Dag 17 – Terug naar Nederland

Dag 17 – Terug naar Nederland

De wekker gaat op tijd, maar niet belachelijk vroeg en omdat we
gisteren zo netjes hebben gepakt, hebben we in no-time al onze spullen
te pakken en ingepakt. We stappen in de auto en dan is de eerste stap
de lastigste: Harro heeft een Decathlon gezien en wil daar nog even
naar binnen. Maar ja, die kan je niet op je TomTom invoeren, dus hoe
komen we daar. Uiteindelijk komen we op een ‘centre commercial’ waar we
goedkoop tanken, maar geen Decathlon zien. Helaas, dan maar direct de
geplande route langs de kust. En natuurlijk zien we na 1 kilometer op
die route een ander ‘centre commercial’ met Decathlon.

Harro brengt tevreden een half uurtje in de enorme winkel door, waarna
we onze tocht vervolgen. De kust wordt de ‘opaal-kust’ genoemd door het
eindeloze blauw-groen spel van wind, water en licht tussen Frankrijk en
Engeland. We hebben geluk vandaag, hoewel het weer niet bijzonder goed
is, is het wel helder en we kunnen Engeland zonder problemen zien
liggen.
De kust is prachtig en we rijden een heel relaxte kustroute door
allerlei mini-dorpjes. We drinken koffie in een barretje dat duidelijk
het centrum van deze wereldstad is. De plaatselijke dorpsgek zit aan de
bar, wat oude mannetjes in de hoek en reclameposters aan de muur voor
de jaarlijkse bingo. Het gevoel van Belgische kustplaatsen buiten het
seizoen dringt zich op: mooi om te stoppen, heerlijk rustig, maar je
wilt wel verder na die kop koffie!

We stoppen nog op een kiezelstrandje naast Kaap Gris Nez (Gijze Neus:
de kaap zalf is afgesloten omdat ze aan de parkeerplaats werken) en
bellen naar Nederland. Tico, de moeder van Karin, is jarig en we hebben
afgesproken daar vanavond heen te aan. Na wat last minute instructies
over hoe we moeten rijden stappen we weer in de auto en scheuren in een
keer door naar Belgie.
Daar is het weer beroerd: het regent behoorlijk en hoewel aan de kust
de zon er nog even bij komt, wordt het slechter naarmate we verder
rijden. Als het vervolgens ook niet lukt om een open ‘fietkot’ te
vinden in een van de dorpjes langs de snelweg (we zien er 3 maar ze
zijn allemaal dicht!) besluiten we dat Belgie vandaag maar stom is.
Geen plaats waar we willen zijn en we zetten de sokken erin. Via de
snelweg rijden we naar de tunnel onder de Westerschelde… en zowaar
aan de andere kant het zonnetje weer in!

De wereld ziet er een stuk vriendelijker uit en in no time zijn we bij
‘De Piet’. Op deze plek aan het Veerse Meer komen veel mensen om
watersporten te beoefenen. Wij willen op het eerste eilandje ernaast
zijn, waar de organisatoren van het jeugdzeilen van jachthaven
Colijnsplaat het jeugdweekend vieren, ter afsluiting van de cursus
jeugdzeilen 2008. Daar ligt ook De Nickel tussen: het zeilschip van
Karin’s ouders. En daar willen we heen. Na een telefoontje wordt dat
geregeld: we worden opgehaald door Jon, zijn dochter en zijn neef, met
de ….. Binnen een paar minuten staan we met onze zooi op het eiland,
waar we worden opgewacht door de hele familie. De zeilwedstrijdjes zijn
in volle gang en we worden links en rechts voorbij gerend door
‘indianen’, helemaal in het thema van het weekend. De totempaal op het
eiland hangt vol met zelfgemaakte tekeningen en hier en daar oefent
iemand met een lasso en een pijl en boog.
Nadat we iedereen hebben verzekerd van het feit dat we aardige
bleekneuzen zijn, ploffen we neer voor een hapje en een drankje en
overhandigen twee meegenomen flessen Franse wijn. Na de borrel is het
tijd voor de barbecue. Op een centrale bbq roostert iedereen zijn eigen
meegebrachte stukken vlees en vis. De families eten en drinken in
groepjes met onderlinge uitwisseling van de lekkere happen en dranken.
De sfeer is ontspannen, maar de kinderen zijn wat zenuwachtig. Het is
traditie dat Kees, de vader van Karin, na het eten ‘verdwijnt’ en de
kinderen hem proberen te vinden. Een paar meiden lopen nu al als
hondjes achter hem aan, om hem in het oog te houden.

Het wordt langzaam donker en in de bbq-ton wordt een vuur gemaakt.
Iedereen schuift aan met een borrel en de totempaal wordt omver gehaald
en aan het vuur gevoerd. Het wordt langzaam donker en ineens doet
iemand op een boot een stukje verderop een schijnwerper aan. De
kinderen zijn – ongepland – afgeleid en Kees grijpt zijn kans. Hij rent
er vandoor en is binnen een halve minuut uit het zicht. Twee minuten
later heeft een van de meiden door dat het niet klopt en na veel
geschreeuw wordt de achtervolging ingezet. De meiden en de jongens
zetten in twee aparte groepen de achtervolging in, waarbij de meiden
zich zonder angst de bossen instorten. De jongens, erg jong allemaal,
blijven lang staan ‘teuten’ maar gaan er uiteindelijk achteraan. Er
ontstaat een heksenketel van zeker een uur, waarbij Kees tussendoor
vrolijk even het kamp in en uit wandelt. Uiteindelijk ontsteekt hij
achter het groepje meiden dat als laatste het bos weer uitkomt een
handstakellicht (fel brandend noodsignaal) waardoor iedereen zich een
hoedje schrikt en Kees is ‘gevonden’.

Na deze toestand moeten de kids nodig naar bed en uiteindelijk blijft
een groepje volwassenen rond het kampvuur over dat bijna snikkend van
het lachen zit na te genieten. Na nog een borrel of twee is het ook
voor ons allemaal tukjestijd. Er rommelt een enorm onweer, dus we zijn
blij dat we ons (illegale) tentje op hebben gezet onder het opgespannen
zeil. Misschien hoeven we dan morgen geen kletsnatte tent in te pakken.
Midden in de nacht worden we inderdaad wakker van een enorme bui: het
waait, regent en onweert dat het een lieve lust is. We stellen tevreden
vast dat de tent staat als een huis en draaien ons nog maar eens om.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.