Vandaag is er een keer geen wekker en hebben we echt lang en goed geslapen. Hehe: toen ons hoofd gisteravond het kussen raakte (na een prima maaltijd in het hotel: er was zelfs keuze!) waren we meteen vertrokken. Het was toch wat vermoeiend allemaal. Vandaag kunnen we de dag weer aan. Aan het uitstekende ontbijt (er is inderdaad gedekt voor nog 6 mensen, maar we zien ook nu, net als gisteravond, niemand) maken we plannen. Fossielen, ksour en souk moet het worden, in een nog te bepalen volgorde. En we sluiten af met de woestijn! We nemen afscheid van het vriendelijke personeel en stoppen de spullen in de auto. we hebben het zo geregeld dat we daar vandaag niet meer bij hoeven te zijn, maar het blijft sinds ons avontuur in Costa Rica (bagage uit de achterbak gestolen) een vervelend idee om daar onze tassen in te laten zitten, ook als iedereen ons verzekert dat er niets mis kan gaan.
Onze eerste stop is Tahiri’s Museum van Fossielen en Mineralen. Meneer Tahiri is daar wereldberoemd mee geworden en er is zelfs een fossielensoort naar hem genoemd. Een vriendelijke rastaman komt ons tegemoet. Het bezoek is gratis. Zal hij er iets bij vertellen? Dat willen we wel en hoewel het verhaal er wat op de automatische piloot uit komt, is het leuk om te horen bij de ladingen fossielen die hij ons laat zien. Het is indrukwekkend. Marokko begint de afgelopen jaren bekendheid te krijgen als fossielen- en mineralenland en we kijken onze ogen uit naar de piepkleine en enorme (en alles er tussen in) trilobieten, ammonieten, schildpadden- en krokodillenschedels en haaientanden. Er is zoveel dat niet alleen als fossiel wordt geprepareerd. De man laat ons zien dat ze van sommige stukken steen wastafels, wijnrekken of tafels maken. Het zwarte steen zit propvol fossielen en als het wordt gepoetst lijkt het wel marmer. Buiten liggen tafels vol met stukken steen vol met fossielen. Te koop, maar niet heel mooi. De restjes. Binnen, in de shop, ligt veel moois (en lelijks) en uiteindelijk willen we wel een in twee delen gezaagde ammoniet meenemen als aandenken. Wat moet het kosten, vraagt Karin. we willen zelf niet meer dan 70 Dirham betalen hebben we besloten, maar we willen ook wel wat achterlaten om te zorgen dat ze het museum-gedeelte intact laten. ’80’ zegt Rastaman. ‘Volgens mij moet 50 lukken’ zegt Karin (normaal zou ze 40 zeggen, maar zie boven). De man herhaalt 80. Karin 50. Ok, 70 zegt de man. Prima zegt Karin. Rastaman is verbaasd. Pardon? ‘Tja’, zegt Karin, ‘als je het liever hebt zeg ik 55 en dan wordt jij verontwaardigd en uiteindelijk zeg ik 60 en hap jij toe en zijn we allebei blij, maar ik dacht het museum moet wel blijven bestaan.’ De man is stil, krijgt dan ineens een enorme grijns op zijn gezicht en zegt ’60 sounds perfect to me’. We laten hem voor we weg gaan nog de foto’s van Trix zien, net T-Rex skelet dat in Leiden staat. Hij wil de naam drie keer horen en hoopt ooit nog eens langs te komen.
Nadat we de karavaan van bijna 15 Italiaanse campers voor hebben laten gaan richting Erfoud, rijden wij terug naar Risanni. Helaas loopt de eerste tankbeurt op een teleurstelling uit (‘no diesel today, sorry!’) maar als we de afslag naar Risanni opdraaien zien we een groot tankstation dat stikt van de tour-auto’s. Mooi: lokale mannen die voor toeristen tanken, dan durven we de kwaliteit wel aan. Na het tanken laten we vlakbij de souk de auto in de bewaking van een mannetje met groen hesje achter. Goed op passen he?! Hji belooft het met een grijns. Daarna banen we ons een weg door de licht opdringerige mannetjes die proberen ons mee te krijgen naar hun winkeltje. De souk is behoorlijk groot, maar niet veel bijzonders vandaag. Morgen is het marktdag en schijnt er van alles te worden verkocht. Vandaag niet. We zijn dan ook vrij wild en na een uitgebreid rondje hebben we het ook wel gezien met souk en verkopers. Ze zijn vriendelijk, maar we willen echt niks, sorry.
We besluiten koffie te gaand drinken bij een café’tje dat we bij ons verkenningsrondje aan de zuidwestelijke rand van het dorp hebben gezien en als we die straffe bak achter de kiezen hebben vervolgen we de weg. Rechts op de rotonde, voor de circuit touristique, een route van 21 kilometer met allerlei ksour. Vervallen, gerestaureerd, bewoond of leeg, druk of verlaten: we zien ze allemaal in de route waar we anderhalf uur over doen. De lemen gebouwen (soms met rijk versierde torens of poorten) zien er geweldig uit en hoewel het licht niet heel vriendelijk is zo midden op de dag, genieten we met volle teugen, in onze koele auto met een fles water voor handen. Karin schiet plaatjes, we kijken onz eogen uit (ook naar een waterput, moskeetjes, een begraafplaatsje etc.) en we zijn blij dat we niet keihard Risanni uitgescheurd zijn. Dit is leuk!
Na een drankje bij ons hotel van afgelopen nacht (waar het personeel blij verrast is ons te zien: er is nog steeds / weer niemand) en een korte Internet-leen actie maken we het rondje naar Risanni terug af en parkeren de auto tussen twee andere auto’s haaks op de stoep, net als daarstraks. Karin kijkt opzij en ziet dat de jongen die zogenaamd achteloos tegen de auto naast ons leunt, in feite bezig is te proberen de auto open te maken! In zijn hand heeft hij een pin en hij blijft angstig over de auto heen kijken of hij parkeermannetjes ziet. Dit vinden we een heel slecht idee en Martijn rijdt resoluut weer achteruit. Iets verderop kan de auto langs de stoep staan, vol in het zicht van het parkeermannetje. De stoep is er bovendien zo hoog dat de deur aan die kant niet open gaat. Dat is beter. De parkeerman belooft op te passen en wij volgen de Tripadvisor app naar het best gewaardeerde restaurantje van Risanni. Het is flink zoeken, maar als we het dan hebben gevonden komen we in een leuke tent terecht waar we snel, vriendelijk en in het Engels worden bediend. En heerlijk eten: een ‘berber-pizza’. Eén van de platte Marokaanse broden, gevuld met gehakt, kruiden, ui. Het is heerlijk en we smikkelen samen de berg eten op. Als we op 2/3 zijn horen we een angstaanjagend geluid… De aankomst van een kudde Nederlandse toeristen. In veel te korte broeken en hemdjes strijken ze neer aan de tafels om ons heen. We kijken elkaar aan, schakelen over in (hopelijk feilloos) Engels en rekenen af zodra we klaar zijn. Nederlandser kunnen ook echt heel leuk zijn natuurlijk (kijk ons nou ;-), maar hier willen we even niet bij horen.
Onze auto is gelukkig ongesloopt en na een bedankje aan Parkeerman vertrekken we naar Merzouga. De reisinstructies zijn wat verwarrend: in het ene geval wordt over 40 minuten gesproken, in het andere over anderhalf uur. In het ene geval is er anderhalve kilometer ongeasfalteerde weg; in het andere nog geen 100 meter. Het pakt gunstig uit: In 40 minuten en na ongeveer 150 meter ongeasfalteerde weg parkeren we de auto bij Kasbah Mohayut. De auto en onze tassen blijven hier vannacht staan en wij gaan de woestijn in! We hebben nog veel tijd en die gebruiken we voor nog een drankje, kleine tas reorganiseren èn kennismaken met Jos en Rita. Rond de 60 vermoeden we en een bereisd en vriendelijk stel. Zie je wel: Nederlanders op reis zijn ook leuk! We blijken met z’n vieren de rode zandduinen van de Erg Chebbi te gaan bedwingen en dat vinden we meteen allemaal een goed idee.
Karin is de enige met kameel (of nou ja: technisch gezien dromedaris) ervaring en geeft op verzoek wat adviezen (nek bedekken tegen de zon, toch echt je lenzen uitdoen, goed vasthouden als het beest omhoog komt) en als we allevier zijn geïnstalleerd deinen we het ‘erf’ van het hotel af, zo de woestijn in. De Erg Chebbi is één van de twee Sahara ‘Erg’s’ van Marokko: een stuk woestijn vol grote door zand omhoog geblazen zandduinen. De Erg Chebbi is bekend door de prachtige oranje-roze duinen die in het avondlicht steeds mooier van kleur worden. Een vreemd gezicht: de zandduinen lijken ‘ineens’ te ontstaan aan de rand van de zwart/grijze steen- en zandwoestijn die Merzougha omringt. We lopen eerst een stuk langs de duinen naar het noorden. Dat valt ons allemaal stiekem een beetje tegen: we zouden toch de zandwoestijn in? Maar na ongeveer een half uur deinen steken we schuin de woestijn in. De kamelen (drommi’s, maar iedereen hier noemt de beesten camels, dus het wil er niet zo in) sjokken achter elkaar en achter de gids (in felblauwe Touareg kleding) aan: Martijn voorop, gevolgd door Karin, Rita en Jos. Een kameel rijdt niet bijzonder comfortabel: je moet je evenwicht een beetje zien te vinden en naar beneden loop/glijdend over de zandduinen moet je enorm uitkijken dat je er niet voorover vanaf kukelt. We hadden ook een jeep, quad of sandbuggy kunnen nemen, maar eerlijk gezegd worden we een beetje chagrijnig van de herriedingen die in de verte de zandduinen stuk maken en de beesten verjagen. Maar: het uitzicht en de ervaring maken al die kleinigheden goed. Tussen de geel, oranje, roze, rode duinen sjokken we nog anderhalf uur door. We worden steeds stiller en iedereen probeert zo goed en zo kwaad als het gaat plaatjes te schieten. Zandduinen, knalblauwe lucht met hier en daar een wolkje, de strakke scheidiging tussen de zon- en schaduwkant van de duinen…
Beurs en stijf, maar zeer, zeer tevreden klauteren we na twee uur met wat hulp van onze drommi’s af. We staan nog even te genieten van de zonsondergang in de verte, maar die verzandt (no pun intended) wat in een inversielaag en bovendien heeft onze gids haast. Kom, kom, wuift hij ons achter zich aan. We vragen ons af waar het kamp is gebleven, maar over de duinkam kijken we naar beneden en daar in de kom, ligt een schitterend kamp. Wauw, dat ziet er chiquer uit dan we hadden gedacht. Keurige zwarte tenten, van binnen volledig met doeken en kleden bekleed, voorzien van licht en echte bedden èn een stoel. Tussen de tenten liggen kleden op de grond, om het lopen te vereenvoudigen en het zand op afstand te houden (Karin giet per kant een halve liter Sahara uit haar schoen).
De achterste tent bevat een w.c. en wastafel; de voorste een heus restaurantje met allemaal tafeltjes, kaarsen, stoelen. Wauw. Als de zon weg is en we hebben vastgested dat het halfbewolkt èn volle maan is (goed èn slecht nieuws: een mooi gezicht, maar nauwelijks een ster te bekennen door die klap licht!) worden we aan tafel geroepen. we delen een tafeltje met Jos en Rita en de tijd vliegt voorbij. Gelijkgestemde zielen zegt Jos en zo voelt het inderdaad. We hebben een erg leuke avond, die we na het eten afsluiten bij het vuur, terwijl de gids en de koks trommelen en zingen. Onverstaanbaar, maar oh zo passend in het landschap. Met de muziek nog in onze oren zoeken we de tent op. Weltrusten drommi’s, tot morgen!