Kristiansund naar Furuhaugli, 12 september 2018

Kristiansund naar Furuhaugli, 12 september 2018

Voorzichtig schuiven we het gordijn aan de kant… Géén enorm cruiseschip en ook (nog) geen regen. So far, so good! Na een opnieuw uitstekend ontbijt (we houden ons echt in: wat een keuze) checken we uit en starten onze route naar het zuidoosten. Het eerste stuk is bekend en we zijn blij dat we het gisteren al hebben gezien. De zon en blauwe lucht
verdwijnen en het begint eerst zachtjes en dan steeds harder te regenen. We rijden in één ruk door via de 70 tot de grens van Molde en pakken daar een tunnel naar het zuiden tot we een ferry tegenkomen. Die gaat elke 15 minuten dus binnen no time staan we aan boord voor een hopje van ongeveer 10 minuten. Onderweg stopt het met regenen. En tegen de tijd dat we in Aldasnes zijn zien we een regenboog. Kijk, dat is al beter!

We tanken, zoeken een kaartje (voor wat last minute route informatie) en een toilet op bij de tourist information en gaan daarna op zoek naar Sodahlhuset, een koffie- annex lunchtentje. Dat vinden we èn is open: altijd even spannend hebben we inmiddels gemerkt. Ze hebben koffie en bij een bakkie besluiten we wat de vervolgstappen zijn. We ontdekken dat de ‘Trollstigen’ of trol-ladder, een beroemde route de beg op/af met 11 haarspeldbochten, op maar 30 minuten rijden ligt. Dat is zo dichtbij dat we besluiten een uitstapje te maken. Het is weliswaar nog steeds geen briljant weer (het regent weer), dus we hebben geen idee of we wat gaan zien, maar we besluiten het er op te wagen.
En de gok pakt waanzinnig uit. Vanaf de 136 slaan we naar 3 kilometer af naar de 63, richting Geiranger en de beroemde Trollstigen. We we stoppen onderaan de berg waar de Stigfossen, één van de hoogste watervallen van Noorwegen ongeveer 240 meter naar beneden stuitert. De weg gaat er over heen en slingert dat helemaal naar boven. Het is heerlijk rustig en we rijden op ons gemakje naar boven. Er is tijd en ruimte zat om onderweg ook even te parkeren voor wat foto’s bij de waterval voor we verdergaan en hoewel het grijs is, miezert het alleen nog en lijkt de bewolking dunner te worden. Bovenaan parkeren we de auto. Eerst maar meer uitzicht en dan lunchen?

Jas aan, handschoenen aan, sjaal om (het is vijf graden!) lopen we over een hypermoderne looproute naar een al even hypermodern uitzichtspunt, of nouja, drie uitzichtspunten. Als we aan komen lopen breekt de zon door en trekt een enorme regenboog over de vallei die we in al haar schoonheid zien liggen… Alsof ze wisten dat we kwamen; wat een mazzel en wat een schitterend gezicht! We klikken ons helemaal gek en bekijken alle drie de uitzichtspuntjes op ons gemak. Ook op deze plek (‘één van de highlights van toeristisch Noorwegen, aldus verschillende gidsen) zijn nauwelijks mensen en iedereen straalt. Nouja, behalve die man zonder jas en die andere man in een korte broek. Die rillen vooral…
Terug bij het café gaat de deur niet open. We worden door de mensen die binnen zitten naar een zijdeur verwezen. Gesloten! zegt de man geïrriteerd als we binnen komen; dit is een privé groep. ‘Natuurlijk’, zegt Karin: ‘de website zei immers dat het open was!’ De man wil een gesprek beginnen, maar we draaien ons om en lopen weg: ja, ja, buiten het seizoen, maar pas dan je website aan! We hebben het heel even gehad met de informatie die nergens lijkt te kloppen! Martijn trekt een pakje sultana’s uit de kofferbak. Hier, even zorgen dat we weer vrolijk worden.

We besluiten terug te rijden naar Andalsnes, waar we bij Sodahlhuset een kleine lunch eten… en nog een bakkie koffie doen. Daarna rijden we opnieuw de drie kilometer over de 136, maar die blijven we nu volgen. En wauw, wat een route, Een enorme granieten rostmuur (één van dé uitdagingen ter wereld vor rotsklimmers), stijle rotswanden, waar door de regen overal water langs naar beneden loopt, meerdere watervallen, met nog meer water en een heel langzaam verbredend landschap, waar we langs brede snelstromende rivieren met smeltwater rijden tot we bij Dombas zijn.
Daar slaan we af naar de E6 en het lanschap verandert. Geen hoge stijle bergwanden meer, maar een steeds hoger landschap aan beide zijden, net prachtige herfstkleuren in groen, bruin, geel, oranje en rood. Bosjes en heide en hoger op de bergwanden alleen nog hele lage struiken en mos. Er liggen meerdere Nationale Parken in dit gebied, maar we komen voor hetpark dat ten noorden van de weg ligt, het Dovrefjell-Sunndalsfjella, in een gebied waar sinds 1974 een NP is. We rijden een kilometer of 15 door, tot we bij Furuhaugli komen, een slaapplaats met een campsite, hutjes èn sinds dit jaar vijf motelkamers. Daarvan hebben we er één gehuurd en dat blijkt een uitstekende keuze: heerlijke bedden, een comfortabele badkamer èn een klein keukentje en kleine woonkamer! En minstens zo belangrijk: excursies om een poging te doen de muskusossen van dichtbij te gaan bekijken!
We geven ons op voor de excursie van morgen en maken een kopje thee. We rommelen en lezen wat en trekken daarna een borrel open. ‘s Avonds eten we in het café één van de vier hoofdgerechten. Wild-gehakt voor Karin; rendierstoof voor Martijn. Een flinke maaktijd en na het eten maken we zelf koffie. Vroeg slapen: morgen op muskusos ‘jacht’!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.