3-09 Perce en Jan van Genten
Vandaag beginnen we lui. We kunnen maar moeilijk uit bed komen,
ondanks de vele uren slaap, en douchen daarna uitgebreid (haar wassen,
scheren etc.). Vervolgens moeten we rustig ontbijten en al met als is
het half 10 voor we klaar voor vertrek zijn. Maar: niet voor we toch
nog een walvistripje hebben geregeld! We waren het eigenlijk niet meer
van plan, maar we hebben gisteren meerdere verhalen gehoord van mensen
die erg veel soorten hebben gezien. De kriebels zijn daarmee in volle
hevigheid teruggekomen. Het is bovendien niet duur en wanneer zijn we
nu in de gelegenheid om zoveel van deze prachtige beesten te bekijken!
Afijn: rechtvaardigingen genoeg, dus morgen staat er om half 10 – voor
we echt vertrekken uit dit gebied – een extra zodiactrip op het
programma.
Nu rijden we in een uurtje naar Percé, het bekendste plaatsje van
Gaspé. Percé heeft twee bijzondere bezienswaardigheden die we vanaf de
weg al zien liggen. De eerste is de Roche Percé en dat blijkt tot onze
verbazing één van de bekendste toeristische attracties van heel Canada!
Deze rots is inderdaad groot en het gat erin is bijzonder (het tweede
gat is verdwenen toen de rots erboven in 1815 instortte), maar zo enorm
bijzonder is het wat ons betreft ook weer niet. De tweede attractie is
wat ons betreft veel unieker: een Jan van Genten kolonie op Ile
Bonaventure, het tweede eiland dat we kunnen zien liggen.
Daar moeten we dringend heen, dus in het dorp kopen we meteen een
kaartje voor één van de bootjes die er heen vaart. Daarna rennen we nog
even de supermarkt binnen waar we een lunch inslaan. Als we op de kade
aankomen zouden we nog een kwartier de tijd moeten hebben, maar we
worden bijna in onze kladden een boot opgetrokken. Hij vaart ook direct
weg, dus blijkbaar vergiste de verkoper zich in de tijd. Afijn, we zijn
aan boord en weten een plekje aan de reling te vinden. Als eerste varen
we langs de rots-met-gat. Ook van dichtbij vinden we het ding best
aardig en zeker indrukwekkend, maar we snappen het ooh en aah geroep
toch iets minder. Daarna varen we naar het tweede eiland en hier zijn
wij al gauw ooh en aah aan het roepen.
Vlak bij het eiland
zien we de eerste grijze zeehonden al op de rotsen liggen zonnen. We
hebben er inmiddels al heel wat gezien, maar we blijven het geweldig
leuke beesten vinden. En bij Ile Bonaventure barst het ervan. Ze
zwemmen, we zonnen, ze liggen te niksen: kortom, ze gedragen zich
keurig op z’n zeehonds. De vrouwtjes kunnen tot 300 kilo wegen en de
mannetjes wel tot 400 kilo dus het zijn behoorlijke joekels. Ze zijn
ook niet allemaal grijs: we zien ook gevlekte en verder alle kleuren
van heel donkergrijs tot heel lichtgrijs.
Na de eerste zeehonden
wordt onze aandacht al snel getrokken door de sterren van dit eiland:
de Jan van Genten. En het zijn er nogal wat… In elke rotsspleet, op
elke rots, in de lucht, op het water: overal ziet het wit van de
vogels… en van hun poep! Dat kunnen we ruiken ook: het is een
behoorlijk doordringende lucht die deze ongeveer 130.000 Jan van Genten
produceren! De veertjes vliegen door de lucht en creëren een wit
laagje op het water en de herrie is oorverdovend. We fotograferen ons
suf en veel te snel naar ons zin zijn we deze enorme kolonie alweer
voorbij. Gelukkig kunnen we, als we het eiland rond gevaren zijn, van
de boot af en het eiland op.
We worden welkom geheten in dit
nationale park door een dame die speciaal voor de Engelstalige gasten
een praatje apart voor ons houdt (ons Frans gaat inmiddels heel
redelijk, maar dit is wel wat veel informatie). Daarna kopen we voor een
paar dollar een kaartje en mogen we verder lopen. We maken een plasstop
en beginnen met de lunch, die we heerlijk in het zonnetje (het is nog
steeds en alweer schitterend weer), met uitzicht op de Roche Perce,
opeten. Daarna is het wandeltijd. We kiezen het kortste pad van de drie
en dat blijkt, na een eerste forse klim, een goede optie. In 45 minuten
lopen we naar de andere kant van het eiland. Bezweet en wel komen we
aan de rand van het bos aan. En we weten ineens waarom we zoveel herrie
hoorden de afgelopen minuten… Het zicht in ongelooflijk: we zien
zover het oog (en de rots) rijkt, Jan van Genten. Van alle leeftijden
en zo dichtbij dat we ze – zonder overdrijven – bijna aan kunnen raken.
Het lawaai is overweldigend en we danken de weergoden dat de wind de
goede kant op staat, zodat de stank meevalt.
We vallen volledig
stil en pakken er eerst een flesje drinken bij om even bij te komen.
Daarna is vooral Martijn niet meer te houden. De twee uur erna fotograferen we ons suf: jonge en oude vogels, opstijgende, vliegende
en landende vogels en baltsende en vrijende vogels. We kijken onze ogen
uit naar deze prachtige vogels, waarvan de meeste een lichte gele kop
hebben en heel helderblauwe, doordringende ogen. We kunnen vanuit
verschillende uitkijkhokjes tot op een halve meter afstand van de
vogels komen en hoewel ze ons duidelijk wel zien en in de gaten houden,
trekken ze zich ook nauwelijks iets van ons aan. Het is geweldig en we
genieten – mede door het prachtige weer en ondanks de enorme
hoeveelheid vliegjes – van dit mooie en bijzondere fenomeen.
Na
twee uur is het tijd om terug te gaan. We willen de boot van 4 uur
terug hebben en moeten nog 45 minuten terug lopen. Terug bij de boot
bekijken we nog het tot museum omgetoverde huis van een rijke visser uit
de 19e eeuw. Daarna halen we een frisje en praten we op de steiger in
afwachting van de boot een beetje na. Martijn spot nog een valkje en een
aantal aalscholvers en verder barst het van de meeuwen. Om 5 over 4
komt de boot aan en varen we terug naar Perce. Daar kopen we wat
kaarten, die we schrijven onder het genot van een kopje echte sterke
koffie. We winkelen nog even (Martijn trakteert zichzelf en Karin op
een mooie ‘soft shell’, een soort kruising tussen een windstopper en
een fleece) en we controleren of we ontvangst hebben. Dat valt ook hier
tegen: sinds we op het schiereiland Gaspesie zijn hebben we al geen
ontvangst meer en dat is zelfs in dit toch behoorlijk toeristische
plaatsje niet beter! Het zal nog wel duren tot in Quebec voor we weer
berichtjes kunnen ontvangen of versturen.
Uiteindelijk is het
tijd voor een hapje. We hebben ons oog laten vallen op Maison du
Pecheur waar ze naar verluidt (de naam zegt het al) heerlijk
visgerechten serveren. We voelen ons aanvankelijk wat underdressed,
maar dat blijkt – ondanks het chique karakter van het restaurant –
nergens voor nodig. De helft van de gasten draagt net als wij vrije
tijdskleding en de bediening is duidelijk niet anders gewend. Het
restaurant heeft de afgelopen jaren een aantal prijzen gewonnen en uit
de maaltijd blijkt waarom. We eten de lekkerste vismaaltijd in jaren!
Martijn eet gerookte zalm (twee soorten) en daarna gebakken schol en
Karin begint met verse zalmtartaar en eet daarna kreeft. Die is zo vers
dat als ze bestelt de serveerster zegt dat hij net 5 minuten geleden is
binnengebracht! Het is geweldig lekker: we vallen tijdens de maaltijd
helemaal stil en laten elkaar hapjes proeven om maar vooral te delen
hoe lekker het is. Het eten is bovendien bijzonder goed te betalen.
Niet dat het heel goedkoop is, maar laten we zeggen dat goede kreeft in
Nederland minstens 2 x zo duur is!
Na deze heerlijkheden nemen we nog een kopje koffie en delen we een gebakje en daarna kunnen we geen pap meer zeggen.
We rijden in het stikkedonker (en dan bedoelen we hier ook
stikkedonker) terug naar het hostel waar we – met een wijntje erbij –
de plaatselijke Internetcomputer gebruiken om de site een beetje bij te
werken. Daarna is het hoog tijd voor een tukje. Morgen uitchecken en opnieuw walvissen… hopen we!