Georgetown

Georgetown

Oh dat was echt een prima nacht slaap: heerlijk! Fruitig rennen we de kamer uit. Beng, tegen de hitte aan. Oh ja, dat is elke ochtend weer even wennen. Slapen in deze hitte zonder airco of woeiwaai hebben we nog niet gedaan en gaan we bij voorkeur deze reis niet doen. Hij staat niet heel koud, maar lekker is het wel. En ‘s ochtends dus even wennen. Het is nog vroeg, dus op zich valt het mee: het is kwart voor 8 en alles is nog dicht. Het ontbijt is pas vanaf half 9 dus we doen eerst nog een rondje straat-kunst. Het mooiste is een afbeelding van een echte motor, die tegen een muur staat, waarop een jongetje is geschilderd, als of hij op de motor zit. Echt geweldig en Karin klikt zich suf.

In het hotel staan we na het eenvoudige maar prima ontbijtje even te twijfelen. Hoe zullen we naar de vlindertuin gaan…? De receptioniste ziet ons staan en komt vragen of ze kan helpen. Als ze hoort van onze plannen raadt ze een auto via Uber of Grab aan. Goedkoper dan een taxi en hier een heel gebruikelijke vervoer-optie. We geven toe dat we dat nog nooit gedaan hebben en niet goed weten hoe dat werkt, maar ze is al halverwege de bestelling en zegt na ongeveer 15 seconden: ok er is over 2 minuten een auto, loop maar mee. We lopen naar buiten en daar stopt inderdaad minder dan een minuut later een keurige auto. De airco staat aan en een vriendelijke chauffeur zegt in keurig Engels: “Gordels om alsjeblieft. En is dit de eerste keer dat jullie hier zijn. Zo ja…” Al kwebbelend over de stad en de bezienswaardigheden rijdt hij door het centrum  naar het noorden en vervolgens over een slingerende kustweg door het groen, met uitzicht op de aanlokkelijk uitziende zee. 

Na ongeveer 40 minuten stopt hij voor de deur van de vlindertuin en rekenen we 20 RM, ongeveer 4 euro af… Ok, dat was echt prima. Op de terugweg eens kijken of we iemand kunnen vinden die dat ook voor ons kan regelen en anders nemen we de bus. Voor nu kopen we bij het uitgestorven complex een kaartje, krijgen we een polsbandje om en een kaart in onze handen en worden we naar binnen geloodsd. Er is nog bijna niemand, zo rond half 10 en doordat het bewolkt is buiten, is het warm maar wel uit te houden binnen. Het complex is zo opgebouwd dat als je de route volgt je alles ziet en we duiken om te beginnen een kleine tunnel is voor kikkers en padden(klein, maar ook enorm), schorpioenen en de door Karin vakkundig ontweken (enorme) spinnen. Daarna lopen we langs een waterval en allerlei hagedis-achtigen de vlinderhal in. Onze monden vallen tegelijk open. Het komende uur brengen we door tussen honderden vlinders. We hebben nog nooit zo veel verschillende soorten gezien, van heel kleine citroengele en witte vlinders, via allerlei kleurige exemplaren tot en met een enorme groen-zwarte, die rechte vleugels heeft en meer dan 15 centimeter breed is en enorm grote zwart-gele exemplaren die meer op vogels dan op vlinders lijken. Onderweg komen we in het water koi-karpers en enorme aligator-schildpadden tegen en wandelen we langs een jongen die een wandelende boom, pardon tak op zijn handen heeft. Het is het felgroen gekleurde vrouwtje van de grootste wandelende tak-soort en ze is zeker 25 centimeter. Karin is gefascineerd en krijgt het beest op haar arm als ze haar had uitsteekt. Ze heeft klauwtjes en klimt rustig tegen Karin’s arm omhoog. Wat een gevaarte.

Als we langs het café komen stelt Martijn voor om wat te drinken: we lopen hier inmiddels al bijna anderhalf uur! Goed idee en met een uitstekende koffie en een flesje water komen we lekker bij. Daarna kijken we elkaar aan: eigenlijk zouden we nu naar het expositiedeel door moeten lopen, maarre… zullen we nog een rondje? Jaaa en we beginnen gewoon nog een keer opnieuw. Daarbij brengen we uiteraard de meeste tijd door bij de vlinders en we fotograferen ons gek. Een frusterende bezigheid soms (de hoeveelheid bewogen foto’s en foto’s met alleen een tipje van een net wegvliegende vlinder is behoorlijk), maar we vermaken ons prima.

Na het tweede rondje doen we nog een rondje door de tentoonstellingsdelen van het complex. Niet alles is leuk, maar de uitleg over en levende voorbeelden van de motten, de rupsen, de poppen en een aantal vuurvliegjes is erg leuk. En dan is het wel op. We zijn er al dik 2,5 bijna 3 uur en we zijn wel toen aan lunch. Dat willen we een kilometer of vier verderop doen, bij het Tree Monkey Restaurant bij de Tropical Spice Garden. Als we buiten komen wapperen we aanvankelijk de aanbiedingen voor een auto weg. We nemen de bus wel. Helaas rijdt de lokale bus net weg en als we een schema voor een hop-on-hop-off bus tevoorschijn toveren blijken we nog anderhalf uur te moeten wachten! Dat is niet de bedoeling. Helaas is de chauffeur met auto net met iemand anders vertrokken en in deze hitte (en Karin met een hardnekkige blaar) is het te ver om te lopen. Als we even staan te puzzelen komt de chauffeur van een officiële taxi er aan. Hij kan niet mee, zijn cliënten zijn binnen, maar zal hij een Uber voor ons regelen? Nou graag! Dat mislukt helaas en hij aarzelt. Zal hij ons even naar de grote weg rijden, zeg maar 2 kilometer verderop? Dan kunnen we daar een taxi of bus vangen. Nou graag natuurlijk! Hij kwekt gezellig en zet ons af bij de bushalte. Ondanks dat het duidelijk niet hoeft dringen we een fooitje op. Daarna zwaaien we hem na: wat zijn mensen toch lief hier!

We vinden lopen nog steeds te heet en bovendien bloedlink op de smalle bochtige rotsweg zonder stoepen. Gelukkig gaat er binnen een paar minuten een bus en voor 1,4 RM per persoon (zeg maar 30 eurocent) zet de chauffeur ons keurig voor de deur van Tree Monkey Restaurant af. Dat blijkt een echt uitstekend Thais restaurant en we krijgen een tafel op het platform dat uitkijkt over het groen en de zee. Wat een mooie plek: er fluiten allerlei vogels en we zitten lekker in de schaduw. Nu die apen nog natuurlijk, maar helaas: er rent alleen een eekhoorntje voorbij. We delen er Thaise tapas en een rijst-met-cashewnoten-en-ananas gerecht. Uitstekend dorstlessend sapje erbij en we zijn bijzonder tevreden. Als we op de bus naar Georgetown staan te wachten klimmen de apen alsnog ineens voorbij: verschillende makaken klauteren over de telefoondraden. Eén jat ergens een vrucht en scheurt er vandoor. Hoera, aapjes!

De bus heeft airco, is het grootste deel van de rit leeg en doet er wel even overm maar het is een leuke manier om een klein stukje van het eiland en wat meer van de stad te zien. Uiteindelijk stappen we twee straten van het hotel uit en vijf minuten later zijn we moe maar tevreden in het hotel. We rommelen wat op de kamer en besluiten dan dat we nog wel wat willen zien. We zijn hier maar 2 dagen en we weten nu al dat dat veel te kort is. We kiezen voor het Pinang Peranakan Museum. Dit Baba & Nyonya huis (zie Melakka) is in handen van de vijfde generatie en was ooit van Chung Keng Quee, een zakenman die in de 19e eeuw schat-hemeltje-rijk werd. Zijn huis refecteert dat: het is enorm, de bewekte hardhouten meubels en muurdelen zijn ingelegd met parelmoer en er staan veel kostbare spullen. Niet alleen kleding en porcelein, maar ook één van de eerste radio’s, één van de eerste tv’s etc. Het is iets voor half vier als we  binnen komen en toevallig begint er om vier uur een Engelstalige tour. We sluiten (verplicht) aan en dat blijkt geen straf. Deze gids vertelt weer heel andere dingen over het leven in die tijd en over de families dan degids in Melakka en belooft ons dat we straks terug mogen komen om foto’s te maken. Bovendien neemt hij ons niet alleen mee door het huis, maar ook naar de tempel en het aangesloten juwelenmuseum. Als we de gordels van goud zien zegt Karin dat ze nu weet wat mensen deden die zoveel geld hadden dat ze echt niet meer wisten wat ze er mee moesten. We vinden veel niet mooi, maar de kitcherige, over-the-top kunst is fascinerend en deze glimp in het verleden door erg interessant. Als we na de tour van een uur ook nog tot 5 uur zelf mogen rondneuzen en foto’s mogen maken zijn we helemaal blij. Dit ontbrak nog na onze tour in Melakka! 

Nu is het wel een beetje op en we beginnen met in ganzenpas naar ons hotel want de dreigende wolken en de eerste donderklap kondigen regen aan. Als we in het café zijn barst de bui los en we beginnen maar eens met een rustig drankje. Als het weer droog is wandelen we naar de laatste bestemming van vandaag, restaurant Tek Sen, een Chinese… ja, een soort eet-hal, die stampdruk is en waar toeristen en lokalen dwars door elkaar zitten. We krijgen dankzij een zeer efficiënte dame na heel even wachten een tafel waar we erg lekker chinees eten. Martijn varkesvlees en nasi; Karin gebakken gamba’s en witte rijst. Bier erbij: heerlijk. Als we zitten begint het opnieuw enorm te regenen en hoewel het uiteindelijk minder wordt wandelen we na het eten onder de plu terug naar het hotel. Buiten is het inmiddels droog en barst één of ander Chinees festival los ter ere van het nieuwe jaar. Met vuurwerk natuurlijk, maar we zijn zo moe dat we (met oordopjes) ondanks het geknal zo in slaap zijn.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.