Op het gevoelsmatig toch wat vroege tijdstip van half acht beginnen we
met een 3 uur durende wandeling door de omgeving van Matmata. Karin
blijft na de wandelbelevenissen van de dag ervoor in het hotel en
vermaakt daar de lokale bevolking. Tunesiers zijn inderdaad erg
vriendelijk: Met een beetje Frans en handen en voeten ben je in
no-time in gesprek.
De wandeling begint net zoals de vorige dag met een korte klim waarna
we door de bergen rond Matmata dwalen en genieten van prachtige
vergezichten. Onderweg stoppen we bij een ondergrondse waterbron waar
je ook binnen kan kijken. Hoewel er een zaklamp aanwezig is, is het
zicht zo beperkt dat er niet heel veel te zien valt. We lopen langs
een van de zovele Starwars sites en langs boerderijtjes op weg naar
ons meeting point waar we op worden gehaald door de chaufs en Karin.
Ze hebben koud water en sapjes bij zich. We blijven ons verbazen over
hoeveel we hier drinken: naast alle normale drankjes is 3 liter water
het absolute minimum.
Onze bagage ligt al bovenop de auto’s zodat we gelijk door kunnen naar
onze volgende stop. We bezoeken een trogolite woning, een van de put
woningen waar de omgeving bekend om staat. In een aantal putten wonen
hier drie generaties dicht op elkaar. We bekijken de slaapvertrekken,
de keuken en één van de gezamelijke ruimtes waar we worden getrakteerd
op vers gebakken brood met honing of olie en thee. Het brood hebben we
vlak daar voor binnen enkele minuten in een open oventje gaar zien
worden. Even naar het toilet en dan start de twee uur durende tocht
naar Douz, de poort naar de Sahara.
We merken al na een paar kilometer dat we nu echt richting de woestijn
rijden: een kaarsrechte weg met zandverwaaiingen, borden die
waarschuwen voor overstekende kamelen en een brandende zon. Douz is
nog warmer dan alle vorige plaatsen: als we aankomen halen we
moeiteloos de 40 graden en het is kurkdroog. Even voor de goede orde:
in mei moet het zo rond de 25-30 graden zijn, deze temperaturen horen
bij juli/augustus. We kijken even op de markt en halen een nieuwe
‘sjesh’ voor Harro (die die van hem op dag twee natuurlijk alweer
kwijt was). Daarna lunchen we in het hotel waar we de dag erna zullen
slapen en maken we gebruik van het daar aanwezige zwembad. Dat is echt
heerlijk! Gelukkig ligt het hotel in een ‘Zone Touristique’ waardoor
de normale fatsoensnormen niet meer gelden en je gewoon in badpak cq
zwembroek mag rondlopen. Het water is ‘koud’, 26 graden, dus Harro
staat weer binnen 10 minuten te blauwbekken op de kant en Karin komt
eindelijk weer op temperatuur.
Om 5 uur vertrekken we richting de kamelen op weg naar onze
volgende slaapplaats: de Sahara. Als we voor het eerst het grote
uitgestrekte niets voor ons zien liggen is iedereen onder de indruk. Na
een korte autorit komen we aan bij onze dromedarissen (chameaux) en
onze 4 chameliers. Hoewel Harro tot dit moment hard tegenstribbelde is
hij uiteindelijk de eerste die er boven op zit. Het is misschien
bekend: opstijgen op een kameel is een hele belevenis, maar gelukkig
komt iedereen boven zonder er weer gelijk af te kukelen en beginnen we
onze twee uur durende tocht richting een voor slapen geschikte
zandduin. We kunnen het niet vaak genoeg zeggen: het is heet! Na een
uur houden we een korte pauze, zodat iedereen op gepaste wijze
zijn/haar zadelpijn kan waarderen en genoeg kan drinken. Wederom een
uur later hebben de heren besloten dat de dan voor hun liggende
zandduin voldoet aan de eisen en wordt er afgeladen.
In tegenstelling tot wat we verwachtten bestaat de
woestijn niet alleen uit zand (tenminste hier nog niet) maar groeit en
kruipt er van alles. Karin toont al snel haar tevredenheid over de
aanwezige kruipers en bijters die ook daadwerkelijk indrukwekkende
vormen aannemen. Torren van een centimeter of drie lijken de standaard
uitvoering, her en der flitsen wat salamanders door de omgeving (die
overigens vooral leuk zijn) en ook schorpioenen racen door het zand.
Een snelle actie door Harro waardoor een schorpioen naar de eeuwige
jachtvelden wordt gestuurd redt Karin van een laffe aanval. Hadden we
al gemeld dat we buiten slapen?
Terwijl onze chameliers zich over het verzamelen van hout en
het bereiden van de maaltijd buigen, ontfermen wij ons over de whiskey
van Ton en Liesbeth. We eten terwijl het al donker is: soep, Couscous
met schaap en koffie toe. Tijdens de koffie worden we getrakteerd op
wat ‘vertier’ van onze chameliers. Met behulp van een meegebrachte
trommel en een grote pan worden een aantal tunesische klassiekers ten
gehore gebracht. Bij het derde nummer is er echt niemand meer te houden
en stormen we de haastig ingerichte dansvloer op. Op hun verzoek zingen
ook wij een Nederlandsche klassieker: Aan de oever van de Rotte.
Daarnaast weet Caroline een passend liedje over een dromedaris! Ten
slotte is het bedje tijd. Met de geruststellende woorden van Liesbeth
dat het in de verte zichtbare hevige onweer zeker niet onze kant op
komt kruipen we onze slaapzakken in.
Nog geen kwartier
(en een beestje of wat) later horen we de wind opzetten. Het klinkt
echt als een aanstormende trein en geloof het of niet: het begint een
beetje te regenen… En da’s best knap waar het 3 weken geleden voor
het eerst in 7 jaar heeft geregend. Erger dan het water zijn de enorme
windvlagen die heel veel zand mee brengen. Na een half uur is het
ergste voorbij en vallen we in slaap. ‘s Nachts worden we nog een keer
wakker van het tweede buitje, daarna trekt de lucht open en zien we
alsnog de beroemde sterrenhemel van de sahara. Tevreden vallen we weer
in slaap.