Kyoto (dag 2)

Kyoto (dag 2)

Vandaag zitten we om half 9 in de trein. Een lokale trein wel te verstaan. We gaan namelijk naar Arashiyama, een wijk in het westen van Kyoto. En aangezien we gisteren al gemerkt hebben hoe druk het is in Kyoto (kersenbloesemtijd is een geweldige tijd om te reizen door dit land, maar dat weten meer mensen), gaan we vroeg. We hebben nog niet ontbeten, dat kan vast ter plekke; we willen er nu eerst naar toe. 

Na een kwartiertje met de trein (onderweg zien we een soort verkeerspark, bedoeld om te leren autorijden) zijn we op station Saga-Arashiyama en vanaf daar blijkt het weer eens volledig onmogelijk om te verdwalen. Een kaart op elke straathoek en zelfs pijlen en tekst (ook in het Engels) op de weg, wijzen ons de weg. Het si nog geen 10 minuten lopen en dan zijn we bij het begin van de route. Overigens is het dan prima gelukt om een flesje drinken op te pikken (er staat door heel Japan, echt overal, automaten met flesjes en blinkjes drinken er in), maar ontbijt… Het enige tentje dat op dit tijdstip open is, verkoopt rijst en misosoep en zo te zien niet heel lekkere… We slaan nog even over, terwijl Karin zichzelf voor de derde keer voor haar hoofd slaat: ze had niet voor niks ingepakte koeken meegenomen als noodrantsoen!

Voor we de bezienswaardigheid bereiken waar we voor komen, struikelen we bijna over de ingang naar een tempeltuin van de Tenryu-ji tenpel. Zullen we; het is nu nog rustig en ‘men’ is er wel enthousiast over…? We kopen een kaartje en gaan naar binnen. En het moet gezegd: het is een prachtige tuin. Zelfs Harro is er enthousiast over en we klikken vrolijk plaatjes van alle soorten bloemen en bloesem die we tegenkomen en van de prachtige vijver en de mooie paadjes. Het is opnieuw zonnig en de temperatuur is vandaag stukken beter, dus we genieten van de wandeling. Als we bijna elk paadje hebben gehad, merken we dat het drukker begint te worden. Dat hebben we goed getimed dus. 

We wandelen de tuin uit en slaan af naar het Bamboo Forrest. Nouja, bos, het is een pad van bij elkaar een kilometer, maar aan weerszijde strekt de bamboe zich uit en het is enorm hoog. Het woord ‘bos’ is in die zin niet overdreven: de bamboe steekt met een meter of 15 ver boven ons uit en filtert het zonlicht. De sfeer is, ondanks de hoeveelheid mensen, die we niet meer overal kunnen ontwijken, heel bijzonder: het klinkt heel anders dan een loof- of dennenbos. Ook hier klikkn we flink veel plaatjes. Het is niet groot en vroeg gaan loont, maar het is wat ons betreft erg de moeite waard!

Daarna zijn we wel dringend toe aan ontbijt! Na enig zoeken en een rondje wandelen vinden we een tentje dat simpele wafels met heerlijke honing verkoopt en even verderop vinden we bij toeval een koffietentje met heerlijke koffie en voor ons allebei een extra broodje. Overigens: als we het over broodjes hebben, hebben we het hier wel altijd over onbelegde broodjes. De belegde variant zijn we nog niet / nauwelijks tegen gekomen. Maar dat is meestal geen enkel probleem. De broodjes zijn vers en er zijn altijd bijzondere varianten, zoals met zoete bonen, waardoor het een zoet broodje wordt of met chocola, of appel, of nootjes of…

Het koffietentje blijkt te zitten naast een klein tramstationnetje. Dat is ‘aangekleed’ met een eigen ‘bos’. Van kunststof zijn doorzichtige pilaren gemaakt, die elk zijn gevuld met plastic met een kimonopatroon. In het station zijn ze van binnenuit verlicht; daarbuiten staat het zonnetje er op. Terwijl Harro zich in het toilet omkleed om te gaan hardlopen, klikt Karin alvast wat plaatjes. Daarna wandelen we samen naar de rivier, die (enorm breed, snelstromend en erg ondiep) overspannen wordt door een lange brug. We blijven aan ‘onze’ kant en lopen een stukje langs het water. Het is er heerlijk: de heuvels aan de andere kant hebben bomen en struiken in allerlei soorten groen, er varen bootjes over de rievier, voortgeduwd door mannen die aan het ‘bomen’ zijn en toeristen laten zich in loopriskja’s door grote kerels rondrijden.

Tijd om op te splitsen; Harro begint aan zijn tocht van ongeveer 12 kilometer hardlopen naar het hotel terug. Eerst een mooi pad langs de rivier; daarna een lange, rechte weg door de stad naar het station. Het lopen gaat goed en hij is erg tevreden als hij in het hotel aankomt. Karin is er dan nèt. Ze heeft nog een stukje gelopen langs de rivier, daarna het stationnetje met de kimono-zuilen uitgebreid bekeken (een modern bruidje en haar man poseren tussen de zuilen) en vervolgens de trein terug genomen. Harro arriveert letterlijk 3 minuten nadat ze op de kamer is aangekomen. 

Ze pakt haar zootjes en gaat beneden in de lobby in het café zitten, om een kopje thee te drinken (dat in een mini-ceremonie voor haar wordt gezet) en wat kaarten te schrijven. Als Harro weer schoon is, komt hij er bij zitten. Zo komen we even een uurtje bij, maar dan moet er echt DRINGEND worden geluncht. en Harro mag kiezen, heeft Karin beloofd. Daar krijgt ze een pietsie spijt van, want Harro geeft met een beschaamd gezicht toe dat hij wel bij de MacDonalds wil eten… In Japan, bij de Mac?! Nou vooruit en heel eerlijk: als ze eenmaal aan de eerste frietjes in weken zit, is dat eigenlijk best lekker! Harro werkt een berg eten weg (dat het vooral vet is, is voor hem wel goed: in dit land blijft er anders niets van hem over!) en is daarna weer een mensje.

Inmiddels is het al behoorlijk laat en we bespreken wat we gaan doen. Uiteindelijk kiezen we ervoor om een metro te pakken en nog twee stops te maken. De eerste is het Kyoto Handicraft Center, waar de resultaten van allerlei lokale ambachten worden verkocht. Vier verdiepingen pure pret, alleen al voor de ogen. We zien van alles: zwaarden, aardewerk, stof, lakwerk, papier en hilarische souvenirs… Karin gedraagt zich als een kind in een snoepwinkel (denk ‘blij ei’) en Harro geeft zijn poging om te doen alsof hij het niet eel boeiend vindt, ook op. Wie kan er dan ook sereus blijven bij een paar sokken die, mist op de juiste wijze opgevouwen, er uit zien als sushi!

Vrolijk en tevreden gaan we er uiteindelijk vandoor. Op naar de laatste stop: Gion. Dit is de wijk waar de geisha’s wonen en werken. Deze hoogopgeleide gezelschapsdames roepen bij veel mensen de associatie op van prostituees, maar het zijn geen courtisanes. Hoewel klanten soms seks hebben met een geisha, gebeurt dat alleen als ze het zelf wil, ondanks het betaalde bedrag. Het woord ‘geisha’ (spreek uit: geesja) betekent letterlijk ‘kunstpersoon’. Een geisha is gekleed in de typische, streng gestileerde kleding en luistert met klassieke Japanse muziek, zang en dans de avond van een gezelschap aangenaam op. Ze is vaak gastvrouw en stelt de aanwezige mannen èn vrouwen op hun gemak. In de 18e en 19e eeuw waren geisha’s heel gebruikelijke entourage bij luxe zakelijke of privégelegenheden. Kenmerkend voor de geisha zijn de kunstige zwarte pruik, het witgemaakte gezicht (en de hals, die anders dan bij imitaties helemaal wit is geschilderd) met de rode lippen en een opvallend versierde kimono of zijden kleed.

Tegenwoordig zijn er nog maar enkele tientallen en een deel van en werkt en woont in Gion. De wijk is heel traditioneel en langs de ene brede boulevard en de verschillende zijstraatjes liggen o.a. allerlei luxe restaurants. De panden zijn van hout en we hebben het gevoel een paar eeuwen terug in de tijd te stappen. Niet op de hoofdstraat, maar ook hier merken we dat meer dan 90% van de mensen die straat niet af komt. Wij beginnen onmiddellijk met een zijstraat inslaan en daar is dat gevoel. Het is er meteen stil en heren in pak en echtparen in het chique, wandelen om ons heen. En na 15 minuten schiet ineens, uit een zijstraatje, een geisha. Ze lijkt voor de meeste mensen bijna onzichtbaar: maar een paar mensen hebben door dat ze er loopt. Ze is prachtig: met pruik, haarversiering, schitterende kimono, wit geschilderd gezicht en nek, kleine rinkelende versieringen aan haar kimono en met een furishiki (een lap) om een pakje heen geknoopt. Ze schiet de straat over, kijkt nog een keer om en is verdwenen. 

Wauw, dat was bijzonder. We zijn er allebei van onder de indruk en hebben het gevoel een klein stukje levende geschiedenis en een heel bijzonder onderdeel van de Japanse cultuur te hebben gezien. Het feit dat de 90% kudde haar nooit gaat zien, maar dat van die 10% nog geen 10% in ons straatje haar heeft gezien, maakt het extra bijzonder. We maken onze wandeling door de wijk af en gaan dan sushi eten.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.