23 maart – My Son en Hoi An

23 maart – My Son en Hoi An

Vandaag zitten we om 10 voor 8 in de lobby van het hotel. We zijn op tijd opgestaan, na een wat onrustige nacht, en hebben vroeg ontbeten op de 6e verdieping. Nu zitten we klaar voor een excursie naar My Son (spreek uit: mie soen) en keurig op tijd worden we opgehaald door een chauffeur en gidse in een keurige auto. De chauffeur is zwijgzaam, maar rijdt keurig (naar Vietnamese begrippen) en toetert alleen als het ECHT nodig is (zeg maar: om de bocht). De gidse spreekt gelukkig goed verstaanbaar Engels. Vietnamezen hebben eigenlijk altijd een lokale leraar Engels; het is veel te duur om een buitenlander in te huren. Daardoor hebben ze soms onverstaanbare accenten, maar onze gidse is goed te volgen.

Ze zegt dat we haar alles mogen vragen en al snel zijn we – door onze, maar ook haar vragen – in gesprek over relaties, kinderen, het schoolsysteem en de economie in Vietnam en Nederland. Daarnaast geeft ze ons veel tijd om gewoon te kijken en dat is ook een feest. Elke keer dat we onderweg zijn is er weer enorm veel te zien: drogende maiskolven, pepers, tabaksbladen en vellen rijstpapier (voor de loempia’s), brommertjes en fietsen volgepakt met van alles en nog wat, vrouwtjes langs de kant van de weg die watermeloen verkopen, een begrafenisbijeenkomst, met harde muziek, een trouwfeest, met veel bloemen. We kijken en kijken en het uur vliegt voorbij.

En dan zijn we in My Son, de tempelsite van de Champa, die de site al in de 4e eeuw bouwden. Er waren oorspronkelijk 68 bakstenen torens, waar er tegenwoordig nog zo’n 20 van staan. In ’69 hebben de Amerikanen veel kapot gemaakt met de bombardementen; tot de dag van vandaag zijn de kraters nog zichtbaar. De torens die nog staan worden gerestaureerd, maar dat is soms meer een ‘miss’ dan een ‘hit’. De oorspronkelijke tempeltorens zijn nog steeds rood, staan zonder cement nog steeds recht overeind en zijn niet met mos begroeid. De gerestaureerde delen zijn groenig of volkomen verbleekt en brokkelen soms nu al af, ondanks het cement! De site is niet heel groot (de groepen torens liggen verspreid over een gebied van ongeveer 200 bij 200 meter) maar verrassend mooi. We hebben wat foto’s gezien, maar daaruit blijkt vooral dat de torens midden in de jungle liggen en dat is ook bijzonder: de vallei is heet, groen, vol bloemen en vogels en vooral: veel vlinders. Honderden vliegen er over de paden en onder de bomen: geel, zwart met felblauw, groen, rood, bruin, tot wel 10 cm groot! Vlinders die we alleen van de televisie en uit vlindertuinen kennen. Niet te fotograferen natuurlijk, maar een prachtig gezicht!

Wat de foto’s die we eerder zagen niet laten zien is de schoonheid van met name de eerste (grote) groep tempeltorens. Geometrische patronen in steen; beelden, gedeeltelijk overgroeid met gras en plantjes. We krijgen veel uitleg van onze gidse en maken veel plaatjes. We zijn blij dat we meteen doorgelopen zijn naar de torens; als wij bijna klaar zijn bij de eerste groep, komen de echte hordes op gang. Op ons gemak bekijken we alle groepen torens en maken plaatjes. Aan het einde van het bezoek zitten we bij te komen (schaduw en nog een fles water) bij  een muziek en dans voorstelling van een groep hedendaagse Champa. Lenige dames in weinig kleding; de heren op de tribune lijken wat meer geinteresseerd in deze schoonheden dan in de archeologie!

Na nog een wandeling langs de laatste torens en een koud drankje gaan we de auto weer in en worden we terug gereden naar Hoi An. De gidse vraagt of ze in het dorpje mag uitstappen zodat ze sneller thuis is. Natuurlijk en na wat informatie over de kookexcursie van morgen en een ‘bedankje’ van ons, schiet ze de auto uit. De chauffeur zet ons keurig bij het hotel af en natuurlijk bedanken we hem ook.

Pfoe en dan willen we vooral afkoelen! We bedenken dat het wel een plan is om het busje van 14 uur te vangen. En aangezien het nu half 1 is… Hebben we nog een heerlijk uur zwembad voor de boeg! We schieten in onze zwemkleding en haasten ons naar beneden. Twee bedjes in de schaduw, twee reuzehanddoeken van het hotel en dan het water in… en dat is heeeeeeeerlijk! We hebben het nog behoorlijk grote zwembad op dit tijdstip voor ons alleen en koelen heerlijk af in het water. En zo is 32 graden ineens weer heerlijk. Bovendien begint het middag-briesje op te stelen, dat er gisterenmiddag ook was en zorgt voor wat afkoeling.

Na heerlijk relaxen hebben we inderdaad om 14 uur het busje en gaan we eerst maar lunchen, opnieuw bij Mermaid. We bestellen nu 4 van de 6 specialiteiten, waardoor we een soort Vietnamese tapas hebben; precies genoeg voor een lekkere lunch voor 2. Na opnieuw prima eten zijn we klaar voor een relaxte middag sight seeing. En da’s in dit leuke stadje nog best ingewikkeld. Je koopt een kaartje, waardoor je kan kiezen voor 5 ‘dingen’ : 1 van de musea, 1 van de gemeenschappelijke hal, 1 van de oude huizen, 1 traditionele voorstelling en 1 ‘ander’ (een tempel of een afgesloten deel van de Japanse brug). Tja en aangezien er van al die ‘dingen’ meerdere zijn… We besluiten op de LP (deze vakantie ‘Hoedjes’ genaamd, door de twee Vietnamese dames met traditionele hoedjes op de voorkant) af te gaan. Die heeft ons nog niet in de steek gelaten en dat doet ie ook deze keer niet.

De Chinese gemeenschappelijke hal is geweldige, over the top en indrukwekkend. Het oude huis wordt nog bewoond en heeft een prachtige, indrukwekkende woonkamer, met teakhouten meubels, ingelegd met parelmoer, chinese lampions, japanse steunbalken onder het plafond. Op de muur staan streepjes van het hoge water; in september afgelopen jaar stond het water meer dan 2 meter hoog; in ’64 stond het water zelfs tegen de 2 1/2 meter hoog! Het museum van keramiek is niet bijzonder, maar het gebouw in wel mooi. In een achterkamer zit een vrouw aan een naaimachine en jawel, Karin gaat voor de bijl voor klein souvenirtje nummer 3. Eerlijk gezegd staat die eindeloze rij souvenirwinkeltjes ons verder een beetje tegen, dus geen kleding of doeken uit Hoi An voor ons. Maar ach, zo’n hardwerkende vrouw, verstopt in een achterkamer, met mooie kleine portemonneetjes… De tempel tenslotte is ook druk, met mooie karpers op het dak (voor geluk) en schildpadden in een vijvertje (voor een lang leven). Als de wierrook ons teveel wordt, blazen we de aftocht.

Uiteindelijk landen we in hetzelfde barretje als gisteren, waar we een borreltje doen en een hapje eten. Vroeg in de avond wandelen we weer terug naar ons hotel, ongeveer 25 minuten lopen. Moe, bezweet, maar voldaan komen we aan; tijd voor een tijdig tukje.

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.