van Kyoto naar Kanazawa

van Kyoto naar Kanazawa

Als we wakker worden, lezen we via verschillende (social) media dat er een enorme aardbeving in Kumamoto is geweest, de plaats waar we een week geleden waren. Karin heeft gistereavond, toen Harro al sliep, gekraak gehoord, van de ramen en muren en getingel, van de hangertjes in de kast die tegen elkaar aan bewogen. Omdat ze vlak daarna een deur hoorde, heeft ze (in haar hoofd) de buurman de schuld gegeven, maar als we de tijden vergelijken klopt het precies met het tijdstip van de aardbeving in Kumamoto. Het is een naar bericht: er is een aantal doden gevallen er zijn honderden gewonden en veel gebouwen, huizen en het kasteel van Kumamoto zijn beschadigd. We zijn blij dat we zo’n 500 kilometer verderop zitten, maar we leven mee met de mensen die in het gebied wonen.

We proberen het achter ons te laten. Karin rommelt wat op de kamer en Harro gaat een uurtje hollen langs de rivier. Behalve wat tegenwind (en er moet als holler alijd wat te mopperen overblijven) is hij zeer tevreden. Het is een mooi pad en de oversteekplaats van grote stenen in de vorm van schildpadden is ook erg leuk. Tevreden komt hij terug op de kamer, waar Karin inmiddels rustig zit te lezen. Als ook Harro weer schoon is en zijn spullen in de tas zitten gaan we uitchecken. We laten de tassen nog even in het hotel, zodat we kunnen ontbijten en als dat achter de kiezen is, ontdekt Karin dat ze iets is vergeten op de kamer. Tot grote hilariteit van Harro, omdat ze hem nota bene had zitten plagen dat hij het zou vergeten. Karin druipt af naar de balie en wordt daar heel lief geholpen: ze krijg een sleutel en mag nog even terug de kamer op. Gewapend met tasje met ‘zooi’ komt ze weer terug. We kunnen.

De trein naar Kanazawa is geen Shinkansen, maar nietemin zijn we er zeer over te spreken. Twee uur en 10 minuten later staan we na een mooie rit (langs meren en met uitzicht op de deels besneeuwde bergen) op het indrukwekkende station van Kanazawa. Een enorme stalen en glazen koepel, met daarvoor een ENORME, volledig uit hout gemaakte, ‘poort’ die de koepel deels overeind houdt. Handig als het regent, maar tot onze opluchting is het zowaar (tegen alle voorspellingen in) mooi weer. Ons hotel (hotel Nikko Kanazawa) zit op kruipafstand van het station en het is precies 14 uur als we binnen komen. Precies op tijd om in te checken. We krijgen een kamer op de 24ste verdieping met een prachtig uitzicht (in de verte de bergen). Veel tijd om ervan te genieten nemen we niet: we moeten nog luchen!

We ‘rennen’ daarom naar het warenhuis naast het station en vinden daar een kaiten-sushi restaurant dat door locals èn toeristen hoog wordt gewaardeerd. Op dit tijdstip is het uitgestorven en we krijgen een plekje aan de bar. We kunnen van de band pakken of met tablet bestellen en het is echt verrukkelijk. Niet alleen omdat we trek hebben, maar ook omdat alles spettervers is, voor ons neus wordt bereid en omdat er veel keuze is. We genieten met volle teugen; de koks en de serveerster worden er wel vrolijk van. Groene thee er bij en he, he, we komen helemaal bij. Het kost ons bovendien de kop niet (we eten samen voor zo’n 25 euro) dus na de toeristen-sushi in Kyoto hebben we het gevoel revanche te hebben genomen!

Daarna is het tijd voor een bezoek aan Kenrokuen, een tuin in het centrum van Kanazawa en één van de mooiste tuinen van Japan. Het is even lopen, maar dat vinden we niet erg, merken we al snel. Wat is Kanazawa een verademing na Kyoto! Het is er stil, zonnig, fris, hadden we al stil gezegd en ondanks dat het nog steeds een stad van in totaal een half miljoen mensen id, voelt het totaal niet zo. Na een grote winkelstraat lopen we de kasteeltuinen binnen. Grote lege grasvelden, een laag, wit kasteel, kersenbloesem, zonnetje. We komen helemaal bij en dan mogen we nog aan de tuin beginnen.

Daar plaagt Harro Karin natuurlijk mee: een tuin bezoeken, wat is dat nou voor plan?! En dan ook nog één die zo populair is dat we natuurlijk over de groepjes gaan struikelen. Maar, als we rond 4 uur binnen komen, is Harro na een minuut of vijf uitgeplagd. Wat is dit mooi! Elk hoekje, elk bloemetje, elk steentje en elk sprietje lijkt op zijn plaats te liggen/staan. Bomen, struiken, rotspartijen, bloemen, watervallen, stroompjes, mos, haiku’s (Japanse gedichten) uit de 16e en 17e eeuw op losliggende stenen… Deze tuin heeft alles en we kijken onze ogen uit. We proberen elk paadje mee te krijgen. Wauw, verzucht Karin halverwege, kon mijn oma dit maar zien! Het is echt heel mooi en we genieten er enorm van. 

Als we zijn uitgekeken lopen we via via een uitgebreide dwaaltocht langs de andere kant van het kasteel terug naar het station. In het hotel doen we een drankje, in de bar op de 29ste verdieping. Ze blijken er uitstekende gin-tonics te hebben en die smaken prima na die uitgebreide verkenning! Dan willen we uiteindelijk nog één ding en dat is een hapje eten. Iets Japans, maar dan ‘anders’ zegt Karin en niet te ver lopen. Na enig zoeken vinden we ‘Daian’ en als we daar aankomen blijkt het precies wat we hoopten. Het restaurant bestaat uit allemaal kleine kamertjes en er is ruimte aan de bar, waar de chef(s) hard aan het werk is / zijn. Dat willen we wel: altijd leuk. We krijgen een Engelse kaart, als is dat niet altijd een garantie dat je precies begrijpt wat er wordt bedoeld. We bestellen een biertje (geserveerd in een stenen mok) en daarna een ‘fresh spring roll’ en een hotpot. Het is allebei heel erg lekker en dat laatste blijkt erg leuk: je krijgt een kom met bouillon op een brander. Als het kookt gooi je er vlees (eend en kipgehakt, in dit geval), tofu en groenten in. Even roeren en als het klaar is giet je wat over in je eigen bakje en: eet smakelijk!

Natuurlijk ruiken we weer eens naar het hele restaurant en alle gerechten die er worden gemaakt als we buiten komen, maar dat vinden we niet erg. Dat was niet alleen erg lekker, maar ook nog eens erg leuk! Tevreden gaan we naar onze kamer: weltrusten!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.