Vis

Vis

We hebben ons voorgenomen om het meeste te halen uit onze enige volledige dag Vis (dat had bij nadere beschouwing misschien wel een dagje langer mogen zijn) en we zitten op tijd aan een ontbijtje op ons balkon. we zijn wat gefrustreerd: er was stralende zon beloofd en het is behoorlijk bewolkt. En dat terwijl we eigenlijk naar de Blue Cave willen, een grot die op z’n mooist is als de zon stralend schijnt. Nouja, niets aan te doen en we besluiten toch maar naar Komiza te rijden, aan de westkant van het eiland, om te kijken of er een bootje gaat.

Onderweg zien we hoe groen het eiland is. Dat is hard werken geweest: het is alleen zo groen omdat generaties bewoners van het eiland van de stenen richels hebben gemaakt en die hebben beplant met wijnstruiken, naaldbomen, een olijfboom hier en daar… Zo spoelt de grond niet weg. De vruchtbare grond en het feit dat de dauw zorgt voor voldoende vocht doen de rest. Het is een indrukwekkend gezicht nu we er eens over nadenken: het betekent dat bijna elk deel van het eiland door mensen is gevormd! De bergen waren er al natuurlijk en maken dat we over 10 kilometer hier al snel 20 minuten doen.

Als we de auto hebben geparkeerd in Komiza (betalen bij terugkomst wuift de man ons weg en de auto staat keurig in de schaduw) wandelen we naar het piepkleine haventje. Dit stadje is minstens net zo schattig als K… ons plaatsje, maar alles lijkt een slag kleiner. Ook het haventje, waar we allerlei bootjes vinden die van alles aanbieden. en zowaar; er ‘dreigt’zon. Veel zon! tevreden boeken we een overtochtje naar de Blue cave bij een man met een soort speed-zodiac waar een man of 12 op kan en na een snelle plaspauze en een kopje coffee-to-go, vertrekken we.

Het is heerlijk op het water en wat Karin betreft is het tochtje daarmee al geslaagd. We varen in ongeveer een kwartiertje naar de overkant en zijn daar nogal onder de indruk van de enorme hoeveelheid mensen op de kade. Onze gids wijst: daar een kaartje kopen en als je nummertje op het bord verschijnt mag je in één van de kleine bootjes mee. We kopen een kaartje. Nummer 443 en 444. Er staat nu nummer 211 tot 222 op het bord… We moeten er een beetje om lachen: het is goed dat onze tour vanmiddag pas om 3 uur is!

Uiteindelijk blijkt het best mee te vallen. Er blijkt een hele stroom kleine bootjes af en aan te varen en de grot is om de hoek. we vragen ons af of het nu zo de moeite waard is, maar vooruit, we gaan in wachtmodus. en jawel, ‘al’ na drie kwartier zijn we aan de beurt. We voegen ons met nog meer mensen dan de  overige bootjes in een klein bootje. Wat is dit?! Ah, we gaan eerst drie mensen afzetten bij een groter schip. Daar staat een gids sorry te roepen. Blijkbaar zijn ze vergeten. Onze jonge captain grijnst. Ach ja, toeristen… Maar dan is het toch zover. De Blauwe Grot! Die heet zo omdat er alleen licht binnenkomt via het water. Vlak onder de waterlijn is een natuurlijke opening. Als het zonnig is (check, inmiddels helemaal stralend blauw!) en vooral tussen 11 en 12 (check, door al het wchten is het 10 over 11 als we de grot binnenvaren) weerkaatst het water via het witte zand op de bodem de grot in. De opening waar de bootjes door binnenkomen is met dynamiet open geblazen, maar heel bescheiden gehouden. We moeten allemaal diep bukken om binnen te komen.

Eerst lijkt het niet veel, maar als we de hoek om varen houdt klinkt er een collectieve zucht: wauw! We varen weliswaar bootje aan bootje, maar doordat elk bootje zijn motor uit zet en iedereen diep onder de indruk is, is het heel stil binnen en het licht is stralend donkerblauw.Karin doet haar best om plaatjes te maken en we kijken onze ogen uit. Geweldig, dit is toch wel heel mooi! Het duurt alleen niet lang genoeg, maar dat is niet anders, met al die toeristen. En onze captain zegt dat het al veel rustiger is dan midden in de zomer. Brrrr, dat willen we dan helemaal niet weten! Tevreden nemen we ons bootje terug naar Komiza. Tijd voor een plan voor de rest van de dag!

a enig overleg kopen we wat versgebakken lekkernijen bij de Pekarna (bakker) op de hoek. Burek, een soort pastei met (in dit geval) kaas (vaak is het vlees) en een ander broodje, ook met kaas. Flesje drinken erbij en op de rand van de haven, in de schaduw van een palmboom, smikkelen we alles op. Benen over de rand, bungelend boven het heldere water en de vele visjes, die vechten om de kruimels en met uitzicht op het oude, kleine haventje van Komiza.

As we uitgegeten zijn pakken we de auto (40 kuna, zeg maar 5,50 euro armer, maar het is een lekker koele auto doordat hij de hele tijd in de schaduw heeft gestaan) en ‘scheuren’ we naar de oostelijke punt. Nouja, scheuren… Met alle kronkelende bergweggetjes doe je daar even over, maar goed. Het is geen straf om tussen de wijnranken en door de miniscule dorpjes (gehuchtjes is een beter woord) te rijden. Het strand van Stoncica is ons doel. We moeten en zullen nog even zwemmen vandaag en dit kleine strand in het noordoosten is redelijk rustig, heeft zand in plaats van stenen èn heeft voldoende schaduw. Geen overbodige luxe: van de wolken van vanochtend is geen spoortje meer over. Het is strakblauw en heet. 

Zo ook op het strand. Het is een paar minuten lopen en als we er aankomen hebben we nog een uur om te zwemmen voor we terug moeten naar ons appartement om nog even te kunnen douchen voor onze tunnel-toer van vanmiddag. We laten er dan ook geen gras over groeien, wurmen ons handig achter een omhoog gehouden handdoek in onze zwemkleding en ‘rennen’ het water in… tot aan onze enkels. Sodeju, wat is dat fris! We moeten enorm lachen om onszelf: we hebben het zo warm, dat onze lijven de heerlijke Adriatische zee hebben omgedoopt tot noordelijke ijszee. We hebben instant kippenvel, maar zo makkelijk laten we onze lijven natuurlijk niet winnen. En als we er eenmaal door zijn is het heerlijk! Het water is enorm helder en er zwemmen allerlei visjes om ons heen die absoluut niet bang zijn en die we ook zonder duikbril en snorkel uitstekend kunnen zien. Eén neemt er zelfs een mini-hapje uit Martijn. Oi, afblijven, dit is geen Vis-buffet!… of zijn we er eindelijk achter waarom het eiland Vis heet?!

Als we helemaal zijn bijgekomen en we ècht terug moeten wurmen we ons weer in onze kleding (dat gaat ‘natuurlijk’ net even wat minder eenvoudig, maar de aanhouder wint) en gaan terug. We hebben 25 minuten om allebei te douchen, zwemkleding uit te spoelen en uit te hangen, een tas te pakken met de benodigde zooi (water, extra zonnenbrandcrème, petje, fototoestel…) en keurig op tijd beginnen we aan de wandeling naar het nieuwe(re) deel van Vis, Luka. Het is een heel charmante route, grotendeels langs het water en als we op weg naar Luka óók nog even kunnen reserveren bij een restaurant voor vanavond, zijn we dik tevreden. Precies om 3 voor 3 staan we op de stoep bij Navigator en 2 minuten later rijdt onze gids voor, in een dikke Landrover Defender 110. Hij schudt onze handen, maar een naam horen we niet, ondanks dat wij ons wel voorstellen. We dopen hem Gids. Gids vertelt dat hij ons mee gaat nemen naar de tunnel die we gisteren zagen, een ‘war-tunnel’, een nucleaire beschermtunnel en naar het op één na hoogste punt van het eiland. We hebben een privé toer: we hebben geen anderen kunnen vinden. Niet erg toch? Nee, zeker niet!

Gids, zo blijkt al snel als we wegrijden, vertelt onderweg 100-uit over het eiland en zijn eigen ervaringen. Hij was 17 toen het Joegoslavische leger in 1992 vertrok en tot dat moment wist hij niet beter dan dat er troepen door de straten marcheerden, ongeveer de helft van het eiland ontoegankelijk was voor normale bewoners en het volkomen onduidelijk was wat het leger deed op al die geheime plekken. Toen het leger vertrok waren ze al twee jaar bezig met spullen en troepen verschepen. Op een dag toeterden alle militaire schepen in de haven tegelijk. De bewoners schrokken zich ongelukkig; was het een aanval? Had de oorlog Vis bereikt? Maar nee, ineens was het leger weg. “Een onbeschrijfelijk gevoel”, zegt Gids, “om ineens op al die plekken te komen die mijn hele leven ontoegankelijk waren geweest. Het was eng: we waren bang voor achtergebleven wachters (die eerst schoten en dan pas vragen stelden) en voor mijnen. Niet ten onrechte: nog in 2011 werd een Nederlandse wandelaar die één stad van een gebaand pad deed, opgeblazen door een achtergebleven mijn. Het eiland zal misschien wel nooit meer helemaal veilig zijn. Maar het was ook geweldig. Een jongensdroom. Ineens konden we op allerlei plekken komen die geheim waren. Tot de dag van vandaag zijn er geen (openbare) tekeningen van. De voornamelijk Servische militairen namen ze mee en Servië wil niks afgeven. Dus soms is het gokken wat iets was. Er is veel vergaan en nog meer gestolen, voornamelijk door eilandbewoners, die al het beruikbare materiaal hebben meegenomen en hergebruiken. Maar het is bijzonder om in ieder geval een stukje van de 20 kilometer tunnels te gaan ontdekken. Gaan jullie mee?”

Nou dat laten we ons natuurlijk geen twee keer zeggen!

En wat een tocht… We zien als eerste de tunnel voor onderzeeërs en andere schepen. Foutje, zegt Gids, ze hebben hem niet hoog en diep genoeg gemaakt. Door het tij zouden grote onderzeeërs op de bodem komen te liggen en grote schepen hun masten / antennes tegen het dak kapotstoten. Dus er kon alleen klein spul in, terwijl de tunnel op zich enorm is, zien ook wij als we er in en daarna er weer uit klauteren. Gids wijst ook op allerlei sporen die er op wijzen dat de Joegoslaven tot het laatste hebben gebouwd. Zo is er een trap die (nog?) nergens heen gaat en zijn er kleine zijtunnels die duidelijk nog niet afgemaakt zijn. We worden jaloers bekeken door mensen in een propvol bootje dat naar binnen vaart en weer naar buiten. we zijn net op tijd weer weg, voor de volgende tour arriveert met wel 10 mensen.

De volgende tunnel is een oorlogstunnel. Er werd niet in gewoond en daar was de tunnel ook niet geschikt voor: de tunnel leidde naar ruimtes die uitkeken over zee en waar enorme wapens schepen of vliegtuigen uit het water / de lucht konden schieten. We zien communicatieruimtes; de sporen van de vele kabels op de muren zijn nog te zien. Eén ruimte ligt nog vol met restjes van verbrande documenten. In een andere ruimte lagen waarschijnlijk wapens: de haakjes van de rekken zitten nog in de muren. Het is een indrukwekkend geheel, vooral omdat we met kleine zaklampjes onze weg vinden door de volkomen verduisterde tunnels.

Na deze stop rijden we met de Landrover over een ENORM terrein, waar de meeste soldaten waren gestationeerd. We zien enorme gebouwen: barakken, keukens, wasserettes, een bibliotheek. Bijna alles is vervallen en / of dichtgespijkerd. Tussen de oude puinhopen zien we ook recente rotzooi. Gids zegt dat er iemand woont die al jaren probeert wijn te maken “maar hij kan er niks van”. Het ziet er troosteloos uit. we rijden snel verder, de bergen in. En het is maar goed dat we de Landrover bij ons hebben, want dit kan je nauwelijks een weg noemen; eerder een paadje bestaand uit stenen en grint! We hebben pas op het allerlaatste moment door dat we ‘er’ zijn. Als we uitstappen zien we rechts van ons een gang de berg in verdwijnen. Een nucleaire beschermtunnel. Het eerste dat opvalt is het enorme temperatuurverschil. Een paar stappen voorbij de struiken die over de ingang hangen is het ineens véél kouder. De tunnel ligt op het diepste punt meer dan 50 meter onder de rotsen en is in feite één langer rechte lijn. We zien restjes van grote deuren, een luchtsluis, ruimte voor generatoren om warme / vieze lucht af te zuigen en schonen lucht naar binnen te blazen, vervallen douches (inclusief restjes spiegel), een voormalige keuken, een oven met restjes van verbrande papieren (geheime documenten?), een restjes van een uniformbroek en -jasje en een heel lange rechte gang met haken waar tientallen bedden aan konden hangen. Gids zit vol verhalen en we vragen hem bovendien de oren van het hoofd.

En als we buiten komen zegt hij: zo, nu nog een uitzichtspunt, een miniscuul kerkje uit de 11e eeuw en een laatste rondje over de rest van het eiland waar we de restjes van een airstrip kunnen zien, veel wijntranken en een prachtig uitzicht over Vis. En hij houdt woord: ook het laatste deel van de toer is geweldig en we vervelen ons geen seconde. Om stipt 7 uur staan we voor het kantoor van Navigator. We bedanken Gids uitgebreid en geven hem een dikke fooi. Nice, beer, grijnst hij, and thanks for really listening. 

Bekaf, maar zeer tevreden wandelen we langs het water, in de ondergaande zon naar ons restaurant. Daar wacht één van de weinige vrije tafels op ons, uitkijkend over het water en de voor anker liggende zeilschepen. We genieten van een uitstekende pizza, een heerlijke lokale (zware, rode) wijn, van het uitzicht en van het napraten oer deze geweldige dag. Eén volle dag op Vis is eigenlijk te kort, maar als je dan één volle dag hebt, is dit wat ons betreft de manier om hem door te brengen!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.