02 april – meer Angkor

02 april – meer Angkor

 

Ja, het is echt vroeg, maar na een nacht goeie slaap vinden we het niet eens zo heel moeilijk om op te staan als de wekker gaat. We zijn de eersten aan het ontbijt en het personeel haast zich om de laatste dingen klaar te zetten. We eten en drinken wat en stipt om half 7 staat onze chauffeur voor ons klaar. Hij blijkt een heel vriendelijke man, zonder al teveel (Engelse) woorden, maar met een grote glimlach. Hij brengt ons in het minibusje van het hotel direct naar Banteay Srei. Onderweg wijst hij andere tempels aan en wijst op dingen langs de weg, zoals suikerriet en ‘palmvruchten’. De route is leuk: over een goede weg langs allemaal kleine huisjes, veldjes en mensen die druk aan het werk zijn. We zien zo nog wat van het lokale leven en dat betekent – net als in Vietnam – dat we ogen tekort komen.

Na drie kwartier zijn we bij de tempel en ook daar zijn we (bijna) de eersten. Banteay Srei is een kleine tempel waarover wat discussie bestaat als het om het bouwjaar gaat. Sommigen denken eind 10e eeuw (door tekst die op een stele gevonden is) en anderen zeggen 13e en 14e eeuw (door diezelfde tekst, die zou verwijzen naar een oudere tempel op dezelfde locatie). Hoe dan ook: deze tempel is beroemd door de kleur van de stenen (rozig in plaats van gelig of bruin) en door het prachtige relief op de muren. Een deel van het ‘voorhof’ is ingestort, maar binnen de muren van de tempel staan de bibliotheken nog bijna helemaal overeind, net als de belangrijkste tempelgebouwtjes. En hoewel we de kleur niet heel bijzonder vinden: de versiering is inderdaad prachtig. Helemaal alleen nemen we bijna anderhalf uur de tijd om de tempel en een stukje van de velden er om heen te bekijken. Als we doorweekt beginnen te raken (warm, nee heet, ook op dit tijdstip al) en er zo’n beetje klaar mee zijn, komen er andere mensen, in groepen tegelijk. Tevreden gaan we terug naar de auto; fijn dit mooie licht en de rust.

Onze chauffeur vraagt waar hij heen mag rijden en als we een liter water hebben weggewerkt kiezen we voor Banteay Samre. Deze tenpel ligt vrij afgelegen en is niet zo beroemd als de vorige, dus we hopen op een beperkt bezoekersaantal. Dat lukt: hoewel er wel wat stellen en kleine groepjes met gidsen zijn, zijn we de enige ‘losse’ bezoekers en als de groepjes het veld ruimen, hebben we zeker 15 minuten de tempel helemaal voor ons alleen. We genieten (met meer water en een koekjes, in de schaduw) van de stilte en de sfeer in deze ook weer prachtige ruine. We moeten heel wat afklauteren, de gebouwen zijn schitterend en door trappetjes met elkaar verbonden. Die zijn soms onverwacht diep, omdat er vroeger op een aantal plaatsen water stond en er waarschijnlijk een houten bruggetje was, dat de eeuwen niet heeft overleefd. Ook hier zijn vrij veel versieringen bewaard gebleven, al zijn ze niet zo mooi als in de vorige tempel. We fotograferen ons, net als bij de vorige tempels (en als de hele vakantie) helemaal suf.

Na een laatste rondje en een toiletbezoekje (alle toiletten in het archeologisch park zijn verrassend goed: schoon, met papier, stromend water en licht!) vertellen we de chauffeur dat we nog een stop willen maken, bij Pre Rup. Daar kwamen we op de heenweg langs en het zag er behoorlijk indrukwekkend uit. Dat blijkt het ook te zijn: indrukwekkend en heet. De torens geven ineens weer een heel ander beeld van de architectuur en doen – met de steile trappen – een beetje denken aan Mexicaanse tempels. Karin ziet er van af, van die enorme lading treden in de brandende zon, maar Martijn klimt helemaal naar boven en ziet de omringende jungle en heeeeel in de verte Angkor Wat!

Beneden gekomen is het op: het is half 12, we zijn al uren bezig en met het heetst van de dag voor de deur vinden we het genoeg. We drinken nog maar eens een liter water en vertellen de chauffeur dat we graag naar restaurant Butterfly Garden in Siem Reap willen. Opnieuw een goed-doel restaurant, maar bovendien eentje met een vlindertuin er aan vast! De chauffeur brengt ons er zonder problemen heen en heeft wat ons betreft zijn fooi dik verdiend.

De vlindertuin en het restaurant zijn warm, maar goed. Er is veel schaduw, er zijn fans en hoewel de vlinders zich met deze temperaturen wat minder laten zien, zien we toch genoeg mooie exemplaren om de naam ‘vlindertuin’ terecht te vinden. De sapjes en broodjes van het restaurant zijn heerlijk en gaan er goed in na een ochtend klauteren. We komen helemaal bij, al blijft de temperatuur wat aan de hoge kant… Terug in het hotel liggen we dan ook binnen 5 minuten in het water. Lekker!

Na een paar uur poedelen, lezen en doezelen langs de waterkant zijn we weer bijgekomen en besluiten we dat het toch wel leuk is om nog wat extra wensen van ons lijstje te kunnen strepen. Je bent hier tenslotte niet elke dag en we willen twee van de tempels van gisteren nog eens bekijken. Maar nu op ons gemak, zonder gids en met beter licht. Daarom zitten we om 4 uur in een TukTuk die ons eerst meeneemt naar de Bayon, de tempel met de vele gezichten. Daar is het druk, maar het licht is inderdaad prachtig en we nemen heerlijk de tijd voor een fotosessie. We kopen ook nog een souvenirtje: een jongen die zit te tekenen maakt zulke mooie pentekeningen dat we zijn carriere financieel wel willen sponsoren. De tekening die hij net heeft afgemaakt nemen we voor een paar dollar mee, compleet met palmrieten beschermhoesje! Als we wegrijden moeten we erg lachen om de ongeveer 100 monniken in hun erg herkenbare knaloranje kleding die als kleurige vlinders worden losgelaten op de tempel: een mooi gezicht, deze bijzondere toeristen!

Na de Bayon brengt de TukTuk ons naar Angkor Wat. Gisteren waren we wat gefrustreerd door de drukte, de hitte en het slechte licht, dus we gaan voor de herkansing. En dat blijkt een gouden greep. Allerlei mensen haasten zich namelijk weg van Angkor Wat, omdat je voor de zonsondergang eigenlijk bij de Phnom Bakeng moet zijn. Die arme heuvel wordt tegenwoordig bijna onder de voet gelopen door de honderden, soms duizenden (!) toeristen die er ‘de’ foto’s komen nemen. Wij slaan even over, dank u. De ‘moeder aller tempels’ lijkt ons ook wel een mooie plek. En dat is het ook. Het wordt steeds rustiger in het uur dat we er zijn; het licht straalt op de prachtige reliefs op de muren en binnendoor en buitenom ontdekken we prachtige extra hoekjes en gaten van deze reusachtige tempel. Uiteindelijk lopen we letterlijk als een van de laatsten de tempel uit. Heerlijk!

Bekaf worden we door onze TukTuk-chauffeur bij het hotel afgeleverd, waar we wat spullen achterlaten en ophalen, voordat we in de stad verrassend lekker Mexicaans gaan eten. Het is nog steeds snikheet (zo’n 35 graden, om half 9 ‘s avonds!) en als we klaar zijn laten we ons door een TukTuk-chauffeur voor een dollar naar ons hotel brengen. Slaaaaaaapen!

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.