Osaka (dag 2)

Osaka (dag 2)

Ok, we zjn een uurtje wakker geweest rond half 4, maar alles bij elkaar hebben we desondanks bijna 11 uur geslapen als we rond half 9 wakker worden van de wekker. Die wekker is wel nodig, want ons tijdklokje geeft ana dat het nu midden in de nacht is. Het voelt dan ook wat onaardig, maar we rukken onszelf los uit ons (lekkere, maar wel harde) bedje. Het kost allemaal wat tijd, maar uiteindelijk zijn we rond hal 10 klaar voor de wereld.

Om te beginnen willen we een dagkaart voor de metro. Check. Daarna willen we een metroritje naar Umeda station. Check. En vervolgens willen we eigenlijk het allerliefste een bakkertje en een kop koffie… En jawel: check! Die blijken verrassend vaak voor te komen en in één van de ondergrondse tunnels (die werkelijk stikken van de winkeltjes en restaurantjes) vinden we croissantjes en koffie. Check! Nu kunnen we de wereld echt aan, dus we wagen ons bovengronds, op weg naar het Umeda Sky Building.

Dit 40 verdiepingen tellende spiegelende gebouw ziet er een beetje uit als een enorme Arc de Triomph. Het is gebouwd in de jaren ’90 van de vorige eeuw en is het eerste gebouw waarvan de bovenste verdieping naar boven is getild, vanaf de grond. Die bovenste verdieping is waar we voor komen. Een glazen lift brengt ons naar boven (de arme Japanse mevrouw die met ons in de lift staat slaakt een kreetje en schuift een papiertje voor haar gezicht) en daarna mogen we via een roltrap door een glazen buis van de ene naar de andere toren, schuin omhoog. Daarna nog een kaartje kopen en nog een verdieping omhoog en dan staan we buiten, met een prachtig uitzicht op Osaka. Het is lekker weer: graadje of 15, zonnig met wat sluierbewolking en met een klein windje en we halen diep adem. Lekker! we lopen een rondje, klikken plaatjes, lachen om het rek vol met ‘liefdes-slotjes’ (heel slim: lichtgewicht, je kunt ze een verdieping lager kopen en meteen laten graveren) en waaien wat uit. In de verte zien we het aquarium liggen.

In het gebouw vinden we verder een pin-automaat van de 7/11 (één van de weinige pinautmaten die onze wasterse passen accepteert) en er tegenover vinden we een tentje waar we een echt verrukkelijke bak koffie drinken. En dan aan de wandel. Ons doel is Osaka Castle, maar als we langs Grant Front Osaka komen (een enorme shopping mall) laten we ons verleiden om ‘even’ naar binnen te gaan. We vinden er weer van alles: een klimhal, een enorme outdoor winkel, prachtige servieswinkels (Karin staat likkebaardend naar alle mooie spullen te kijken), eindeloos veel eettentjes… Oh wacht, het is tijd voor lunch! We dwalen wat rond, maar niks trekt echt, tot we een plaatje op een bord zien van gestoomde dumplings. Oeh, dat klinkt lekker… En dat is het ook, bij Joe’s Shanghai, New York (ja zo heet het echt). Een vriendelijke serveerster (iedereen lijkt hier aardig, of in ieder geval behulpzaam) legt per ‘gang’ (we hebben weer een soort menu’tje) uit hoe het werk: deze saus doe je daar over heen, deze dumpling leg je in het schoteltje, prik je lek, vervolgens drink je de soep en eet daarna de dumpling, deze salade kan je met dat sausje eten…. Het is echt verrukkelijk en tevreden gaan we na de lunch weer verder.

Nu dan toch echt naar Osaka Castle (Osaka-jo). Dit kasteel werd eind 16e eeuw gebouwd maar de dhuidige variant is een betonnen reconstructie uit 1931. een heel aardige recontructie dat wel; van het originele gebouw was na meerdere verroveringen en een bombardement uit de tweede wereldoorlog niet veel meer over. Omringd door twee grachten (waarvan er één nu gedeeltelijk droog ligt) en enorme muren werd het onneembaar geacht… voor zeker 30 jaar. Het is nietemin in een indrukwekkend gezicht. Witte muren, groene daken, gouden draken en tijgers, kersenbomen, die voorzichtig hun eerste bloesem laten zien. We wandelen er helemaal omheen (terwijl we ondertussen een waterflesje leegdrinken: daar moeten we wel op letten, dan we ons lijf even tot z’n geluk moeten we dwingen) en na een laatste wandeling over de metersdikke muren (waarbij we ons even helemaal alleen wanen) overleggen we even. Vooruit: terug naar Grant Front Osaka.

Daar vinden we achtereenvolgens een drankje (een biertje, in een klein barretje, met halflange lappen voor de deur en ramen, die we inmiddels een paar keer hebben gezien bij restaurants en barretjes) en daarna een hapje (kaiten-sushi, want we willen maar een klein hapje.

We sluiten de dag af met de wandeling uit de LP (we kunnen het nog niet helemaal eens worden over de naam, dus voorlopig nog even geen bijnaam voor onze trouwe, maar omvangrijke gids). Die brengt ons opnieuw naar Namba Station en (vooral) de wijk eromheen. Naar de enorme neon-reclame van de running-man (een lokaal icoon, waar Karin Harro natuurlijk voor parkeert: hup, op de foto). Door straten met Pachinko-hallen (een soort speelhallen, waar knetterharde muziek en rooklucht uit komt) en grappige lantaarnpalen (lange dunne ‘mannetjes’ die de lamp vasthouden). En dan langs een Sega-speelhal. Karin trekt Harro mee naar binnen: even deze gekte bekijken. Dan vinden we pas echt het Japan waarvan we hebben gehoord. Vier verdiepingen grijpautomaten (begane grond), spelletjesautomaten (eerste verdiepnig… of eigenlijk dus de tweede), wedautomaten (wedden op digitale paardenraces, die zich op een enorm scherm afspelen, derde verdieping) en het meest bizarre van allemaal; fotohokjes, waarin je je laat fotograferen en vervolgens ‘bijwerken’. Lichtere tint, grotere ogen, in de pose of zelfs het lijf van dat model dat op de buitenkant staat… Drommen meisjes dralen om de hokjes op de hoogste verdieping heen en volledig verbouwereerd verlaten we het pand. We kijken elkaar aan. Goh…

Nog wat na-suiterend maken we de wandeling af, hier nog even naar rechts… Dan ineens staan we in een heel stil straatje, met oude, houten gebouwtjes. We vallen zelf ook stil: de mensen die er zijn zijn rustig. En om de hoek, uit het niks, vinden we een kleine Shinto-tempel waar een groep monniken ‘zingt’ (‘scandeert’, is misschien een beter woord), terwijl ze met een soort rammelaars ritmisch geluid maken. Voorbijsnellenede mensen slaan snel even af om een houten bordje met een teskt erop te kopen (een gebedje, denken we) dat vervolgens door het op te stoken, naar de goden wordt gezonden. Er staat een groepje mensen omheen met camera’s en aangezien één van de monniken ook forografeert en filmt en niemand zich iets aan lijkt te trekken van de camera’s, durven wij ook. We klikken plaatjes en kijken onze ogen uit. 

Met het geluid van de zingende monniken en de ‘rammelaars’ nog in onze oren vertrekken we naar ons hotel, waar we als een blok in slaap vallen. Wat een land…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.