dag 13: Dawson

dag 13: Dawson

Na de wat late gok- en dranksessie van gisteren is het eerst maar even tijd om uit te slapen. Rond een uurtje of 10 is het dan toch tijd om op te staan en met enige tegenzin kruipen we onze tent uit. Veel van onze groepsgenoten die het gisteren wat vroeger hebben gemaakt zijn al bezig met een stadswandeling, die wij hopen die middag nog te kunnen doen.
Het plaatselijke information center is behoorlijk actief en bieden tal van activiteiten. Dawson is een van de centra van de goldrush in het noorden en kent daardoor een korte maar redelijk heftige geschiedenis. Hierdoor zijn er ook tal van zaken in de omgeving te bezichtigen en dat zijn we dan ook van plan.
Rond half elf lopen we met z’n tweeën de stad in, op zoek naar een bakkie koffie. Om 12 uur hebben we afgesproken voor het visitor’s center om Dredge Nr 4 te gaan bezichtigen. Na de eerste gold rush eind 19e eeuw, waarbij door de miners individueel werd gegraven naar goud kwamen ook de grote corporaties naar de regio om alles op te graven wat de heren vergeten waren. Goud graven in deze regio was niet eenvoudig: Na een eerste laag aarde volgde een laag van minimaal 8 meter permafrost: Vast gevroren grind, waar bijna niet doorheen te komen was. Daaronder bevonden zich de oude rivierbeddingen waar het goud te vinden was. De eerste miners maakten gebruik van mijngangen onder de permafrost en waren met name op zoek naar goud in de vorm van nuggets (=goudklompen). Over het algemeen werd aangenomen dat in de eerste jaren vrijwel iedere vierkante meter van de rivierbeddingen is doorzocht naar het waardevolle materiaal. Toch waren de grote corporaties van mening dat er meer goud te vinden zou moeten zijn en daarvoor brachten zij grote graafmachines, genaamd ‘dredges’ naar de regio. Een van deze dredges is bewaard gebleven en nu te bezichtigen.
Kris rijd ons naar de dredge in de bus, en op de weg er heen zien we duidelijk de sporen van deze machines: Overal liggen grote hopen grint en werkelijk iedere vierkante meter is omgeploegd. Doordat de bovenlaag tijdens het dredgen is verwijderd en er alleen maar grint over is gebleven is het gebied na bijna 100 jaar nog steeds niet begroeid. Na een kwartiertje rijden zien we dan het monster opduiken: Een enorm houten gevaarte van dik 20 meter hoog.
We kopen een kaartje en gaan met een gid naar binnen, die ons allerlei dingen uitlegt over de geschiedenis en werking van de dredge. Hoewel het apparaat van buiten al imposant is, is het van binnen pas echt indrukwekkend: Enorme tandwielen en motoren drijven de graafbakken, de centrifuges en de loopbanden aan. Op deze manier werden door de 4 bemanningsleden enorme hoeveelheden grond gefilterd om er de kleinste goudstof uit te halen. (Buiten de 4 bemanningsleden waren er wel nog 120 mensen nodig om de bevroren aarde voor de dredge te ontdooien…)  Alles is oud, roestig maar fantastisch mooi. De gids verteld ons dat het apparaat in 1904 in elkaar is gezet, waarbij de grote delen via boten duizenden kilomers over de zee en de Yukon zijn vervoerd vanuit Seattle. Kosten van het apparaat waren toendertijds 50.000 dollar, een enorm bedrag voor die tijd, maar wel een bedrag wat door het apparaat in het eerste seizoen is terugverdiend. Uiteindelijk is het apparaat tot 1960 in dienst geweest en heeft naar huidige waarde omgerekend een bedrag van rond de 1.6 miljard dollar aan goud opgeleverd!
Na deze interessante rondleiding en nog een film over de dredge is het tijd om ons eigen geluk te beproeven: We rijden door naar claim nr. 6, de enige publieke claim waar het vrij is om met goudpannen naar goud te zoeken. Het feit dat dit de enige publieke claim is, toont al weer aan dat er in de directe omgeving nog steeds driftig naar goud wordt gezocht. We graaien snel een hoop aarde in onze goudpannen en gaan aan het werk in de naastgelegen beek. Al snel hebben de slag van het ‘pannen’ te pakken en gaan we driftig op zoek naar onze eigen nuggets. Na een klein half uurtje zijn wij het al weer zat: genoeg glimmende onzin in de pannen maar niets wat ook maar in de verste verte op goud lijkt. Zwaar teleurgesteld dat we hier niet ons fortuin hebben gemaakt pakken we onze spullen weer in en gaan we terug naar Dawson.
Op het allerlaatste moment lukt het ons nog om aan te sluiten bij de stadswandeling: Een in originele 19e eeuwse kleding gestoken dame loodst ons door de stad en vertelt ons allerlei verhalen over het leven in de stad tijdens de gold rush. Dawson groeide rond 1896 van 3 inwoners naar zo’n 30.000 inwoners en dat ging niet zonder slag of stoot. Van de 30.000 inwoners zijn er tegenwoordig trouwens nog zo’n 3000 over. De stad brandde tot 3 keer toe af, overal waren tentenkampen, bijbehorende epidemieën, hoerenketen, kroegen en winkels. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven en tijdens de rondleiding te bezichtigen. We bekijken een oude kroeg, een oude  bank en ook het oude postkantoor. Hoewel de gebouwen ‘slechts’ 100 jaar oud zijn en de geschiedenis van het hele stadje niet veel verder gaat dan dat is het meer dan interessant en de tocht geeft ons een goed idee over hoe hard en ruig het leven toen was.
Na de wandeling gaan we terug naar de camping om te eten. Een van onze groepsgenoten heeft onze maaltijd weten aan te vullen met een aantal zelf gevangen visjes, die al snel op de bbq liggen. Die avond drinken we een drankje met een stel maffe Canadezen die op huwelijksreis zijn in de regio en duiken rond een uur of 11 onze bedjes in.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.