29 maart – naar Phnom Penh

29 maart – naar Phnom Penh

Het klinkt al zo lekker exotisch en vandaag gaan we er naar toe: Phnom Penh, de hoofdstad van Cambodja. Maar eerst ontbijten we (het eten van gisteravond is overigens prima gevallen), checken uit en ontdekken dan dat ons vervoer naar de boot per fiets-riksja is! Kleine Vietnamese mannetjes fietsen ons plus een tas, elk in een bakje (fietser voorop) naar een soort hotel, waar aan de andere kant de boot blijkt te stoppen. We moeten nog een minuutje of 10 wachten en dan mogen we aan boord van deze snelle boot naar Cambodja. Er blijken zo’n 20 man op te kunnen, bagage gaat achterin, in het ‘ruim’. We zitten 2 aan 2 zoals in een bus, de raampjes kunnen open, er is een w.c. en een kleine achterdekje waar je uit de zon, maar buiten kunt zitten. Prima geregeld dus en stipt om 8 uur scheuren we er vandoor, langs het drijvende vissersdorp en alle bootjes die actief zijn; de mensen zwaaien vrolijk en in het ochtendlicht ziet het er schitterend uit.

De boot blijkt echt een snelle boot en aan boord is een mannetje dat van de douane is. Hij schrijft alle namen op, deelt entry-cards en visum-formulieren uit, neemt alles (ingevuld) weer in en verzamelt de 23 dollar p.p. (Visumkosten en pasfoto van de mensen die (zoals wij) nog geen visum hebben). Na ongeveer anderhalf uur zijn we bij de Vietnamese grens, waar het mannetje verdwijnt met onze passen (we zien hem druk schrijven aan een bureau verderop) en wij geld wisselen; van Vietnamese Dong (1 euro is ongeveer 26.000 Dong) naar Cambodjaanse Riel (1 euro is ongeveer 5.000 Riel). Op het t.v. scherm in de wachtruimte is een spektakel ter ere van Oom Ho te zien (het is zoveel-en-dertig jaar geleden dat Vietnam onafhankelijk werd): meisjes en jongens die op een veld volgens een strakke choreografie heen en weer rennen en met bloemen zwaaien. Het doet erg… China-doet-Olympische-Spelen aan. Indrukwekkend en een beetje eng.

Na 20 minuten mogen we weer aan boord en na 10 minten varen (daaaaag Vietnam, het was echt geweldig!) komen we bij de Cambodjaanse grens, waar het mannetje opnieuw verdwijnt. We zitten in de schaduw ons te vergapen aan de eerste Cambodjaanse mini-tempel. Na 10 minuten krijgen we keurig ons paspoort, met visum, dat we vervolgens moeten laten stempelen bij een loket. Als we terug de boot op gaan, moeten we het laten controleren door een derde mannetje. Kijk, nu zijn we echt op Cambodjaans grond… nouja, watergebied.

Aan boord krijgen we een flesje water (we hebben in de eerste twee uur al zeker elk een liter gedronken), twee minibanaantjes en een klef broodje de man. Daarna gaat het volle kracht vooruit naar Phnom Penh. Door de snelheid waait er een windje door de boot, waardoor het goed uit te houden is. De uren gaan voorbij met lezen, naar buiten kijken (al is er niet veel te zien) en een beetje doezelen (het blijft natuurlijk heet). Om half 2 meren we uiteindelijk aan en nog voor we stil liggen staat de eerste tuktuk-driver al enthousiast te roepen dat hij onze driver is.

We negeren iedereen tot we onze tassen hebben en boven gekomen zijn en de eerste blik op Phnom Penh hebben gehad: minder brommers en scooters, meer auto’s, net zo heet als Vietnam (zoniet heter) en we zien een aapje op het gebouw, maar hij is weg voor we goed kunnen kijken! Daarna nemen we afscheid van Katrina (ze zit in een ander hotel en vertrekt morgen meteen naar Siem Reap voor een bezoek aan Angkor Wat) en nemen vervolgens samen met Marten en Hanneke een taxi naar de Kambuja Inn. Onze chauffeur spreekt verrassend goed Engels en weet het hotel zo te vinden, terwijl hij ons onderweg nog een ander hotel probeert aan te smeren en een dagtrip door de hele stad. Hij zegt dat zijn taxi 20 dollar kost voor de hele dag. Helaas voor hem; we hebben al een uitgebreide stadstour morgen, maar het is duidelijk dat er van alles te regelen valt.

We knappen ons wat op in het simpele maar schone en stille hotelletje en wandelen dan, samen met Marten en Hanneke naar restaurant Friends, de plaatselijke KOTO (oftewel een restaurant annex opleidingsinstituut voor straatkinderen) waar we heerlijke sapjes drinken en zalig eten. En betalen in dollar, zoals in zo ongeveer alle gevallen beginnen we te ontdekken. Het is (naar plaatselijke maatstaven) niet goedkoop, maar we dragen graag bij aan dit goede doel, net zoals we dat de hele reis al proberen te doen.

Als we klaar zijn, vertrekken Marten en Hanneke naar de markt. Wij wandelen langs twee tempels (waarvan er een druk gerestaureerd wordt), die er werkelijke schitterend uitzien. Denk Thaise tempel meets Ankor Wat (qua stijl) en je krijgt een idee. Het is opnieuw bloedheet dus we zoeken zoveel mogelijk de schaduw op. Vandaag willen we nergens in, alleen een beetje sfeer proeven en verder rustig aan doen. We vergapen ons dus aan de heel behoorlijke wegen, vele auto’s (alle rijkdom concentreert zich in de hoofdstad?) en de vele kleine etensstalletjes die er ook hier zijn. Ook de huizen zijn anders: iets hoger, meer ‘flatjes’ (4 of 5 verdiepingen) met gedeelde balkonnetjes en veel kantoorgebouwen. De boulevard is langgerekt en duidelijk the place to be voor loungend en lummelend Phnom Penh. Cambodja is ook armer dan Vietnam en dat is te zien aan meer bedelaars en verkopende of bedelende kinderen en moeders met kinderen op straat. Het breekt je hart af en toe, maar we weten dat geld geven niet helpt en de situatie vaak erger maakt op de lange termijn.

We lopen langs de markt en dan via een vrij moderne overdekte ‘winkelstraat’ richting ons hotel. We doen een drankje bij een klein cafe in een achterafstraatje, waar een vage Engelsman die eruit ziet alsof hij is blijven hangen na een of andere oorlog of mislukte handelsmissie, achter de bar staat. Hij schenkt een heerlijk koud biertje en een prima margarita en aangezien het happy hour is (zoals in de meeste barretjes hier ongeveer tussen 5 en 9) kost het ‘niets’. Na het drankje knappen we ons even op in het hotel en gaan dan pinnen (en jawel, zoals Karin al ergens gelezen had: de pinautomaat geeft ons dollars en geen Riel) en een hapje eten. De bedoeling was een soort tapasrestaurantje, maar we komen min-of-meer per ongeluk uit bij een Cambodjaans restaurantje. We eten een simpele maar goeie hap (Karin gebakken rijst met kip, zeg maar nasi, en Martijn een soort gefrituurde vis, natuurlijk met rijst) en daarna zijn we op. In de hotelkamer vallen we na een korte douche als een blok in slaap in een heerlijk airco-koele kamer. Buiten is het nog steeds 30 graden en klammig…

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.