Maandag 22 mei 2006 – Matmata
Vroeg op want vandaag gaan we wel wandelen. Een klein stukje berg op
en dan een stuk langs de flanken van een berg. De auto’s brengen ons
naar de ksar Hallouf en vandaar lopen we terug naar het hotel met een
gids en twee honden. Het landschap is adembenemend. Het is alleen ook
heet (32 graden bij de start en 38 graden bij het einde van de
wandeling) en het stukje omhoog blijkt bijna 3 kwartier omhoog
wandelen te zijn. Harro fungeert als bezemwagen en met veel drinken en
doorbijten komt ook Karin boven aan. De gids zet er een flink tempo
in, maar is ook bezorgd. Karin is zijn ‘petite’ en als ‘jonkie van de
groep’ (nou nee dus) is het niet zo erg zegt hij, dat ze er moeite mee
heeft. Harro is zo vriendelijk om een keer niets te zeggen.
Het
uitzicht boven aan de berg is magnifiek en de schaduw en het windje
zijn heerlijk. We eten koekjes en zoute drop, en de echte bikkels
klimmen nog een stuk omhoog naar een nog oudere Ksar. Na de pauze
lopen we weer stevig door, maar het ergste klimmen is achter de rug.
De gids neemt ons mee naar zijn akkertje en plukt handenvol verse
abrikozen en perziken voor ons. Ze zijn heerlijk en de zoetigheid is
bovendien erg fijn bij al dat zweten. Uiteindelijk komen we allemaal
weer terug bij het hotel en daar zijn koele cola en zoete ‘Coronets de
Gazelle’ een soort horentje gevuld met een mengsel van amandel, sesam
en suiker. De koele grot is heerlijk: 25 graden is een luxe vergeleken
bij de 40 graden die het buiten inmiddels is. De middag gaat, na de
lunch van Briq a l’oeuf en spaghetti, voorbij met slapen en lezen.
Om
4 uur zitten we in de landcruisers naar Matmata. Onderweg stoppen we
bij een ksar die gebruikt is als decor in de starwars film ‘the
phantom menace’ en drinken we wat in een klein dorpje in de bergen.
Als we er doorheen lopen, trekken we niet alleen kinderen aan, naar
ook de eigenaar van het plaatselijke postkantoor. Hij wil graag zijn
engels oefenen en is duidelijk trots op zijn werk. Hij gooit zijn
postkantoor open en we kunnen het niet over ons hart verkrijgen om
geen zegels te kopen. Drie dinar voor vijf zegels (1 dinar is ongeveer 0,65
euro) en we mogen nog kiezen ook voor het geval er verzamelaars in de
groep zitten.
Het puthotel in Matmata waar we deze keer overnachten
bestaat letterlijk uit een serie in de rots gehakte putten die door
gangetjes met elkaar verbonden zijn. De kamers (opnieuw wel een eigen
kamer en opnieuw gedeeld sanitair) zijn piepklein maar schoon en ook
hier heerlijk koel. We kopen wat cola en Tucjes en verschillende mensen
diepen flessen drank op uit hun tassen. De drank smaakt prima, de
verhalen worden steeds sterker en het is erg gezellig. We eten
‘downtown’ Matmata bij de plaatselijke hotspot en na afloop wordt er
een waterpijp gerookt. Ook nu is slapen geen probleem.