Van Divaca naar Piran

Van Divaca naar Piran

We hebben uitstekend geslapen en op de smerige koffie bij het ontbijt na, hebben we alleen maar positieve dingen over dit hotel te zeggen. Tevreden rijden we weg. Eerste stop: Kasteel Predjama. Dit kasteel schijnt ‘in’ de rotsen gebouwd te zijn, dus we zijn erg benieuwd. Na een mooie route zijn we ongeveer een half uurtje later bij het kasteel. Vanaf de parkeerplaats krijgen we de eerste indruk van het kasteel en onze monden vallen open. Wauw! Het kasteel is wit en lijkt uit de grijze rotsen te groeien, op dik 120 meter boven de grond. Helemaal enthousiast klikken we de eerste plaatjes. Daarna kopen we een kaartje en enigszins tegen onze gewoonte in laten we ons de bijbehorende audioguide aanleunen.

Dat blijkt een prima idee. De anderhalf uur daarna wandelen we begeleid door uitstekend Engelstalig commentaar het hele kasteel door. De oorspronkelijke delen stammen uit de 12e eeuw (al is er waarschijnlijk eerder bewoning geweest) en liggen ver de rotsen in. Het is er koud, vochtig, winderig… Veiligheid was duidelijk belangrijker dan comfort! Het is een soort extensie van de grot die er achter ligt en heeft achterin een geheime gang. Die gang was belangrijk toen de beroemdste bewoner van het kasteel, Erazem Predjamski, er in de late middeleeuwen werd belegerd. Het kasteel was toen inmiddels uitgegroeid tot een echte grotburcht en Erazem (bekend als een soort Robin Hood, die stal van de rijken en gaf aan de armen) had een vijand teveel gemaakt. De belegeraars snapten er echter niets van toen hij weken na de start van de belegering verse, rijpe kersen van de muren naar beneden gooide! Die had hij gehaald uit een nabijgelegen vallei, die hij bereikte via de geheime gang.

Erazem heeft de belegering overigens niet overleefd: er werd iemand omgekocht die een signaal gaf toen hij op het kleinste kamertje zat: het plekje van het fort met de dunste muren. De vijand vuurde een kanonskogel af en Erazem was er geweest. Er zit ergens een les in dat verhaal…

Het kasteel is echt geweldig en het is niet te zeggen wanneer de rotsen overgaan in gebouwde muren. Soms zien we links de rotsen, rechts de gebouwde muur, maar we zien in het gewelfde plafond niet de overgang tussen de twee, ondanks dat het niet gepleisterd is! Er zijn ruime kamers, waar de nobelen huisden, er is een tochtige ruimte waar bedienden leefden en kokende olie naar belegeraars konden gooien èn er is zelfs een martelkamer. Bovendien heeft Discovery Channel er voor ene programma ooit onderzoek gedaan en zijn er onverklaarbare signalen opgevangen…. geesten…?

We vermaken ons uitstekend en uiteindelijk vluchten we alleen voor een moderne groep belegeraars (ruim 60 Italianen en Aziaten, die uit twee toeristenbussen stromen). Zee tevreden praten we na bij een kopje koffie, met uitzicht op dit geweldige kasteel! Dag Predjama: hopelijk nog eens tot ziens! Hadden we al verteld dat er in de winter beren slapen in de grotten onder en achter het kasteel?!

We scheuren (nouja) er vandoor en rijden naar Hrastovlje. Naar welke plaats?! Eh nou, dit miniscule plaatsje ligt in de bergen ongeveer een half uur rijden van Koper (aan de kust) en heeft één ‘claim to fame’. De kerk van de heilige drie-eenheid is aan de buitenlant grotendeels vervallen, maar heeft de beroemdste en mooiste fresco’s van Slovenië. Dat willen we zien! … Na de lunch dan, want als we om 12 uur aankomen is de kerk dicht tot 13 uur, zoals de LP ons verteld.

We vinden een schattig tentje en gaan in het zonnetje zitten. We krijgen een verrassend lekkere maaltijd: een versgebakken brood, gevolgd door handgemaakste paste met truffel (Karin) en versie knoflook (Harro). Heerlijk en met een plons drinken erbij zijn we helemaal tevreden. Iets over 1 vertrekken we naar het kerkje. Dat blijkt klein, maar inderdaad helemaal volgeschilderd met fresco’s die in 1490 door een broemde lokale schilder zijn geschilderd. Als een Italiaans stel uitleg heeft gekregen van een dame, komt de beheerder naar ons toe. Willen we misschien Engels commentaar horen, van een band, met uitleg? Duurt ongeveer een half uurtje. Nou, dat willen we wel en dat blijkt een goeie zet. De man zelf wijst de juiste beelden bji het verhaal aan en de kerk lijkt tot leven te komen. Het allerleukste zijn de 11 skeletten (anatomisch niet helemaal correct) die 11 mensen van de wieg naar het graf begeleiden. Van bedelaar tot koning en van bankier (die probeert het skelet om te kopen met een zak geld) tot paus: de skeletten maken voor niemand een uitzondering. Het 12e skelet houdt de doodskist open. 

Na nog wat plaatjes van de bijna kasteel-achtige buitenlant, met vervallen muren en torens, wandelen we naar de auto en rijden in één keer naar Piran. Daar zijn we goed voorbereid. We parkeren de auto in de dichtstbijzijnde grote parkeergarage en nemen dan het gratis busje naar het schattige en grotendeels autovrije oude centrum van dit havenplaatsje. We zijn op slag verliefd op dit Venetiaanse stadje als we uit het busje stappen en de 100 meter lopen naar ons appartementje voor de komende twee nachten. Geweldig: we kunnen niet wachten om rond te kijken! Gelukkig is de receptie bemenst en krijgen we al snel de sleutel naar kamer 514 (eerste verdieping). Het appartementje is keurig en ligt zoals gezegd supercentraal. Op 100 meter van het centrale plein en zeker 50 meter van zee (al hebben we geen zeezicht, wat het betaalbaar houdt).

Hop, tassen in de hoek, zomerkleren aan (het is dik 25 graden en heerlijk) en gaan met die banaan. Nouja… we vermaken ons deze eerste middag met een dwaalsessie door de kleine straatjes tot we de zee zien op de punt, bij de oude vuurtoren. en dan MOET Karin natuurlijk naar de ‘boulevard’ die helemaal om het oude deel van het stadje heen loopt. Er wordt gezwommen vanaf de betonnen kant (iets voor morgen misschien), er flaneren wat mensen, maar het is nergens druk. Heerlijk. 

Als we uitgedwaald zijn is het tijd voor een cocktail (of twee) bij Hotel Piran. Dit is het moederhotel van ons appartement en zit direct aan zee. We drinken een uitstekende margharita en dan nog één en tussendoor reserveren we voor de zekerheid een tafeltje voor het eten. Dat blijkt later een bijzonder goed idee! Voor nu wordt Harro aangesproken door een dronken, maar vriendelijke Oostenrijker, die samen met een groep mannen een tafeltje verderop komt zitten, nadat ze eerst een uur voor ons neus op de betonnen boulevard hebben gelegen. Het blijken motorrijders, die met de mannen op stap zijn. Hun Duits is, door het Oostenrijkse, dronken accent moeilijk te volgen, maar Harro vermaakt zich met een praatje tot we er klaar mee zijn en heel handig drie tafeltjes kunnen opschuiven om te kunnen gaan eten.

Het eten is niet goedkoop, maar wel verrukkelijk. Harro eet gegrilde scampi’s en dan gegrilde tonijn. Karin eet eerst tonijntartaar en dan de gegrilde scampi’s. Het is heel erg lekker en de setting (aan zee), maakt het af. Als we klaar zijn is het ook net zo’n beetje te koud om nog buiten te zitten (de zon is verdwenen in zeemist). We gaan naar ons appartementje en vallen vroeg om. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.