Osaka (dag 1)

Osaka (dag 1)

De trein doet er ongeveer een half uurtje over. Via het eilandje waarop de luchthaven ligt (waarom zou je kostbare grond verspillen aan een luchthaven; die bouw je natuurlijk in zee) rijden we via een landschap van huizen, kleine akkertjes (soms niet meer dan iets ter grootte van een achtertuintje, vol groente) en grijzige huizen en daarna lage flats en huizen, naar Tennoji, een enorm station in het zuidelijke deel van het centrum van Osaka.

Ons hotel ligt er tegenover. We moeten desondanks even zoeken (ah, het is de rode ingang IN dat enorme gebouw met een onleesbare Japanse naam) maar dan wandelen we naar binnen. Sorry, vanaf 14 uur kunnen we pas inchecken, wat al vroeg is voor Japanse begrippen: de meeste hotels hebben een inchecktijd van 15 uur of later. We laten onze tassen achter (die met een keurig labeltjes in de bagagekamer verdwijnen) en een stuk lichter, vertrekken we naar buiten. Actie, want anders vallen we op dat oncomfortabele hotel-receptie-bankje in slaap! We gaan eerst op zoek naar koffie en het liefest heel sterk.

In het warenhuis wat om het Tennoji-station is heengebouwd, vinden we op de 5e verdieping een Starbucks. Onderweg naar boven kijken we onze ogen uit. Kleding, onbegrijpelijke verpakkingen in een drogisterij, veel Japanse letters, maar ook verrassend duidelijke plaatjes van restaurants en op welke verdieping ze te vinden zijn. Cijfers zijn voor ons herkenbaar en achter elke verdieping staat een F (floor?). Zolang we onthouden dat de begane grond de 1e verdieping is, komt het prima in orde! De dames in de Starbucks zijn uiterst correct en volkomen onverstaanbaarm maar begrijpen onze bestelling prima. We herinneren ons nog net op tijd dat fooi geven in Japan beledigend is en zakken onderuit met ons eerste uitzicht op Osaka.

Met de koffie achter de kiezen besluiten we dat het, ondanks dat we geen trek hebben, handig is om wat te eten. Op de bovenste twee verdiepingen vinden we een soort uitgebreide foodcourt. Allerlei kleine restaurantjes. sommige druk, sommige rustig en allemaal met plastic voorbeelden (of plaatjes) van het eten dat wordt geserveerd ervóór. We kiezen na enig twijfelen voor een tentje met allerlei locals er in (Westerse toeristen zien we sowieso nauwelijks). De serveerster spreekt genoeg Engels om zich verstaanbaar te maken en we krijgen twee menu’s in het Engels. Oeh, die lunchmenu’s zien er heerlijk uit en zijn erg betaalbaar. En, blijkt even later: lekker! Voor nog geen 7 eruo eten we een berg verse sushi, een miso-soepje, een salade, tempura-groente en -garnales en een stuk verse tofu. Verse ijsthee erbij en we voelen ons ineens weer mens. He, en waar is dat eten gebleven: blijkbaar hadden we meer trek dan we dachten!

Na het eten is het tijd voor het echte werk. Een bezienswaardigheid en om daar te komen moeten we met de metro… Een zeer hulpvaardige meneer met een groot bordje ‘I speak English’ op zijn borst schiet te hulp. Binnen no time hebben we twee metrotickets, een metrokaart met een circkel om ons overstapstation, incl. een vermelding van de juiste vertreksporen. Eh wauw. De metro brengt ons supersnel naar Osaka Aquarium. Als we uit het metrostation komen halen we diep adem. Buitenlucht! En zeelucht bovendien. Osaka is wel een stad waar je niet buiten hoeft te komen als je dat niet wilt. Wij genieten van een paar honderd meter buitenlucht en kijken onze ogen uit. Veel laagbouw en in zijstraatjes ineens een beeld van houten huizen met kunstig geknipte bomen er voor. Nieuw en oud zit hier vlak tegen elkaar aan.

Het aquarium zit in een enorm complex met daarop zeebeesten geschilderd. We kopen een kaartje (ongeveer 15,=) en wandelen naar binnen. Het is zondagmiddag en we maken ons op voor een festijn van schreeuwende kinderen en duwende menigten. En ja, het is erg druk, maar verrassend genoeg voelt het redelijk ontspannen aan. Er huilt eens hier en daar een kind en natuurlijk wordt er wat (voor)gedrongen, maar de meeste mensen maken ruimte, lopen door als ze het hebben gezien en zijn rustig. We voelen ons dus geen moment vervelend en de uren erna genieten we volop. Uren ja, want wauw, wat een aquarium. We gaan eerst helemaal naar boven, waarna je over een wandelpad van bijna een kilometers (de afstand staat in afnemende cijfers op gezette tijden op de vloer) langzaam naar de begane grond afdaalt. Er zijn enorm veel verschillende tanks die verschillende habitats laten zien. Naast vissen genieten we van otters (schattig!), zeehonden, kwallen (prachtig verlicht), dolfijnen (!), schildpadden en uiteindlelijk een ENORME tank (zo groot hebben we het nog nooit gezien, met niet één, maar wel TWEE walvishaaien. Pardon, zei u walvishaaien?! Jazeker, we hadden er over gelezen, maar onze monden vallen collectief open als we de eerste walvishaai voorbij een ruit zien schuiven. Een eenzame duiker, die de roggen voert valt volledig in het niet bij deze enorme joekels. We blijven op verschillende verdiepingen eindeloos kijken. Wat een GE-WEL-DIG gezicht!

Als we een beetje op beginnen te raken gaan we wat drinken (Harro heeft sjans met drie miniscule Japanse kindjes, die met grote ogen en een grote grijns naar hem staren), voor we ons rondje af maken. En dan is het dringend tijd voor ons hotel. Na een metrorit terug, inschecken en ophalen van de bagage, slaken we een zucht van verlichting als we de kamer zien, hij is keurig, stil en heeft (zo blijkt) een uitstekende badkamer. Het is heerlijk om eindelijk te kunnen douchen, tanden te kunnen poetsen en schone kleren aan te kunnen doen. Daarna kijken we elkaar aan: tukje? Nou, nee, het is eigenlijk al best laat (half 6) en als we nu in slaap vallen willen we echt blijven liggen. En daar is het nog te vroeg voor. 

Daarom halen we nog wat energie uit onze tenen (wat makkelijker gaat dan we denken: waarschijnlijk omdat onze lijven zich de Nederlandse tijd herinneren (en daar is het nu eind van de ochtend). Hop, hop, nog even dan. De metro-automaten blijken we ook zelf te lijf te kunnen en met twee kaartjes gewapend vertrekken we naar Namba Station, een knooppunt van metrostations en -lijnen. En, zo blijkt bovengronds een wijk met een hoeveelheid neon die Times Square doet verbleken. Het is er stampdruk en we lopen een klein rondje, volkomen verbouwereerd foto’s makend. Enorme uithangborden (een gigantische, bewegende krab, een enroem vis, een volledige koe etc.) schreeuwen om aandacht. Uit allerlei bewegende beelden komt geluid. We laten het als een golf over ons heenslaan en drijven mee met de massa.

En iets verderop, na enig zoeken, vinden we Daiki Suisan, een kaiten-sushi restaurant. Kaiten-sushi is wat wij in Nederland een sushi-treintje noemen. Uitgevonden in Osaka in de jaren ’50 van de vorige eeuw en lang beschouwd als ondermaats eten, heeft de sushi-trein de laatste jaren hard gewerkt aan haar reputatie. Nu Japan in een (stevige, al jaren durende) recessie zit, hebben dit soort restaurants hun kwaliteit drastisch verbeterd en sommigen worden zelfs als hip beschouwd. Zoals Daiki Suisan. Er staat een (lange) rij, maar een efficiënte, erg vriendelijke dame, zorgt ervoor dat iedereen terecht komt op de open stoelen die er ontstaan. Als we na 10 minuten binnen komen, worden we via een kreet en handgebaren ‘doorgegeven’ van de ene ober op de andere serveerester. En boven worden we efficiënt in een hoekje geplant. Biertje, warme sake en spetterverse ongelooflijk lekkere sushi. Wat wil een mens nog meer. Dik en dik tevreden proosten we op deze eerste dag Japan. We zijn er echt! Japan!

Terug in ons hotel duurt het zeker 30 seconden tussen ‘kussen raken’ en ‘in slaap vallen’…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.