Nara (dag 1)

Nara (dag 1)

We hebben prima geslapen, al is het wel wat warm op de kamer. Japanse hotelskamers zijn veel (ja echt véél) kleiner dan Europese of Amerikaanse kamers. We hebben overal dus al een grotere kamer genomen dan de standaardkamer. Dan nog houdt het niet over. Ze weten het wel te laten werken: kopjes in een la, pre-fab badkamers waar alles in zit, bedden tegen de muur. En dan vaak ook nog slippers en kamer-kimono’s. Onze schonen trekken we netjes meteen uit; de kamer-kimono laten we even zitten.

Beneden blijkt de eetzaal stampvol. We moeten ook heel even wachten omdat het Japanse ontbijt nog volop aanwezig is, maar de broodjes zijn net op. Dat duurt niet lang: er wordt een enorme berg verse kleine broodjes, croissantjes, appel-broodjes etc. uit de oven gehaald. Boter en jam erbij, lekker sapje en niet zo heel lekkere koffie en we zijn erg tevreden met dit gratis ontbijtje!

Als we klaar zijn gaat Harro zich omkeden. Er moet hard gelopen worden en hij heeft een route van 12 kilometer uitgezocht online, door het Deer Park en de berg op. Karin neemt de Reistop (het reis-laptopje) mee en nestelt zich in de lobby om alle indrukken van de eerste dagen vast te leggen. Harro vertrekt. Met telefoon. Gewoon, voor de zekerheid. Karin typet en een dik uur en kwartier later komt Harro terug. Dat was fijn hollen! Hij is bovenop de berg geweest, heeft ladingen hertjes gezien (die werkelijk geen stap aan de kant gingen), is flink buiten adem en helemaal tevreden. Nu alleen even douchen. En dat blijkt een dingetje… Tussen 10 en 3 mag en namelijk niemand op de kamer. Dan worden alle kamers tegelijk schoon gemaakt. Die staan dan open en dan wil je geen toeristen hebben rondwandelen op die verdieping. Dat snappen we, maar het was wel handig geweest als even iemand dat had verteld! Uiteindelijk krijgt Harro 5 minuten: hij rent onder een natte lap en aan lading deo door, schiet zijn kleren aan en gooit haastig wat spullen in een tas. Karin wacht in de lobby en is onder de indruk van de snelheid!

Met al onze zooi gaan we naar buiten. Karin snuift tevreden de buitenlucht op. Het hotel is prima, maar het is hier in Japan soms wel moeilijk om wat frisse lucht te krijgen. Een raam open zetten zit er niet in! We wandelen om te beginnen naar het station (50 meter verderop dus). Daar wisselen we onze Japan Railpass Vouchers in voor een Rail Pass die we op 1 april laten ingaan (ja echt). Op die manier hebben we de hele verdere reis een geldige treinpas (met uitzondering van de laatste dag). Het gaat supermakkelijk: je vult een klein formuliertje in, ze printen en pass uit die op een kaart wordt geplakt en hopla. Railpass!

Daarna gaan we aan de wandel. We wandelen naar het Nara Deer Park. Het verhaal gaat dat jaren en jaren geleden, de geest van een machtige god door een wit hert naar Nara werd gebracht. Dat hert boog naar de mensen die hem voerden. De huidige herten zijn afstammelingen. Niet meer wit, maar ze ‘buigen’ nog altijd (en ja, dat hebben we ze ook echt zien doen) als ze worden gevoerd. De hertjes zijn beschermd (er staan straffen op het verwonden of doden van een hert) wat verklaard waarom ze hondsbrutaal zijn en geen stap opzij willen. Ze zijn wel erg leuk en langs de drommen mensen lopen we naar een tempel iets verderop. daar staat (zo lijkt het) half Nara kersenbloesem te fotograferen. We hebben onze reis zo gemikt dat we er zo veel mogelijk van mee krijgen en we hebben geluk: hier staan veel bomen al prachtig in bloei! Japanners worden helemaal wild van de bloesem die maar zo’n twee weken per jaar te zien is. Hanami (het vieren van die bloesemtijd, door te picknicken en borrelen onder de bloesem) is een geliefd tijdverdrijf in deze periode en we zien er hier de eerste bewijzen van. Harro zet Karin ook even zoet lachend op de foto en we maken wat selfies. We horen er al helemaal bij!

Als we zijn uitgekeken regelen we een lunch bij Café I-Lunga, een Italiaans café’tje dat heerlijke verse sandwiches serveert en uitstekende koffie. We kunnen echt wennen aan de kwaliteit en het oog voor detaid dat de Japanners aan de dag leggen bij het maken en serveren van eten. Het is verrukkelijk en ziet er prima uit!

Na de lunch willen we graag een museumpje mee pikken. Het Nara National Museum schijnt een mooie tentoonstelling over het Bhuddisme te hebben dus daar willen we wel heen. Tussen de hertjes door (die zelfs in het beekje staan en voorbij komen wandelen tot hun knieën in het water) wandelen we naar het museum. en dat blijkt dicht! Flauw hoor; een deel wordt gerestaureerd en een deel wordt ingericht voor de volgende tentoonstelling. Als troost mogen we wel de tuin in en de oude bibliotheek bekijken. Die bijken allebei de moeite waard. Gebouwen zijn hier vaak wat kaal / sober van binnen, maar zijn in een prachtige stijl gebouwd. We genieten er rustig van en overleggen dan nog even. De tempels willen we voor morgen bewaren, als we een gidse hebben, maar de sake-proeverij die we zouden kunnen doen, past natuurlijk prima… door Naramachi (de oude stad) wandelen we naar brouwerij Harushika. Die biedt voor 500 Yen (ongeveer 4 euro) de mogelijkheid om 5 sake’s te proeven èn te knagen aan een lokale specialiteit (groente ingelegd in de gefermenteerde sakepulp). 

Sake is niet zo ons ding, ontdekken we al snel. We proeven de verschillen tussen de soorten sake heel goed. Maar lekker vinden we het niet echt. De rijst (waar de sake van is gemaakt) zorgt voor een wat weeïg smaakje dat we allebei niet echt lekker vinden. De gefermenteerde groenten (komkommer en pompoen) vindt Harro best lekker, maar kunnen Karin gevoegelijk gestolen worden. Maar: we amuseren ons kostelijk. Er zitten allerlei mensen om de proeftafel heen, op eenzelfde soort krukjes als wij en de dame die ons sake schenkt doet haar uiterste best op een Engelse uitleg. We zijn wel blij met een Engels uitlegvel. Als we klaar zijn krijgen we nog een sake extra: een bubbeltjes variant en die blijkt de lekkerste van allemaal. Dan mogen we ook nog ons tastingsglass meenemen, in een beschermende verpakking. Zeer tevreden verlaten we het pand en wandelen terug naar ons hotel.

Daar doen we een uurtje rustig aan, tot we nog één keer het stadje inlopen om te gaan borrelen (een biertje en een gin & Ttnic) en eten. Dat eten doen we bij een heel klein tentje, waar nog geen 20 man inpassen. Omdat we vroeg zijn is er plek en daar zijn we heel erg blij mee. En hier eet men tonijn, in de vorm van sashimi (rauw dus). Heel erg fout, want het is Bluefin Tuna, een soort die flink achteruit gaat in het wild. We zetten voor één keer onze morele bezwaren opzij en gaan ervoor. En oh mensen… In Japan zijn de vette stukken tonijn het meest geliefd. een heel ander stuk van de tonijn dan wij lekker vinden; niet rood, maar lichtroze, bijna grijzig. En het is niet overdreven: het smelt echt op je tong. we krijgen er rijst en een misosoepje bij en we zijn na het eten dik en dik tevreden. Dit was weer een prima dag. En morgen ontmoeten we Ayako!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.