Holi festival

Holi festival


Het is een ontzettend kabaal ‘s nachts: tromgeroffel, muziek (jazz?), klokgelui, zingende mensen… We slapen erg onrustig en moeten er vroeg weer uit, want om half 8 begint de dromedaris-safari. Bijna iedereen verschijnt aan het ontbijt in gisteren gekochte (en deels op maat gemaakte) witte kleding of oude zelf meegebrachte shirts en broeken. We lopen over de heilige brug (schoenen in de hand) naar de drommi’s. Karin laat – als degene met de meeste ervaring van de groep – zien hoe je heel bovenkomt en op 1 na gaat daarna iedereen mee.

We deinen in een lange rij langs de huisjes in de buitenwijken van Pushkar. Overal komen we kindjes tegen met waterpistooltjes met gekleurd water. Een paar schieten ook; lachend laten we het over ons heenkomen. Happy Holi! We werpen lange schaduwen op het bebouwde land en zien hutjes met koeien ervoor en vrouwen gekleed in kleurige sari’s die hard aan het werk zijn.  Na anderhalf uur houden we – aan een meertje pauze: Karin’s drommi is traag en komt als laatste binnen. Bijnaam: no-fast, omdat dat bijna de enige woorden engels zijn die de menner beheerst.


Terug deinen we door een dorpje en zien nu ook volwassen mannen elkaar met poeder (droog of gemengd met water) besmeren. Als we terug zijn bij het beginpunt krijgen we de volle laag: Karin ziet al snel alle kleuren van de regenboog. Blauw, roze, geel, groen, paars, bruin: happy holi en een paar vegen op je wang of een stip op je voorhoofd. De mannen die met de kleurtjes in de weer zijn willen ons op de foto en dat is prima. We houden ze verder op afstand, want het lijkt voor de heren een mooie gelegenheid om een beetje handtasteljik te worden.

Na een korte stop in het hotel en daarna een rustig drankje op het terras van Sun-Set cafe, met uitzicht op het heilige meer, gaan we de stad in. Tassen laten we op 1 na in het hotel. Onderweg komen we opgeschoten jongens tegen die ons onder het gekleurde poeder smeren en schattige kleine kindjes, die het ook proberen. Voor hen vouwen we ons graag met ons neus op onze knieen zodat ze erbij kunnen: ze zijn om op te vreten. Bij het centrale pleintje aangekomen vallen we stil. Dit staat zover van ons vandaan, dat we alleen maar verbijsterd kunnen toekijken. In een kruising tussen carnaval en een extacy party staan er wel 100 mannen te hossen op een opzwepende drumbeat. Wolken poeder vliegen in het rond en flessen en emmers met gekleurd water worden over iedereen uitgegooid. Geen mannenshirt is veilig: van elke man die in de buurt komt wordt het shirt afgerukt, dat vervolgens over een telefoonlijn eindigt. Met kleine opstootjes worden de ergste oproerkraaiers uit de groep gewerkt en verder lijkt bijna iedereen in een heftige trance. We mengen ons niet in dit geweld: vanaf de zijlijn, vlak bij een aantal agenten kijken we toe. We schieten een paar plaatjes, maar eigenlijk zijn we er na 10 minuten over uit: dit is duidelijk niets ons feestje.


Terug naar het Sun-Set cafe dan maar, waar we laat lunchen (belaagd door apen overigens: die zitten zelfs midden in de steden op dakgoten en in bomen en gappen het eten uit je handen als je niets uitkijkt!). Langzaam druppelen meer groepsleden binnen. Sommigen zijn bijna niet herkenbaar: volkomen paars, blauw, groen gekleurd (en dan bedoelen we VOLKOMEN!)  en geen witte draad meer aan hun lijf. Na 2 uur verhalen uitwisselen gaan we ons opfrissen. We staan elk een half uur onder de douche en Karin – die voor de gelegenheid expres een wit shirt had aangetrokken – neemt haar shirt in een plastic tas mee naar Nederland. We boenen en schrobben, maar zelfs dan zien we hier en daar nog een beetje roze. Een groepsgenoot heeft echt de pee in: haar prachtige blonde haar is knalblauw: helaas wordt er niet alleen met poeder, maar blijkbaar ook met echte verf gegooid…


In de tuin, koel onder de palmen, drinken we thee en daarna kijken we nog een uur over het vredige meer uit. Dat is overigens een heilig meer, omdat hier Brahma ooit een lotusbloem liet vallen. Verschillende ghats, trappen, lopen naar het water en daarop zitten honderden pelgrims zich te wassen, tussen de koeien en de duiven. Het is, in het lekkere zonnetje, een vredig gezicht.

Na een siesta eten we bij restaurant Moon Dance: een geweldig restaurant, vlak om de hoek en open. Het is inmiddels uitgestorven op straat. De massa heeft zich blijkbaar stukgehost en is naar huis. We kijken uit naar een stille nacht… Incredible India zegt de reclame en we hebben weer een reden gevonden voor deze kreet.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.