Karin dat ze nu weet wat mensen deden die zoveel geld hadden dat ze echt niet meer wisten wat ze er mee moesten. We vinden veel niet mooi, maar de kitcherige, over-the-top kunst is fascinerend en deze glimp in het verleden door erg interessant. Als we na de tour van een uur ook nog tot 5 uur zelf mogen rondneuzen en foto’s mogen maken zijn we helemaal blij. Dit ontbrak nog na onze tour in Melakka! 

Nu is het wel een beetje op en we beginnen met in ganzenpas naar ons hotel want de dreigende wolken en de eerste donderklap kondigen regen aan. Als we in het café zijn barst de bui los en we beginnen maar eens met een rustig drankje. Als het weer droog is wandelen we naar de laatste bestemming van vandaag, restaurant Tek Sen, een Chinese… ja, een soort eet-hal, die stampdruk is en waar toeristen en lokalen dwars door elkaar zitten. We krijgen dankzij een zeer efficiënte dame na heel even wachten een tafel waar we erg lekker chinees eten. Martijn varkesvlees en nasi; Karin gebakken gamba’s en witte rijst. Bier erbij: heerlijk. Als we zitten begint het opnieuw enorm te regenen en hoewel het uiteindelijk minder wordt wandelen we na het eten onder de plu terug naar het hotel. Buiten is het inmiddels droog en barst één of ander Chinees festival los ter ere van het nieuwe jaar. Met vuurwerk natuurlijk, maar we zijn zo moe dat we (met oordopjes) ondanks het geknal zo in slaap zijn.

Meer Georgetown

Meer Georgetown

De slaap was bijna net zo lekker als gisteren: best verwonderlijk met al die activiteiten buiten. Oordopjes doen wonderen, zullen we maar zeggen. Ook vandaag lijken we voor de hele stad wakker te zijn. Best wondelrijk, al die late ontbijtjes in dit tropische land, waar we verwachtten dat alles en iedereen om 7 uur op zou zijn. Niet dus. Het leven lijkt laat te beginnen elke dag… en laat te eindigen, dat dan weer wel. We maken gebruik van een deel van het ontbijt dat er al staat en trekken dan de srad in. Gisteren hebben we wat van Penang gezien; vandaag willen we veel van het erfgoed gedeelte van Georgetown zien. 

En dat heeft, zeker aan de randen van Little India, veel street-art. In verschillende varianten zoals we al eerder constateerden en vandaag vinden we beroemde exmplaren. Met een combinatie van 3-d onjecten en schilderingen zijn ze heel erg charmant en laten ze vooral kinderen zien. We zien naast de jongen op de motor die we gisteren zagen, twee kindjes op de fiets (gillend van de pret), twee kinderen op een schommel, een jongetje dat op de punt van een stoel lijkt te staan terwijl hij omhoog reikt en twee basketbal-gooiende kinderen. Er zijn er meer en we zien ze op verschillende momenten gedurende onze dwaalsessie door de stad, maar we zijn iedere keer weer verrukt. 

Behalve deze straat-kunst vinden we ook twee Chinese tempels die we van dichtbij bekijken. Het zijn niet de meest beroemde, maar mede daardoor zijn ze verlaten en kunnen we rustig even kijken. Wat een drukke versieringen: veel in grijs steen, gekleurd hout, goud en rood gelakte panelen… Er brandt veel wierrook: zeker nu rond de jaarwisseling zijn er allerlei festivals en gaan Chinezen massal naar de tempels om hun vooruders te vereren, ze offergaven aan te bieden (vooral fruit en nepgeld) en hun zegen voor het komende jaar te vragen. Zo zonder uitleg blijft het kijken naar een film zonder ondertiteling: je krijgt er wel iets van mee, maar de finesse is absoluut zoek!

Bij ontbijt-deel-twee in het hotel vertelt de receptioniste dat er om half 11 een gratis stadstour is, is dat niet wat vooor ons? Ehm, nou zeker wel. Dan moeten we om 10:15 daar (bij de lokale VVV) zijn en dat geeft ons precies tijd om wat zooi te pakken en die kant op te wandelen. Daar blijken we niet de enigen, maar gelukkig wordt de groep in twee delen gesplitst. We komen met 12 anderen in de groep van Ron. Ron blijkt gepensioneerd, gepassioneerd over zijn stad en een waterval aan informatie over allerlei gebouwen en het oude centrum in z’n geheel. In dik anderhalf uur (de gehele geplande tijd van de tour) komen we tot halverwege de geplande route en dan moet hij het opgeven. Dat is ook ongeveer het moment dat wij het zat zijn en met een bedankje en een fooitje afhaken. 

Hij vertelt over Sir Francis Light, de Engelse ‘stichter’ van het huidige Georgetown. Over de Nederlandse gebouwen, Chinese clanbazen en Britse grootheidswaanzin. Dat wil zeggen: de reden dat er een enorm open veld is voor het stadhuis, is dat er natuurlijk cricket gespeeld moest worden èn een ere-ceremonie gehouden moest kunnen worden mèt speciaal geïmporteerde paarden. De naamgeving van het eiland is ook interessant. Toen de Britten vroegen naar de naam van het eiland en in de verte wezen (zoiets als “he, hoe heet dit eiland eigenlijk, zeg maar zo dit hele deel”) dachten de lokale vissers dat ze vroegen naar de naam van een lokale vrucht: Pinang. Dat was dus het antwoord dat ze gaven. De Britten maakten van ‘Pie-Nang’ al snel ‘Peneng’ en die naam is blijven plakken. Ron vertelt ook nog over de drie geloven die hier vreedzaam naast elkaar leven. Dat was ons ook al opgevallen en in de straat waar een christelijke kerk, een Chinese tempel, een hindoe tempel en een moskee naast elkaar staan is dat helemaal goed zichtbaar. Het feit dat bij de Chinese tempel dames met een hoofddoek werken vinden we helemaal geweldig!

Ron was interssant maar te langdradig en als we afhaken zijn we toen aan koffie. Dat vinden we bij het Coffee Atelier (55), gevestigd in een voormalige koffiebranderij, waarvan de oude ovens nog zichtbaar zijn op de binnenplaats. De koffie is heerlijk. Als we zijn bijgekomen vinden we meer street-art en gaan we daarna op zoek naar de Blue Mansion, één van de beroemdste huizen van de stad. De kleur is inderdaad prachtig en Karin staat te popelen om meer te zien. Helaas. Dat kan niet. Dat wil zeggen: we kunnen anderhalf uur wachten op een tour-mogelijkheid en de beveiliger is onverbiddelijk. Ondanks dat het ook een hotel is mogen we niet het terrein op om het gebouw alleen van buiten te bekijken. Flauw! Teleurgesteld druipen we af. Dan maar lunch, in deze meer dan schattige buurt. Waar Littlke India vol hangt met aanplakbiljetten en andere onzin, is dit deel van het oude centrum vooral heel erg charmant. En ook hier genoeg eetgelegenheden natuurlijk, waaronder de Daily Dose. Daar b;ijkt het personeel de drukte niet helemaal aan te kunnen. De verse sapjes en salades die we krijgen zijn uiteindelijk prima, maar het duurt allemaal iets te lang. Als alles op is gaan we er meteen vandoor.

We willen vandaar nog drie dringen. Het eerste ‘ding’ is het bekijken van de grote Chinese tempel. Daar is het enorm druk. Er staan rijen mensen nepgeld te kopen en te verbranden. Binnen bidden mensen met wierrook. Een priester (ofzo) zegent mensen en hun offergaven (aan de afbeelding te zien een oproep voor een voorspoedig jaar) en het is een algemene drukte van belang. We bekijken het een tijdje en gaan dan weer naar buiten. Aan de mate waarin we worden genegeerd hebben we niet het gevoel dat we ook maar iemand dwars zitten. Hooguit in de weg lopen: we worden meerdere keren opzij geduwd, maar dat doen de aanwezige gelovigen ook bij elkaar. Onze lengte helpt dan een beetje: daar schrikken ze smos nog even van.

Het tweede ‘ding’ dat we willen is het bekijken van de Clan Jetties. Deze pieren op palen gemaakt van gestapelde emmers beton, zijn al twee eeuwen het thuis van meerdere groepen Chinezen. Op deze manier omzeilden ze de belastingregels. Hoewel hun aantal snel afneemt wonen er ook nu nog mensen. Natuurlijk slaan ze ook een slaatje uit de vele nieuwsgierige toeristen, maar aan de vele bordjes ‘no photo’s please’ blijkt het grote aantal woonhuizen. Nu, met halfhoog water, is het prima, maar we stellen ons wel voor dat het stinkt bij laag water… Het is inmiddels iets te toeristisch voor onze smaak, maar fascinerend is het ook.

En dan is het op en is het tijd voor ‘ding’ drie. Taart! En wel bij het China House, waar als 120 jaar meer dan 50 overheerlijke soort taart per dagen worden gebakken. we gaan voor de bijl voor salted caramel chocolate cake (Karin) en Tiramisu (Martijn). Met een heerlijke kop koffie er bij zitten we het eerste buitje uit.

Daarna gaan we terug naar het hotel en daar komen we niet meer vandaan. Het hoost buiten. Karin heeft nogal een pijnlijke blaar op een teen. En we hebben simpelweg geen zin. We eten een prima hapje in het café en brengen daarna de avond door op de kamer. Effe bijkomen. 

Van Georgetown, Penang naar Pentai Tengah, Langkawi

Van Georgetown, Penang naar Pentai Tengah, Langkawi

Vandaag vertrekken we en dat gaat met pijn in het hart! We constateren gezamenlijk dat we hier makkelijk een week hadden kunnen doorbengen en het eerste voorzichtige plan om nog eens terug te komen is geboren. We pakken onze tassen in, ontbijten, dwalen nog een laatste uurtje door de stad (waar bijna alles dicht is: vandaag er is weer eens een festival) en daarna nemen we met dank aan de ontzettend behulpzame receptioniste een Uber naar de luchthaven. Het ritje duurt ongeveer 25 minuten en kost ons welgeteld 12 RM, zeg maar 2,5 euro…

We drinken een bak koffie bij het McCafé, checken in, geven onze bagage af, gaan door de soepelste veiligheidscontrole in tijden, wandelen naar de gate, na even wachten wandelen we naar beneden en keurig op tijd wandelen we over het asfalt naar het propellor-vliegtuig voor onze monstervlucht van 35 minuten. We krijgen zelfs nog wat drinken onderweg! En keurig volgens schema vliegen we over de eerste eilandjes heen die om Langkawi in de prachtig blauw-groene zee liggen. Wat is het groen!

Als we onze bagage en pmze huurauto hebben opgepikt rijden we om de luchthaven (ja, om de hele start- en langsingsbaan) heen naar het zuiden waar we via Pentai Chenang (de wijk van het beroemdste strand van Langkawi) naar Pentai Tengah (een wijk iets ten zuiden daarvan en een heel stuk rustiger). Daar staat Fuuka Villa, waar we een kamer krijgen aan een groene, bloemrijke binnentuin en een schitterend zwembad. De kamer is keurig, op het feit na dat het raam in de badkamer niet afgesloten kan worden. Het heeft geen ‘klink’ om het af te sluiten. Het personeel vindt het een tikkie vreemd dat we dat nu geregeld willen hebben (‘but there is nobody dangerous here!’) maar ze beloven het te fixen. 

Wij gaan ondertussen eerst iets eten, bij la Chocolatine, een echt Frans café’tje op een paar minuten lopen, dat jawel, echt heerlijke croissants en pain au chocolat verloopt, maar ook crepes, baguettes etc. We eten een late lunch (het is inmiddels kwart over 2) en besluiten ter plekke hier morgen terug te komen voor ontbijt. Daarna gaan we op zoek naar Dev’s Adventure Tours. We willen namelijk erg graag een mangrovetour doen en we hebben gelezen dat deze maatschappij één van de weinige eco-friendly operators is. Ze blijken bij ons om de hoek te zitten, dus we gaan even langs het kantoor. En jawel: morgen om half 11 kunnen we mee op een tour naar het Kilim Karst Geopark. We zijn de laatste twee die mee kunnen: met 12 man zit de tour dan vol. Het bootje heeft een schaduwdakje wordt ons verzekerd. En trek vooral je zwemkleding onder de normale kleding aan: als het meezit kan je even zwemmen! Prima: tevreden lopen we de deur uit. Nu alleen nog even langs FatCupid, het restaurant vlakbij ons hotel, waar we vanavond wel willen eten. De kaart ziet er uitstekend uit en we reserveren een tafeltje voor 7 uur. 

Als we dat hebben geregeld willen we niet meer zoveel. Terug in het hotel blijkt het raam keurig gerepareerd en trekken we gerustgesteld onze zwemkleding aan. Het water in het zwembad is echt zálig! We blijven er wel een uur (zo veel mogelijk in de schaduw) in. Boven ons hoofd circkelt een brahminy kite (een grote roofvogel) en in de struiken om het zwembad zitten sunbirds en bijeneters. Wat een plek…

Eind van de middag gaan we douchen en in schone kleren wandelen we naar het restarant. Het eten is goed, maar het lokale ‘prutje’ van Karin niet helemaal haar smaak. Gelukkig was de tasting platter van het voorgerecht (wonton’s, bruschetta en mini-garlic-pizza) heerlijk en is het sapje dat ze te pakken heeft zo lekker dat ze er nog één neemt. Na nog een kop koffie wandelen we terug naar het hotel en vallen vroeg in slaap. Wordt je moe van, van dat vakantie vieren… 🙂 

Langkawi – deel 1

Langkawi – deel 1

We hebben tijd genoeg vanochtend en één twijfelend moment kijken we naar het zwembad. We zouden… Maar nee, dan moeten de natte zwemspullen mee in plaats van de droge zwemspullen aan onder onze kleding. Bovendien wachten de croissants en lekkere koffies. We genieten er van en zorgen daarna dat we om 9:55 klaarstaan om opgehaald te worden. En dat is maar goed ook, want echt stipt op de minuut worden we opgehaald. Er zit al één man in de auto (naast de chauffeur en zijn jonge dochter die prompt in slaap valt op de voorstoel) en we halen iets verderop nog een praatgraag Engels stel op. Zij gaan kayakken. Dat hebben wij deze keer even over geslagen: we hebben de luxe variant.

Aan de andere kant van het eiland worden we opgewacht door onze gids met een onverstaanbare naam. Gids is vriendelijk, efficiënt en duidelijk en blijkt de rest van de dag uitstekend te kunnen vertellen over de natuur, de beesten en zelfs de restaurants bij ons in de buurt! Goeie kledingkeuze, knipoogt hij als hij ziet dat we net als hij Colombia-kleding aanhebben en de rest van de dag zoekt hij ons regelmatig op. En de tocht is geweldig!

We worden in een klein maar keurig bootje gefrommeld met Kiran als de captain, een stevige, goedlachse vent, die ons wijst op alles wat er te zien valt. En dat is genoeg. Om te beginnen de bat-cave, een grot met inderdaad twee soorten vleermuizen. Geen zorgen zegt Gids, ze eten respectievelijk insecten en nectar en zijn niet al te groot. Gids vraagt ons niet te praten, iets op ons hoofd te houden, zoveel mogelijk door onze neus te ademen (zodat we niet per ongeluk vleermuis-poep binnen krijgen) en zorgt er met een schijnwerper voor dat we zowaar ook nog plaatjes kunnen maken van de vleermuizen. Hij is net als wij duidelijk geïrriteerd over alle gidsen die hun groepen luidkeels laten praten en vertelt dat het aantal vleermuizen dramatisch is afgenomen de laatste jaren. Zijn organisatie probeert eco-awareness te promoten. We hopen dat het op tijd aansluit… 

Er is genoeg te vertellen over de grot, maar ook over de vele makaken (een apensoort). Helaas ook een in gezondheid achteruit gaande populatie, door dat ze alleen nog snoep en chips eten dat ze stelen van toeristen (of gevoerd krijgen…) en… jawel water uit flesjes drinken. Ze bijten de onderkant er af en drinken het dan in één keer leeg. Verder laat hij ons een ongevaarlijke bij zien, met de lekkerste honing van de regio, een puffer-fish in het brakke water en de vele magrovebomen, die dienen als een buffer tegen de golven en zowel tegen zoet als zout water kunnen. Na dit super-interessante bezoekje gaan we het bootje weer in en varen we over de rivier (brak water: bij hoog water 70% zout en 30 % zoet en bij laag water andersom). We zien een water monitor lizzard (zo’n zelfde als we in Melakka zagen) en daarna tientallen roofvogels die helaas door sommige organisaties gevoerd worden. Gids vertelt dat zijn organisatie het helemaal niet doen en dat een tijdje geleden alle organisaties er een week mee zijn gestopt. Dat resulteerde toen zelfs in dode vogels, omdat ze niet meer weten hoe ze vis moeten vangen. Nu minderen ze langzaam, in de hoop dat de populatie het zelf weer redt. De vogels zijn duidelijk nog gewend aan het voeren en cirkelen boven de boten. We zien brahminy kites (de brahmaanse wouw) en white bellies sea eagles (de witbuik zee arend): vooral de tweede zijn prachtig! 

Verderop zien we een bruinvleugel ijsvogel (zeer zeldzaam, zegt Gids enthousiast) en de huid van een slang (helaaas niet de slang zelf). Gids vertelt over de mangroven en hoe ze Langkawi in 2004 beschermden tegen de tsunami. Slechts één dode viel er te betreuren, ondanks dat Langkawi het tweede eiland was dat de golf over zich heen kreeg. We zien mudskippers (slijkspingers), vreemde vissen die op het land kunnen lopen (is het zo ooit begonnen?!) en twee soorten krabben, de white dancing crab, een miniscuul spierwit op en neer springend krabbetje en de fidler crab (de wenkkrab), met één enorme klauw en één kleintje.

Daarna is het klaar met de mangroven (tot teleurtstelling van een Australisch koppel, dat voor de tweede keer mee ging in de hoop een slang te zien) en gaan we naar zee! Het water is een spiegeltje en Kiran geeft gas. We racen over de golven: wauw, daar is de enorme motor dus voor bedoeld. We vliegen! Gids vertelt dat ze soms humback dolphins of sousa’s te vinden zijn, maar vandaag zijn ze er niet. Maar goed ook, zegt Gids, meestal komen ze alleen zo dicht bij het land als het slecht weer wordt! Vandaag is het prachtig en het landschap is fenomenaal. Enorme rotsen, helemaal begroeid, langs de kust en prachtig blauw water. We racen de bocht om en varen dan naar een schitterend sdtrandje. Daar vertrekken net vier bootjes, waardoor we samen met nog één bootje en de ‘maffia’ (de naam van Gids voor de rovende makaken) het strand delen. De beide bootjes liggen helemaal links en de rest van het strand is velaten. Veel plezier, zegt gids. We hebben maar een half uurtje, maar vermaak jezelf. 

Dat laten we ons geen twee keer zeggen en we klimmen uit de boot en wandelen het strand op. Iedereen blijft in de schaduw van de rotsen hangen, maar wij lopen door tot halverwege, schieten in de schaduw van een boom uit onze kleding en liggen binnen vijf minuten in het water. Sssssss, dat sist door onze verhitte lijven, maar oh man, het lijkt wel badwater, zo warm. En tegelijk kraakhelder, met kleine zandkleurige visjes. Het is er echt prachtig en we genieten een minuut of tien van het water voor we er uit komen, ons omkleden (met enige kunst- en vliegwerk, de hulp van elkaar en een grote handdoek) en rustig terugwandelen naar de groep. Daar zijn we behalve een stel uit Schotland de enigen die hebben gezwommen en we krijgen jaloerse blikken en ene paar duimen.

Dan gaan we lunchen en aangezien het half 2 is, lijkt het er ook wle tijd voor. We gaan eten bij het drijvende restaurant ‘hole in the wall’ duidelijk de netste tent van het rijtje drijvende restaurants. Helaas hebben zij ook een fish farm. Nou is dat niet zo erg, maar het deel ‘fish show’ (met enorme vissen in te kleine netten die te weinig eten krijgen om vervolgens in een ‘show’ gevoerd te worden) is minder. Bovendien staat er geen vis op het menu! Beetje suf wat ons betreft. Het eten is simpel en vullend, hoewel niet bijzonder lekker. Als we klaar zijn gaat de rest van de groep naar de fish show, maar wij bekijken de over vliegende vogels en de vissen die buiten de netten zwemmen. Als de groep ook klaar is gaan we voor de laatste keer in het bootje en varen we terug naar ons startpunt. Ook daar zien we mudskippers over de inmiddels vrijgevallen modderbanken kruipen: het water zakt. 

Gids krijgt een dikke fooi en we worden achterin een busje gevouwen dat over het eiland terug rijdt. Eerst naar de Danna, een enorm hotelcomplex waar iedereen anders er uit gaat en vervolgens naar Fuuka Villa, ons hotel, waar we tevreden onze spullen op de hotelkamer brengen. Karin heeft inmiddels het begin van een (airco)verkoudheidje te pakken en wil eigenijk niet zo veel meer. Maar zwemmen in deze temperatuur water, dat is eigenlijk altijd lekker, zèlfs met een verkoudheidje! We poedelen een paar rondjes in het heerlijk warme water en gaan daarna douchen en onze kleren uitspoelen. Karin wast een bloes uit en hangt die in de zon te drogen. En daarna pakken we de auto. Toch actie? Nou, eigenlijk minder actie: door met de auto te gaan zijn we zo bij de bar ‘Cliff’ die toepasselijk op een cliff is gebouwd en uitsteekt over zee. Daar drinken we een borrel (nouja, Karin drinkt een borrel, een bijzonder Japanse gin en tonic en Martijn drinkt netjes een cola) en kijken naar alle mensen op het strand. Van Chinese jonge dames die poseren in enorme zomerjurken, een buslading Indiase jongens die zo met kleren en al de zee in rennen, een Maleis stel dat elkaar zo’n 300 keer op de foto zet (nouja) en rood aangelopen Euopeanen en Amerikanen die soms zo verstandig zijn onder een parasol te schuilen. De bananen-en-parachutes-achter-een-speedboat zijn ook van de partij en er racen jetski’s over (een deel van) het water. Dan was ons strand vanochtend toch heel wat beter… Dit is een prima strand om in de schaduw met een drankje te bekijken!

Na het drankje rijden we naar YamYam, een prima aangeschreven restaurantje. Onderweg zien we een enorme hornbill (neushoornvogels) van boom naar boom vliegen). Als we de kaart bekijken zien we ineens bitterballen bij de voorgerechtjes staan. Pardon?! Oh nee, een Nederlander natuurlijk! De rest van de kaart is gelukkig niet enorm ‘friet van Piet’, maar eerder een aanlokkelijke mix van Europees en Thais. Karin bestelt een salade en frietjes (even geen prutjes) en Martijn een pittig Thais ‘prutjes’. we genieten van het eten en de koffie toe en daarna is het op. We gaan naar het hotel waar vooral Karin total loss op bed hangt en vroeg in slaap valt. Morgen zelf op stap!

Langkawi – deel 2

Langkawi – deel 2

Karin is helaas nog steeds een behoorlijke vaatdoek. Geen drama’s, maar ‘mijn kop onder water steken’ (lees: snorkelen) dat zit er vandaag even niet in met deze inmiddels toch indrukwekkende verkoudheid. Niet getreurd er is ook genoeg te genieten vanaf het eiland en met de watertemperaturen hier kan je zelfs met een verkoudheid zwemmen. We lezen dat het water zo rond de 29 graden is. Net uit te houden, zeg maar 😉 Hoe dan ook: genoeg te doen en om half 9 zitten we in de auto. Zonder ontbijt, want dat gaan we opzoeken. En dat vinden we achter The Danna, waar we gisteren al die mensen af hebben gezet. daar ligt aan het water (het kleine jachthaventje, met allerlei grote motorboten: de zeiljachten liggen voor anker in de baai) The Loaf. Een Japanse bakkerij met goede croissants en koffie en matige overige ontbijtopties. 

Na het ontbijt wandelen we even via het haventje naar de baai met het schitterende strand, waar we wat plaatjes maken van het charmante vuurtorentje, de baai, het strand… Zucht. Wat is het hier toch mooi. Tevreden stappen we in de auto. Op naar onze eerste ‘bezienswaardigheid’. The Skycab, de kabelbaan die helemaal tot bovenop de hoogste berg van Langkawi gaat. Met 708 meter boven zeeniveau geen enorm eind, maar met 2,2 km aan kabelbaan toch een leuk ritje en een fijn uitzicht hadden we bedacht. Bovendien schijnt het boven tot 5 graden koeler te zijn. Geen slechte deal!

We rijden dus naar de Skycab, maar dat is natuurlijk niet een gevalletje ‘kabelbaantje – klaar’. Nee er is een heus attractie-dorp omheen gebouwd met in onze ogen volkomen onnodige ‘attracties’. Ok, het ziet er leuk en netjes uit, een heus dorpje rond een meertje, maar een wat is in hemelsnaam een 6d movie theater? En waarom wil een mens ijsjes met durian-smaak (de stinkvrucht)? Wij vinden de leukste attractie de ENORME water monitor lizzard die in het meer zwemt. We schatten dat meer dan 1,5 meter lang is, misschien wel tegen de 2 meter. We ‘rennen’ naar een bruggetje een stukje verderop en wachten tot hij daar onderdoor komt. Helaas schrikt hij van onze nieuwsgierige koppies en duikt onder de brug om er voorlopig niet meer uit te komen. Sorry Indische varaan, kom lekker even bij, dan gaan wij even kijken of we naar boven kunnen.

Niet dus. De kabelbaan is dicht omdat het boven te hard waait. Flauw! Maar fijn dat ze de veiligheid zo serieus nemen. Teleurgesteld druipen we af. We hoeven ons parkeerkaartje gelukkig niet te betalen en scheuren er vandoor. Dan maar naar het strand! En naast de drukke stranden vlak bij ons hotel hebben we al gezien dat Langkawi ook prachtige rustige stranden heeft. We vinden, helemaal in de noordoostelijke hoek van het eiland Pantai (strand) Tanjung Rhu. En man oh mam, is dat even mooi. We hebben het gevoel een stukje paradijs op aarde te hebben gevonden. Een brede strook geel-wit zan strekt zich uit. Een groepje (palm- en andere) bomen biedt schaduw, hier en daar tot een de rand van het prachtige blauw-groene water. Er is geen lid van de ‘maffia’ (oftewel: geen aap) te bekennen. We staan verrukt te kijken voor we naar de rand bomen lopen en neerploffen op het prachtige zand en hoep uit de kleren en in de zwemkleding gaan. We wandelen het water in met zwemshirt en korte (zwem)broek en een petje op ons kop om verbranding te voorkomen en drijven met een gelukzalige glimlach in het ondiepe water.

Genieten! Voorzichtig genieten, dat wel, want er hangt een rode vlag op een deel van het strand omdat het afgaand tij is en het water een sterke onderstroming kent. We gaan dan ook niet verder dan tot onze bovenbenen het water in en poedelen gezellig in de rondte. Er even uit, flesje water leegdrinken, nog even terug… Als we na anderhalf uur klaar zijn wurmen we ons via een handdoek in de droge kleren en stoppen onze natte zooi in een zakje. Wauw, we zijn normaal geen strand-liefhebbers, maar dit was wel echt geweldig!

Als we wegrijden, op weg naar Kuah (in het zuiden, waar de ferries aankomen en de enige andere plaats van betekenis op het eiland) rijden we langs Scarborough’s Fish & Chips. Karin, die tijd heeft om op zij te kijken zegt voorzichtig “zeg, we kunnen oook met uitzicht op zee eten?”. Dat blijkt uiteindelijk een heel goede keuze. De vis is kraakvers (de ober vertelt trots dat hij en zijn vriend ze ‘s nachts of ‘s ochtends zelf vangen), de sapjes zijn prima en het uitzicht… * dromerige zucht * 

Na de lunch maken we onze eiland-tour af. Het is groen en heuvelachtig. Op veel plekken staan moskeetjes met gouden koepels. Er zijn weinig dorpjes en de meeste bebouwing is gericht op de landbouw of toeristen. We zien een paar rijstvelden, maar aangezien sommige wegen (nog) niet zijn verhard, komen we eigenlijk niet echt in het binnenland. Wel aan zee en waar we ook kijken is er uitzicht op één van de bijna honderd kleine eilandjes om Langkawi heen. Van begroeide rotsen tot echte eilandjes: in de blsuw-groene zee een mooi gezicht. Mensen zijn eenvoudig gekleed en er rijden veel brommers en scooters. Op veel plekken zijn kleine eetstalletjes: in Maleisië is het vaak goedkoper om uit eten te gaan dan zelf te koken!

In het hotel duiken we nog even het zwembad in en daarna gaan we onder de douche door. Karin ploft daarna een uurtje uitgeteld op bed. Als ze wat is bijgekomen wil ze toch nog graag wat gaan doen en Martijn stelt voor om met de auto naar Thirstday te gaan, een strandbar in het noorden van Pantai Cenang. We vinden een parkeerplekje voor de deur en genieten een uurtje in de schaduw van een drankje en het kijken naar bananen-achter-een-boot, het personeel, kreeftrood aangelopen mede-toeristen… Als we smelten houden we het voor gezien en gaan we de auto vol tanken (dan hoeft dat morgen niet) en daarna parkeren we onze Piepert bij het hotel. Die bijnaaam heeft onze grijze gevaarte (een Proton Saga) gekregen sinds hij vandaag niet alleen meer piept als je achteruit te dicht bij een obstakel komt, maar gewoon altijd, als je ‘m in z’n achteruit zet. Dat gaat pas over als je dorschakelt naar de tweede versnelling of ‘m uitzet. Vooral Martijn heeft sindsdien niet echt een liefhebbende relatie meer met ons mobiel, dus het is goed dat hij morgen weer terug naar de eiganaar gaat.

Vanaf het hotel wandelen we daarna naar Cactus, een restaurant dat ons inmiddels meerdere keren is aangeraden. Karin heeft totaal geen trek, maar drinkt braaf wat cola (suiker) en eet een paar happen eten-met-zout om te zorgen dat de met het zweten verdwenen stofjes weer aan worden gevuld. Martijn eet sateh en een bord met noodles-met-prut. Het kost geen fluit, het personeel is erg aardig, maar we zijn de backpacker-sfeer die er hangt wel een beetje ontgroeid en het eten is niet heel bijzonder. Maar misschien is het de verkoudheid die maakt dat Karin het al snel wel heeft gezien. Ze heeft een beetje verhoging en een hoofd vol ellende en terug in het hotel gaat al snel het licht uit. Slapen!

Van Langkawi naar Singapore

Van Langkawi naar Singapore

Zo, na een nacht heeeeeel veel uur slapen is het hoofd nog steeds vol, maar de verhoging is weg en Karin ziet het vakantieleven weer rooskleurig in. Op naar de luchthaven. Dag hotel, je was een fijne plek en dag La Chocolatine, jammer dat je nog niet open bent! We regelen wel wat te eten op de luchthaven, waar we binnen no time zijn. Daar staat een mannetje van de verhuurmaatschappij ons trouw op te wachten. We zijn wat vroeger dan afgesproken, dus het controle-mannetje moeten even worden opgepiept. Die komt haastig achterop een brommer aan. geen probleem: liever iets te vroeg dan te laat, grijnst hij en tekent de auto af. Alles in orde hoor. Wij geven nog even mee dat Piepert een controlebeurt verdient en gaan dan inchecken, koffie drinken en een croissantje halen en daarna door de controles voor vertrek.

er blijkt één intenationale gate (wel zo overzichtelijk) en Karin schrift aan het verslag, terwijl Martijn leest en op zijn foon rommelt. Keurig op tijd wandelen we naar het vliegtuig en voor we het weten zitten we in de lucht. Silk Air is een partner van Malaysian Airlines en een keurige luchtvaartmaatschappij ontdekken we. We krijgen iets te eten en te drinken en verder proberen we vanuit de lucht te ontdekken waar we zijn. Naar Penang kunnen we zwaaien (wat we dan ook doen), maar helaas vliegen we proces over Melakka waardoor we het niet kunnen zien. We zwaaien toch even: ook Melakka was leuk!

Na een uur en tien minuten landen we op Singapore en die luchthaven is heel wat groter, We moeten even schakelen: da’s weer iets heel anders dan de rust van de laatste anderhalve week! Maar: het gaat soepel. we krijgen een stempel, grissen nog net onze tassen van de band voor ze nog een rondje doen en vinden in de hal de Ground Transport Concierge, zoals beloofd. Daar kan je voor 9 dollar de man vervoer per minibusje naar je hotel regelen en dat doen we dan ook. Het is rustig en binnen een paar minuten zitten we in een busje en zijn we onderweg, samen met twee Amerikanen, die hier (los van elkaar) zijn voor zaken. Als we de brug over rijden en Gardens by the Bay in zicht komt (en Karin snel naar de andere kant van de bus schuift voor plaatjes) raken we allebei met één van de twee mannen in gesprek en de rit naar ons hotel is zo voorbij. De man met wie Karin in gesprek is zucht van jalouzie als ze vertelt dat we twee weken op vakantie zijn. Dat heeft hij één keer in zijn leven gedaan. Wat een ervaring was dat. Normaal heeft hij niet zoveel dagen. Geen enkele Amerikaan trouwens. Karin zegt heel beslist dat ze dan zou emigreren. Dit wil een mens toch niet missen? Hij mag op zondag Singapore verkennen zegt hij, dan werkt hij niet. We proberen net zo enthousiast te zijn als hij, maar zeggen later tegen elkaar dat we ENORME bofferds zijn.

Hotel Park Regis is groot maar levert ons een prima, stille, schone en mooie kamer. Er is een zwembad, maar dat trekt voor het eerst in dagen niet. De stad willen we zien! We wandelen naar Chinatown. Ook Singapore is heet natuurlijk, maar we hebben geen jetlag en zijn redelijk geacclimatiseerd: heel anders dan Karin al die jaren geleden! Neemt niet weg dat Singapore ook warm is en we wandelen ingesmeerd en met petje, ondanks de wolken. We hebben al van teveel mensen gehoord dat ze zjin verbrand terwijl het volledig bewolkt was! Chinatown in Singapore is iets te mooi om waar te zijn (gerestaureerd ‘beyond recognition’ zeggen sommige mensen), maar mooi is het wel. Charmante en goed onderhouden gebouwen. Heel anders dan de afbrokkelende huizen in Georgetown, die overigens hun heel eigen charme hebben. We genieten van de mooie gebouwen, de charmante koffiehuisjes, een mooie winkel… en slaan de echte toeristenstraatjes nog even over.

we lopen rechtstreeks naar de Temple of the Tooth. Jawel, de tempel van de tand. Van de Buddha wel te verstaan. Eén tand wordt daar als relikwie bewaard en we willen graag eens kijken. En er is genoeg te zien. Binnen is een dienst aan de gang. Priesters maken muziek en scanderen Omni Mani Padme Um (of woorden van soortgelijke strekking). Een meditatie-mantra. De aanwezigen hebben allemaal een bloem en … offergaven…? in hun handen. We staan wat aarzelen te kijken, maar als de beveiliger een stapje opzij doet om ons er door te laten gaan we toch naar binnen. Er staan veel meer mensen te kijken en apart te … bidden? Fotograferen lijkt geen bezwaar en dat doen we dan ook. We maken foto’s van rijkversierde eeuwenoude beelden. Van de specifieke buudha’s die de Chinese dierenriem vertegenwoordigen (in ons geval de Os en het Konijn). Van de prachtig geborduurde wandkleden. En we kijken ondertussen onze ogen uit.

Als we op de begane grond zijn uitgekeken gaan we naar de vierde verdieping, waar we niet mogen fotograferen. In een ruimte waar we alleen in stilte en zonder schoenen naar binnen mogen ligt achterin, achterin, in een aparte ruimte die bijna volledig van goud is (tot en met de vloertegels) de tand. Hij valt volledig in het niet: een foto-vegroting biedt uitkomst. We kijken ook hier onze ogen uit. Wat zou de Buddha hier zelf van hebben gezegd? Was hij niet tenminste een beetje van de eenvoud…?

Dat klopt, zo lezen we een verdieping lager in een klein, maar enorm informatief museum, met een paar geweldige stukken en het levensverhaal van Prins Sidharttha (hij die alles bereikt) in zijn ontwikkeling tot de ultieme verlichting. Het is erg bijzonder en we zijn onder de indruk van de kwaliteit van de stukken. We nemen er de tijd voor en lopen daarna naar buiten. Ondanks dat de tempel airco heeft (ja echt), hebben de liften dat niet en tegen de tijd dat we beneden zijn lopen we weer eens leeg. We kopen een flesje drinken dat we op de trappen aan de zijkant van de tempel opdrinken. 

Daarna zoekt Karin wat en stelt voor op zoek te gaan naar een mannetje dat kruiden verloopt. Misschien leuk om iets mee te nemen? We wandelen naar een soort shopping mall. Op het pleintje ervoor zitten mannetjes een bordspel te spelen, omringd door hordes andere mannetjes die toekijken. De Singapore versie van jeu de boule op Franse pleintjes. We staan een tijdje te kijken en lopen dan het complex in. Tja en dan nu… Het geheel kent drie (open) verdiepingen: een op dit tijdstip bijna verlaten en gesloten warenmarkt, een kleding- en spullenverdieping en een verdieping met eettentjes. Tussen die eettentjes schijnt een eettentje met een michelinster te zitten?! We zoeken ons suf maar  vinden niets. Ook het kruidenmannetje zit er niet (meer): in zijn plaats zit er een kleermaker. Maar er is genoeg anders om ons bezig te houden. Complete Chinese outfits. Een Chinese ‘draak’, bestaande uit twee mannen, die, voorzien van zéér luidruchtige live muziek (nog een aantal mannen), danst. Souvenirs. Honderd-en-één eetstalletjes met nouja, alles, inclusief volledige eenden, ondefinieerbare stukken varken en veel ‘prutjes’. We dwalen tot we opnieuw gesmolten zijn en lopen dan naar buiten.

We dwalen nu door het toeristische deel van Chinatown. Pietsie minder leuk, wat ons betreft, maar gelukkig is er hier en daar een restantje oud te vinden. Zoals een winkeltje waar van alles wordt verkocht, gemaakt van papier, om te verbranden. Aha, hier komen al die offergaven die we zagen in de tempel vandaan. Volledige stapels ‘bankbiljetten’. Papieren kleding. Papieren horloges, iphones, huisraad… De bedoeling is om alles te verbranden, zodat het de voorouders aan niets ontbreekt. “Het bestaan in het hiernamaals kost dus ook geld?”, vraagt Karin. “Jazeker, alles kost geld”, zegt de verkoper en knikt wijs. Hij en zijn vrouw moeten duidelijk een beetje lachen om die rare toeristen, maar we zijn zeer welkom en krijgen heel vriendelijk uitleg.

Daarna willen we eigenlijk. Dat wil zeggen: we willen koffie drinken bij een tentje dat een collega van Karin heeft aangeraden. Een stukje verderop, aan het water. Het is een stukkie lopen, voor onze wat versleten lijven en helaas hebben we niet goed op de tijd gelet. Ze gaan net dicht als we aankomen! He, da’s nou wel erg jammer, want het ziet er heel erg leuk uit. Aangezien het ook begint te regenen nemen we een snel besluit: een paar tenten terug zagen we een Australische expat-tent. Lekker sfeertjes, goeie drankjes en hapjes: zullen we dan maar? In ganzenpas gaan we terug en ploffen op het overdekte terras, net voor het echt losbarst. Een biertjes, gin & tonic en plaat met humus en brood later is het droog, zijn wij ‘bijgevuld’ en bijgekomen en besluiten we dat het een prima borreltent is, maar dat we ergens anders willen eten. Dat doen we uiteindelijk verderop aan het water, bij Bewerkz. Ook duidelijk een expat-tent met, zo blijkt, prima burgers en craftbeer. Tevreden praten we na over de dag en Karin is zeer tevreden om terug te zijn in Singapore!

Uitkijkend over het water zien we allemaal kleine ferry-actige bootjes heen en weer varen. We hebben daarstraks gehoord dat we ook een boottochtje kunnen maken en dat dat om half 9 kan als je de laser/fonteinen/muziek/licht-show bij marina Bay Sands wil zien en horen…. We kijken elkaar en om half 9 zitten we in een bootje. Dat neemt ons mee langs de intrigerende skyline van Singapore. Kijk hier, de neon-kleurige barretjes van Clarke Quay. En daar, de oude Chinese huisjes langs de randen van Chinatown. De bruggen, bijna geen enkele ouder dan 100 jaar. De enorme torenflats in het zakendistrict. En wauw, daar de baai, met het concertgebouw (bijgenaamd ‘de durian’, omdat het er inderdaad veel van weg heeft met de ronde vormen en de stekeltjes), de leeuw (waar Singapore naar is genoemd), het Marina Bay Sands complex, de ‘bloem’… We klikken ons zo goed en zo kwaad als het gaat helemaal suf en genieten van het uitzicht en het lichte briesjes dat door het varen ontstaat.

Om 9 uur liggen we stil voor het Marina Bay Sands complex en kijken we naar een spectaculaire show. Hoewel die in Dubai stijlvoller is, kan er qua spektakel niets dat wij hebben gezien op tegen dit ‘bombardement’ aan indrukken. En we hebben de indruk dat het vanaf de kant nog indrukwekkender is, want wij missen de laserprojecties. Iets voor een volgende keer. Deze avond gaan we zeer tevreden naar ons mandje als we terugkomen in ons hotel.

Singapore – vervolg

Singapore – vervolg

Een dgaje later en een dagje iets-minder-verkouden voor Karin, na een lekker lange nacht tukken. We ontbijten vandaag bij Punch, die vooral chique ontbijtjes serveert. Karin een bord vol vers fruit, Martijn helemaal hip een bord vol ‘bircher muesli’, zeg maar een nacht lang gewelde havervlokken en andere gezonde meuk. Hoe havermout weeer hip werd 😉 Het is erg lekker in ieder geval en de koffie is prima. En daarna nemen we de metro naar Gardens by the Bay. 

Dit enorme complex was vijf jaar geleden nog in aanbouw en Karin was er toen al helemaal van onder de indruk. nu, vijf jaar later, wordt er nog steeds aan sommige onderdelen gebouwd, maar er is genoeg ‘af’ om dit enorme … park tot de top toeristen-bestemming van Singapore te maken. Naast een aantal aangelegde tuinen bestaat het uit twee enorme koepels en een paar enorme ‘bomen’ van zeker 30 meter hoog. Een combinatie tussen kunst en natuur worden ze langzaam overwoekerd door klimplanten. Daarnaast slaan ze licht op dat ze twee keer per avond ‘afgeven’ in een spetterende lichtshow. Die zien we uiteraard niet, maar je kunt ook via een wandelpad (de ‘skywalk’ op een hoogte van een meter over 20 tussen de bomen lopen. En dat willen we straks wel! Maar eerst de eerste koepel. We kiezen voor de Cloud conservatory, een enorme rots, waar een waterval vanaf stort en die helemaal is begroeid met planten, kunstwerken en bloemen, vooral orchideeën. Het geheel is zeker .. meter hoog en met een lift kan je helemaal naar boven. Op de top is een tuin(tje) ingericht met vleesetende planten, sommigen wel 40 cenetimeter groot! … Ehm, pardon? Als we beter kijken zien we dat een deel van de planten van lego is! Het is prachtig gemaakt en geeft een heel vervreemdend effect. 

De rest van de ‘tuin’ is net zo mooi en we nemen de tijd om alles uitgebreid te bekijken en plaatjes te maken. Het is er vergeleken met buiten heerlijk koel. Als we alles hebben gezien drinken we buiten (beng, dag hitte daar ben je weer) een flesje drinken leeg. Daarna wandelen we naar de Skywalk en ook dat is erg gaaf. Het uitzicht is echt fenomenaal en van dichtbij zijn de bomen net zo indrukwekkend. We willen dit toch ook een keer overdag zien, zeggen we tegen elkaar. Misschien niet de laatste keer Singapore als méér dan een tussenstop dus! We klikken en klikken en zijn blij dat get rustig is dus dat we de tijd kunnen nemen. Als het druk is wordt je binnen 15 minuten weer naar beneden gejaagd.

Dan is het dringend tijd voor lunch en via het park, het Marina Bay Sands hotel (met een lobby die meer op een shopping mall lijkt), het Marina Bay Shopping complex (met een waterweg er is, waardoor het meer op een attractie dan een mall lijkt) wandelen we naar Din Tai Fung. Bij een zusterrestaurant in KL hebben er al eerder gegeten deze reis en dat beviel erg goed. Zo goed, dat we nu willen kijken of we bij het zusje met de michelin-ster kunnen eten. Het is inmiddels half 2 dus de lunch spits zou over moeten zijn. En inderdaad, we hoeven maar 5 minuten te wachten tot we een aan een tafeltje zitten midden tussen de gezinnen, zakenmensen, toeristen… Soep dumplings, of Xiao Long Bao, met verschillende vullingen zijn de sterren van de maaltijd, maar we genieten van alle hapjes. Wie had ooit gedacht dat je voor zo’n 25 euro de man, midden in een shopping mall, bezweet en plakkerig, zó lekker zou kunnen eten?! We genieten er van en gaan zeerm zeer tevreden weer naar buiten. Of nouja, de mall in.

We lopen terug naar de Gardens voor de laatste attractie: de flower dome. En de naam zegt het al: in deze koepel vinden we bloemen. Bloemen van over de hele wereld, in allerlei kleuren, maten en soorten. Er tussendoor kunstwerken. Ook dit is een mooie hal en opnieuw maken we veel foto’s. Maar als we alles hebben gezien, is het echt op. Waar kniën en rug zich deze vakantie uitstekend hebben gedragen, hebben we ze nu teveel ‘mishandeld’. Tijd voor een metro terug, een drankje aan het water bij Sque, een enorme berg nacho’s bij Brewerkz en dan gaat in het hotel al snel het licht uit. Morgen laatzzzzzz

Singapore – laatste volle dag

Singapore – laatste volle dag

Nou, we hebben best lang, maar door alle fysieke ongemakken ook wat onrustig geslapen. Hoewel de vakantie voor ons nog niet klaar had hoeven zijn, troosten we onszelf met ons eigen bedje, dat inmiddels toch hard dichterbij komt. Nouja, we moeten eerst nog een nachtje vliegtuig, maar we vliegen zo laat dat we goede hoop hebben op een paar uur slaap. Dat is in de toekomst: eerst hebben we nog een meer dan volledige dag Singapore te gaan. En we willen nog genoeg. Het goede nieuws is bovendien dat Karin inmiddels echt minder verkouden is.

Nog één volle dag doet nog steeds lang geen recht aan deze stad, maar inmiddels hebben we toch besloten dat we weer terug willen komen. Vandaag kiezen we dus waar we zin in hebben en dat is na uitchecken en een uitstekend ontbijt bij Ronin (wentelteefjes!), de Singapore Zoo! We nemen een taxi vannaf het hotel en kopen een kaartje inclusief een onbeperkt aantal tramritjes. Daarmee kunnen we rug en kniën sparen en zelfs wat zien als we alleen rondjes rijden!

Zover komt het niet: er is genoeg te zien. Toegegeven: waar Karin het vijf jaar geleden nog de mooiste dierentuin ter wereld vond, begint de zoo sporen van slijtage te vertonen. De wet van de remmende voorsprong? In ieder geval zijn de hokken voor met name de dieren uit koude gebieden niet briljant. Ooit een ijsbeer groen uit zien slaan van de algen…? De pinguins zitten ook in minihokjes. Dat kan toch echt beter! 

Maar als ze het goed doen, doen ze het ook echt goed. De apen zitten op prachtige eilanden en mogen in sommige gevallen, zoals bij de urang utangs (bijna) los door de de hele zoo dwalen! We komen allerlei beesten tegen zoals de water monitor lizard (inmiddels een oude bekende) die niet in het park gevangen zitten, maar vrijwillig voor het enorme park kiezen. Het nieuwe reptielenhuis is geweldig. Met name de prachtige iguana die groot en goen op de steiger zit is geweldig, al is het duidelijk niet de bedoeling. Een verzorger komt binnen, parkt hem op en parkeert hem zonder pardon in de boom. Eens kijken hoe lang dat goed gaat, zegt hij, ik ben er vast over vijf minuten weer! Ook het rondje meelopen met apen voeren, met close ups van baby-aapjes is geweldig. Al met al brengen we ruim vijf uur in het park door en als we er rond 10 uur vandoor gaan zijn we het er over eens dat het ondanks dat het wat ons betreft niet (meer) de mooiste dierentuin ter wereld is, het wel heel erg de moeite waard was.

En nu hebben we ook nog mazzel met het vervoer. Toevallig komt net de niet-zo-heel-vaak rijdende pendelbus naar het dichtsbijzijnde metrostation er aan en een kwartiertje later zitten we in de metro naar City Hall. Daar drinken we een uitstekende bak koffie in het café dat bij de kathedraal hoort en daarna bekijken we de kathedraal. Europees in aanzicht, maar stiekem goed berekend op de tropen, met een overdekte ‘veranda’ voor koetsen (zodat inzittenden droog en zonder geroosterd te worden door de zon, konden uitstappen), met grote open deuren (waar alleen een traliewerk voor zit) en veel wit een lichtblauw. 

We doen een statuscheck; zijn er nog ‘bonuspunten’ genoeg in alle ledematen om een rondje te wandelen? Jazeker en daarmaa wandelen we een stukje van de Milennium Walk, met een standbeeld van Sir Raffles, de Jubilee Bridge (ter ere van 50 jaar onafhankelijk Singapore), de waterspuwende leeuw (die met wat mikken zijn water precies in Martijn z’n mond spuwt), glinsterende grote ballen waarin je leuk wordt weerspiegelt (ook als het regent, ontdekken we) en uitzicht op de randen China. Als we in de buurt zijn van Clark Quay gaat het harder regenen en we vinden nog net voor de echter onweersbui losbarst een plekje bij Sque. Het is maar goed dat we droog zitten: het lijkt wel alsof iemand de douche heeft open gezet en het bliksemt en dondert recht boven onze hoofden. We proosten op onze timing en deze stad waar je zelfs met z’n knallende onweersbui met plezier in je t-shirt buiten zit. 

Voor het eten heeft Martijn een verrassing: er blijkt op de hoek van Chinatow, ook al in een mall, een ander zusje van Din te zitten. We hoeven nog geen drie minuten te wachten en hadden geen beter keuze kunnen doen voor onze laatste maaltijd in Singapore. Soep sumplings, rijst met ei en garnalen, gewokte spinazie met knoflook, ‘bun’s’ (gestoomde broodjes) met chili-krab en sesampasta, een oosterse salade, jasmijnthee… We eten onze vingers er weer eens bij op en dik en dik tevreden gaan we weg. Buiten staat inmiddels een rij van ongelogen meer dan 30 mensen.

En nu is Singapore dan toch echt bijna op. In het hotel mogen we, heel erg fijn, nog even douchen, op de verdieping van het zwembad. Omdat dat dicht is door het slechte weer, is het uitgestorven en kunnen we in alle rust even douchen en schone kleren aandoen. He, dat is toch wel heel erg lekker! Daarna reorganiseren we onze tassen, drinken nog een drankje en nemen een taxi naar de luchthaven. Na een bezoekje aan de cactustuin en de waterlelietuin (allebei buiten) wachten we met een kopje koffie bij de gate…

Van Singapore naar huis

Van Singapore naar huis

Onze vlucht zit stampvol, maar de veiligheidscontrole bij de gate verloopt soepel en iedereen houdt zich ook nog redelijk aan alle verzoeken om alleen in te stappen als jouw ‘zone’ wordt omgeroepen. Het is half 2 ‘s nachts (‘s ochtends?) als we vertrekken. We krijgen nog een klein snackje, wat drinken, een oogmasker en een tandenborstel plus een mini-tube tandpasta voor onderweg en dan worden de lichten uitgedaan.

Wij  blijven nog even wakker en kijken nog zoveel mogelijk film(s) voor we het zo rond vier / vijf uur echt opgeven en ook onze luikjes dichtvallen. Ongeveer vijf / zes uur laten gaan ze weer open en dat is, zeker voor Martijn, bijna een record! Ok, dan moeten we nog steeds heel veel uur vliegen, maar die gaan voorbij met meer films, lezen, kletsen, ontbijten…

Een kwartier voor de geplande aankomsttijd staan we aan de gate en brrrr, wat is het hier KOUD! Gelukkig gaat alles heel snel en hebben we bovendien redelijk snel onze bagage: als we door de gate komen staat Harro met voor ons allebei ene bak koffie op ons te wachten! Dat is nog eens service zeg! Hij rijdt ons soepel door een grijs/wit en bevroren landschap naar huis. Daar heeft Eveline ervoor gezorgd dat de kachel aan staat: ook al zo fijn!

We gooien onze spullen weer. Dag huis, we zijn er weer. Maar wat zullen we de komende tijd nog veel denken aan die warme, mooie landen zo ver weg, met het heerlijke eten, het mooie groen en de enorm vriendelijke mensen!