30 maart – Phnom Penh

30 maart – Phnom Penh

Heerlijk uitgeslapen zitten we vanochtend aan het ontbijt. Onze excursie begint om half 9 en zoals jullie hebben kunnen lezen is zo laat de dag beginnen een uitzondering. We hebben prima geslapen en na een ontbijtje kunnen we er tegenaan. Onze gids en chauffeur zitten al rustig op ons te wachten en we ontdekken tot onze verrassing dat we apart op stap gaan. We dachten dat we samen met Marten en Hanneke zouden gaan, maar die hebben hun eigen tour vandaag: heel luxe een eigen auto, chauffeur en gids!

Onze gids blijkt heel veel te weten, uitstekend Engels te spreken (we merken dat we de Cambodjanen tot nu beter kunnen verstaan dan de Vietnamezen: hun uitspraak is over het algemeen – veel – beter) en is een aardige vent. In de auto vertelt hj ons het nodige over de geschiedenis van Cambodja. Eigenlijk is het land nog maar heel kort echt zelfstandig: pas in 1991 trokken de Vietnamezen, die in 1979 het land binnenvielen en het regime van Pol Pot omverwierpen, zich terug en werd Cambodja opnieuw een koninkrijk met een parlementaire democratie. Het land moest vanaf dat moment weer opkrabbelen en echt vanaf niets beginnen. Er was niets meer en de gevolgen daarvan zijn nog steeds voelbaar in het hele land. Cambodja is heel arm, al is het in de relatief rijke hoofdstad niet zo zichtbaar, waar veel bedrijven zich vestigen. 80% van de bevolking werkt nog steeds op het land of op het water (als visser) en de economie drijft op de export van rijst en fruit en het toerisme. We dragen graag ons steentje bij… 🙂

Onze eerste stop is een stop van hoop: we bezoeken de Apsara stichting, waar wezen en kinderen van straatarme families een opleiding krijgen. Een halve dag naar school en een halve dag les in dans en zang. De dansoefeningen zijn in volle gang als we binnen komen en gaan gedeeltelijk door. We zien jongens die minutenlang in een bepaalde houding staan of liggen, om hun spieren sterk en soepel te maken. Een ander deel van de groep mag zijn kunde vertonen en het ziet er echt geweldig uit. We genieten van een soort aapjes-dans, van kleine jochies (tussen de 4 en de 7) die als aapjes over het toneel buitelen, maar wel echt dansen. We zien jonge meiden (tussen de 8 en de 11) die een prachtige dans opvoeren, waarbij ze met hun handen en lichaam een boom door de seizoenen uitbeelden (denken we, op basis van een klein foldertje en door het kijken naar de dans). Na nog een paar kleine intermezzo’s, sluit een groep jongens en meiden samen de ‘voorstelling’ af met dans en zang. We klappen heel hard: het is erg leuk om te zien dat de kinderen het serieus nemen, maar ook veel lol maken. We laten graag een gift achter en zwaaien naar alle kindjes, die na het serieuze dansen ineens weer helemaal kind zijn en erg nieuwsgierig!

Daarna is een enorm heftige stop aan de beurt: een van de Killing Fields, waar tussen 1975 en 1978 miljoenen (ja echt, miljoenen) mensen werden vermoord. Mensen die openlijk twijfelden aan het regime, mensen die te hoog opgeleid waren, mensen die als arts, leraar, rechter, boer of kind van, een ‘bedreiging voor het regime’ zouden zijn, in dienst van de CIA zouden zijn of een spion voor (zuidelijk) Vietnam of China. Mensen die gevangen werden gezet en maandenlang meerdere keren per dag werden gemarteld tot ze ‘toegaven’ dat het inderdaad zo was. Mensen die – als ze daar niet aan bezweken – werden afgevoerd in vrachtwagens en met een blinddoek om aan de rand van een kuil moesten gaan staan en werden doodgeslagen. Ruim 1/3 van de volledige Cambodjaanse bevolking werd in de Pol Pot-jaren vermoord. En de Killing Fields zijn het afschuwelijke bewijs dat het echt is gebeurd…

Een veld met kuilen en in elke kuil tientallen of honderden lijken, op de plaats van een oude Chinese begraafplaats, waarvan hier en daar nog een steen staat. In het midden een herdenkings-stupa (soort smalle, hoge tempel) met 9.000 schedels van iedereen die is gevonden. Resten kleding en schoenen, sinds 2004 ook een klein museum en vooral heel veel afschuwelijke verhalen over wat zich hier heeft afgespeeld. We kopen een bloem en een wierrookstokje voor bij de stupa en bekijken van dichtbij alle horror-plekken. Verderop werken Cambodjanen in het veld; het zoeken naar nog meer slachtoffers gaat tot op de dag van vandaag door…

 

Na een ruim uur komen we in de auto en de airco weer een beetje bij. De gids stelt een korte stop bij de Russische markt voor en dat vinden we wel wat. Een stuk rijden door de stad en even iets om onze gedachten af te leiden. Onderweg vertelt de gids opnieuw honderduit; zo leren we dat de nummerborden van een brommer beginnen met 1, van een kleine auto met een 2 en van een vrachtwagen met een 3. Geinige weetjes voor onderweg… De markt is overdekt, enorm en ze verkopen er echt ALLES. We wandelen een half uurtje rond en als we bijna gesmolten zijn gaan we terug naar de auto.

Tijd voor de laatste en meteen de meest heftigste stop op de tour. Het Tuol Sleng Museum. Deze middelbare school werd in 1975 omgevormd tot gevangenis S21 (S voor het ‘instituut’ en 21 als nummer; er waren in het hele land meer dan 150 van dergelijke gevangenissen)  waar gevangen werden vastgezet en gemarteld voor ze werden afgevoerd naar de Killing Fields. Waarom een school? Daar waren zo lekker veel lokalen. Deze werden allemaal in kleine cellen verdeeld, waar gevangenen werden vastgezet: een per hokje, vastgeketend aan de grond. Onze gids geeft ons een volledige rondleiding en het hakt er enorm in. We zien in het eerste gebouw martelkamers op de begane grond waar een stalen bed staat, met daarop de meest gruwelijke martelwerktuigen, waarover we uitleg krijgen. In elke kamer een foto, met daarop de kamer en een gevangene, meestal na de marteling. In het tweede gebouw zien we foto’s, van de gevangenen en hun ‘beulen’. Jonge koppies, waarvan je je nauwelijks kunt voorstellen dat ze tot deze gruweldaden in staat zijn. Gebouw nummer drie is in de oorspronkelijke staat gelaten, met de kleine hokjes er nog in en de stalen ringen waar de gevangenen aan vast gemaakt konden worden. Buiten zien we de graven van de laatste 17 mensen die afgemaakt werden toen de Vietnamezen binnen vielen.

Het is een moeilijk verhaal om aan te horen en met name Karin staat tot twee keer toe met haar ogen vol tranen. Emotioneel behoorlijk op komen we na anderhalf uur uit het museum. De gids vraagt waar hij ons kan afzetten en we kiezen voor het hotel. Even kop onder de kraan…

Daarna lopen we naar Friends, waar we gisteren ook lunchen, voor opnieuw een zalige lunch. Limoensap (Martijn) en een bessen-smoothie (Karin) en daarna een soort tapas: loempia’tjes met feta en spinazie, aubergine-dip met stokbrood en gefrituurde wonton met garnalenvulling. We smullen en komen een beetje bij van de heftige ochtend. Vanmiddag willen we nog twee dingen en dat is het Nationaal Museum (tegenover het restaurant) en het koninklijk paleis (daarnaast).

Het museum is gevestigd in een mooi, open gebouw en bevat ladingen schitterende Khmer-kunst. Helaas mogen we binnen niet fotograferen, maar in een uur tijd lopen we smullend van al dat moois door het vrij kleine museum. Een leuk detail is dat bij een aantal bhudda-beeldjes bidkleedjes liggen en mensen daar ook echt gebruik van maken! We krijgen ook een aantal keer bloemen aangeboden (door een suppoost) om bij een beeld te leggen en ach, baat het niet… Na een keer bedanken we overigens vriendelijk.

Het koninklijk paleis is in schril contrast ENORM en er zijn echt teveel gebouwen om te bekijken (althans: in deze hitte en op dit tijdstip hebben we daar helemaal geen zin in). We betalen wel het stevige entreebedrag (in een land als dit is 6 dollar de man nogal een fortuin) en beperken ons tot het bekijken van de troonzaal en de pagoda met de ’emerald bhudda’. De troonzaal blijkt een beetje suf (ook geen foto’s), op de troon na. Dat is echt een enorm ding waar 23 kilo goud (!) in is verwerkt. We moeten er een beetje om lachen (achter ons hand natuurlijk: de bewakers staan ernaast), maar ach, wie zijn wij Nederlanders met onze gouden koets… De pagoda is vooral beroemd door de zilveren vloer: meer dan 5.000 zilveren vloertegels, elk bestaande uit een kilo zilver. Het grootste deel van de vloer is afgedekt, maar een stukje is zichtbaar. We vinden het een beetje suf eerlijk gezegd: de tegels liggen los en zijn op veel plaatsen met ducktape aan elkaar geplakt. Bovendien: zo mooi zijn ze niet… Het bhuddabeeld is wel mooi en ook hier wordt druk voor gebeden, net als voor de honderden andere beeldjes in de ruimte. Tenslotte bekijken we de tuin (prachtige bloemen en struiken geknipt in de vorm van hondjes, herten en theepotten!) en een ruimte met de olifantenzadels van zijne majesteit.

Dan is het op. We wandelen naar de boulevard waar we in een leuk cafe iets drinken. Terwijl we zitten te praten loopt er ineens een olifant met mahout (‘olifantenmenner’) voorbij! Dat verwacht je niet… Na het drankje lopen we naar een klein Italiaans restaurantje waar we pasta eten en een lekker glas Italiaanse wijn drinken (tegen een zinnige prijs). Terug in het hotel zetten we de airco op een heerlijk koele 26 graden en gaan we gauw slapen. Morgen staat de wekker om half 6!

 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.