28-08 La Mauricie

28-08 La Mauricie

Piep, piep… Piep, piep… Het duurt even voor we door hebben dat die dringende piepjes voor ons bedoeld zijn. 6 uur is toch geen vakantie-opstaan-tijd?! Als we onszelf nog eens aan de potentiële moose (eland) herinneren, wordt de animo al wat groter. Helaas komt er vervolgens van de geplande snelle douche niets terecht: we sjorren ons een ongeluk aan de douchekraan, maar er in geen beweging in te krijgen. Uiteindelijk ‘poedelen’ we aan de wastafel en zitten we om half 7 aan het ontbijt. Dat is iets minder ‘deluxe’ dan ze hadden aangekondigd. Dat komt vooral doordat er veel ‘prefab’ is; de keuze is prima en het smaakt eigenlijk heel behoorlijk.

Voor 7 uur zitten we in de auto en uiteindelijk zijn we na een half uurtje rijden bij de ingang van La Mauricie. Dit Nationale Park bestaat inmiddels 35 jaar en omvat het land waar vroeger hout werd gekapt. Dit gebeurde vooral tussen 1840 en 1950 toen bijna 50% van de oorspronkelijke hoeveelheid hout werd gekapt! Tegenwoordig worden flora en fauna in het park beschermd. Het gebied is vooral bijzonder door de enorme hoeveelheid meren (ruim 120), die achterbleven na de laatste ijstijd.
We kopen een toegangskaart van ongeveer 8 dollar p.p., die rechtstreeks ten goede komt aan het beheer van het park en de pogingen om het landschap in de oorspronkelijke pre-houtkap staat terug te brengen. We zijn zo ongeveer de eerste bezoekers en de man achter de balie neemt uitgebreid de tijd om op de kaart aan te wijzen waar mooie uitzichtspunten zijn en welke paden goed te belopen zijn (ook voor mensen met nare knieën).

Door het hele park loopt een parkway; 63 kilometer lang met om de paar kilometer een afslag naar een picknickplaats, strandje (aan de oevers van sommige meren zijn echte zandstrandjes), wandelpad of uitzichtspunt. De eerste twee stops zijn uitzichtspunten die ons een mooie blik op de rivier Saint-Maurice geven. Daarna stappen we uit bij een prachtig ‘spiegelmeer’ waar we prachtige plaatjes maken van de in het water weerspiegelde stenen, bomen en takken. Net voorbij de parkeerplaats lopen we een soort houten vlonders op, die ons een nog beter uitzicht geven.
Karin is net over het eerste stukje heen als ze een soort gesnuif en gegrom hoort. Ze schrikt zich rot, maar Martijn heeft niets gehoord. Als ze even later een auto hoort, overtuigt ze zichzelf ervan dat dat het geluid geweest moet zijn. We drentelen wat heen en weer en net als bij Karin de adrenaline is gezakt doet Martijn een paar stappen achteruit en zegt dat hij een soort gesnuif hoort… Nu staan we echt niet rustig meer. We lopen met een boog en al pratend (om aan te kondigen dat we er aan komen) over een ander vlonder terug naar de auto. We zien uiteindelijk niets, maar we zijn er niet minder van geschrokken. Als we er later over napraten komen we tot de conclusie dat het waarschijnlijk een bever oid is geweest, maar aangezien er hier ook zwarte beren voorkomen, nemen we liever geen risico’s!

Bij Lac-du-Fou lopen we in ongeveer 15 minuten naar een uitzichtspunt aan de rand van het meer. Daar staat een hutje en een telescoop, om eventuele beesten te kunnen bekijken. Helaas: geen beest te bekennen. Uiteindelijk zien we in de 20 min dat we blijven zitten een paartje common-loon (parelduikers), een grote reiger en een aantal enorme libellen. Niet echt de ‘vangst’  waar we op hoopten en we vinden dat het sowieso maar stil is. Nauwelijks vogels en al helemaal geen andere interessante beesten.
Bij Lac Etienne halen we een blikje uit een automaat en lopen daarna de ‘loop-trail’. We doen ongeveer een uur over het rondje en onderweg zien we behalve een paar prachtige uitzichten, bewijs van bevers (aangevreten bomen) en veel chipmunks (mini-eekhoorntjes), vooral heel veel paddestoelen. Wit, geel, bruin, rood en oranje; van miniscuul (nauwelijks een centimeter doorsnee) tot enorm (zeker 20 centimeter doorsnee), van aangevreten en stuk, tot puntgaaf en zeer fotogeniek. We kronkelen ons in allerlei bochten om mooie plaatjes te maken en genieten bovendien van de absolute stilte en de rest van de mooie natuur. Maar opnieuw: geen beesten.

Na even bijkomen rijden we uiteindelijk nog naar 3 uitzichtspunten en wandelen we nog 2 keer een stukje, maar de beestenvangst blijft minimaal. Om half 2, 6 uur nadat we het park in zijn gekomen, rijden we er weer uit. We vinden allebei dat het een mooi park is, maar we hopen de komende twee weken op meer beesten!
Terug in Shawinigan blijkt dat onze kraan, na een seintje vanochtend, het weer doet. We pakken een relaxte douche en lezen daarna nog een half uurtje. Uitgerust en opgefrist stappen we daarna in de auto naar Trois-Rivieres.

Trois-Rivières is na Québec de oudste stad van de provincie Québec. De plaats werd op 4 juli 1634 gesticht als tweede stad van de kolonie Nieuw-Frankrijk. Oorspronkelijk was Trois-Rivières bedoeld als handelspost voor bont. In 1760 had het plaatsje echter nog maar 586 inwoners. In de negentiende eeuw zette de groei in; hout werd het belangrijkste exportproduct, en vanaf 1930 was Trois-Rivières de belangrijkste producent van krantenpapier ter wereld. In 1908 werd de stad in de as gelegd door een brand, die maar een paar gebouwen spaarde. Het huidige stadje is erg leuk: aan een centrale straat zijn allerlei kroegjes en eettentjes en een blokje verderop zijn allerlei charmante oude huizen (nouja, begin 20ste eeuw dus) en een kerk te zien.
We parkeren de auto aan het water en onszelf op een terrasje om eerst het vocht aan te vullen. Het is inmiddels erg warm geworden en behoorlijk vochtig. Een frisje gaat er dus wel in. Als we bijgekomen zijn besteden we een uurtje aan het verkennen van de stad, om vervolgens rond kwart voor 6 neer te strijken bij Le Grill. De naam zegt het al: een grillrestaurant, waar we geholpen worden door charmante serveerster Mary. We denken vroeg te zijn, maar op het terras is al geen plaats mee en al in het eerste uur van de twee uur dat we er doorbrengen loopt ook de rest van het restaurant vol.

Uiteindelijk kiezen we voor een uiensoepje, gegrild vleesch (in een surf-en-turf variant voor Karin: met enorme garnalen) en een salade. Het eten is geweldig! We eten er bijna onze vingers bij op en uiteindelijk blijft er van de enorme hoeveelheid voer weinig over. Na een kopje koffie rollen we naar de auto (als we niet uitkijken wordt dat letterlijk aan het einde van de vakantie) en rijden we op ons gemakje naar huis. Trouwe SopSop wijst de weg en na een half uur zijn we terug op de hotelkamer waar we de site bijwerken en plannen maken voor morgen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.