Archief van
Categorie: Rondreis Andalusie

Andalusie in de Lente

Andalusie in de Lente

We hebben er zin in: 10 dagen lang een prachtig gebied in Spanje bezoeken. Andalusie is een bekend gebied in Zuid-Spanje dat volgens de verhalen vooral in het voor- en najaar prachtig is. Het weer zou er heerlijk moeten zijn, de temperatuur aangenaam en alles staat in bloei. Dit is dan ook de tijd dat IEDEREEN Andalusie bezoekt, dus naar plaatselijke begrippen reizen we in het hoogseizoen.

We vliegen op Madrid en reizen achtereenvolgens naar Toledo, Sevilla, Jerez de la Frontera, Granada en Cordoba. De vluchten, onze auto en de hotelletjes hebben we geregeld, dus we zijn er helemaal klaar voor!

Vertrek

Vertrek

Hoewel er niets mis is met op tijd op
je bestemming zijn, heeft het toch op je eerste vakantiedag ook wel
wat om een beetje uit te kunnen slapen. We zijn allebei nog niet
helemaal klaar met slapen als de wekker gaat om half 9, maar het
voelt toch al stukken beter dan het ‘half 7’ van de weken ervoor!

We gooien onszelf na enig aandringen
het bed uit en na douchen, aankleden en ontbijten gooien we de
laatste spullen in de tas, ruimen het huis op, versturen de laatste
mailtjes en om kwart voor 11 staan we buiten. We vangen een bus en
daarna een trein en keurig op tijd checken we in. De dames achter de
balie (de een wordt ingewerkt door de ander) helpen ons gewillig aan
een plaatsje voorin het vliegtuig en vertellen ons alvast dat we niet
heel ver moeten lopen, straks in Frankfurt. Dat scheelt, want voor
iedereen die er nog nooit is geweest: je kunt je er helemaal verloren
lopen!

Het geluk lacht ons toe: keurig op tijd
vertrekken we vanaf Schiphol en 45 minuten en een kopje koffie later
landen we alweer. Dan blijkt dat we in hetzelfde vliegtuig verder
vliegen naar Madrid! We moeten er erg om lachen: we rennen het
vliegtuig uit en staan dan wat beduusd stil: … eh, vertrekt ons
volgende vliegtuig niet OOK van A34. Afijn, we strekken de benen wat
en voor we het weten zitten we alweer in de lucht. Ook deze vlucht
verloopt keurig en om kwart voor 6 landen we. Daarna gaat het
supersnel: binnen 45 minuten hebben we onze koffer EN onze auto en
rijden we richting Toledo.

Trotse (tijdelijke) eigenaren van een
Seat Leon zijn we, met airco. We zijn ook nog steeds de eigenaren van
SopSop (onze Tomtom, waarmee jullie op de Canada-reis al kennis
maakten). We hebben in het verleden wel eens lopen foeteren op
SopSop, maar daar beginnen we deze reis niet aan. Keurig loodst ons
technisch-wonder-in-zakformaat ons door het verwarrende wegennet
rondom de luchthaven. We zetten er lekker de sokken in en rond kwart
8 rijden we Toledo binnen. De oude stad ligt er schitterend bij: op
een heuvel, aan drie kanten omringd door de rivier die er omheen
stroomt en bijna goudkleurig in het avondlicht. We vinden het nu al
een goede keuze, deze stop. Helaas kent SopSop het officiele adres
van Hotel Maria Cristina niet, maar een telefoontje aan het hotel
levert een adres van de aangrenzende straat op en 5 minuten later
staan we voor de deur van dit 16e eeuwse klooster, dat naast de
stierenvechtersring ligt. We krijgen een prima kamer, met een meer
dan geweldig uitzicht op de oude stad (het hotel ligt op 5 minuten
lopen van de oude stadsmuren) en een erg leuke badkamer met
karakteristieke blauwe tegeltjes.

We dumpen onze spullen en lopen dan al
foto’s makend naar het oude centrum, waar we heerlijk een uurtje
doorheen dwalen. Toledo is vooral bekend om de prachtige oude stad
met allerlei mini-straatjes. We genieten er volop van, maar al snel
zijn we vooal op zoek naar een leuk terrasje met een vino en tapas!
Dat lukt: we ploffen aan het laatste vrije tafeltje van een leuk
terrasje waar alleen maar Spaans gesproken wordt en met een vino
tinto een enorme cerveza en een schaal met ham, worst en kaas
besluiten we dat het leven een feestje is. We proosten op het begin
van de vakantie en als we uiteindelijk om half 12 in ons bed liggen
zijn we binnen een paar minuten vertrokken, ondanks het toch wat
luidruchtige verkeer buiten.

Naar Sevilla

Naar Sevilla

Bij de meeste hotels die we deze week
geboekt hebben, zit het ontbijt niet bij de kamerprijs inbegrepen. En
dat is maar goed ook als je de prijzen ziet. Soms tot 20,= per
persoon (!) voor het ontbijtbuffet! Dan verzinnen we liever wat
anders! Vandaag wandelen we een paar minuten tot we net achter de
stadspoort een mini-marktje tegenkomen. We vinden er sapjes en een
verpakte sandwich, die we meenemen naar het koffietentje waar we net
voorbij kwamen. Tussen de Spanjaarden genieten we van een cafe con
leche (soort koffie verkeerd), in de zon, zonder jas. Daarna eten we
op een bankje ons (kleffe) broodje op. Tijd om te vertrekken.

Helaas heeft het hotel geen kamer op 1
mei. Dat is de enige nacht waarop we nog geen kamer hebben en
eigenlijk hebben we al besloten dat we nog een nachtje in Toledo
willen slapen. Dat wordt komende week even online zoeken. Voor nu
zwaaien we naar het leuke hotel als we wegrijden: op naar Sevilla!

Aanvankelijk is de route behoorlijk
saai. Veel industrie aan beide kanten en een niet heel inspirerend
landschap. Al snel wordt het echter mooier. Heuvelachtig, met hier en
daar een kudde schapen, een kasteeltje op een rotspunt,
(wind)molentjes en vooral heel, heel veel olijfbomen. Van de beloofde
wijnvelden rondom Valdepenas (ook in Nederland bekend van de wijn)
zien we niets, maar de enorme hoeveelheden olijfbomen blijven tot in
de buurt van Cordoba het landschap domineren. Af en toe zien we ook
El Toro: een enorme zwarte stier van hout, overeind gehouden door
steigers en palen, als een ongedecoreerde reclame van Osborne sherry.
Er schijnen er door heel Spanje ongeveer 100 te staan en op onze
route zien we er al 3. Onderweg houden we af en toe pauze en eten en
drinken een hapje. Het wordt steeds warmer, tot het uiteindelijk vlak
bij Sevilla boven de 30 graden is. We zijn blij met de airco in ons
auto’tje, dat overigens prima rijdt.

Uiteindelijk zijn we om half 5 bij ons
hotel: SopSop brengt ons keurig tot voor de deur van hotel Melia
Sevilla, een keurig en erg groot hotel aan de rand van het centrum
van Sevilla. Stom toevallig kunnen we de auto op ongeveer 100 m. van
het hotel gratis parkeren en tevreden nemen we onze tassen en ALLE
andere dingen mee, zodat de auto volledig leeg achterblijft. We
krijgen kamer 602, een geweldige kamer met een schitterend uitzicht
op Plaza Espana en een park. De kamer heeft alles dat je je maar
wensen kan, inclusief wireless internet tegen een bescheiden tarief.
We gooien onze spullen neer en na een korte verkenning besluiten we
toch dat we nog iets van de stad willen zien.

Binnen 15 minuten staan we voor de
wereldberoemde cathedraal van Sevilla. Vandaag gaan we nergens meer
in hebben we besloten (de cathedraal is bovendien al dicht), maar we
gaan wel lekker een beetje dwalen. Dat lukt in de Barrio de Santa
Cruz, de oude Juderia (joodse wijk) uitstekend! We maken onszelf al
een beetje lekker door buiten langs het Alcazar en de cathedraal te
lopen en duiken dan de wijk in. Die bestaat uit eindeloos veel kleine
straatjes, met winkeltjes en vooral heel veel tapas barretjes. Na een
paar minuten struikelen we op een pleintje bijna over een leeg
tafeltje op een terrasje, in de schaduw, met een fonteintje ervoor.
Tevreden ploffen we neer en bestellen een wijntje en een fles water.

Op die manier worden we al snel
vriendjes met Sevilla natuurlijk! Na een tijdje, als we bijgetankt
zijn, dwalen we verder, straatje in, straatje uit, pleintje over,
foto hier foto daar… Uiteindelijk landen we om ongeveer 7 uur in
een tapasbar, NET voor de grote massa. Het is een geweldge tent: er
hangen ruim 60 hammen aan het plafond en aan de bar is het moeilijk
kiezen uit alle tapas. We kiezen een glaasje Rioja, meer water en
natuurlijk wat tapas.

Na anderhalf uur scheuren we ons los,
om zeker 300 m verder te lopen voor we opnieuw neerploffen. Deze keer
op een terras waar het tijd is voor fris en meer tapas. Uiteindelijk
rollen we om 10 uur van het terras af en na een half uurtje lopen om
half 11 ons bed in. Zei er iemand iets over werk? We kunnen ons er
niets van herinneren!

Sevilla

Sevilla

De bedden liggen heerlijk en als om 8
uur de wekker gaat, overwegen we heel even om gewoon te blijven
liggen. Maar ja, als je van een beetje leeg Alcazar wilt genieten, is
op tijd opstaan wel handig… In onze enorme badkamer duikt Karin
onder de gewone douche en Martijn onder de regendouche (eh ja, we
zeiden toch dat de kamer echt alles had?) en binnen een half uurtje
zijn we klaar om te vertrekken.

Om te beginnen wandelen we naar een
ontbijttentje vlak bij de cathedraal. Dit oude Arabische badhuis heeft
heerlijke koffie en prima ‘tostadas’, een soort getoaste broodjes met
beleg. We doen rustig aan en als we alles op hebben wandelen we naar
het Alcazar, dat als we daar aankomen, om half 10, net de deuren open
gooit. Een prima timing, want hoewel we niet de enigen zijn, zijn we
daarom wel in de gelegenheid om een heleboel zalen op ons gemakje en
alleen, zonder anderen, te bekijken. En dat is in een prachtig gebouw
als het Alcazar, geen straf…!

Het Alcazar was oorsponkelijk een fort
dat als in 913 werd gebouwd. De muren herinneren daar vooral nog aan:
enorm en met prachtige kantelen. Vanaf de 11e eeuw werd het
uitgebreid door de Moslim taifa-heersers (een taifa is een soort
klein koninkrijkje) en na de herovering van Sevilla in 1248 gingen de
Christelijke heersers daar gewoon mee door. Het resultaat is een
enorm complex, dat uit verschillende gebouwen in verschillende
bouwstijlen bestaat en een enorme tuin, die in de 17e eeuw werd
aangelegd.

Het is prachtig. We genieten vooral van
de zalen die door Koning Pedro I zijn aangelegd en / of verfraaid, in
de 13e eeuw. Hoewel hij een christelijk heerser was, zijn de zalen
gemaakt door moslim werklieden. Overal is het karakteristieke
stucwerk te zien en stralen de blauw / groen / zwart witte tegeltjes
je tegemoet. We dwalen door het hele complex en vooral het eerste uur
is het heerlijk stil. Daarna wordt het drukker en komen de
tourgroepen in actie. We zien het hele paleis, drinken koffie,
bekijken de tuinen en maken dan als toetje nog een lus langs de
tegeltjes die Karin naar hartelust fotografeert.

Uiteindelijk blijkt het kwart voor 1 als
we naar buiten lopen! We ploffen op het terrasje neer waar we
gisteren ook al wat dronken en tanken bij. Echt honger hebben we nog
niet, dus we besluiten na een rustige pauze dat het eerst tijd is
voor de cathedraal. We kopen een kaartje en wurmen ons langs wat
mensen heen om eens te kijken waar alle drukte toch over gaat.
Eenmaal binnen en door de eerste ruimtes heen (die in Spaanse kerken
traditoineel als nisjes of zelfs aparte ruimtes in de kerk bestaan)
valt onze mond open… De kerk is ENORM. 126 meter lang en 83 meter
breed werd de kerk gebouwd op de plaats van de oorspronkelijke moskee
uit de 12e eeuw. De toren (de Giralda) herinnert hier nog aan: het is
de minaret van de moskee.

We dwalen ongeveer een anderhalf uur
door de ruimte. Langs het graf van Columbus, door de ‘schatkamer’
(met werkelijk afzichtelijke schatten), door de ovale Sala Capitular,
langs het koor, met 117 uit cederhout gesneden zetels, langs de
hoofdkapel, met ruim 1000 vergulde bijbelse fuguren waarschijnlijk
het grootste altaarstuk ter wereld, en uiteindelijk naar de Giralda,
waar Martijn naar boven wandelt over de schuine hellingen (zo gemaakt
zodat wachters met hun paard naar boven konden).

Dan zijn we echt klaar. Het is half 4
en we eten een broodje en drinken een drankje op ons nieuwe favoriete
terras. We houden bijna een uur pauze voor we verder gaan: even
bijkomen! Om de dag te besluiten wandelen we door de belangrijkste
winkelstraten en trakteren we onszelf op koffie en een chocogebakje
in een soort toetjes-bar, een fenomeen dat Karin al eens in Barcelona
heeft gezien.

Daarna gaan we terug naar ons hotel.
Onderweg komen we langs de Placa de Espana, het gebouw dat Sevilla in
de jaren 20 van de vorige eeuw definitief op de kaart zette tijdens de
Iberico-Americana Wereldtentoonstelling. Het ziet er wat vervallen
uit en een deel staat in de steigers. We wandelen er langs op weg
naar ons hotel, waar we uiteindelijk om half 7 neerploffen. Ongeacht
wat we verder gaan doen: nu gaan we eerst even plat!

Sevilla naar Jerez

Sevilla naar Jerez

Het regent! We niet helemaal verrast
als we naar buiten kijken nadat de wekker is gegaan (we hebben
gisteravond het weerbericht bekeken), maar een beetje flauw vinden we
het wel. Het komt met bakken naar beneden. Daar gaat ons plan om
vandaag op weg naar Jerez de la Frontera vogels te kijken. En het is
zondag: de dag dat (in ieder geval in Zuid-Spanje) niet veel gebeurt!

Afijn, het vergt wat aanpassing
vandaag, dus om te beginnen draaien we ons nog maar eens om. Daarna
wandelen we rustig onder de douche door, ruimen de rotzooi op en
checken uit. Het is een prima hotel, hoewel iets verder lopen van het
centrum dan we dachten, al is niet iedereen het daarmee eens. Als we
naar buiten lopen bedenken we dat we niet eens verteld hebben dat we
gisteren een offciele ‘demo’ voor de deur hadden! Zeker 10 man met
spandoeken die een enorme herrie maakten door met takken en hamers op
een aantal metalen vaten te meppen… om 8 uur ‘s ochtends! Gelukkig
waren wij al op! Helaas hebben we niet ontdekt waar het allemaal om
ging. Vandaag staat er niemand: zondag 9 uur/half 10 is voor
demonstranten wat te vroeg waarschijnlijk…

Wij zijn wel blij met het hotel en we
zijn al helemaal blij met het gratis parkeren dat we de afgelopen
dagen hebben gedaan… op een mini-afstand van het hotel. Dat is nu
de regen met bakken uit de lucht komt ook erg fijn. Martijn rent naar
de auto en rijdt ‘m keurig voor. Daarna doen we nog even ons best om
het centrum in te rijden met de auto, maar dat geven we snel op. We
vertrekken richting Jerez.

Onderweg stoppen we langs de snelweg
bij een soort ontbijt-barretje. Het is er een vreselijke herrie
binnen. 3 dames doen hun best om zeker 12 mensen tegelijk te voorzien
van koffie, thee en broodjes. Ze blijven er wonderbaarlijk
vriendelijk onder en zijn zeer geduldig als we ons door wat
onbeholpen Spaans heen worstelen. Een lekkere koffie en broodje later
zijn we weer onderweg. We scheuren over de snelweg met langs beide
kanten geel bloeiende brem en uitzicht op glooiende heuvels. Na het
betalen van de tol (de eerste deze vakantie) is het nog 40 kilometer
naar Jerez. Daar rijden we met dank aan SopSop regelrecht naar Hotel
Prestige Palmera Plaza. Een enorm chique 5 sterren hotel waar we de
komende twee nachten voor een habbekrats logeren! We parkeren
verderop in de straat gratis op een pleintje en checken in, in een
enorme suite met een eigen terras. Geweldig!

We rommelen een beetje aan en als de
regen wat minder is geworden lopen we naar het centrum. Ondanks de
regen ziet Jerez er enorm leuk uit! Veel leuke pleintjes en
straatjes, veel groen (palmbomen!) en overal eettentjes (al zijn de
meesten vandaag dicht). We bezoeken eerst het Alcazar, de van
oorsprong Moorse burcht waar later door de Christenen een kasteel in
is gebouwd. We krijgen vriendelijke uitleg van een uitstekend Engels
sprekende kassamedewerker en dwalen anderhalf uur door de voormalige
moskee, de badhuizen, de tuinen en het kasteel. Halverwege houdt het
op met regenen en breekt de zon door en ziet de wereld er nog
vriendelijker uit. Het is een leuk bezoek en het maakt ons lekker
voor nog iets leuks. Sherry bijvoorbeeld, waar Jerez (nee het is geen
toeval dat het bijna hetzelfde klinkt) zo beroemd om is!

Helaas blijkt het op zondag zo ongeveer
onmogelijk om in de middag een Sherry Bodega (sherryboer) te
bezoeken. We wandelen daarom als troost een rondje door het centrum
om uiteindelijk bij tapasbar Juanito op een terrastafeltje neer te
ploffen. We eten opnieuw heerlijk: een soort pannenkoekjes met
mini-garnaaltjes (die er integraal ingegaan zijn: ze kijken ons nog
aan!), gehaktballetjes in sherrysaus en roerei met chips…! Ja echt
en het smaakt nog lekker ook! Karin neemt er een glaasje Tio Pepe
sherry bij: wereldberoemde droge sherry van de bodega die we net
gezien hebben. We maken ook plannen voor de rest van de dag: wat nu?
‘Juanita’ (de bijnaam van de Lonely Planet, door de Spaanse schone
die op de voorkant staat) weet raad: een bezoek aan de hammam van
Jerez!

We moeten dan wel reserveren en hopen
dat er plaats is om 6 uur. We wandelen er meteen even naar toe en het
lukt! Het is overal erg rustig in Jerez en ook hier is er plaats zat
(een verademing na Sevilla). Nadat we in het hotel lekker een tijdje
hebben gelezen en onze zwemspullen hebben opgehaald, zijn we keurig
om 6 uur terug. We krijgen hoesjes voor over onze schoenen, een
handdoek en een soort blauwe dunne, rubberen ‘sokken’ die we vanaf
het moment dat we ons uitkleden ons hele bezoek moeten dragen. Na het
omkleden komen we in een schemerige ruimte, met koepels en bogen,
verlicht door kaarsen en kleine gekleurde lampen. Het is helemaal
ingericht als een Arabisch badhuis, met een lauw, een warm en een
koud (echt koud!) bad en een ruimte om even te zitten. De bedoeling
is dat we de drie baden afwisselen en verder niets doen, voor
ongeveer anderhalf uur. We krijgen halverwege iets te drinken (zoete
muntthee, hoe kan het ook anders) en krijgen een seintje als we eruit
moeten en verder hoeft er niets… Zelfs Martijn geniet met volle
teugen: anderhalf uur is te overzien en het water is heerlijk. Met
nog 2 andere stellen is het erg rustig en iedereen doet zijn best om
zo stil mogelijk te zijn (hoewel dat bij een duik in een koud bad
niet iedereen lukt!) en elkaar niet in de weg te zitten. De omgeving
is prachtig en we ontspannen volledig. We fluisteren wat met elkaar,
maar gewoon zitten en ontspannen is ook al heerlijk.

Als we eruit gaan zijn we verbaasd dat
er al anderhalf uur voorbij is. We douchen en zijn wat verrast om te
ontdekken dat het nog licht is buiten, na het schemerdonker van het
badhuis. Tevreden lopen we richting hotel. Helaas zijn alle
eettentjes die we tegenkomen dicht en uiteindelijjk eten we een wat
ongeinspireerde sandwich in het hotel. Daarna vallen we als een blok
in slaap in de doodstille hotelkamer. Morgen zon en vogels?

Vogels!

Vogels!

Na een heerlijke nacht slaap, zitten we
al om half 9 in de auto. We willen vandaag vogels zien, op zoveel
mogelijk verschillende manieren. Het weer is vandaag weer prima: zon
en zo’n 22 graden. Heerlijk! We rijden eerst met behulp van SopSop
naar Sanlucar de Barrameda, aan de monding van de rivier die
Nationaal Park Donana afscheidt van de rest van de wereld. We hopen
voor vanmiddag een boot te kunnen boeken. Het is alsnog even zoeken
naar het kantoor en als we het gevonden hebben blijkt dat we alleen
‘nu’ (tocht van 10 uur) nog maar mee kunnen: die van 4 uur is vol. Op
dat moment komt er achter ons een schoolklas binnen (groep 5 gokken
we) , met een juf die in rap Spaans praat en met een briefje wappert.
We kijken elkaar aan, bedanken vriendelijk en maken dat we weg komen.
Als we na het kopje koffie en het broodje langs de boot komen, zien
we de schoolklas over het dek rennen…

We stappen in de auto en denken SopSop
te programmeren om ons naar een natuurreservaat onder Sevilla te
brengen. Helaas, SopSop crasht…. en blijft crashen. Uiteindelijk
zetten we hem uit (die gaat terug voor reparatie als we in Nederland
zijn) en bedanken in gedachten de vrienden die de prima kaart van het
gebied aan Karin cadeau hebben gedaan. Die komt nu extra van pas! Met
wat hulp van de kaart, aanwijzingen van Karin en stuurmanskunst en
richtingsgevoel van Martijn rijden we in 1 keer Sanlucar d. B. uit en
zitten we in no time op de weg die we willen hebben.

Daarna scheuren we in ongeveer
anderhalf uur naar natuurreservaat Canada de Parajos, ongeveer 20
kilometer onder Sevilla. Een tip van Juanita (de LP) en nog voor we
de auto uit zijn zien we al ooievaars en roofvogels (een soort
kiekendief) hoog boven de weg zweven! We kopen een kaartje van een
dame die een ‘pocito’ Engels spreekt (om vervolgens alleen maar
Spaans te spreken, afgewisseld met af en toe ‘ okay?’) en waarvan we
niet mogen fotograferen. Een verbod waar we ons keurig aan houden…
zolang ze ons kan zien. Een regel die de paar mensen die we
tegenkomen allemaal hanteren zo te zien.

Het is geweldig. Op een oppervlakte van
ongeveer een vierkante kilometer zitten zo’n 150 soorten vogels.
Sommigen in hokjes, maar de meesten vliegen, zwemmen, lopen,
waggelen, piepen en toeteren gewoon vrij rond. We zien zeker 60
soorten (zo niet veel meer) en genieten met verrekijker en het blote
oog en af en toe het fototoestel van al deze verenbaaltjes. Ooievaars
(twee soorten), flamingo’s, roofvogels, zeker 20 soorten eenden, 6
soorten reigers, 2 soorten pauwen (waaronder een volledig witte!), 3
soorten ibissen, kraanvogels en verder lepelaars, boomklevers,
plevieren, sterntjes, eindeloos veel stelt- en wadlopers: eigenlijk
teveel om op te noemen. We kijken onze ogen uit en genieten met volle
teugen: ook van de wat verdwaalde struisvogel (de enige semi-tamme
vogel) die bij het kantoor rondhangt en ons gezellig een tijdje
gezelschap houdt.

Na anderhalf uur ploffen we tevreden op
het terras: tijd voor een drankje. En daarna is het tijd voor lunch.
Op nog geen 2 kilometer zuidelijker vinden we een restaurant, dat
bomvol zit met locals. Duidelijk: daar moeten we zijn. We eten
vervolgens de lekkerste lunch in tijden! Op goed geluk bestellen we
wat dingen en de heerlijke viskroketjes, de gefrituurde gamba’s en de
uitstekende kip zijn werkelijk om je vingers bij op te eten. We nemen
nog een drankje en als om half 3 de tent leeg loopt rekenen we af met
de vriendelijke rap Spaans pratende barman.

De rest van de middag besteden we aan
het rondtouren door de omgeving (langs de randen van het moerasland)
en het wandelen door een tweede natuurgebiedje waar het opnieuw stikt
van de (broedende) ooievaars, de roofvogels, de flamingo’s en
kleinere watervogels. We genieten met volle teugen en de tijd vliegt.

Rond half 6 schoppen we onszelf
richting huis, na een kort bezoek aan een supermarkt. We nemen brood,
kaas, chips, wijn, yoghurt en fris mee. Diner op ons eigen terras en
morgen een ontbijtje in de zon op datzelfde terras, dat lijkt ons wel
wat. En verder lezen en ‘nietsen’… zalig!

Naar Granada

Naar Granada

We liggen na de wijn en de lekkere
hapjes op tijd in ons mandje en door de stilte en riante bedden is
het maar moeilijk opstaan de volgende ochtend. Zeker omdat het best
vroeg is als de wekker gaat. Toch willen we op tij weg. We gaan onze
reisdag goed besteden!

Om half 9 zitten we in de auto, nadat
we de route nog even hebben gecontroleerd online en hebben
afgerekend. Dag Jerez, we komen graag nog eens terug, maar dan niet
op een zondag 🙂 We rijden vandaag naar Granada, maar dan wel via de
toeristische route. Het is helaas nogal bewolkt, dus optimaal
genieten van de uitzichtjes zit er niet in, maar dat mag de pret niet
drukken. We rijden met behulp van kaart en richtingsgevoel de stad
uit en na een half uurtje rijden zien we Arcos de la Frontera liggen.
We stoppen er niet, maar het ligt keurig op de route en de ligging is
nogal spectaculair. De oude stad lig precies op de rand van een klif!
Van bovenaf kijk je over een enorme glooiende vlakte (bebouwd, met
heuvels en bergen in de verte) en vanaf beneden kijk je zeker 80
meter recht omhoog tegen een klif aan, waar de randen van gebouwen
net overheen piepen. Een bijzonder gezicht en we rijden een rondje om
de stad heen, om er optimaal van te genieten.

Daarna rijden we verder naar het
oosten. De route is prachtig: aanvankelijk over glooiende groene
velden, maar hoe verder de heuvels en uiteindelijk rijden we in de
bergen. Spanje is in een aantal gebieden erg vlak, maar op andere
stukken vliegen de ‘sierra’s’ je om de oren. Dit is de Sierra de
Grazalema, genoemd naar het meest pittoreske dorpje van de bergketen.
De bergen zijn maar bedekt met een dun laagje groen: de rotsen steken
er overal tussendoor. Langs de weg groeien ontelbaar veel veldbloemen
in allerlei kleuren en ook de olijf- en andere bomen komen we tegen.

Helaas merken we goed dat het niet zulk
mooi weer is: het enige uitzichtspunt dat we tegenkomen ligt volledig
in de mist. Al grappend dat dat een heel bijzonder plaatje oplevert
(‘only happens maaybe once or twice a year!’) steken we de pas over.
We treffen ook Grazalema in de mistflarden aan, maar als we aankomen
knapt het al op. We parkeren de auto en zoeken een café op, in dit
meer dan schattige dorpje. Twee cafe con leche en een chocobroodje
later wandelen we een rondje. Er is markt: 8 kledingstalletjes, 1
groentestalletje en 1 busje waarvan de eigenaar uit de achterbak allerlei soorten koekje verkoopt.

We rijden verder, naar Ronda. Daar
worstelen we ons met behulp van bordjes, de kaart en opnieuw ons
richtingsgevoel, naar de ‘nieuwe brug’ die Ronda beroemd maakt. Deze
brug plakt de oude en de nieuwe stad aan elkaar met een brug die een
kloof van ongeveer 100 m diep oversteekt. We rijden over de brug en
werpen een blik over de rand. Daarna kijken we elkaar aan: het stikt
van de toeristen (de helft van alle costa-toeristen loopt hier rond
zo te zien) en parkeren wordt een drama…. Dag Ronda, misschien tot
de volgende keer. Het lijkt een erg schattig dorpje, dat volkomen
onder de voet gelopen is / wordt. We hoeven even niet zo nodig.

Verder maar weer, maar nu pakken we de
snelweg. We rijden naar het noorden, tot we moeten afslaan naar het
oosten om in Granada terecht te komen. We willen echter nog een stop
maken, in Antequera. Daarvoor stoppen we eerst langs de snelweg bij
een tankstation annex tapasbar. We hebben gemerkt dat die vaak
verrassend goed zijn in Spanje langs de snelweg. Anders dan in
Duitsland, waar het weliswaar efficiënt en goed geregeld is, maar er
ook geen smaak meer aan de verschillende ‘raststattes’ zit, zijn de
tentjes hier allemaal erg persoonlijk. Vaak zie je behoorlijk wat
locals van een achteraf weggetje er iets komen eten. Ook deze keer
eten we een prima broodje en drinken een lekker bakkie. Daarna rijden
we door naar Antequera, De eerste reden voor deze stop zijn de drie
‘dolmen’ of grafheuvels die aan de rand van de stad liggen. De twee
die we bezoeken (Mengha en Viera) zijn uit ongeveer 2500 v. Chr.
Vooral de grootste (Mengha) is een architectonisch wonder. Enorme
rotsblokken, waarvan de zwaarste naar schatting 180 ton weegt, zijn
tegen elkaar aangezet op een manier die 4.500 jaar later nog stand
houdt! Mengha ligt bovendien zodanig dat op de dag van de
zonnewende, de zon recht de tombe invalt. Geleerden denken dat dit
niet zozeer met de zon te maken heeft, maar met de ‘heilige berg’
die er tegenover ligt en die verdacht veel weg heeft van het gezicht
van een liggende mens. Er gaan nogal wat theorieën over die berg en de
grafheuvels (‘heilige interactie tussen mens en kosmos’), maar
ongeacht de verhalen zijn het indrukwekkende menselijke prestaties,
die tombes. In 1 van de heuvels zit zelfs een soort gat / waterput
van bijna 20 m. diep. Omdat dit pas een paar jaar geleden is ontdekt,
zijn ze er nog niet uit wanneer dat gat is gemaakt en waar het voor
diende… Het zijn immers grafheuvels, dus ‘waterput’ lijkt niet zo
logisch!

We brengen er een prettig half uurtje
door en rijden dan door Antequera heen naar de tweede reden voor het
bezoek aan deze stad. Op ongeveer 12 kilometer zuidelijk ligt El
Torcal NP, een karst-gebied waar wind, regen en zon de voormalige
zeebodem (nu op ongeveer 1350 m. hoog) op prachtige wijze hebben geërodeerd, zodat fantastische rotsvormen ontstaan. Dat willen we
zien! We rijden de bergen in, wat op zich al de moeite waard is en de
laatste 500 m. naar de parkeerplaats rijden we inderdaad door
prachtige ‘pannenkoek-bergen’. Laagje op laagje op laagje steen, in
plateaus en pilaren en in bergwanden. Het is een prachtig gezicht en
Karin klikt er vrolijk op los!

Bij het informatiecentrum ontwijken we
vakkundig de bussen schoolkinderen en maken plaatjes vanaf een
uitzichtspunt. Daarna besluiten we dat we nog wel wat meer willen
zien. Er zijn twee wandelingen uitgezet: een gele van 2 uur die wel
erg ambitieus is, maar ook een groene van 45 minuten. We zijn niet de
enigen op het pas, maar de schoolklas is ons erg ver vooruit dus
daar hebben we geen last meer van en de overige bezoekers houden
rekening met elkaar, waardoor het lekker rustig blijft. De rotsen
zijn spectaculair en hoewel het hier en daar wat klimmen is, genieten
we van de wandeling. Vooral als we helemaal aan het einde een soort
wilde berggeiten op de rotsen zien! We komen er niet helemaal achter
wat het zijn, maar ze rennen over de smalste rotspaadjes alsof het
niets is en blijven zelfs even staan voor de foto.

Uitgeput ploffen we daarna in de auto,
drinken een fles water leeg en besluiten dat het mooi is geweest. In
ongeveer anderhalf uur scheuren we naar Granada. Daar aangekomen
rijden we aanvankelijk zonder problemen richting hotel. Maar dan
begint de ellende: 1-richtingsverkeer, opgebroken wegen (heeeeeeel
veel opgebroken wegen), wegen waarop je alleen maar rechtdoor of
rechtsaf mag (in plaats van links, wat we zo graag willen)… Granada
is een verkeerskundige ramp. Na een uur (!) rijden we EINDELIJK de
straat van het hotel in. Bekaf en behoorlijk klaar met autorijden in
deze stad, parkeren we de auto in een parkeergarage verderop en
wandelen een klein stukje terug. We krijgen gelukkig een hartelijk
ontvangst en een geweldige, stille kamer. We gooien onze spullen neer
en omdat het inmiddels bijna half 9 is gaan we meteen weer naar
buiten, om een hapje te eten. Vlak bij het hotel blijkt een geweldig
straatje helemaal vol tapas-barretjes! We kiezen een leuke uit en
eten werkelijk heerlijk: albondigas (gehaktballetjes), gegrilde
gamba’s en patatas con aioli (aardappelen met knoflook). We drinken
er een glaasje bij en zijn de ellende van het autorijden al bijna
weer vergeten!

Alhambra

Alhambra

Piep, piep, piep… piep, piep, piep.
Het is nog donker buiten en volkomen gedesoriënteerd proberen we de
wekker te vinden. Welke gek vindt kwart over 6 een goed tijdstip om
op te staan in de vakantie?! …. eh, wij dus. Nouja, echt geweldig
vinden we het niet, maar we willen toch wel erg graag naar het
Alhambra.

De afgelopen weken hebben we geprobeerd
kaartjes te krijgen via Internet, maar steeds ging er bij 1 van de
laatste stappen iets mis. Andere computer, andere browser: niets
hielp. In Spanje aangekomen schakelden we de baliemedewerkers van
hotels in, maar helaas: de vooraf te bestellen kaartjes bleken
uitverkocht tot begin mei! Dan blijft er nog maar 1 optie over: ruim
voor openingstijd van de kassa van het Alhambra zelf voor de deur
gaan liggen, op de dag dat je naar binnen wil. En die kassa gaat open
om 8 uur. Als je zeker van kaartjes wilt zijn, moet je er om 7 uur
wel zijn, werd ons van verschillende kanten verzekerd. Je kunt dan
alleen hopen op ochtendkaartjes zodat je niet pas vanaf 14 uur naar
binnen mag (de kaartjes zijn verdeeld over ochtend (vanaf half 9) en
middag (vanaf 14 uur)) en op een zinnig tijdstip waarop je het
Nasaried Palace binnen mag. Voor deze belangrijkste
bezienswaardigheid van het Alhambra moet je je aan een op je kaartje
geprinte tijd houden. Per half uur geven ze x kaartjes uit en te laat
komen betekent niet naar binnen!

Afijn, en daarom is het nu kwart over 6
en proberen we onszelf te vertellen dat het ECHT de moeite waard is.
We rennen onder de douche door en graaien onze tas mee. Gelukkig
hebben we gisteren alles al klaar gelegd, zodat we nu in ieder geval
niet na hoeven te denken. We drinken een sapje en kwart voor 7 staan
we buiten.

Een stukje verderop in de straat maken
we een taxichauffeur blij, die keurig de meter aanzet en ons voor 4 ½
euro tot voor de deur van het Alhambra brengt. Daar blijkt ‘7 uur
voor de deur’ een prima tip. Er zijn ongeveer 30 mensen voor ons en
achter ons loopt het rap vol. We gaan geduldig in de rij staan en
zijn blij met de truien en jas. Het is weliswaar prachtig helder,
maar (of ‘en daarom’) erg fris! Om half 8 is het enorm druk en staat
er een lange rij. Gelukkig gaat ook de koffietent om de hoek open en
we warmen op bij een verse, door Martijn gehaalde, bak koffie.

Stipt 8 uur gaat de deur open en binnen
10 minuten zijn we aan de beurt. We krijgen ochtendkaartjes (er wordt
omgeroepen dat er vandaag maar 100 ochtendkaartjes over zijn en 400
middagkaartjes, wat geen groot aandeel van de dagelijkse 6.000
kaartjes is!) en de tijd voor het paleis is 9:00 uur! Beter kan bijna
niet en we zijn meteen in een juichstemming. Het betekent dat we
meteen naar binnen mogen en dat we relatief snel het paleis in mogen,
als het nog niet zo belachelijk druk is. We huren een audioguide
(Martijn luistert en doet de samenvatting en Karin klikt plaatjes) en
lopen stipt half 9 naar binnen.

Daar bezoeken we eerst het paleis van
Carlos V. We vinden het maar een suf gebouw: een cirkel in een
vierkant gebouw, met veel tierlantijnen aan de buitenkant. Er is een
complete vleugel van het Nasaried Palace voor gesloopt en ondanks dat
we die vleugel natuurlijk nooit hebben gezien, vinden we het zonde!
We gaan buiten klaarstaan om het Nasaried Palace binnen te gaan, wat
inderdaad stipt om 9 uur gebeurt. En dit paleis… tja, we worden er
stil van. Het is onbetwist het hoogtepunt van een bezoek aan het
Alhambra.

Het bezoek is prachtig opgebouwd, zodat
je steeds mooiere zaken ziet. De kleuren zijn sober (zachtgeel,
gebroken wit, bruin en hier en daar kleurige mozaïektegels in
roodbruin, geel, groen, blauw en zwart) maar het stucwerk is
overweldigend. Arabisch schrift en geometrische vormen overheersen en
hier en daar zien we een wapenschild. Overal is water: in fonteintjes
en stromend langs paden en door zalen, maar ook vlak en rimpelloos,
als een enorme spiegel waar een paleis in weerkaatst. Er wordt
gespeeld met licht en schaduw en overal zijn ingenieuze gaten om wind
binnen te laten, maar hitte buiten.

We zien het voorhof, de audiëntiezaal,
de leeuwenzaal met 124 zuilen, de zaal van de 2 zusters, genoemd naar
de twee enorme platen marmer op de vloer, de binnenplaatsen met
fonteintjes, de doorgangen en hoekjes en teveel om op te noemen. We
kunnen zelfs bij het badhuis even om de hoek kijken: een deur die
meestal gesloten blijft. Karin schiet enorm veel plaatjes en al met
al brengen we ruim 2 uur door in dit paleis.

Uitgeput ploffen we – na een
plaspauze uiteraard – buiten neer in de zon (na het koukleumen in
de rij zijn we van het koele paleis niet echt opgewarmd!) en vissen
een sapje uit de tas. Even bijkomen, maar jongens wat een geweldig
paleis! We begrijpen de ophef erover volkomen! Vooral Karin is
helemaal fan en zou het liefst meteen nog een keer gaan, maar dan
graag zonder mensen. Al zijn we maar wat blij met het vroege tijdstip:
als we de rij nu zien, zijn we extra blij dat we zo vroeg waren!

Na even bijkomen bezoeken we het
Alcazaba: de overblijfselen van het fort dat op de hoek van het
Alhambra-complex stond. We wandelen over de binnenplaats en een stuk
van de muren en genieten van het uitzicht op de nog steeds besneeuwde
bergen van de Sierra Nevada in de verte. Martijn beklimt ook de
toren. De jassen gaan de tas in: het is goed opgewarmd en we smeren
ons tussendoor toch maar in. Als we al die verbrande koppen zien,
lijkt het geen domme actie!

Na het fort bezoeken we nog
verschillende tuinen in het complex en daarna de Generalife. We
denken er even doorheen te rennen, door deze ‘architecten tuin’, maar
hoe verder we komen, hoe meer we onder de indruk zijn. Overal
bloemen, fonteintjes, struiken, uitzichtjes etc. etc. Achter elke
hoek ligt een nieuwe verrassing, tot we uiteindelijk niet verder
kunnen bij de ‘watertrap’. De leuningen van deze trap, bestaan uit en
soort goten, waar – ingenieus omhooggepompt – water doorheen
stroomt.

Daarna is het op. Met alle plas-, zit-
en drinkpauzes erbij zijn we ruim 5 uur binnen geweest. We hebben
honger en Karin heeft geen benen meer over. Maar het was het meer dan
waard. Dit was zonder meer een, zo niet het hoogtepunt van onze
vakantie!

We wandelen rustig naar beneden, tot we
op Plaza Nueva op een terrasstoel neerploffen, om daar bijna een uur
niet meer vanaf te komen. We eten en drinken wat en besluiten dat we
dan nog 2 dingen willen: even dwalen door de wijk rondom de
cathedraal en de Capilla Real (de tombes van de katholieke koning
Fernando en Koningin Isabel) bezoeken.

We beginnen met het dwalen, wat
natuurlijk niet gaat zonder onderweg nog een drankje te doen, en al is het niet eens de beroemde Albayzin (de moslimwijk) met zijn kleine straatjes, ook deze (winkel-)straatjes zijn erg leuk. We vinden onderweg het oude gebouw waar in de tijd van de Moorse overheersing kolen werden verhandeld (als brandstof), met een prachtige façade. Ook de oude zijdenbeurs is geweldig: kleine straatjes met prachtige versieringen en tegenwoordig veel souvenirshops. En veel restauratiewerkzaamheden: de helft van alle gebouwen lijkt wel ingepakt.

Ook de Capilla Real waar we we uiteindelijk uitkomen is gedeeltelijk ingepakt, maar zo spannend was de buitenkant toch al niet. De binnenkant willen we zien. We mogen helaas geen foto’s maken, maar worden binnen getrakteerd op de meest ongelooflijke – in onze ogen afschuwelijke – barokke krullen en tierlantijnen. De marmeren graftombes – vier in totaal, van Isabel, Ferdinand, zoon Philip en zijn vrouw Johanna de Waanzinnige – zijn wel erg mooi (vooral die van het oorspronkelijke paar, die gemaakt zijn door een leerling van Michelangelo). Het hoofdaltaar is indrukwekkend en afschrikwekkend tegelijk. Het is prachtige bewaard gebleven en laat als afschrikwekkend voorbeeld vooral de martelaren zien, waarvan er 1 onthoofd wordt en 1 levend gekookt in olie. Heel fijn, al die details. De kerkschatten die we in het naastgelegen gebouw zien zijn ook de moeite waard: de bijbel uit de 15e eeuw van Koningin Isabel, de oorspronkelijke vaandels waarmee de Christelijke herovering van Granada duidelijke werd gemaakt aan de inwoners en de kroon en scepter van de koningin zijn wat ons betreft hoogtepunten.

En dan is het helemaal op. We wandelen terug naar het hotel en ploffen uitgeput op het bed. Uiteindelijk landen we om half 9 – na wat uurtjes lezen en slapen – in een restaurantje, dat voor het eerst deze vakantie een echt foute keuze blijkt. We eten niet lekker en het troost-toetje valt – door het onverwacht gesloten zijn van het bedoelde tentje – ook nog in het water. We halen onze schouders op. Wat ons betreft kan er niets meer fout gaan vandaag. Wat een topdag!

Naar Cordoba

Naar Cordoba

Vanochtend gaat de wekker op een vriendelijker tijdstip. Het is half 9 en we doen lekker rustig aan. We hebben nog een paar plannen en dan rijden we naar Cordoba, de laatste stad van ons (veel te korte) bezoek aan Andalusië.

De eerste stop is de markt die gisteren dicht was. Het is een kleine, overdekte markt die vooral veel vlees- en visstalletjes heeft. In sommige stalletjes liggen wel 5 soorten garnalen; in anderen grijnzen de schapenkoppen je tegemoet. Niet in alle gevallen ons ding, zo ‘s ochtends vroeg, maar het is erg leuk om tussen allemaal ‘Granadezen’ (?) te lopen die inkopen willen doen. De sfeer is gemoedelijk en er wordt in druk Spaans onderhandeld.
Als we uitgekeken zijn willen we de cathedraal nog in, maar die blijkt pas om kwart voor 11 open te gaan voor (niet-religieuze) bezoekers. Helaas, die slaan we dus over. We lopen nog een keer door de ministraatjes van de oude islamitische zijdenbeurs en eten vervolgens een rustig ontbijtje in het leuke cafeetje dat bij ons hotel hoort. Een prima idee en we zijn sowieso erg tevreden over het hotel: perfecte ligging, enorm aardige mensen en een geweldige rustige kamer. Een aanrader!

De stad uitrijden blijkt een eitje… Natuurlijk is het altijd makkelijker om van een specifiek adres naar ‘ongeveer richting snelweg’ te rijden dan andersom, maar een beetje flauw vinden we het wel. We kiezen in ieder geval voor een rechtstreekse route naar Cordoba, over een leuke B-weg en dat blijkt een prima keuze. Het land is heuvelachtig, met werkelijk miljoenen olijfbomen.

– wordt vervolgd –