Bahia Drake (Corcovado NP)

Bahia Drake (Corcovado NP)

Dat was een prut-nacht, dus het is niet erg dat we er al om kwart over 5 uit moeten. Het kost ook geen moeite. We schieten de kleren aan, gooien wat water in ons gezicht, nemen de gisteravond al ingepakte tas mee en om half 6 zitten we aan het ontbijt. We mogen kiezen: eieren (voor Martijn) of… ja 2 american pancakes. Karin gaat voor de bijl (“we moeten straks erg ver lopen”) en met een lekker sapje erbij en een kop koffie / thee worden we weer mens. De kleine groene papegaaitjes vliegen over naar hun dag-boom en we horen ook een ara overkomen. De tuin zit vol met kleine fluiters en piepers.

Om 6 uur vaart het bootje voor. Gids Antonio heet ons welkom en zegt dat het ongeveer een uur varen is naar Corcovado, het op één na grootste park van Costa Rica. Het is gesticht in 1975: de mensen die er woonden kregen nieuw land en werden uitgekocht, het mijnen werd een halt toegeroepen en de akkers en weidegronden werden teruggegeven aan de natuur. Nu, 40 jaar later, ziet het park er geweldig uit en is het volgens National Geographic ‘one of the most divers ecosystems in the world’. Als iedereen is ingeladen geeft de captain gas en vliegen we over het water, in een zonnetje dat net boven de bomen uitkomt. De kust is geweldig mooi. Er verdampt vocht waardoor er een klein beetje mist hangt, de zon zet alles in een gouden licht en de oceaan is vlak. Foto’s maken gaat nergens over, maar wie boeit dat: we vliegen door één van de mooiste landschappen (of zeeschappen?) die we ooit hebben gezien.

Na een uur komen we aan bij het strand in de buurt van Sirena, één van de ranger stations en volgens de experts één van de beste plekken om beesten te spotten in het park. We waden door het water het strand op, drogen onze voeten af, trekken sokken en stevige wandelsokken aan, doen een plas achter een boom en we zijn er klaar voor. Onze groep bestaat uit een erg Amerikaans stel (“oh my goood, sooo cute!”), twee zwitserse dames die de hele dag hun mond niet houden maar gelukkig langzaam lopen zodat we ze voor kunnen blijven en geen last hebben van hun gekwek), een oost-europees stel en ondergetekenden. Gids Antonio vertelt wat over het park en start daarna met een deel van de Sendario Rio Claro. Al na vijf bomen stopt hij, gaat op zijn hurken naast een boom zitten, vraagt om aandacht en zegt dan hard “hèllo!” tegen de voet van de boom… Ongeveer 100 rupsen bewegen tegelijk in het ritme van zijn stem. Het is zo’n vreemd gezicht dat iedereen tegelijk begint te lachen en te praten. Wauw, wat een gaaf gezicht: de rupsen zoeken elkaar op voor bescherming en reageren als ze zo dichtbij elkaar zijn als één organisme. Iedereen wil het even uitproberen: “HOW are YOU doing?”, bounce – bounce -. Hilarisch.

Daarna begint het betere werk: we spotten de black throated trogon (zwartkeeltrogon), de snowy egret (amerikaanse kleine zilverreiger), de white ibis (witte ibis), veel turkey vultures (roodkopgieren), het mannetje en het vrouwtje van de enorme black curassow (de zwarte hokko), de yellow-crowned night heron (geelkruinkwak), de crested guan (een kuifsjakohoen… dus) een black cheeked woodpecker (ded zwartwang specht), heel erg veel heremietkreeftjes aan de oever van de rivier (zo veel dat de hele oever lijkt te gaan bewegen als je een tijdje stil staat), een eekhoorntje, prachtige kleine orchideetjes… Antonio heeft er een goed oog voor, brengt de vogels dichterbij met zijn kijker en maakt met veel plezier door de kijker foto’s met onze telefoons en kleine camera’s. En dat is wel fijn, want veel vogels zitten ver weg en zijn prachtig!

Rond kwart over 9 zijn we terug bij het strand. We drinken snel even wat, het Amerikaanse stel krijgt een boterham (‘yeah we sort of forgot to have breakfast, you know?’) en dan gaan we weer door. Als we net weer op weg zijn vliegt er een blue morpho of morpho menelaus over; een prachtige vlinder van wel 15 centimeter spanwijdte en een schitterende blauwe kleur. Het lijkt wel een vliegend sieraard: heel erg mooi! En verder gaan we weer. Het begint steeds warmer te worden, maar we zijn dolblij met de omstandigheden. Het kan hier vreselijk regenen, ook in het ‘droge’ seizoen, zoals nu, maar het is duidelijk al even droog. De paden zijn wat stoffig, maar alleen op een paar plekken een beetje modderig. Dat maakt het lopen en het spotten van beesten echt een feestje! En dat zweet dat wassen we wel weer van ons af!

Rond 10 uur komen we bij Sirena Rangers station, dat een een strook kortgeknipt gras ligt. Een startbaan voor de kleine vliegtuigjes die hierheen (en -vandaan) vliegen. Bezweet en moe lopen we naar het rangers station. We krijgen 15 minuten van Antonio: er is nog zoveel te zien! We gaan snel even plassen (de enige plek waar toiletten zijn) en gaan dan even zitten. Het hele gebouw is open. Op verhoogde houten vlonders onder het dak staan allerlei tentjes: hier slapen toeristen en onderzoekers die nog dichter bij de natuur willen zijn. Er is ‘niks’, maar oh wat kan niks toch mooi zijn… Als we wat zijn opgedroogd en nog maar eens een flesje water hebben leeg gedronken (we zijn blij dat we voldoende mee hebben genomen: behalve één flesje vanochtend en één flesje bij de lunch was het anders een dorstige bedoening geworden) maant Antonio ons overeind. Hop, schoenen weer aan (om de boel schoon te houden mag je in het rangers station alleen op je schokken of blote voeten lopen) en vamanos!

En ok, om het ‘goed’ te maken steekt hij de landingsbaan over, loopt het bos in een zegt na vijf minuten: “jullie wilden toch een luiaaard zien?”. En verhip: boven in een boom, rechtop op een tak, zit een luiaard! Aanvankelijk doet hij vooral een kokosnoot na, maar uiteindelijk draait ie zijn kop om en krijgen we vooral door de kijker een prachtig gezicht van dit vreemde maar leuke beest. Wat geweldig. Kan Antinio ons dan ook nog even een Tapir bezorgen. Hij lacht maar eens en we lopen weer terug. We gaan eerst een stukje over de landingsbaan en ver weg in een boom zien we een aantal brulapen. Ze zijn al snel uit beeld en wij gaan het bos weer in. Uiteindelijk stopt Antonio, vraagt een momentje geduld en zegt dan dat we om de beurt per twee met hem mee mogen. Oh en of we zachtjes willen doen: slapende Tapirs houden er niet van om wakker gemaakt te worden…! Als wij aan de beurt zijn valt onze mond open: jee, wat een beest. We kunnen tot op een paar meter naderen en dan is een beest van twee meter lang, één meter hoog en een kilo of 300 behoorlijk groot! Erg gaaf: onze twee grootste wensen zijn hiermee vervuld.

En dan krijgen we zelfs nog twee cadeautjes. De eerste is een troep doodshoofdaapjes. De kleinste van de vier apensoorten in Costa Rica en heel erg schattig. Vooral de kleintjes zijn enorm lief, net als het slapende aapje dat volledig uitgeteld op een tak in slaap valt, recht boven onze hoofden! We blijven lekker lang staan kijken. Het laatste cadeautje krijgen we als we bijna terug zijn op het strand. Het vriendinnetje van de gids is mee (het is zaterdag: ze zal vrij zijn vandaag) en hoewel hij haar het grootste deel van de ochtend professioneel heeft ‘genegeerd’ lopen ze het laatste stuk hand in hand zachtjes te praten. We lopen achter hem aan. Op het strand vraagt Karin zich af waar Martijn blijft… en blijft… en… oh daar is hij. Hij kijkt wat vragend en zegt: hebben we haast? Eh nee, hoezo? Nou, ik vraag me af waarom we die Tapir voorbij lopen! Er blijkt op de grens van het strand, nog net in de schaduw, nóg een Tapir te liggen. We halen de gids erbij die complimenten uitdeelt; goed gespot! We kunnen opnieuw van dichtbij plaatjes maken en gaan pas weg als er een tweede groepje arriveert om te kijken.

En dan is het op. We eten een snel klaargezette en erg smakelijke lunch in de schaduw op het strand en om 1 uur is het water weer hoog genog opgekomen om de doorg gevallen bootjes vlot te krijgen. We stappen aan boord en nog helemaal vol indrukken varen we terug naar het hotel. Als we daar aankomen en er wordt ons gevraagd hoe het was kunnen we alleen maar stralen. We zijn moe, bezweet, stoffig, maar oh mensen dit was bijzonder!

Nu willen we nog maar één ding en jawel, 20 minuten later liggen we in de plomp. Daarna drogen we op, rennen zeker 1,5 minuut p.p. onder onze nog harder stinkende douche door (als dit zo door gaat willen we niet meer) en gaan dan lekker in de tuin zitten met een biertje. We kijken ern luisteren naar de vogels (“kijk, daar vliegt een toekan! … en is dat geen caracara?”) terwijl het langzaam donker wordt. Het eten is smakelijk. Alsof we bij lokale mensen thuis eten kunnen we ons voorstellen en aangezien het geheel gerund wordt door een familie, is dat ook wel een beetje zo. Na het eten nemen we nog een kopje thee en dan gaan we naar boven. Waar we beneden lekker waren afgekoel tot een normale temperatuur, is het in ons hokje heet. We laten de ventilator aan tot we gaan slapen, dan gaat ie uit. He, stilte en die hitte nemen we voor lief. Weltrusten!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.