Plitvice Jezera – Rab

Plitvice Jezera – Rab

We worden, ondanks de oordopjes, om 6 uur wakker als de regen keihard tegen de ramen slaat. Zo, dat is een fikse bui. Karin mompelt slaperig iets over arme mensen die vandaag het park bezoeken en daarna vallen we nog even in slaap. Rond 7 uur is het echt op… en is het stralend weer. We denken even dat we ons vergist hebben, maar nee, het is buiten kletsnat, maar prachtig in het ochtendlicht. Wat verbaasd zitten we aan het ontbijt. Ja, zegt onze gastvrouw, dat zijn de bergen.

Na het ontbijt nemen we met pijn in ons hart afscheid. Wat is dit een fijne plek om een keer (terug) te komen! Onze gastvrouw schudt ons de hand. See you next time, zegt ze beslist. En op dit moment zijn we het in ieder geval helemaal met haar eens.

Als we wegrijden zien we in de verte de wolken tegen de bergen plakken. Hmm, of het nu overal zulk mooi weer is…? We gaan het eerst in Smiljan bekijken. Dit piepkleine dorpje is eigenlijk maar door één ding bekend geworden, of eigenlijk door één persoon. Nikola Tesla (Smiljan, 10 juli 1856 – New York, 7 januari 1943) , zoon van Servsiche ouders, is hier geboren! Zijn huis is met de oorlog in de jaren ’90 kapotgeschoten, maar inmiddels herbouwd en omgevormd tot museum. Deze uitvinder, elektrotechnicus en natuurkundige wordt gezien als een van de grootste ingenieurs en uitvinders aller tijden. Hij is vooral bekend als de uitvinder van de wisselstroomgenerator, de wisselstroomelektromotor en van andere belangrijke componenten van het huidige elektriciteitsnet. Daarnaast heeft hij nog ongeveer 80 patenten op zijn naam staan. Het museum is klein, maar erg interessant en geeft een aardig beeld van het leven van deze geniale ‘gek’ die naast zijn uitvindingen vooral bekend is om zijn obsessies en om het feit dat hij op latere leeftijd steeds vreemdere bewegingen ging doen. 

We brengen er bijna een uur door, weten de schooklassen aardig te ontwijken… en als we buitenkomen heeft het geregend. Die bui hebben we ook al aardig ontweken. Tijd om door te rijden naar de kust, om een boot te pakken naar het eiland Rab. In de bergen (tussen Smiljan en de kust) worden we overvallen door de volgende bui. Het gaat flink tekeer maar gelukkig wordt Martijn er niet anders van. We kruipen naar boven en als we de bergen over zijn rijden we het uitzichtspuntje voorbij. De wolken liggen zo’n beetje op de grond dus… en dan, 30 meter lager, rijden we de wolken uit en worden we getrakteerd op een schitterend uitzicht op verschillende kale, gelige eilanden, de schitterend blauwe Adriatische zee, de groene rotshellingen die naar beneden naar het water afdalen. Wauw! We kunnen onderweg naar beneden niet meer stoppen, maar wat een trakttie.

Beneden aangekomen slaan we rechtsaf, tot we bij Stinica komen. Karin kijkt op de klok… ik dènk dat ik voor de vakantie op een website heb gezien dat er om kwart over een boot gaat en het is nu heel, zegt ze. Als we aankomen rijden, holt er net een laatste voetpassagier de boot op die er ligt, die meteen daarna wegvaart. Ok, jammer, blijkbaar hebben we dat niet goed begrepen. Tegelijk is het nog vrij druk, dus Martijn parkeert de auto in één van de rijtjes, terwijl Karin kaartjes haalt. En daar komt een tweede boot! Binnen 10 minuten staan we aan boord en varen we weg, keurig om kwart over. Geen idee wat hier precies gebeurde, maar dit was top! We varen naar de andere kant in de zon, naar het eiland Rab. Een vreemd eiland; aan één kant zijn de rotsen kaal, gelig, grillig en aan de andere kant groen, vol bomen en struiken. Je kunt het onderscheid letterlijk als een strakke lijn over de berghelling zien lopen van boven naar beneden. We landen aan de kale, grillige kant van een baaitje. Er is niets, behalve een weg, een hokje met slagboom en een rij auto’s die staat te wachten tot ze de boot op mogen. Wij slingeren er van af en rijden naar het stadje Rab, herkenbaar aan de vier torens die boven het oude centrum uitsteken. De oude stad ligt op een puntje, om een haven heen en ons hotel (Arbiana) ligt bijna helemaal op het puntje.

We krijgen een warm welkom. De auto kan op de gratis, ommuurde parkeerplaats achter het hotel. Daarvoor moet de auto door een smal gat in de oude stadsmuur, dus Martijn zorgt dat de auto zijn adem inhoudt en wumrt ‘m op een plekkie. Wij mogen even in de prachtige tuin gaan zitten en krijgen een glas wijn als welkomstdrankje. Hij smaakt heerlijk en aangezien we niet echt meer iets willen nemen we ‘m aan, maar hij komt wel aan. Woei, straks eerst maar even wat eten. Na 20 minuten kunnen we inchecken: de kamer is klaar. En hij is prachtig. We hebben gevraagd om uitzicht en we hebben op de 2e verdieping de hoekkamer gekregen zodat we twee balkons hebben en uitzicht op zowel de haven, als de tuin en de punt van de oude stad. Groot bed, persoonlijke welkomstbrief op de kamer… Wat een prachtige plek!

Tijd om wat te gaan lunchen en bij de tweede optie is het raak. Konoba Sanpjer ligt vlakbij en we begrijpen al snel waarom hij zo’n hoge score krijgt. Enorm vriendelijke bediening en uitstekend eten: we delen gepaneerde heek, salade en frietjes en gooien een plons water naar binnen. Zo, nu kunnen we er weer tegenaan. Tijd om wat te gaan dwalen. Het is heerlijk weer en de voorspellingen voor morgen zijn dramatisch (veel regen), dus we verkennen de oude stad. Het voelt een beetje als een ontdekking. Het is duidelijk het einde van het seizoen: het is rustig, terwijl er nog veel open is. En de oude stad is een charmante warboel van oude straatjes en steegjes, stadsmuren, een enorm park, winkeltjes, veel kerkjes… En aan de andere kant van de stad uitzicht op de Adriatische zee, de zon, andere delen van het eiland en andere eilanden. De kerkjes stammen uit de 15e, 14e en zelfs 13e eeuw en zijn gebouwd op resten van nog oudere kerkjes. Veel deuren zitten dicht, maar we spieken naar binnen door de stalen hekken. In één kerkje is een groepje in het wit geklede nonnen aan het zingen. We blijven stil staan luisteren. Op het pleintje om de hoek spelen kinderen met een bal en kijken we uit op een smalle strook beton, waar vanaf mensen aan het zwemmen zijn. We kopen een flesje drinken en gaan op een muurtje zitten, waar we mensen kijken met de zon op ons gezicht en uitzicht op zee en de middag trekt aan ons voorbij.

Eind van de dag eten we nog een keer bij Sanpjer. De serveerster vraagt ons na afloop, als we hebben afgerekend, of ze een borreltje voor ons mag inschenken. Wat verrast zeggen we ja. We proosten op haar en op deze vakantie. Het leven is mooi!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.