Naar Mukandghar

Naar Mukandghar

Na ‘s avonds heerlijk gegeten te hebben bij een Chinees-Indisch restaurant duiken we vroeg ons mandje in om een nacht met erg weinig slaap goed te maken. Hoewel het erg rumoerig is slapen we toch uitstekend. De volgende ochtend hebben we een heerlijk warme douche en zitten we om kwart over 7 aan het ontbijt. Het is zonnig, maar niet al te warm: prima dus!


Daar blijkt dat we het eerste “slachtoffer” hebben: een van de meiden heeft duidelijk iets verkeerds binnen gekregen en voelt zich beroerd. Wij voelen ons gelukkig prima en om 8 uur zitten we in de bus voor een lange reisdag. We hebben al snel het gevoel in een bijzondere documentaire terecht te zijn gekomen. In en om Delhi staat file: alles rijdt en loopt door elkaar. We zien de meest bizarre taferelen: bussen die propvol zitten en waar nog 30 man op zitten en aan hangen. Kleine riksja’s die tot aan de nok toe gevuld zijn en rijdende vrachtwagens waar op de laadklep stellen zitten te picknicken. Na een uurtje kruipen rijden we de snelweg af. De chauffeur wijst: om de hoek is een hindoe-tempel met een ENORM beeld, in de open lucht. De schoenen moeten uit van de besnorde man met olifantengeweer maar hij lacht er vriendelijk bij. Uit de speakers klinkt snerpende maar vrolijke muziek en we zijn eigenlijk best onder de indruk. Zo in het zonnetje, muziek erbij en dat reusachtige stille beeld…


Als we uitgekeken zijn duiken we het drukke constant toeterende verkeer weer in. Langzaam aan wordt de weg rustiger en de omgeving rustiger en exotischer. We rijden door kleurige, drukke dorpjes, waar iedereen net zo naar ons kijkt als wij naar hen. De vrouwen vallen van verre op, door hun kleurige sari’s en overal zijn zwaaiende, lachende mensen. Onderweg zien we dromedarissen die hier niet als last-, maar als trekdier worden gebruikt: ze trekken (soms versierd met kleurige strikken en linten) enorme karren beladen met zand of stenen voort. Elk dorpje lijkt zijn eigen specialiteit te hebben: leisteen, marmer… Overal zijn ook steenovens: de rokende schoorstenen steken uit het verrassend groene landschap omhoog. Noord India is agrarisch gebied en dat is te zien. Koffiestop en lunch (niet bijzonder, wel met schone toiletten) gaan voorbij en we trekken steeds dieper Shekhawati (de regio in het noordwesten van Rajasthan) in. Een grote bijzondere film trekt aan ons voorbij.


De aankomst in Mukkanhar fort is laat, luidruchtig en kleurig. De setting is werkelijk fantastisch. Een origineel uit het einde van de 19e eeuw stammend fort is omgebouwd tot hotel en we worden begroet met tromgeroffel, trompetgeschal, een bloemenkrans en een tika (stip op je voorhoofd, voor geluk en voorspoed). Het fort blijkt behoorlijk groot, een tikkie vervallen, maar ontzettend charmant, zeker in het licht van de late middag. De kamers lijken uit steen gehakt en met de kleurige, beschilderde muren zijn het plaatjes. Iedereen loopt opgewonden door elkaar. We vragen ons af: zouden we ook op de toren kunnen komen. De manager daagt ons uit: als we als eerste boven zijn, wacht ons een cadeautje. Ook zonder cadeautje is de klim de moeite waard: we kijken uit over de verre omgeving. Het fort blijkt het hoogste gebouw in de verre omtrekt en de manager die achter ons aan is geklommen vertelt over de omgeving. Over hoe iedereen hier wegtrekt, over hoe rustig het leven hier is en hoe traditioneel. Dat ze geen behoefte hebben aan onze laptops, mobieltjes en “westers uniform”  (onze outdoor-kleding). ” We have no dreams of growing wings: we work 5 hours a day and we’ve got all we need”. En dat zonder neerbuigend te zijn. We voelen ons klein.

Het prijsje komt er ook: Karin mag een kettinkje uitzoeken. Na een koffiepauze op het terras, in de ondergaande zon, wordt het diner in de tuin geserveerd. Begeleid door muziek, dans en een poppenspel, eten we verrukkelijk, met een kampvuur op de achtergrond. Terug in de kamer drinken we een whiskeytje, om weer warm te worden. Wat een dag…

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.