Nagasaki (dag 2)

Nagasaki (dag 2)

Na het inmiddels gebruikelijke ontbijtje van Starbucks koffie en verse broodjes (we hebben geen behoefte aan wennen aan rijst ‘s ochtends) gaan we met onze in het hotel gehaalde tram-dagpas op stap. Nagasaki wordt bediend door een aantal tramlijnen, waarbij elke lijn bestaat uit meerdere enkele trammetjes, die zich al rammelend voortbewegen door de straten van de stad. We nemen lijn 1. Het is heerlijk rustig en het blijkt een prima manier van het bekijken van de stad. De bestuurder heeft een microfoontje voor zijn mond(kapje) waarmee hij om de haverklap dingen meldt (we denken dingen als ‘pas op, we vertrekken’ en ‘om de volgende bocht ligt de halte’). Hij bestuurt de tram nog heel ouderwets door een hendel te bewegen. Hoewel we ook hypermoderne karretjes hebben gezien, heeft lijn 1 die niet zo te zien.

Bij de juiste halte (er staan nummers en zelfs namen in ons alfabet op de borden van de haltes en onze dagpas is een verkapte tramlijnenkaart) werken we onszelf de tram uit en wandelen een klein stukje naar boven naar het museum. Het is nog (relatief) vroeg en zo te zien een keer echt rustig. Best fijn bij deze indrukwekkende plek. Het museum is net open en als één van de eersten gaan we naar binnen. Wat onmiddellijk opvalt is dat het museum moderner is dan in Hiroshima en ook wat meer ingaat op het hoe en waarom van de bom (wat ging er aan vooraf). Ook dit museum is aangrijpend. Het eerste item is een verwrongen koekoeksklok, die stilstaat op 2 minuten over 11, het tijdstip waarop op 9 augustus de atoombom op Nagasaki viel (3 dagen na de bom in Hiroshima). De hightech uitleg over de feiten (wat gebeurde er precies en wat betekende dat) is erg goed (en op een andere manier indrukwekkend). De replica van de bom is naar (wat is dat ding groot!) en de vele voorwerpen en foto’s veroorzaken afschuw, medelijden en kippenvel. Karin leest met tranen in haar ogen de verslagen van mensen die hun familie kwijt zijn en / of moeten begraven. 

Het is prachtig weer als we weer buiten komen, net als dat in Hiroshima was, wat een vervreemdend effect heeft. We knipperen tegen de zon en lopen langs allerlei kleine en grotere monumentjes (ook hier met duizenden slingers van gekleurde kraanvogels) naar het epicentrum: de plek waar de bom 600 meter boven de grond afging. Het is een mooi, sober monument, met grote concentrische circkels die doen denken aan de circkels van verwoesting van de bom. We maken foto’s, met de kersenbloesem op de voorgrond en een stukje muur van de kathedraal op de achtergrond. Langs het water lopen we door naar het vredespark. Daar is een fontein, staan enorme beelden (deels geschenken van andere landen, zoals de DDR en Rusland) en staat ook een vredesbel. Deze kan je niet luiden, maar we geven ‘m in gedachten een zet.

In de brandende zon (we hebben het zowaar echt warm) en stil van alle indrukken wandelen we naar de tramhalte. Daar blijkt dat we niet de enigen zijn. Er rijdt net een trammetje weg dat echt STAMPvol zit. Binnen drie minuten komt er nog één en daar passen we maar net in. We werken ons langzaam tussen de haltes door naar voren en als we er uit gaan (bij de Deshima kade) staan we keurig vooraan. De chauff wappert ons de tram uit, ondertussen mummelend (‘bedankt en nu mijn tram uit, ik moet verder’… of misschien denken we dat alleen maar). We drinken om te beginnen wat: een koffie (Harro) en een heerlijk koele mangosap (Karin). Daarna vraagt Karin of Harro zin heeft in Italiaans. Een grote grijns: ja natuurlijk. Iets verderop blijkt een uitstekende Italiaan te zitten. Er zijn drie keuzes voor de lunch: kip, pizza met iets of pasta met iets. De pasta blijkt met krab en is heerlijk, ontdekt Harro. De pizza is superdun, vegetarisch, is heerlijk en heeft drie stukken voor Harro, ontdekt Karin. Frisje erbij en tevreden vertrekken we weer naar buiten. Tijd om ons voormalig grondgebied terug te winnen! Na een kleine, maar teleurstelende ronde door een warenhuis (dat hebben we veel beter gezien) vertrekken we naar Dejima.

Dit kunstmatige, waaiervormige eilandje werd ooit gebouwd voor de Portugerzn. Maar toen die uit Japan werden verbannen, was het tussen 1641 en 1859 een Nederlandse handelspost en het enige contact tussen de westerse wereld en het afgesloten Japan. Het eilandje werd na die tijd voor iedereen toegankelijk en Nederland vestigde er zijn consulaat. Met de ontwikkeling van Nagasaki tot een moderne haven werd Dejima door de landaanwinning van 1904 opgenomen in de stad. Dejima werd in 1911 benoemd tot cultureel erfgoed door Japan en vanaf 1922 vonden restauranties plaats. Het eilandje werd in 2006 weer opengesteld voor het publiek en nu, in 2016, worden er nog steeds restauranties uitgevoerd, maar is het voormalige eiland een geweldig openlucht museum. Het uiteindelijke doel is om van het voormalige eiland weer een eiland te maken. Aan één kant is al water terug gebracht en in 2017 is de brug naar de oorspronkelijke toegangspoort naar verwachting klaar. 

Voor ons allebei, maar vooral voor Karin staat Dejima al jaren op een verlanglijstje en het stelt niet teleur. De gebouwen zijn prachtig gerestaureerd (en in veel gevallen gereconstrueerd) en elk gebouw is interessant ingericht. Er zijn kamers nigericht zoals ze er rond 1840 uitgezien moeten hebben. Er zijn opslagplaatsen van bijvoorbeeld suiker nagemaakt. De tuin (met de boom die toen nog kroonprins Willem Allexander plantte) is hersteld. Er is een gebouw met voorwerpen die in de grond zijn gevonden. Er zijn (licht komische) filmpjes (in het Nederlands, met Duitse ondertiteling) over de mensen die er woonden. En er zijn informatieborden, onder andere over Leiden! Een man in Japanse kleding van lang geleden en begint een praatje. Als hij hoort dat we uit Nederland en dan nog wel uit Leiden komen, neemt hij ons mee naar buiten. Kijk hier en hij wijst op de plek waar de Nederlandse vlag eeuwen heeft gewapperd. Sterker: toen Nederland onder Frans bewind was (van Napoleon), was Dejima het enige stukje Nederland ter wereld, waar de Nederlandse vlag nog wapperde! 

We bekijken elk hoekje en vragen ons tegelijk af hoe het was om hier niet af te kunnen. het is maar een halve hectare groot! Nu was het wel zo dat veel mannen (de enige vrouwen op het eiland waren de Japanse courtisanes) er maar een half jaar waren, tijdens het handelsseizoen. Maar andere mannen zaten er jaren en zeker in de beginjaren was de jaarlijkse tocht naar het hof in Edo (Tokyo) de enige keer dat de Nederlanders van het eiland afkwamen.

Als we zijn uitgekeken zijn we een beetje op. We halen wat drinken en een chippie bij een 7-11 (een winkel die echt alles heeft, inclusief pinautomaten die onze passen wel accepteren) en gaan naar het hotel. Daar gaat Karin typen en Harro… doet de was! Jawel: er staan verschillende keurige wasmachines, die in 120 minuten zowel wassen als drogen. Harro propt twee machines vol (alleen Karin’s shirts wil ze liever niet op de grote hoop hebben) en beveiligt de machine met een pincode. Twee uur laten hebben we schone en droge was die alleen nog even opgebouwen hoeft te worden. Tadaaaaa!

‘s Avonds besluiten we gewoon nóg een keer dumplings te gaan eten. We worden onmiddellijk herkend door de eigenaresse die een praatje komt maken en ons wijst op onze buren. het blijken Duitsers, waar we de rest van de maaltijd gezellig mee aan de praat raken. Daarna wandelen we nog een rondje door de stad. Het is duidelijk zaterdagavond en we zijn voor het eerst een beetje meer op ons hoede dan de afgelopen weken. Er zijn veel dronken mensen op straat en als we het zat zijn gaan we naar het hotel. Daar drinken we nog een drankje en duiken dan op tijd ons mandje in. Morgen vroeg op: we gaan naar Kyoto!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.