Stewart – Smithers

Stewart – Smithers

Vandaag willen we weliswaar nog één keer proberen een grizzlybeer te zien, maar we gunnen onszelf – na de geweldige ervaringen van (eer)gisteren – een uurtje extra slaap. Uiteindelijk zijn we om iets voor half 8 bij de Fish Creek. We hebben Dogbear net gemist, zegt de vrouw van gisterenochtend. Terwijl we wat staan te kletsen wandelt er een man-met-camera langs: ‘ehm, there’s a bear in the creek… eh, right here’. We doen een paar stappen naar rechts en kijken rechtstreeks naar de enorme mannetjesgrizzly Dogbear, die op zijn gemakje door de kreek onze kant op wandelt. Ehm, hi…? We doen snel nog een paar stappen en trekken het hek van het wandelpad langs de kreek achter ons dicht. Nu weten we waarom er daar, op de parkeerplaats óók een wandelvlonder is! Dogbear kijkt ons aan (‘rare menswezens’) en trekt zichzelf de kreekrand op, het bos in.
Dat is uiteindelijk de enige berenglimp die we opvangen, ook na nog een half uurtje wachten

en het platform op- en afwandelen. Maar – hoewel jammer – we vinden het eigenlijk wel prima. We hebben zoveel mazzel gehad en zo genoten dat we heel erg tevreden afscheid nemen van de rangers en Fish Creek. Dag, tot ooit-weer-een-keertje, hopen we! Voor nu gaan we voor de laatste keer van de VS terug over de grens naar Canada en eten daarna een ontbijtje bij Toastworks. Daarna gooien we de zooi in de tas en rond kwart over 9 nemen we ook afscheid van de Ripley Creek Inn en Stewart. Het weer is niet geweldig: het is koud, bewolkt, mistig, het waait… We hopen dat het in het zuiden wat beter weer is!

En als we Highway 37 opdraaien zien we in de verte de zon! Mooi, daar willen we heen. De route over de 37 in omgekeerde volgorde verloopt supersnel en het weer wordt steeds beter.  We zien geen beesten en voor we het weten draaien we na 150 kilometer Highway 16 naar het oosten op. Op de hoek staat een tankstation waar we de auto volgooien, iets te drinken halen en even de benen strekken. Daarna rijden we door naar The Hazeltons. Dat is een aantal dorpjes bij elkaar, waar een hoop te doen is. Onze eerste stop is het Visitors Center waar we een kaartje ophalen. En dan rijden we naar de eerste stop: een hangbrug die met 80 meter boven de rivier er onder één van de hoogste hangbruggen in Noord-Amerika is. Het is een spectaculair gezicht, maar allerlei kabels en relingen zorgen ervoor dat we dat niet in de vorm van een plaatje mee kunnen nemen. Dat gaat bij de tweede stop, een uitzichtspunt over de vallei en in de verte de bergen, een stuk beter. Vooral omdat het inmiddels gewoon heel lekker weer is: zonnig en zo warm dat we toekunnen met een shirt en een dun vestje. Klik!

Daarna komen we, na een kilometer of 7, bij de twee belangrijkste bezienswaardigheden. De ene is een Gitxsan Museum Dorp. De Gitxsan, wat zoveel betekent als de mensen die vissen in de mistige rivier, zijn een First Nation’s stam en het dorp wordt gerund door de nog steeds bestaande stam. We willen graag een rondleiding, maar we moeten ook dringend wat eten. Uiteindelijk doen we dat eerst, in Historic Hazelton. Dit kleine dorpje is volledig herbouwd in de stijl van rond 1890. Het ziet er schattig uit en we gaan straks zeker nog
even kijken, maar nu zoeken we een koffietentje. En dat vinden we al snel ‘Mercedez Beans &  Model Teas’. Hilarische naam, heerlijke koffie en een uitstekende ‘cheese bun’. We smikkelen alles in het zonnetje op en gaan dan haastig terug naar Ksan Village, zoals het musseumdorp officieel heet.

Daar krijgen we een rondleiding van een lokale gidse, die ons welkom heet in haar eigen taal (meteen vertaald in het Engels). Ze blijkt erg aardig en heeft een enorm gevoel voor humor. We zijn eerst met z’n twee, maar al snel sluiten twee dames die we ook al in Stewart zagen zich bij ons aan en als we in het eerste longhouse staan, nog vier mensen. De tour moet eigenlijk 40 minuten duren en bestaat in elk longhouse vooral uit bandjes met info, maar door al onze vragen vertelt de gidse ook 100-uit en zijn we een dik uur bezig. Het is heel erg leuk: we leren van alles over deze stam die bestaat uit vier clans (die van de kikker, de wolf, de orka en de beer). Over het familieleven, de feesten, de dansen, de symboliek… En er is een hoop te lachen, al lijkt niet iedereen het meteen door te hebben als ze een grapje maakt. We liggen regelmatig in een deuk en ze kan het duidelijk waarderen. We zien drie ‘longhouses’, de familiehuizen waar soms tot vijf generaties samenleven. Eén ligt vol met gebruiksvoorwerpen, één met feest-attributen en één met dansmaskers en kostuums. We bedanken haar achteraf uitgebreid: dit was heel erg de moeite waard en we hebben voor het eerst het gevoel dat we een heel klein beetje in de cultuur van één van de first Nation stammen hebben gekeken.

Na een laastste waarschuwing voor een beer met drie jongen die in de buurt zou zijn en afscheid van de dames die we in Stewart zagen (see you in Smithers? Yep, that’s where we’re heading!) rijden we terug naar het andere museumdorpje. Daar kunnen we geen tour doen, dus we vermaken ons met een klein rondje door het dorp wandelen. Na het verhaal van daarnet is het wat vlak: we missen de tekst en uitleg en persoonlijke verhalen. Het is warm in het zonnetje en nadat we een flesje drinken hebben leeggedronken stappen we weer in de auto. We rijden naar Morriston. Daar hebben we nog een heel klein stopje: het donderend geraas van de stroomversnellingen en de zalm-visacties die daarin plaatsvinden. Donderend geraas: check. Maar vandaag wordt er volgens ons meer door onderzoekers gevist dan door hongerige locals. In plaats van een speer, wordt een net gebruikt en nadat de vis is gemeten, wordt ie weer terug gegooid. Fijn voor de vis, maar wel minder spectaculair.
Dus uiteindelijk rijden we door, naar Smithers. In dit kleine dorpje vinden we het Fireweed Motel, zoals gepland. We krijgen een simpele, maar schone motelkamer, met uitzicht op de bergen en tevreden gooien we onze tassen in de hoek. Omdat het al bijna half 5 is, lopen we meteen het dorpje in. We lopen een klein rondje, maar het stadje is oninteressant en we vinden al snel een pub. Daar is het verrassend druk en we gaan lekker op het drukke, afgeschermde terras in het zonnetje zitten. De drankjes gaan er wel in en uiteindelijk besluiten we ook te blijven eten. Nacho’s met alles er op en aan vooraf en daarna een burger. Bij het kleine koffietentje op de hoek halen we daarna nog een lekker bakkie en daarna taaien we af, terwijl de maan opkomt aan een strakblauwe, maar snel afkoelende lucht boven Smithers.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.