Osijek – Sarajevo

Osijek – Sarajevo

Vandaag zitten we al vroeg aan het ontbijt: we moeten nog een flink eind rijden en hopen toch vandaag nog iets van Sarajevo mee te krijgen. Een stad die in ons hoofd (en we denken ook in de hoofden van veel Nederlanders) verbonden is met oorlog, belegering en heftige oorlogsmisdaden. De oorlog tussen de gebieden van voormalig Joegoslavië in de jaren ’90 van de vorige eeuw heeft in de hele regio diepe wonden geslagen. Nu, ruim 20 jaar na dato (zowel langs, als kort geleden) zijn we benieuwd welke indruk Bosnië-Herzegovina maakt, voor ons één van de minder bekende landen in het balkangebied. 

Daarom zitten we rond kwart over 8 in de auto. Het eerste deel van de route is bekend terrein, hoewel we aanvankelijk de snelweg (en daarmee de tol) ontlopen. Bij Dakovo plassen en tanken we (met dank aan ons cash geld; een pinstoring verhindert een pinactie) en halen we nog een extra flesje fris. Daarna draaien we de snelweg op. Het weer is opnieuw schitterend: het zonnetje straalt over de rollende akkers en weilanden. 

De snelweg schiet lekker op en bij de kruising buigen we af naar het oosten. Dat duurt maar 6 kilometer; daarna rijden we opnieuw naar het zuiden en naar de grens met Bosnië. Kroatië uit duurt ongeveer 2 minuten (en dat meer omdat er twee auto’s voor ons zittten). Daarna steken we een stukje niemandsland en de rivier de Una over. De grens aan de andere kant duurt langer… zo’n 5 minuten. De grenswacht lijkt verrast Nederlanders te zien, wil onze autopapieren zien en geeft ons daarna een stempel. Welcome! Yes, daar wordt zo’n grensovergang wel ‘echter’ van!

Met een grote draai, draaien we Bosnië-Herzegovina in. Hallo nieuw land! Met (nagenoeg) dezelfde taal, maar met een andere munteenheid (de Bosnische Inwisselbare Mark, aangeduid met BAM of KM, die gekoppeld is aan de euro op een koers van 1 euro staat tot 1,96 BAM). Met een nieuwe vlag (de vijfde in dit gebied in de laatste 100 jaar) en na enige tijd ook een ander, groener en bergachtiger, landschap. We volgen grotendeels de rivier de Bosna naar het zuiden en in de loop van de route steken we die wel een keer of 40 over. Het uitzicht wordt steeds mooier en hoewel het niet opschiet (er is maar één stukje snelweg in het land, van Zenica naar Sarajevo) is het rijden prima te doen. De wegen zijn beter dan we hadden verwacht en op wat idiote inhaalacties na die vooral de inhalers in gevaar brengen, rijdt iedereen redelijk netjes. 

Onderweg doen we koffie bij een grote supermarkt. De koffie is helaas niet te drinken (het hele gebied heeft aandelen in Nescafé zijn we inmiddels van mening, èn in suiker) maar we mogen bij gebrek aan BAM (we hebben nog nergens een pinautomaat gevonden) in euro’s betalen. De ober lijkt enorm stug, maar blijkt vriendelijk, net als zo veel mensen die we tegenkomen. We ontspannen: we hadden ons van te voren afgevraagd of het een briljant plan was om als Nederlanders met een Kroatische huurauto in Bosnië te gaan rijden, maar so far so good!

Rond 13 uur rijden we de stadsgrens van Sarajevo over en zoals Karin aan Martijn beloofde: alsmaar rechtdoor en dan één keer links en dan zijn we bij het hotel. Colors Inn heeft een eigen parkeerplaats, achter een hek en achter het hotel en terwijl Karin incheckt, parkeert Martijn. Daarna nemen we onze zooi mee naar de kamer. En wat voor kamer! we blijken echt een geweldig mooie, stille kamer te hebben gekregen op de vijfde verdieping. Enorme, lekkere bedden, geweldige badkamer (ligbad èn aparte inloopdouche) en van alle gemakken voorzien. Daar gaan we later nog van genieten, maar nu is het dringend tijd  om iets te eten!

We pinnen (tegenover het hotel) en vinden dan tot onze verrassing een open bakkertje naast de bank. we kopen burek (een pasteitje met vlees) en sir…iets (een pasteitje met kaas) en wandelen ene klein stukje naar een parkje. Op een bankje in de schaduw smikkelen we alles op. Zo, lekker, bijna weer mens! Het parkje blijkt overigens een herdenkingsmonumentje voor de kinderen die in de oorlog zijn omgekomen. Er liggen verse bloemen bij. In het gras achter het monument staan oude moslim grafstenen. De dood staat hier dicht bij het leven, zoveel is duidelijk.

Nu willen we eigenlijk nog koffie. We zoeken een tijdje naar Torte i To, een tentje met naar verluid lekkere koffie, taart en uitzicht, maar dat kunnen we niet vinden. Gelukkig zijn koffie en taart nooit ver weg: we drinken allebei een prima latte machiatto en delen een stuk choco-walnoot taart. Dat was de suikerkik die w enog nodig hadden en opgefrist vertrekken we de stad in. 

Sarajevo, althans het oude deel, blijkt al heel snel enorm charmant. In de winkelstraat stuiten we op de eerste monumenten. De ‘Markale’ (de martkthal uit de 19e eeuw, waar tot de dag van vandaag de markt in zit). Brusa bezistan, de bazaar, gebouwd in de 16e eeuw als aanbouw tegen één van de oudste (en de enige stenen) caravanserai (herberg) uit dezelfde stad. De orthodxe kerk, in stralend geel uitkijkend over een pleintje waar twee oudere mannen onder het toeziend oog van zo’n twintig leeftijdsgenoten schaken op een enorm schaakspel. En tenslotte Bascarsija (denk omgekeerde dakjes op de s’en en de c), de oude wijk met kronkelige straatjes, een moskee, een oude koranschool… Karin waant zich in Istanbul! De sfeer is geweldig: allerlei kledingstijlen, huidskleuren en talen wandelen dwars door elkaar heen. Het nazomerzonnetje zet alles in een warm licht en we dwalen door de nauwe straatjes en steegjes. Wat is dit leuk! 

En dit is nog maar het begin. Om half 5 voegen we ons voor de deur van Insider (een tour company) bij een groep mensen die net als wij de gratis stadwandeling willen volgen. Omer is onze gids, een aardige kerel van rond de 20 en hij neemt ons in anderhalf uur mee door zijn stad. Hij vertelt toegankelijk en interessant  en laat ons van alles zien. Om te beginnen (bijna tegenover het kantoor van Insider) de plaats waar Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie werden doodgeschoten door Gavrilo Princip. Hij is lid van een servisch nationalistische beweging, die strijdt voor een aparte balkanstaat, los van Oostenrijk en min of meer door stom toeval lukt het hem om Franz Ferdinand en Sophie neer te schieten; een actie die één van de aanleidingen vormt voor de Eerst Wereldoorlog. Op de plek waar het gebeurde hangt nu een plaquette; het gebouw waar Gavrilo Princip uit kwam is nu een museum, maar was destijds een delicatessewinkel! Zoals Omer zegt; dat staat alleen zo suf in de geschiedenisboekjes, daarom lees je vooral over de aanslag als plaatsvindend bij de Latijnse Brug.

Deze brug ligt direct achter de plek van de aanslag en overspant de rivier de Miljacka, een stroompje van een meter of 20 breed en (op dit moment) 20 centimeter diep. Volgens Omer komt nog 30% van het rioolwater ongefilterd in dit riviertjes terecht. Gelukkig is daar momenteel niets van te ruiken of zien. 

Wat Omer ons vooral laat zien is de diversiteit van de stad. Van een katholiek klooster, via een moskee voor de sultan (‘whoever it was at the time: by not naming hum specifically, they could not offend’) naar de grieks orthodoxe kerk, de koraanschool en uiteindelijk een synagoge. En dat allemaal binnen zo’n 500 meter lopen! Tussendoor laat hij ons de Sahat kula zien, de enige klokketoren ter wereld met een nog werkend maan-uurwerk. Het uurwerk wordt elke maand twee keer bijgesteld, zodat je er de gebedtijden aan af kunt lezen. Met zonsondergang wijzen de wijzers 12 uur aan en begint de nieuwe ‘maan’dag. Ook de Sebilj, de fontein is interessant. Deze fontein is een liefdadigheidsproject; iedereen die de vijf treden naar de waterstroom niet kon bereiken, kreeg (gratis) water uitgereikt door de wachters. Tegenwoordig is al het water dat er uitkomt gratis.

De oorlog komt natuurlijk ook voorbij. Omer wijst ons op herinneringsplaatjes op de muren. Op de brouwerij, de enige plek voor vers water tijdens de belegering van  de stad in de jaren ’90. Op het stadhuis, dat pas twee jaar geeden is heropend omdat de restauratie na de oorlog 17 jaar duurde. En op een Sarajevo rose. Op de plekken waar een granaat is afgegaan en mensen zijn omgekomen, zijn de gaten in het onderliggende beton rood gekleurd. Op veel plekken zijn de rozen verdwenen, doordat het beton is vervangen, maar voor de kerk is er nog één.

Uiteindelijk zijn we om kwart over 6 op het plein voor de orthodoxe kerk. Omer krijgt van iedereen een groot applaus en een dik verdiende fooi. Hij geeft ons op verzoek ook nog tips voor het eten. We kiezen Dveri, een kleine, charmante tent in het oudste deel van de stad waar we verrassend lekker eten. Versgebakken brood, Shopska salad (een salade met sla, tomaten, komkommer, olijven en een soort fetakaas), lokale goulash (Martijn) inktvis (Karin). Biertje erbij. Wijntje erbij. En twee zeer tevreden reizigers wandelen na het eten langs de eeuwige vlam terug naar het hotel. 

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.