Archief van
Categorie: Rondje Zuidelijk Afrika

Aftellen…!

Aftellen…!

Het duurt nog even maar dan gaan we weer op reis! Op 8 september vliegen we (Martijn en Karin) naar Johannesburg en de volgende dag door naar Windhoek, de hoofdstad van Namibië. De twee weken erna zullen we het noordelijke deel van dit land gaan bekijken èn een stukje Botswana (Chobe NP) en Zimbabwe (Victoria Falls). Alsof dat niet al geweldig genoeg zou zijn, gaan we daarna nóg twee weken reizen en dan ook nog samen met Harro en Eveline!

Vanuit Victoria Falls vliegen we via Johannesburg naar Kaapstad, waar we een kleine week wijntjes gaan drinken en walvissen kijken vanuit Stellenbosch, net boven Kaapstad. Vervolgens gaan we nog een dikke week door de kleinere wildparken rond Johannesburg toeren. En dan is het klaar en vliegen we, hopelijk met een berg geweldige herinneringen en een enorme stapel mooie foto’s, weer naar huis. Harro en Eveline gaan dan nog samen een week op stad naar Kruger NP en een stukje Mozambique.

Het is een reis die al een jaar geleden is gepland en waar we nog langer naar hebben uitgekeken. De laatste weken zijn we al bezig met allerlei grotere en kleinere voorbereidingen (malariapillen aanschaffen, safari outfit compleet maken etc.) en inmiddels kunnen we bijna niet wachten! Nog 12 nachtjes slapen… Lezen jullie weer mee?

naar Johannesburg

naar Johannesburg

Ruim voor de wekker gaat, gaan onze ogen open. Jawel, eindelijk: het is zover. We gaan op reis! Anders dan anders vinden we het behalve heel erg leuk, óók een beetje spannend.

Martijn heeft anderhalve week voor ons vertrek te horen gekregen dat de rugproblemen waar hij al maanden last van heeft, veroorzaakt worden door een hernia. Dat het beestje (eindelijk) een naam heeft stelt enrzijds gerust (het is niet iets nóg naarders), maar het maakt ook wel dat we ons (opnieuw) hebben afgevraagd of het een goed idee is om deze reis te gaan doen. Gelukkig zijn alle artsen (orthopeed, arbo-arts èn neuroloog) unaniem in hun oordeel: ja, prima die vakantie. Geen eindeloze afstanden lopen, niet zwaar tillen maar verder lekker blijven bewegen en vooral uitrusten en genieten. Pijn is een goeie graadmeter (niet teveel want dan moet het rustiger aan), maar wees er ook niet te bang voor: je moet het wel héél bont maken om je rug erger stuk te maken.

Nou da’s best een helder verhaal eigenlijk. Gaan dus! Neemt niet weg dat we ons natuurlijk afvragen hoe het zal gaan. Maar er is maar één manier om daar achter te komen. Gaan! Om kwart over 7 zitten we dan ook in de stromende regen in de taxi. Als we het weerbericht zo eens bekijken besluiten we dat het echt een topdag is om te vertrekken: Nederland krijgt vandaag beestenweer over zich heen! De taxi chauffeur is het met ons eens. Al pratend wisselen we verhalen uit over Chili, waar zijn vrouw vandaan komt. Hij wenst ons een heel erg mooie reis en helpt ons ondanks het beestenweer aan een karretje zodat we niet hoeven te sjouwen.

Als we de enorme rijen auto’s zo zien zal het binnen helemaal belachelijk druk zijn verwachten we zo, dus we halen maar eens diep adem voor we naar binnen gaan. … Precies drie kwartier later zitten we bij de Starbucks aan de koffie, volkomen verbouwereerd. We zijn letterlijk nog nooit zo snel overal doorheen gezeild. We zijn erg opgelucht en genieten rustig van een bakkie. Daarna browsen we nog een beetje door wat winkeltjes en planten onszelf vervolgens bij de gate.

Aan boord hebben we twee ruime stoelen geboekt, zodat we meer ruimte hebben. Bovendien zitten we op de middelste rij van het vliegtuig aan het gangpad èn (mazzel) blijft er naast ons een stoel vrij. We hebben dus samen drie stoelen en dat is heel erg lekker. Want het is wel een heel erg lange vlucht… Het loopt soepel en het personeel is enorm attent. Als er nog geen koffie is bij de eerste ronde drankjes komt de stewardess Martijn bijvoorbeeld speciaal een bakkie brengen. We zien elk drie films: LaLa land, Kong en Fantastisc Beasts and where to find them voor Karin en Logan, Pirates of the Caribean (deel zoveel) en ook Kong (ja, kwaliteitsfilmpje hoor …) voor Martijn. We lezen. We bewegen. We eten en drinken. En we zijn heel erg blij als we na bijna 11 uur landen op de luchthaven van Johannesburg.

Een stempel en onze bagage hebben we snel te pakken, maar waar vinden we nu die shuttlebus? Langswandelen bij een airport information stalletje biedt uitkomst: volg die man die dat andere stel wegbrengt. Zij moeten er ook heen! “Er” blijkt een halletje te zijn waar allerlei mensen wachten op een busje naar een hotel in de buurt. Na een kwartiertje wachten komt ook het busje naar Premier Hotel O.R. Tambo voorrijden. We krijgen een private transport en nauwelijks 10 minuten later worden we uitgeladen. We checken in, kijgen ondertussen wat drinken, onze bagage wordt op een karretje geplaatst en een vriendelijke ‘bell boy’ brengt ons naar de kamer. Hij is voor PSV zegt hij: voor wie zijn wij? We kunnen het niet over ons hart verkijgen om te zeggen dat voetbal ons geen biet interesseert. Feyenoord, zegt Martijn, daar ben ik vlakbij geboren. De jongen knikt goedkeurend. Ook een goede club.

De kamer is uitstekend en als we ook in de bar nog een drankje kunnen doen (een goeie gin & tonic) zijn we zeer tevreden. Morgen deel 2: nu lekker slapen. Weltruzzzzz…

van Johannesburg naar Windhoek

van Johannesburg naar Windhoek

Mja, zo snel in slaap vallen is natuurlijk lekker, maar als je dan vergeet een pijnstiller te nemen na zo’n heftige dag is het wel een beetje een onrustige en korte nacht! Maar goed: er hoeft vandaag niet zo veel. Lekker douchen, aankleden en een ontbijt scoren in de enorme ontbijtzaal. We krijgen accuut keuzestress van alle opties. 

Na het ontbijt zitten we nog een kwartiertje, in het zonnetje, aan het zwembad. Het hotel is erg groot, maar ook prima, zeker voor zo’n stopover! Dat blijkt ook maar weer eens als onze bagage wordt ingeladen in één van de shuttlebusjes die elk half uur gaan. Keurig volgens ons zelfbedachte schema worden we weer terug afgezet op de luchthaven. We vliegen pas om 12 uur, maar het blijkt best handig dat we er nu al, rond 10 uur, zijn. De luchthaven is echt enorm en vandaag mogen we inchecken in Terminal B en vetrekken vanaf Terminal A. Gelukkig zijn karretjes om je baagge op te laden niet alleen handig voor het niet-sjouwen, maar ook om op te leunen bij een stukje lopen. Het gaat dus allemaal heel soepel en omadt we ruim op tijd zijn kunnen we ook nog rustig ergens een bak koffie doen. Oh en kan Karin even ‘eksteren’ in een souvenirwinkeltje. Zonder iets te kopen want ‘we gáán nu pas!’.

De vlucht naar Windhoek is snel en op de laatste 10 minuten na heel soepel. Vlak voor de landing is er zoveel turbulentie dat Karin lichtgroen begint te zien, maar de piloten draaien er hun handen niet voor om. Met een zacht stuitertje komen we soepel aan de grond. Hallo Namibië!

Pfff en dan is het even klaar met het soepele gedeelte van de dag. De douane heeft een nieuw systeem. Ze willen niet alleen je paspoort zien, maar ook een ingevuld formulier, een foto (2x) en vingerafdrukken van ál je vingers! En dat dus in een nieuw systeem. Dat duurt even… We zijn een heel ruim uur bezig met door de douane komen. Daarna gaat het wel heel snel en voorbij de uitgang vinden we onze Chauffeur. Hij heeft geduldig staan wachten en vraagt in het Afrikaans ‘wil jij nog geld betrek?” Nou, pinnen willen we wel ja. Helaas is er één apparaat buiten werking en het andere geeft alleen Zuidafrikaanse Rand. Karin laat een ander stel even voorgaan: dit lijkt haar niet de bedoeling?! Jawel hoor, zegt Chauffeur: de koers is hetzelfde en door heel Namibiën worden Rand geaccepteerd. Oh! Nou, doe er dan maar een berg! 

Helaas heeft het stel dat Karin voor heeft laten gaan besloten dat ze in meerdere keren, met verschillende passen, van verschillende rekeningen eerst alle varianten willen uitproberen. Als we het na 10 minuten opgeven staan ze nog steeds te klooien. Dat pinnen komt morgen wel: we hebben nog Rand.

De weg naar Windhoek (38 kilometer verderop) is uitstekend. We razen met 120 km / uur over het asfalt en de enige keer dat we wat moeten afremmen is omdat er een troep bavianen de weg oversteekt. Het landschap is droog en er waait een stevige, warme wind. Het grijzige valkje dat Martijn spot beschouwt het vanaf een paaltje. Het is leek en de bergen in de verte worden indrukwekkender naarmate we dichterbij komen.

Windhoek is niet heel groot. Chauffeur rijdt ons er doorheen en brengt ons op 10 minuten lopen van het centrum zegt hij, bij Vondelhof Guest House. Er staat een grote muur omheen afgesloten met een hek. Hij parkeert de auto met de laadklep bij de receptie en geeft ons een hand. Fooi dik verdient Chauff: dat was een soepele, veilgie rit.

Het meisje achter de receptie is enorm vriendelijk. Ze geeft ons informatie, een welkomstdrankje (heerlijk: vedund guavesap!), een envelope van de reisorganisatie (morgen om 8 uur meet & greet), een sleutel, een wachtwoord voor Internet èn ze boekt een restaurant voor ons. Op haar advies gaan we vanavond eten bij Nice Restaurant. Dat staat voor Namibian Institute of Culinairy Education. Een restautant waar talentvolle maar kansarme jongeren (verder) worden opgeleid. En dan met eten op hoog niveau, maar – stelt ze ons gerust – niet te stijf. en op twee minuten lopen! Nou, dat klinkt briljant dus doe maar.

Na twee uurtjes rommelen op de kamer en in de schaduw op het terras (waarbij we twee blikjes drinken de man naar binnen gooien: dorst!) wandelen we naar het restaurant en het meisje heeft niets teveel gezegd. Het eten is heerlijk. Tonijntartaart en brie in filodeeg vooraf, daarna respectievelijk een sirloin- en een kudu steak en we delen de lekkerste appel strudel in tijden. Een wijntje en een biertje erbij èn een fles water. 

Als de rekening komt checken we drie keer of alles er op staat, want het komt over alsof we voor een derde moeten betalen. Dat is nog eens fijn dineren. We laten complimenten uitdelen aan de keuken, geven een dikke fooi en wandelen naar bjuiten. Het is volgens het meisje van de receptie handiger om s avonds een taxi te nemen, maar voor twee minuten lopen langs een drukke straat hebben we daar wat moeite mee. We hebben dan ook behalve cash geld en één creditcard niets meegenomen en als de straat verlaten blijkt, wagen we het er op.

In volle vaart wandelen we terug naar het Guest House. Hopla, gehaald en tevreden laten we ons zakken op een stoel op het terras. Daar doen we nog een drankje. Als het meisje om 9 uur de lichtje sop komt ruimen wensen we haar weltrusten en verhuizen naar de kamer. Op het beld met een klamboe er om heen (er zijn nauwelijks muggen maar die ene in Johannesburg en die ene hier in Windhoek hebben Karin alweer gevonden) lezen we en werken we de site bij. En daarna gaan we lekker slapen: morgen om 07:30 uur ontbijt!

van Windhoek naar Mt Etjo Safari Lodge

van Windhoek naar Mt Etjo Safari Lodge

Het is nog steeds wat vroeg als we wakker worden, maar daar kunnen we maar beter aan wennen. Als je op safari gaat is er geen tijd om uit te slapen, dan houd je hooguit siësta! Om half 8 zitten we gedoucht (kort: er is een enorme waterschaarste in en rond Windhoek), aangekleed en ‘ingepakt’ aan het uitstekende ontbijt. “Kleine pannenkoekjes!” juicht Karin. We ontbijten stevig (vanmiddag wordt het vast een snelle hap langs de kant van de weg) en daarna halen we onze tassen op. Als we op het punt staan naar buiten de komen, gaat de telefoon. Karin neemt op, in het engels en is dan ook even de weg kwijt als ze in het Nederlands hoort “Jullie meet&greet is er, komen jullie naar de receptie?” Ehm, ja natuurlijk. 

We krijgen een uitgebreide uitleg van Luzaan, die ons meeneemt over de kaart van Namibië, maar ook alle vouchers met ons langsloopt (we worden in totaal door drie organisaties ondersteunt deze eerste twee weken van de reis), ons haar telefoonnummer geeft en ons uitnodigt voor een groepsapp waarmee ze wegwerkzaamheden en andere bijzonderheden door zal geven. Als we naar huis gaan kunnen we er gewoon weer uit stappen. Als zij klaar is staat Bidvest-man voor de deur, degene die ons de huurauto komt brengen. Ook hij is bijzonder service gericht en hij stelt zelf voor dat ze de auto straks in Kasana komen ophalen ipv dat we m moeten wegbrengen naar de luchthaven. Handig: dat was het enige dat ons nog een beetje gedoe leek!

Hij heeft de auto op de parkeerplaats staan en we schieten in de lach als we het zien. We hadden gevraagd om een kleine 4-wheel drive. “Singel cab” hadden we gevraagd (één cabine) maar voor ons staat een glimmende witte Fort Ranger, double cab. Het kreng is minimaal anderhalf keer zo langs als een gewone auto en de treeplank komt van pas zo te zien aan de hoge instap. Ja sorry, zegt Bidvest-man, ehm de kleinere waren op. Juist. Ok, nou dan nemen wij deze vrachtwagen wel mee, zegt Martijn met een grijns.

Als we alle spullen hebben constateren we wel als nadeel aan Het Gevaarte dat er geen afgesloten kofferbak oid is. Alles is te zien en dat is onderweg best lastig als je alles het liefst uit het zicht opgeborgen wilt hebben. We vragen of we de koffers nog even mogen laten staan (“uiteraard”) en rijden naar het winkelcentrum op 2 minuten afstand van ons Guest House. Daar slaan we water, sap, nootjes en chips in en vervolgens pikken we onze spullen op. Met 15 liter water (van die grote 5 liter flessen), 3 liter sap, 2 kleine flesjes ice tea, 2 zakken nootjes en 2 zakken chips draaien we de weg op. Hello Namibia, nice to meet you.

Martijn laat zich ook door de omvang van Het Gevaarte niet tegenhouden en rijdt deze enorme diesel ook aan de linkerkant van de weg alsof hij zo zijn rijbewijs heeft gehaald. De weg wordt al snel rustiger (Windhoek is niet heel groot) en door een droog landschap, met kleine struiken en lage bomen (sommigen in bloei) rijden we naar het noorden. De wegen zijn goed: het eerste stuk rijden we op de nieuwe B1. Uiteindelijk komen we bij de plek waar de nieuwe weg wordt aangelegd, maar wij nog over de oude rijden. We zien af en toe mensen langs de weg doe brandhout of bosjes gras/hooi (beestenvoer?) verkopen of pauze houden in de schaduw van een boom. Het is warm buiten en we zijn blij met de airco.

Bij Okahandjo zou een tankstation moeten zijn. Daar zijn er niet eindeloos veel van, maar dat is nog even wennen. Als het het enorme tankstation met allerlei winkeltjes er om heen zien, rijden we er gedachtenloos voorbij. Oh wacht: plaspauze, lunch, beetje lucht uit de banden laten lopen! We keren om en uiteindelijk rijden we drie kwartier later door. Keurige toiletten, prima pie (één met kip en mayo, één cornish pasty), banden die op de juiste spanning staan om ook gravelwegen aan te kunnen en nog even wat drinken en we kunnen weer. We gaan verder omhoog en de weg wordt bijna saai. Geen bocht te bekennen en ook de bebouwing is ver te zoeken. Een grote vlakte. Maar: mèt twee wrattenzwijntjes en even verderop met een troep bavianen.

Met nog een kilometer of 38 te gaan, slaan we linksaf een gravelweg (de D2483) op. Na een wat hobbelig begin is die eigenlijk uitstekend. Volgens Luzaan worden de meeste gravelwegen twee keer per jaar ‘geschraapt’, om het aantal kuilen te minimaliseren en dat blijkt prima te werken. Af en toe moeten we een lege rivierbedding door. Er staan hekken langs de weg en na een kilometer of 20 komen we bij een hek. Een vriendelijke kerel wuift ons door: Mt Etjo straight on. Vlak voorbij de poort zien we links op het hek een knalgeel bord met een leeuw erop. Oh wauw, de weg wordt ervan afgeschermd, maar hier zitten dus ook leeuwen! Vijftig meter verder zien we ineens vlak bij de weg, achter het hek, een Kudu-stel. Ze gaan er vandoor als we remmen, maar wat een geweldig gezicht! We zitten meteen wat rechterop: dit klinkt alsof onze vakantie ècht is begonnen! Verderop roept Karin ineens “stop”. Links naast de weg in de boom zit een prachtige grijze roofvogel met een knaloranje snavel en oranje poten. We maken plaatjes en rijden dan het laatste stukje naar de lodge. We bellen aan bij de gate en als de poort open gaat vallen onze monden open.

Achter de poort ligt een prachtig landchap. Rond een enorme waterplaats scharrelen waterbucks, ganzen, springbokjes, reigers, een lepelaar en allerlei zangvogeltjes die we zo snel niet herkennen. Mt Etjo safari lodge ligt aan het water (met netten die de waterkant beschermen… en beesten verhinderen aan land te klimmen vermoeden we) en tussen het groen. We sukkelen over de weg tussen de spingbokjes door (foto’s!) en staan elke 50 meter stil tot we bij de lodge zijn. Als we inchecken is de dame achter de balie blij dat we twee dagen blijven: er is van alles te doen en eigenlijk kan je daar alleen optimaal van genieten als je minimaal een volle dag hebt. Nou die hebben we en als we naar de kamer worden geleid zijn we daar alleen maar blij om. Het is een prachtig terrein, met hoge, ruisende palmen, lage rode kamers rond een zwembad (de eerste paar rond een enorme boom met in de schaduw er onder tafels, stoelen, koffie, thee en taart) en allerlei stoeltjes en bankjes langs het water. Onze kamer is enorm èn prachtig: twee enorme bedden, een ruime badkamer, een inloopdiuche en zelfs een jaccuzi (hoewel een bad nemen in dit droge land ons bijna crimineel lijkt). We zijn enorm enthousiast, gooien onze spullen neer (deel in de safe) en ploffen daarna onder de grote boom in de schaduw. Kopje thee, stukkie taart, in een windje in de schaduw… Ja, dat vakantiegevoel begint aardig op te komen!

De waterplaats lokt al snel. Het reservaat is met hekken omringd om de beesten te beschermen, maar ruim 4.000 hectares is het enorm en de beesten die er zijn, zijn weliswaar redelijk gewend aan mensen, maar wel wild. We maken een wandeling door de ‘tuin’. Er blijken ook flamingo’s in een soort vijver te zitten en zien we daar nou nijlpaarden in het water dobberen?! We genieten: het beesten spotten is begonnen! Na een snelle en èrg frisse dip in het zwembad door Martijn, pakken we er een borrel bij (lang leve de meegebrachte whiskey) en melden ons uiteindelijk om half 6 voor onze eerste excursie.

We ontmoeten Bradwin, een jongen die hier is geboren en al de tweede generatie die in voor de lodge werkt. Hij neemt ons mee naar drie cheeta’s. Een aantal jaar geleden werd er buiten het reservaat een zieke moeder-cheeta met twee jongen aangetroffen. Mt Etjo heeft een apart gedeelte voor het reservaat voor ze ingericht en probeert de moeder op te lappen. De jongen (inmiddels 5 1/2) zijn bijna zelfstandig en het is de vraag wat er de komende jaren met ze gebeurt. het uiteindelijke doel is om ze weer uit te zetten. Tot die tijd krijgen ze elke avond vlees en tegen betaling (van een verrassend schappelijk bedrag) mag je mee om te kijken.

We rijden een paar minuten, gaan nog een hek door, rijden nog twee minuten langs een aantal bomen waar enorme gieren al zitten te wachten, en dan parkeert Brandwin de auto. Hij loopt naar voren, opent een klep op een bak voorop de auto en gooit een ENORM stuk vlees (giraffe, zegt hij later) op de grond. Als we omhoog kijken zien we in de verte, tussen het gelige gras, drie enorme katten aankomen. Focus op de auto en het vlees en op een redelijk hoge snelheid zien ze er intimiderend uit. Ze storten zich op het vlees op nog geen meter van de auto. Brandwin rijdt ietsje achteruit en daarna kijken we met open monden naar de drie knagende katten. De stilte wordt alleen verstoord door het geluid van krakende botten. De moeder-cheeta is enorm mager en er vallen plukken haar uit haar vacht. Ze is duidelijk niet in orde, ondanks de goede zorgen van het reservaat. 

We kijken bijna drie kwartier naar de etende, ruzie makende cheeta’s, tot moeder en dochter zijn afgedropen en zoonlief nog in zijn eentje op het stuk vlees kauwt, terwijl de gieren dichterbij komen. Bradwin gaat ineens rechtop zitten: als jullie uitgekeken zijn, willen jullie dan misschien nog een neushoorn zien?! Eh nou, natuurlijk! Hij checkt drie keer of we echt tevreden zijn en dan gaan we gauw het hek door en rijden we om de afzetting heen tot we op ene meter of tien van een witte neushoorn staan. Ze staat er in de ondergaande zon prachtig bij. Ze is nog vrij jong en nog maar een paar maanden hier: gered ergens vandaan. De eerste periode rende ze bij het horen van een auto meteen de bosjes in dus zo heet ze in de lokale taal: Kazawi. Bosjes.

Als we terugrijden maken we plaatjes van de ondergaande zon, zien we een troep bavianen, komen er vijf giraffen drinken bij de waterplaats en stuiteren gazelles over het pad heen. We geven Bradwin een dikke fooi en lopen tevreden naar de lodge. Het begint nu echt donker te worden en als we langs het water lopen schrikt Karin zich ongelukkig als ze ineens de karakteristieke roep van een nijlpaard hoort! Maar gelukkig: ze zijn vlakbij, maar wel aan de andere kant van het water. Vader, moeder en jong. We blijven staan kijken tot het te donker wordt en gaan ons dan opknappen voor het eten.

Het eten is, net als alles tot nu toe in de lodge, uitstekend. Een mini-quiche vooraf, daarna salades, oryx-steak, eland-worstjes (de grootste antilopensoort) en impala stoof en toe een mini-pavlova. Drankje erbij en we zijn zeer, zeer tevreden mensen als we naar onze lodge lopen, terwijl duizenden sterren boven ons hoofd stralen. Wat een dag…

Mt Etjo Safari Lodge

Mt Etjo Safari Lodge

Om 6 uur gaat de wekker. Pff, het is nog donker en hoewel we het grootste deel van de nacht lekker hebben geslapen, had het nog wel even wat langer gemogen. Bij het ontbijt beginnen we er zin in te krijgen: we gaan op game drive! Het is nog best druk (het half 7 ontbijt is alleen voor de mensen die op een game drive gaan) dus we zijn benieuwd met hoeveel mensen we in een jeep zitten. Als we buiten komen zijn we de eersten en “Hello, did you sleep well” zegt Bradwin. We worden in zijn jeep geladen en de eigenaresse van de lodge gooit meteen de klep achter ons dicht. We krijgen een knipoog: enjoy. We hebben een privé safari! 

Terwijl de zon als een enorme oranje bal omhoog komt rijden we het reservaat in. Er volgen niet 3 maar uiteindelijk 4 1/2 uur game drive en we genieten met volle teugen van alles dat we zien. Bradwin doet duidelijk zijn uiterste best en we zien giraffen (ook heel erg dichtbij), oryx, struisvogels, gnoes, Kazawi (de witte neushoorn die we ook gisteren zagen), een stel zwarte neushoorns, grondeekhoorns, wrattenzwijntjes, een jakhals, bavianen, een eland-antilope (zeer schuw), springbokjes, gazelles, blesbokjes, allerlei vogels waaronder een visarend, enorme gieren en een tawny eagle (vertaling volgt)… Halverwege is er een koffie- en theepauze met vergebakken koekjes en als Karin onderweg een tweede keer moet plassen gaat ze gewoon achter de jeep. Behalve de drie jeeps van de lodge (die elk een eigen kant op gaan) rijdt er niemand in dit park en met ene jeep voor onszelf hebben we een volledige privé-ervaring. Dat is op één moment ineens erg onhandig, als de auto niet meer wil starten nadat hij is uitgezet zodat we even in stilte kunnen genieten. Bradwin probeert en probeert, maar de accu is plat zegt hij. Willen we even helpen duwen? Karin veert overeind: ik wel, Martijn heeft rugproblemen, sorry. Iemand enig idee hoe zwaar een safari-jeep is?! Als het uiteindelijk lukt, bij poging 5, voelt ze zich een enorme heldin. Bradwin is gepast onder de indruk. Karin probeert niet al te hard te hijgen (wat mislukt) en niet al te hard trots te kijken (wat ook mislukt). Verder gaan we weer. Het is genieten, ook omdat het weer geweldig is. Het is aanvankelijk erg fris (gelukkig waren we er op voorbereid) maar het is stralend zonnig en als we om half 12 bij de lodge zijn is het erg warm. Bradwin bedanken we uiteraard uitgebreid. Hij grijnst verlegen. 

We knappen ons wat op (ergste stof ven de snufferd, haar weer in model) en schuiven dan aan bij de lunch die we hebben geboekt. Lekkere salade, frietjes, een stukje geroosterd impalavlees en heerlijk zoet-frisse grapefruit toe. Oh ja, zegt Karin, dat is ook zo: in Afrika groei je (als toerist…) dicht als je niet uitkijkt! Na de lunch is het tijd om even rustig aan te doen. We strijken een uurtje op de kamer neer, Martijn gaat daarna even zwemmen en daarna landen we met respectievelijk laptop voor het verslag (Het Internet is ver te zoeken) en camera voor de vogeltjes in de schaduw van de grote boom. 

Om half 4 staan we echter bij de auto. We willen er eigenlijk zelf nog even op uit en Karin heeft met behulp van de dames achter de balie de perfecte bestemming gevonden. Hemelsbreed op 6 kilometer afstand (al moet je er 21 kilometer voor omrijden) zijn dinosaurus-voetstappen te vinden. En anders dan degene die je vanaf de lodge kunt bereiken, hoef je er daar maar 400 meter voor te lopen. Ook haalbaar voor Martijn, met een stopje halverwege. Dus gaan we op stap: door de poort, over de gravelwegen, na 10 kilometer door een hek, meer gravelwegen, tot we (achetr twee hekken) bij een groot huis komen. Toeter voor service, staat er. Martijn toetert en parkeert de auto in de schaduw. Na enige wachten komt er uit het huis een sjofel gekleede man aanlopen. Hij vraagt welke taal we willen en als we ‘Engels’ hebben gezegd begint hij in een mix van Duits en een beetje Engels tegen ons aan te praten. we betalen hem 20 ND (ongeveer 1 euro 30) per persoon en krijgen een foldertje en veel slecht verstaanbare uitleg mee. Als jullie over een week niet terug zijn zal ik je auto trugbrengennaar de verhuurmaatschappij, zegt Sjofel. Hij moet heel hard lachen om zijn eigen grapje. We gaan op stap.  

210 miljoen jaar geleden was het Etjo plateau van zand. Dat werd (af en toe) nat. De voetstappen van een op twee poten lopende dinausaurus bleven bewaard in het natte zand en daarna bedekt met een laag vers zand. De lagen er boven duwden de voetstappen in elkaar en door de druk versteenden ze. In 1951 waren de lagen er boven zo ver weg gesleten dat ze werden ontdekt. Sindsdien zijn ze een nationaal monument. 

Het is even wandelen over het door water, wind en zand in vreemde vormen uitgesleten versteende zand. We doen rustig aan en stoppen halverwege even om te zitten. Witte geschilderde pijlen wijzen ons de weg tot er een klein bordje staat. “Tracks” We kijken omlaag en kijk nou: dinosaurus-voetstappen! Het spoor dat het verst weg is kunnen we bijna 20 meter volgen (volgens het bordje 28 meter, maar wij raken het uiteindelijk kwijt). De sporen zijn niet bijzonder groot; ze hebben ongeveer de omtrek van hand van Martijn. Een aantal is echt heel mooi bewaard gebleven en we vinden het een heel bijzonder idee dat we zover terug kijken in de tijd. De tweede set sporen is veel kleinder: ongeveer een derde van een hand in omtrek. Ze zijn lopen wel kris-kras over het hele plateau. Als we in de bomen dan ook nog vier neushoornvogels spotten zijn we helemáál overtuigd: dit was een leuke stop!

Terug in de lodge halen we een biertje en een klein flesje rode wijn, vissen we een zak chips van de kamer en strijken aan de waterplaats neer. Proost, op Namibië. We blijven zitten tot het te donker wordt en daarna duikt Karin uitgebreid onder de douche. Om 8 uur ztten we aan het opnieuw geweldige diner (deze keer met onder andere avocadosalade, kudu-steak en blesbok-stoof). We eten door, want we gaan vandaag nog één ding doen. In een apart deel van het reservaat zitten leeuwen en die krijgen ook elke dag en klein beetje eten. Ze moeten zelf ook nog jagen, maar dit makkelijke vlees lokt ze elke dag naar een vaste plek. Daar is (van gewapend beton) een uitkijk gemaakt, met bankjes en een doorkijkje achter stalen tralies. En elke dag om half 10 kan je mee, om te gaan kijken.

We gaan mee en rijden met twee franse dames in een jeep naar de locatie aan de andere kant van de weg, op 10 minuten rijden. Daar ligt een stuk giraffe aan de ketting. We moeten blijven zitten en stil zijn maar mogen wel foto’s maken, ook met flits. Daarna gaan de lichten uit, ook op het stik vlees en van links horen we de leeuwen aan komen lopen. Dat is ondanks de betonnen muren in het donker nogal intimiderend! Een paar seconden later gaan de lichten buiten, bij de leeuwen, aan. Een mannetjesleeuw, drie vrouwtjes en twee jonge mannetjes storten zich op het vlees. Het gebrul en gegrom is oorverdovend en enorm intimiderend. We zitten ongeveer op ooghoogte en maar op drie meter afstand, dus we hebben het gevoel er tussenin te zitten. Ondanks het beprkte licht lukt het ons om een wat kleine filmpjes en een aantal goeie foto’s te maken en verder genieten we ongeveer een uur lang van het spektakel. Als alleen het oudste mannetje en één van de twee jonge mannetjes nog eten sluipen we één voor één weg naar de jeeps. Onder de kraakheldere, met duizenden sterren gevulde nachtelijke hemel rijden we terug. Een haas, wat vogels en een beledigd stekelvarken (alle stekels schieten overeind als hij er vandoor schommelt) zijn onze bonus-beesten. 

Op de kamer slapen we binnen 5 minuten. Dromend over alle beesten die we vnadaag hebben gezien!

van Mt Etjo naar Etosha NP (kamp Okaukuejo)

van Mt Etjo naar Etosha NP (kamp Okaukuejo)

Het is (bijna) licht als we wakker worden, maar we hebben geen zin om ons naar de zonsopkomst te haasten. we dreutelen nog wat en gaan rond 7 uur, als de zon net op is, ontbijten. Het is echt heerlijk buiten: lekker fris, met een windje en overal zingen de vogels. Na het ontbijt kijken we elkaar aan: we kunnen natuurlijk gewoon nog lekker even met een kopje koffie aan het water gaan zitten… 

Grapjes makend over het ontwijken van de ochtendspits (het enige motorgeluid is van een trekkertje dat balen gras neerlegt voor de waterbokken en gazelles) gaan we een uurtje aan het water zitten. Met koffie / thee worden we rustig wakker, genietend van het mooie ochtendlicht en een reiger die haar (?) jong voert. 

Als we zijn uitgedreuteld pakken we de tassen in en checken we uit. Dag Mt Etjo Safari Lodge: het is hier paradijselijk en we komen heel graag nog eens terug! Voor nu draaien we de gravelweg op (na een laatste blik op een stuk of zes pelikanen die in het water dobberen) naar het oosten. Voor we op de B1 zijn duikt Karin nog even de berm in voor een plas (we zijn op het hele stuk één auto tegen gekomen) en daarna rijden we in één ruk over de lange, rechten en uitstekende snelweg naar Otjiwarango. Onderweg drinken we flink wat water: het is heet en droog en hoewel de airco het draaglijk houdt drogen we snel uit hebben we al gemerkt. In Otjiwarango (een klein, slaperig stadje met het eerste verkeerslicht sinds Okahandja) houden we een minipauze bij een tankstation en dan rijden we door, naar Outjo. We rijden er naar The Bakery. Karst en Sandra die hier vorig jaar zijn geweest hebben ons deze stop aangeraden: heerlijke taratjes, prima broodjes en echte, lekkere koffie. Nou, vooral die koffie klinkt erg aanlokkelijk momenteel en we zijn heel nieuwsgierig. 

Ze blijken niets teveel te hebben gezegd. We eten allebei een half broodje (ze noemen het een ‘breadchen’, een interessante verwijzing naar de periode dat Namibië in Duitse handen was) met kip-mayo en een taartje (respectievelijk appel-kruimel en een brownie: mogen jullie raden wie wat at ;-), drinken elk twee bakken heerlijk sterke koffie en maken dankbaar gebruik van de gratis wifi om het thuisfront te laten weten dat we nog bestaan. Als we zijn bijgekomen en iedereen jaloers hebben gemaakt met een paar plaatjes en de eerste verhalen, pakken we ons boeltje bij elkaar en rijden we via de C38 het laatste stuk omhoog tot Andersen Gate, één van de toegangspoorten tot Etosha Nationaal Park. Het centrum van dit parkt is de ‘Pan’, een enorm uitgestrekt stuk land dat in de natte tijd volregent èn -stroomt, vanuit Angola (in het noorden). De rest van het jaar is het een uitgestrekte witte vlakte van gedroogde en gescheurde modder. Om de Pan heen ligt een enorme vlakte met grasland en stukken savanne (droog gras, met lage bomen en struiken). En in dit droge, indrukwekkende landschap komen veel beesten voor. Reden voor veel toeristen om dit als één van de highlights van Namibië te beschouwen. 

We melden ons bij de gate, krijgen een formulier mee waarmee we bij het kamp de kosten van voor het gebruik van het kamp moeten betalen en worden geregistreerd. Niet harder dan 60, houdt de openings- en sluitingstijden van het parkt, maar ook van het kamp in de gaten en veel plezier. Nou, kom maar op met die beesten, zegt Karin, waarna Martijn op de rem trapt. Links van u, ziet u zeker 20 zebra’s naast de weg, zegt hij. We schieten allebei in de lach, terwijl de zebra’s in kwestie ons een beetje vreemd aankijken. Ok, dat komt dus wel goed, met die beesten.

De rit naar het kamp is niet lang maar we doen er toch even over (links, een giraffe oh en daar, springbokjes). Het is kwart voor 4 als we uiteindelijk inchecken. We betalen de parkgelden, checken in, reserveren het diner, drinken een kopje thee, regelen wat Internet voor de komende dagen en gaan op zoek naar ons huisje. Okaukuejo is het belangrijkste administratieve centrum van het park en het is enorm. Behalve kamers / huisjes, heeft het ook chalets, luxe chalets en veel kampeerplaatsen. Wij blijken met huisje 62 een klein (rijtjes)huisje te hebben, in niet bijzonder goede staat. Maar alles is schoon, er zit een enorm muskietennet om het bed heen en we zitten halverwege tussen het restaurant en de waterplaats. Martijn ploft op bed om even bij te komen en wat te lezen en Karin gaat op stap. De waterplaas: die moet natuurlijk worden bekeken. Rond kwart voor 6 is ze terug èn enthousiast: vijf badderende olifanten, een jakhals, sprinkbokjes, allerlei vogels en dat op 2 minuten lopen afstand!

Daar willen we later zeker nog even naar terug, dus we rennen naar het diner. Het voordeel van een buffet is dat we in drie kwartier gegeten kunnen hebben (prima: vooral de pastasalade is lekker) zodat we rond 7 uur aan de waterplaats zitten, deze keer samen. We krijgen nog net een stukje zonsondergang mee en genieten daarna van aarzelende giraffes, een oryx, gazelles, een rennende familie parelhoentjes, jakhalzen en allerlei vogels die zich opmaken voor de nacht. Na iets minder dan een uurtje houden we het voor gezien. Niet omdat we er genoeg van hebben, maar we gaan nog een excursie doen!

Karin wil al heel lang een keer een night-safari doen en die hebben we dan ook geboekt! We mogen uiteindelijk met zeven man met Gabriel mee, een ervaren gids die ons met een schijnwerper met rood licht (en verder geen lichten) in zijn hoge jeep mee neemt op safari. En het is echt helemaal geweldig! Het is een heldere nacht en als onze ogen zijn gewend aan het donker zien we duizenden sterren. Door het rode licht blijven onze ogen gewend aan het donker en Gabriel legt uit dat dit licht de ogen van de beestenboel niet beschadigd. We kunnen er verrassend veel mee zien, maar we halen het niet bij Gabriel. Hij herkent aan de kleur en vorm van oplichtende ogen de beesten en de drie uur daarna laat hij ons echt van alles zien. Zebra’s, een slapende giraffe, slapende en rondwandelende springbokjes, een bat eared fox, jakhalzen… en daarna wordt het echt geweldig: een gevlekte hyena! Daaarna vindt hij er nog twee die samen met een jakhals knagen aan een dode zebra. Bij een waterplaats lijkt het wel alsof er een feestje is georganiseerd: er staan drie zwarte neushoorns èn twee olifanten. We nemen er een drankje bij. Het is enorm indrukwekkend om uit het donker ineens die enorme beesten op te zien doemen en zodra de schijnwerper er van af is, ze alleen nog te horen. We genieten met volle teugen en het lijkt alsof de game drive al niet beter meer kan. Tot Gabriel een leeuw spot. Uiteindelijk rijdt hij na 10 minuten kijken de auto naast de leeuw, die drie meter naast de weg en daarmee vier meter naast Karin loopt. Als hij zich omdraait om over te steken loopt hij recht op de auto af. Karin geeft later toe dat ze op dat momen echt bang is, maar ook opgewonden en verrukt van deze geweldige ontmoeting. De leeuw passeert de auto op nog geen halve meter voor de voorbumper en begint te brullen… We voelen het geluid helemaal: fantastisch. En als we denken dat het klaar is neemt hij ons mee de weg over naar zijn vrouwtje en hun drie maanden oude welpje. Daar blijven we bijna 15 minuten staan kijken, voor we terugrijden naar het kamp. Tijd om te gaan slapen en te dromen over close encouters of a very special kind… 

Etosha NP

Etosha NP

Het gaat allemaal niet zo vlot vanochtend. We hebben allebei niet best geslapen en het bed is wel héél hard. Krakkemikkig en Kreupel dopen we onszelf vandaag en we strompelen naar het ontbijt. Maar buiten is het heerlijk fris: erg fijn na de verschroeiende hitte waar we gisteren overdag toch wel last van hadden. We eten een prima ontbijtje en tegen de tijd dat de koffie op is, voelen we ons weer mens.

We gaan een game drive doen vandaag, met onze eigen auto en hoewel het later is dan gepland (we rijden ‘pas’ kwart per 8 weg) hebben we er enorm veel zin in. We pakken een route naar het noord-westen, naar de Okondeka waterplaats. De route er naar toe is al heel erg leuk. Het stikt in Etosha van de springbokjes, zebra’s en jakhalzen, dus die zien we dan ook in overvloed. De echte hoogtepunten op deze trip zijn echter zonder meer een rijtje overstekende oryx (het nationale beest van Namibië: omdat, zei onze gids gisteravond, ze prachtig zijn… en lekker!) een aantal grondeekhoorntjes echt naast de auto die onverstoorbaar doorknagen, een aantal grote trap (met tot 15 kilo de zwaarste nog vliegende vogels) en verder de leeuwen die we zien. Ja, meervoud. Eerst spotten we een aantal leeuwinnen, een meter of 50 naast de weg. Ze zijn nauwelijks te zien, dus we zijn trots op onze vondst, zeker omdat er nog geen extra auto’s staan (dat is na 5 minuten wel anders). Maar nog gaver is de enorme leeuw, die van de waterplaats tussen de auto’s oversteekt naar de andere kant… naar de twee welpjes die links van onze auto op nog geen vijf meter afstand liggen. Echt geweldig vooral als ze rustig spelen, met elkaar maar ook met papa, die daar eerst zogenaaamd te stoer voor is, maar uiteindelijk enorm aanhankelijk met ze knuffelt. Daarna schudt hij zich eens: da’s natuurlijk geen gedrag voor de Koning zelf. Kuch, ahum. Majestueus schrijdt hij er van door. 

Met een plasstop halverwege (op de eerste stopplek zonder hek; best een beetje eng) zijn we rond half 12 uiteindelijk terug in het kamp. We eten bij de kiosk een kleine sandwich met een paar enorm lekkere frietjes en drinken twee blikjes drinken leeg. Daarna haasten we ons naar het zwembad. Het is nog erg rustig, maar dat wordt de komende twee uur wel anders. We zijn dan ook blij met twee bedjes in de schaduw. Het water lijkt aanvankelijk van zuidpool kwaliteit, maar als onze lijven zijn gewend is het erg lekker om even op te frissen. We poedelen wat rond, drogen een beetje op, poedelen nog een rondje en daarna gaan we rond half 3 terug naar het huisje. Dat is echt niet groot, dus het is even passen en meten met onze natte zooi, maar om kwart over 3 zitten we zoals gepland in de auto voor gamedrive nummer twee. Die is wat korter dan vanochtend (om 5 uur zijn we terug) maar het blijft echt prachtig. Het hoogtepunt is een stel parende leeuwen! Papa vindt zichzelf een enorme held… 30 seconden lang. Ok en dat wel drie keer achter elkaar in de 20 minuten dat we staan te kijken.

Terug in het kamp regelen we een koud biertje en een zakje nootjes en haasten we ons naar de waterplaats. Daar worden we nog eens twee uur lang getrakteerd op een geweldige show. Eerst een jakhals en wat watervogeltjes. Dan een soort muis (elephant shrew). Dan een giraffe, die aarzelend aankomt. Oh en nog één. En nog één. Er verzamelen zich wel 10 giraffen, maar ze blijken nogal bangerikken: ze staan enorm te dralen en er durft er maar één echt te gaan drinken. Terwijl we daar naar staan te kijken zegt Tijn ineens: kijk daar. In de verte komen over de savanne, in de ondergaande zon meer dan 25 (!) olifanten aanlopen, waaronder zeker 10 kleintjes van variërende leeftijd. Het is een geweldig gezicht en het hele kamp lijkt zich binnen no time te verzamelen om dit spektakel te zien. Het is doodstil als de reuzen zich om en in het water verzamelen. Een aantal ‘fanten heeft duidelijk ‘wachtdienst’. Ze staan met hun ruggen naar het water en houden ons scherp in de gaten.

Op een gegeven moment klinkt er een laag gebrom wat begint bij één olifant en doorgegeven wordt aan de anderen en de fantjes beginnen zich te verzamelen om weg te trekken. Eén olifant en een jong blijven in het water. We denken dat het de matriarch, of in ieder geval een hoog geplaatst vrouwtje is. Er blijft een aantal olifanten bij, waaronder een waak-olifant. Pas als de dame in het water klaar is gooit de waak-olifant nog snel wat water naar binnen en daarna druipen de laatste ‘fantjes af.

Dik en dik tevreden gaan we rond kwart over 7 weg om te gaan eten. Dat is weer prima, maar het is wel idioot druk. Het nadeel van zo’n populair rest camp. Als we klaar zijn gaat Tijn alvast op bed liggen en Karin gaat nog heel even bij de waterplaats kijken. Als ze daar nog een olifant ziet èn na 15 minuten overeind schiet omdat de 2 ‘rotsen’ die op 20 meter afstand liggen overeind komen (neushoorns) weet ze het zeker: wildlife viewing in Etosha is spectaculair!

meer Etosha NP (van Okaukuejo naar Namutoni)

meer Etosha NP (van Okaukuejo naar Namutoni)

He, dat was een STUK beter. we hebben echt heel erg veel uur geslapen als om zes uur de wekker gaat. We schudden wat kreukeltjes uit het lijf, maar het gaat allemaal veel vlotter dan gisteren. Na het ontbijt gooien we onze zooi in de auto en rond kwart over 7 verlaten we Okaukuejo Rest Camp in oostelijke richting. Het doel is om via Halali Rest Camp (haverwege) naar Namutoni te rijden, onze slaapplek van vannacht. Daar komen we uiteindelijk rond half 4 in de middag aan, na opnieuw een spectaculaire game-drive-dag. 

Hoogtepunten zijn er genoeg. Twee hyena’s langs de kant van de weg: de ene gaat er rustig bij liggen en kijkt tevreden in de camera. Vier slapende leeuwinnen met een mannetje ver weg. Twee leeuwinnen die liggen te hijgen in de zon bij een waterplaatsje: de koppen rood van het bloed en één leeuwin gewond: ze trekt enorm met haar linker achterpoot. En Karin’s hartewens gaat in vervulling: op 20 meter naast de weg ligt onder een boom een cheetah (jachtluipaard)! Ze is prachtig en laat zich rustig fotograferen: liggend, zittend en uiteindelijk lopend naar de volgende boom. We hebben stomweg mazzel dat we ongeveer ‘the best seat in the house’ hebben en raken er daarna niet over uitgepraat hoe gaaf dat was. 

We worden de hele rit flink door elkaar geschud. De hoofd-gravel wegen in Etosha zijn in redelijk goede staat, maar met name op de kleine weggetjes, die naar de waterplaatsen leiden, is het oppassen geblazen. We zijn daar blij met ons Gevaarte èn blij met dat we geen haast hebben. De lunch valt wat in het water. We hebben gelukkig flink ontbeten, kunnen wel thee krijgen in Halali en zijn blij dat we een ijsje kunnen eten èn sultana’s bij ons hebben.

Al met al zijn we flink gaar als we in Namutoni aankomen. Dat blijkt een ENORM kamp (het lijkt groter of in ieder geval ruimer opgezet dan Okaukuejo, maar ook rustiger. We krijgen een prachtige chalet, die lekker ruim is èn een ijskastje heeft. Er is ook een waterplaats (gelukkig op loopafstand) èn een zwembad. We aarzelen maar heel even en gaan dan met een koud blikje drinkn naar de het zwembad. Het water sist zo ongeveer als onze verhitte lijven zich heeeel voorzichtig in het water laten zakken. Dat is lekker zeg. We komen helemaal bij! We poedelen een paar rondjes en gaan dan lekker (heel kort!) douchen. Opgefrist en ontdaan van stof en zweet blijven we daarna ene poosje op de kamer op bed liggen lezen. 

Eind van de middag zitten we, opnieuw met een koud biertje (want koud bier en beestjes kijken gaan uitstekend samen hebben we gemerkt) bij de waterplaats. We krijgen een prachtige, eenzame en enorme olifant cadeau (de olifanten van Namibië zijn naar verluidt de grootste van Afrika, met een schouderhoogte tot 4 meter) èn een rondscharrelende neushoorn. Hij komt tot dicht bij een hek waar een aantal mensen direct achter gaat staan. Karin blijft, met camera, op gepaste afstand. Best een indrukwekkend hek, maar een nog veel indrukwekkender neushoorn! Als we zijn uitgekeken, de olifant vertrekt, de neushoorn verder loopt en de zon onder is, wandelen we naar het restarant, waar we buiten aan een tafeltje eten. Het is prima en een laaiend vuur in een prachtig bewerkte vuurkorf zorg voor de nodige sfeer. Daarna is het op: we gaan naar de kamer en om kwart over 9 gaat het licht uit.

van Etosha (Namutoni) naar Rundu (Nkwazi Lodge)

van Etosha (Namutoni) naar Rundu (Nkwazi Lodge)

He, dat was een heel erg lekker lange nacht slaap. Helemaal uitgerust staan we op, rennen onder de douche door (ergens bionnenkort moeten we weer even uitgebreid dingen doen als haren wassen enzo, maar dat doen we wel als er meer water in de buurt is) en gaan ontbijten. Daarna gooien we de zooi in de tas, checken uit en maken een mini-gamedrive voor we ècht wegrijden uit dit geweldige park. Het blijft briljant: met je eigen Gevaarte beesten spotten. Vooral als de vangst een geweldige kudde olifanten is! Als we komen aanrijden bij een waterplaats staat er een aantal auto’s stil. Wij zien niks, maar we besluiten even te blijven en dat pakt goed uit. Bijna rennend komt er een enorme kudde olifanten aan. Rond de 15 en alweer met veel kleintjes erbij. Ze drinken, spelen, tot de waak-olifant ineens begint te rommelen. Alle fantjes schieten omhoog en ze gaan er bijna rennend vandoor. Behalve één olifant. Die kijkt ons eens een, lijkt haar schouders op te halen en begint een boom kaal te eten. Heel voorzichtig komen daarna de andere fantjes terug. We kunnen bijna 20 minuten genieten en daarna trekken ze achter ons weg de bosjes in. Als we wegrijden staat er één fant met kleintje op nog geen 10 meter van ons af. Oh man wat zijn ze groot…

Terug in Namutoni plassen we. De auto hebben we gisteren in Halali al volgegooid met diesel, dus we kunnen. Op naar Rundu en dat is rechtdoor twee uur naar Grootfontein (waar we bij een tankstation plassen, pinnen en een kleine lunch eten in de vorm van een ‘pie’ met kip en champignon vulling), linksaf en daarna nog een paar uur rechtdoor naar Rundu. Letterlijk. We stoppen halverwege langs de weg voor een plas en even de benen strekken en op 30 kilometer voor Rundu stoppen we voor een klein bezoekje aan een craft shop die door èn voor de lokale gemeenschap wordt gerund. Karin koopt twee mooie, houten schalen en daarna rijden we naar Rundu. 

De laatste twee uren hebben we ineens veel meer het gevoel door traditioneel Afrika te rijden. We zien ineens huisjes van hout, riet en / of modder, ezeltjes, ossen- of ezelkarretjes, kinderen die spelen met auto’tjes gemaakt van draad, kleine stenen schooltjes en ziekenhuisjes, vrouwen met kleurige rokken en manden op hun hoofd, mini-winkeltjes van golfplaten… Ook Rundu is meer een midden-Afrikaans plaatsje. Kleine marktjes met verse groenten en fruit, kraampjes met vlees (al uren hangend in de hitte: nee dank je), volgepropte auto’s en opleggers, geiten en koeien op de weg… Het tankstation is druk, het personeel aardig en efficiënt en binnen no time beginnen we aan de laatste 20 kilomneter over een gravel- en daarna een zandweg naar Nkwazi Guest Lodge. Die ligt er prachtig bij aan het water. We krijgen een keurige bungalow met gaas voor de ramen èn muskietennetten om de bedden, licht dat werkt op de zonnecollector èn licht dat werkt op de generator die aan gaat tussen 5 en 10 en aan de rivier naast de lodge stroomt (de Okavango, met aan de overkant Angola) genoeg water om straks lekker de haren te wassen. We gooien de tassen neer en gaan dan lekker een kopje thee drinken in de bar. We kunnen nog kiezen uit wat activiteiten, maar na deze lange dag houden we het voor gezien. 

We halen na een plons fris en thee allebei een bier (nee, met 440 ml is het geen bierTJE) en gaan onder een afdakje zitten kijken naar de rivier, de vogels, de familie die zich wast en vissende kindjes in Angola. Het is hypnotiserend en na een uurtje moeten we ons echt los trekken. Er is nu stroom en Karin gaat zich haastig douchen en haren wassen. Martijn besluipt vogeltjes. En om 7 uur melden we ons voor het diner. Het kleine restaurantje is prachtig en lijkt wel uit de grond gegroeid. De pannen met eten staan om een groot open vuur op een stalen rand en de saladebar staat vol met lekkere salades. We laten het ons goed smaken en zijn blij dat het ondertussen wat afkoelt. We zijn volledig bedekt en vol met Deet gesmeerd en zijn gisteren gestart met anti-malaria tabletten. Een windje om wat af te koelen en de muggen op afstand te houden is dus welkom. Terwijl we zitten te praten zien we ineens een wit met zwart gestreepte… kat ? op het lage muurtje achter het toetjesbuffet springen. Alle vier de bezette tafeltjes vallen stil en we kijken met open monden naar het lenige prachtige beest dat toch wel een erg smal koppie heeft voor een normale huiskat… “That is a Genet-cat”, zegt de kerel die binnenkomt: “He comes here often. Beautiful is it not?” We kunnen alleen maar knikken terwijl het beest er vandoor schiet.

Even later komt er een dame uit de keuken die een schaaltje vlees op het muurtje zit en de rest van de maaltijd komt de kat af en toe een stukje halen. Foto’s worden korrelig en bewogen door het weinige licht en de snelle kat, maar we genieten van de ervaring. En van het eten! Als we ook nog een toetje hebben gegeten (een bolletje ijs, lekker koel) kunnen we geen pap meer zeggen. We nemen nog twee kopjes thee en daarna gaan we nog even in de bar zitten. “Mogen we er even bij” vraagt een Nederlandse dame. Terwijl we zitten te praten komen we er achter dat we al een tijdje dezelfde route rijden. Als de dame over de cheetah begint zegt Karin half grappend: “Je bent toch niet Ria he, van de chatgroep die de reisorganisatie heeft aangemaakt?” De dame roept: “Krijg nou wat, Karin!” De mannen kijken verbaasd. Hikkend van de lach legt Karin uit dat ze als ze Internet heeft foto’s deelt op een what’s app chatgroep van African Profile Safari’s, waaraan Luzaan (uit Windhoek) ons heeft toegevoegd. Ze heeft al twee keer ongeveer de zelfde foto’s gepost als ene Ria en op de chatgroep (die overigens in het Engels is) al eens gezegd dat we elkaar eigenlijk zouden moeten ontmoeten. En verhip nu zitten we ineens naast elkaar! Ria maakt een foto van Karin “om met thuis te delen”. We blijven nog even praten en als ze weg gaan wensen we elkaar een goeie reis en “tot ziens in de volgende lodge of online”. Erg grappig.

Rond half 10 is het wel klaar. We gaan naar het huisje, richten het zo in zodat eventuele creepy-crawlies niet bij ons of onze spullen kunnen en gaan voorzichtig op het keiharde bed liggen. Terwijl een krekelkoor ons toezingt (de buitenwereld is toch ineens wel erg dichtbij in een open huisje) vallen we in slaap.

van Rundu naar Popa Falls (Nunda River Lodge)

van Rundu naar Popa Falls (Nunda River Lodge)

Bleh, dat was een veel te korte nacht. Het bed is zo keihard dat als we rond half 5 wakker worden om naar het toilet te gaan, echt slapen er niet meer inzit. Maar met wat doezelen en rustig luisteren hoe Afrika ontwaakt wordt ht vanzelf half 7. We trekken behalve een shirt ook een fleece aan, want het is fris. Overdag is het weliswaar snikheet, maar ‘s nachts koelt het flink af. Erg fijn vinden we: slapen onder een deken, met een frisse neus, is lekker! We dwalen langs de rivier (Martijn is meteen afgeleid door alle vogeltjes) en uiteindelijk naar het restaurant waar we het lekkerste ontbijt van de reis tot nu toe vinden. Een buffet met verse kleine, witte broodjes, licht gezouten roomboter, verse eieren, yoghurt met cruesli, verse fruitsalade, cake en cheese-scone! Die laatste zijn zo lekker dat Karin er twee neemt. En nog een kopje thee. Terwijl Martijn vogels besluipt en fotografeert, waaronder een koppeltje violet backed starling (een paarsrug-spreeuw, vertaalt Martijn vrijelijk). Karin werkt het verslag bij. Posten wil nog voor geen meter, maar dan staat het maar vast ergens.

Rond kwart voor 10 checken we uit en gaan op pad. Net als gisteren is het vooral één lange rechte weg en nadat het vlakbij Rundu nog druk is krijgen we daarna lange stukken ‘niets’ afgewisseld met mensen (vooral kinderen) die water halen. Lopend of op de fiets, op hun hoofden, of in hun hand in jerrycan’s, in een soort slede achter ossen, op een ezeltje of in een ezelkarretje… We kijken elkaar eens aan terwijl we een flesje water leegdrinken en in ons Gevaarte voorbij zoeven. We mogen (en willen) geen lifters mee nemen, maar ons hart breekt een beetje. Wat zijn we rijk en wat is het moeilijk om daar op een zinnige manier iets van door te geven. We zijn stil terwijl de kilometers onder ons vandoor glijden. 

Vlak voor we rechtsaf slaan halen we een reep bij een tankstation en daarna rijden we door naar Nunda River lodge. Het is deze keer maar een klein stukje offroad en daarna worden we welkom geheten door Conrad, een wat oudere en we gokken van oorsprong Zuidafrikaanse man die ons na een hartelijk welkom overdraagt aan Hellen, een vriendelijke, efficiënte lokale dame die ons door een mooie receptie, een open restaurant en een bar naar een overdekt platform over het water brengt. Ze brengt ons een welkomstdrankje, geeft ons een berg info en daarna vertelt ze dat we ook nog lunch kunnen bestellen. Nou dat bord frietjes en dat bord sla dat we delen gaan er wel in!

Onze tent is nog niet klaar, maar het is geen straf om in de schaduw en een briesje met een koel drankje rustig af te wachten tot we om 2 uur een seintje krijgen dat we in de tent kunnen. Nog even zwemmen wellicht…? Uiteindelijk is dat ons teveel moeite. Het is heet; de thermometer heeft een graad of 40 aan… in de schaduw. We bewegen zo min mogelijk en blijven stil zitten tot de tent klaar is en we daar onze spullen in kunnen zetten. We krijgen de mooiste tent vinden we: direct aan het water, op palen, met een open badkamer, echte bedden, een prima klamboe en een eigen veranda met twee prima stoelen waarin we de wereld voorbij kunnen zien trekkern… als het iets midner heet is. In de tent zelf is het ondanks de ventilator echt nauwelijks uit te houden en we vluchten naar de open bar waar we in de schaduw water drinken tot we om half 4 aan boord gaan samen met een groep Australiërs, een knorrige Duitse familie en ons Nederlandse echtpaar dat hier hun huwelijksreis viert en we al in een eerdere lodge zagen. Ze lijken permanent te stralen en vinden alles geweldig. Gelukkig: wij ook!

Nouja ‘boord’. De boot is een soort platform met een dakje en voorzien van stoelen, op twee kano-achtige drijvers. De captain heet iedereen en welkom en neemt ons mee het water op. Geen zorgen zegt hij, hij heeft twee koelboxen met drankjes bij zich dus we zullen niet van de dorst omkomen. We zijn echter inmiddels afgeleid: zien we daar nu een krokodil? Jazeker, een bescheiden exemplaar ligt op een steen te zonnen. Twee stenen verder ligt zijn nog veel kleinere broertje. We klikken wat plaatjes en daarna varen we verder stroomopwaarts, tussen de nijlpaarden door. We zien vooral ogen en oortjes. Waaronder een aantal héél kleine oortjes: jonkies! Captain houdt gepaste afstand en laat ons rustig genieten van deze gevaarlijke beesten. Verantwoordelijk voor de meeste doden in Afrika (misschien met uitzondering van de mug) zijn het geen beesten om mee te spotten. Vader snuift vervaarlijk en komt (net als iedereen zijn camera weg heeft gestopt natuurlijk) tot halverwege uit het water gesprongen. Wauw! Iedereen is ondanks de hitte en het lekkere briesje weer even wakker! De Popa falls, de belangrijkste reden voor veel mensen om naar dit gebied te komen, zijn niet bijzonder waterval-achtig. Het lijken meer rotsige stroomversnellingen, zeker in dit droogste deel van het jaar. Captain schuift de boot aan wal en iedereen (behalve Martijn, die lekker een koude cola neemt en aan boord blijft) klautert van boord en door het mulle zand naar de falls zelf. Karin doet haar best om wat plaatjes te maken, maar heel indrukwekkend is het niet. Tijd voor een borrel dan maar en terug op de boot blijkt er op speciaal verzoek van de Autraliërs zelfs gin & tonic aan boord. Karin glundert. We proosten: op een prima vakantie so far!

We varen weer terug en voorbij de lodge. We zien lokale vissers in mokorro’s (uitgeholde boomstam-kano’s). Een schitterend maar ook kwetsbaar gezicht. Captain geeft ons gelijk: de meeste nijlpaard-doden vallen doordat een visser wordt aangevallen door een teritoriale papa-hippo of beschermende mama-hippo. Deze vissers zijn gelukkig in orde en vangen vis. We zwaaien en ze zwaaien terug met een grote grijns. Verderop zien we in het steeds mooier wordende licht bijeneters; schitterende groen- en rood glanzende zangvogeltjes, en grote zwart-witte ijsvogels. In het water zien we meer nijlpaarden en … otters? Jawel, twee spelende otters. We schieten plaatjes van nijlpaarden in de ondergaande zon, die langzaam verandert van een gele, in een oranje en tenslotte een rode bol die verdwijnt in de laag stof boven de horzion.

In de schemering komen we aan en na even opknapper in de tent drinken we een berg water in de bar en gaan daarna eten. Het eten is het beste van de afgelopen week: kudu-schnitzel en cheesecake toe. Heerlijk! Dan is het echt wel een beetje op. na een laatste kopje thee gaan we naar de tent en nadat Martijn voor de tweede keer deze reis een spin verwijdert (Karin vindt hem een held: het zijn echt geen kleine jongens) is het tijd om te gaan tukken. De tent koelt langzaam af terwijl we in slaap vallen. Gauw, onder de dekens en lekker zzz….

van Popa Falls naar Divundu (Camp Kwando)

van Popa Falls naar Divundu (Camp Kwando)

We hebben heerlijk geslapen en zijn wakker geworden omdat het ondanks de dekens net iets te koud was! Dat is een beetje vreemd, maar het blijkt te kloppen: 14 graden, zegt de thermometer! Brrr, die fleece komt wel van pas. Na het ontbijt is het alweer flink veel warmer geworden en we genieten nog een uurtje van het uitzicht over de rivier vanaf ons eigen terras. We worden gefotografeerd door toeristen op een voorbij varende boot. Ja, ja mensen, kijk ons eens stoer zitten voor onze eigen luxe safari-tent!

Als we rond 9 uur vertrekken is het inmiddels 25 graden en we zoeken met genoegen de airco in de auto op. De route is ook vandaag niet moeilijk: rechtdoor voor een kilometer of 200, rechtsaf, 25 kilometer rechtdoor en dan nog een keer rechtsaf en hoepla, dan zijn we bij onze nieuwe slaapplaats. Onderweg stoppen we een keer om de benen te strekken bij een picknick plekje en verder genieten we van het Afrika dan aan ons voorbij trekt. Borden die waarschuwen voor overstekende olifanten. 

Lemen huisjes met rieten daken en keurig onderhouden en recht afgeknipte ‘hagen’ van riet er om heen. Een open schooltje, waar rond de 20 mini-kindjes op stoeltjes zitten te luisteren en hun handen opsteken. Een stel in keurige klering, wandelend van iets naar ergens die vriendelijk naar ons zwaaien. Een waterpunt, waar meerdere mensen hun jerrycans en tobbes vullen en was hangt te drogen over alle struiken er om heen. Kuddes met koeien met ENORME hoorns die de weg oversteken.Een vrachtwagentje dat we inhalen, waarvan de open achterkant volledig is volgeladen met mensen die ons nieuwsgierig aanstaren.

Camp Kwando is ook al zo’n mooie lodge. Het heeft een mooie, open bar en restaurant, aan een smal deel van de rivier (de Kwando deze keer), met een mooie vuurplaats op palen en, zo blijkt, enorme boom-huizen. We krijgen de sleutel van nummer twee: een enorme ruimte, deels van beton, deels van hout en deels van zeildoek, met een enorm tweepersoonsbed met een nog grotere klamboe er om heen. We zetten onze tassen neer en zijn gepast onder de indruk. Wauw, is dat voor een nachtje van ons?!

We wandelen terug naar de bar waar we wat drinken. Voor iets te eten hebben we eigenlijk niet echt tijd. Het kan wel maar we gaan om 14 uur op game drive. We eten allebei een pakje sultana’s leeg en nemen nog maar eens wat te drinken en daarna ontmoeten we Collin, een Schot (“Someone the other day said I was Amaricain. How insulting: it’s like telling you guys you’re Belgian!”) die we meteen gerust stellen door zelf maar vast even te roepen dat we blij zijn met alles en niets verwachten iets te zien in dit idioot warme weer. Oh ja en of hij ook voor vogels wil stoppen; die vinden we ook leuk. Hij zucht van opluchting: dan gaan we een prima tocht hebben samen. 

En jawel, we hebben niet alleen een gezellige tocht (Collin is 20 jaar hotelmanager van een Hilton-hotel geweest en zit vol met verhalen), maar we zien gewoon verrassend veel beesten. Vooral als we in ogenschouw nemen dat dit gebied (wat nu Mudumu NP is) tot 20 jaar geleden bijna leeggestroopt was en alles zijn best doet om terug te komen. We zien veel olifanten (met jonkies), al zijn ze tussen de struiken moeilijk te spotten, zebra’s, impala’s, meerdere bijeneters, ook soorten die alleen hier voor komen, hornbills (vogels die iets weg hebben van toekan’s, met grote gele snavels), een open billed stork (een ooievaar-soort) en roan antilope en lechwe (ook antilopensoorten die vooral hier voor komen, al zijn ze voor ons te ver weg voor een foto). De nijlpaarden hóren we alleen, maar aan het eind van de trip zien we nog twee giraffes (die pas twee maanden geleden voor het eerst weer in dit gebied zijn gezien) en uiteindleijk, als we de doorgaandde weg (C49) weer opdraaien, steekt vlak bij ons een enorme kudde olifanten de weg over in de ondergaande zon. Wat een toetje! Collin is net zo enthousiast als wij en hij stopt heel attent nog even bij het bord ‘pas op, overstekende olifanten’ dat nu wel heel toepasselijk is!

Terug in de lodge bedanken we hem (“ah nice, a downpayment for a bottle of scotch, thanks!”) en zien Ria en haar man (zie een paar verhalen terug) zitten. We schuiven bij ze aan voor een borrel en wisselen verhalen uit. Daarna gaan we eten. De sirloin-steak is matig, maar het choco-toetje is verukkelijk en de echte traktatie is het keukenpersoneel dat halverwege de maaltijd zingend en swingend de keuken uit komt, drie nummers voor ons zingt en daarna stralend weer de keuken in verdwijnt. Ze krijgen een lang, keihard applaus, zelf van de twee mopperende groepen Duitsers die, zo lijkt het, alles moeilijk en ingewikkeld vinden en niets wat het hardwerkende personeel doet lijkt snel of goed genoeg te gaan. Na de zang-traktatie zitten zelfs zij met een grijns op hun gezicht. We nemen de muziek mee in ons hoofd als we een kop thee drinken en ons bed opzoeken.

naar Botswana (Kasane, Kubu Lodge)

naar Botswana (Kasane, Kubu Lodge)

Vandaag verlaten we Namibië. We zijn blij dat we ook heel nieuwsgierig zijn naar Botswana, want anders vonden we het een slecht plan! Na het ontbijt vertrekken we op tijd. We hebben geen idee hoe lang de rit precies gaat duren, ook omdat de grens-overgang nogal wisselend kan zijn hebben we begrepen. De route is grotendeels ongeveer net zo spannend als de afgelopen dagen. Van de lodge terug naar de C49 (linksaf), dan naar de B8 (rechtsaf) tot Katima Mulilo, dan rechtsaf en dan gewoon de weg blijven volgen. 

We rijden door tot Ngoma Bridge, waar we Namibië uitgaan. De procedure is nogal mistig en ondanks de uitleg van de reisorganisatie vinden we het nogal vaag. Eerst een formuliertje invullen. Dan wachten, vooral omdat er maar één man is om zowel mensen uit als in het land te laten stromen! Hij is er duidelijk ook niet blij mee en gooit als we eindelijk aan de beurt zijn nog net niet ons paspoort over de balie heen. Martijn weet ze namelijk nog net tegen te houden voor ze er overheen schieten… Douane-man gromt inmiddels ‘next!’ Op deze manier is het ineens makkelijker hier weg te gaan zeg! Tja en nu… We vragen het de dame bij balie nummer 2. Zij is heel vriendelijk: hebben jullie al een permit om de auto mee te nemen? Mooi, dan kan je naar het hek en de dame daar zal je verder helpen. Dat klopt: ze laat Martijn een register tekenen en komt naar Karin toe met de vraag of ze even die sticker bij het raam weg wil halen zodat ze bij het papiertje kan wat er achter zit. Karin kijkt haar aan, grijnst en pulkt de sticker opzij. En inderdaad ONDER het papier dat met de twee stickers tegen het raam aan zit geplakt, zit een losse cross-border permit, die de dame voor de zekerheid voorziet van 6 stempels (dezelfde) en terug geeft. Karin grijnst terwijl ze het papiertje terug plaatst: “Nice system, saves you explaining to stupid tourists” De dame lacht hardop en komt naar de auto terughollen als we wegrijden: sir, maybe you want to take your sunglasses? Oops, eh ja graag. Stupid tourists…

Over de brug rijden we, die niet zozeer één rivier, maar een delta overspant en dan rijden we Botswana binnen. We worden tot stoppen gemaand door twee kerels die met tanks ontsmettingsmiddel de banden van de auto schoonspuiten. Verderop, tegen de heuvel op, is de grens en daar parkeren we de auto. Beneden in de delta zien we in de verte kuddes olifantje grazen. Wauw, wat een grensovergang! 

De procedures zijn er net zo mistig als in Nambië, maar iedereen is een stuk vriendelijker. Stempel, register invullen en dan betalen voor de auto. Iets meer dan 150 pula (de lokale munt: het woord voor regen); omgerekend zeker 12 euro… Dan naar buiten waar we de auto pakken en naar de grensman bij het hek rijden. Terwijl we dat doen kijken we op en zien we op een meter of 50 afstand, net ìn Botswana, een kleine kudde olifanten oversteken. Iedereen kijkt met open monden die kant op. Als ze weg zijn stapt Grensman naar het autoraam en zegt: “I think they should ask for a permit, otherwise this place will turn into a zoo”. We liggen helemaal dubbel, terwijl we braaf uitstappen en zelf ook nog door een bak desinfecteermiddel lopen. Dan mogen we gaan: goeie reis, zegt Grensman!

We rijden door Chobe NP (als je aan het begin en einde van de recht-er-door-heen-route een register tekent mag je er doorheen zonder te betalen) en dat merken we omdat we halverwege langs een enorme kudde Roan Antilope rijden. Wauw, die zijn zeldzaam op bijna alle plekken ter wereld. Ze zijn als we afremmen in de bossen verdwenen. Geen foto dus maar wat een mooie beesten! Ook van de dode olifant langs de kant van de weg maken we geen foto: het ziet er té triets uit. Verder zien we vooral bomen, tot we bij Kasane komen. Daar slaan we af, het dorp in. Onze lodge ligt een kilometer of wat búiten Kasane, maar Karin heeft een plek gevonden om te lunchen. Maar voor we daar zijn zien we een geld-wissel-kantoor dus Karin rent naar binnen en wisselt de overgebleven ‘Namiepse’ dollars voor pula, voor een prima koers. Met een bescheiden bergje lokaal geld voor fooien en dergelijke vertrekken we naar de lunchtent. The Old House is niet alleen een guest house, maar ook een restaurant en we blijken er zeer welkom te zijn. Het is er druk, het is er mooi, het eten is er heerlijk (we nemen allebei een burger met frietjes, gewoon omdat het kan) en we komen lekker bij van de rit en het ‘gedoe’ bij de grens. We zijn er een beetje gaar van en de hitte helpt niet mee. Het is vandaag opnieuw rond de 40 graden gokken we dus echt een beetje té. We nemen nog een drankje en rekenen dan af. Het personeel is erg vriendelijk en het is erg leuk om even een keer niet in je eigen lodge te eten (hoe goed het eten daar ook mag zijn). 

Op de laatste kilometers naar de lunch tanken we nog even bij het Puma tankstation (we hoeven hierna niet meer te rijden!) en dan rijden we naar de Kabu lodge… ehm pardon, zegt Karin als we er voor staan. Niet de Kabu lodge, maar de Kubu lodge moeten we hebben! Martijn (die het adres in de Phoney heeft gezet) kijkt schaapachtig: ehm, oeps? Na een lachbui en een zoekactie op Phoney vinden we de Kubu Lodge ongeveer 2 kilometer verder. Gelukkig, dat valt mee. En rond 3 uur parkeren we de auto op het parkeerterrein van de Kubu Lodge. Hopla, zonder ongelukken door Namibië en Botswana gereden, met dank aan Martijn!

De lodge blijkt parachtig. Heel ruim opgezet met losse huisjes met een eigen veranda, een schitterend grasveld aan de rivier voor het restaurant (op palen) waar bushbucks, wrattenzwijntjes, bavianen en allerlei vogels rondscharrelen, gratis wifi bij de receptie en een bar (ook op palen, vastgeknoopt aan het restaurant) met allerlei drankjes. Als we iedereen in Nederland hebben laten weten dat we nog leven gaan we daar heen. Iets drinken! 

We komen tegelijk aan met een stel uit Nieuw Zeeland waarmee we aan de praat raken. Bill en Anna komen uit wellington en blijken heel gezellig. We drinken uiteindelijk twee biertjes met ze mee en als zij zich gaan opfrissen voor het eten, gaan wij (om 7 uur) aan tafel. Het eten is prima en we hebben al ontdekt dat het geen straf is om heir drie nachten te zijn. We eten, drinken thee en koffie toe en dan gaat licht wel een beetje uit. Het is te warm, we zijn gaar, de alcohol zweeft nog een beetje door ons lijf en we willen gewoon naar bed. Het huisjes is helaas ondanks de lekkere ventilator bloedheet, dus spiernaakt op de lakens (en onder de klamboe uiteraard!) dan maar en dan morg…zzzzzz

rust en Chobe per boot (Kubu Lodge)

rust en Chobe per boot (Kubu Lodge)

Pfff, ondanks de hitte hebben we prima en heel veel uur geslapen. We zijn wel ontzettend vroeg wakker en dat terwijl er vandaag niets (of bíjna niets) hoeft. Na een beetje lezen, thee op bed door Martijn, douchen, was uitzoeken (we gaan een deel van onze was laten doen en tot onze verrassing is het heel erg goedkoop), een tijdje op onze veranda zitten om te genieten van de vogels en vlinders èn uiteindelijk een prima ontbijtje, pakken we een laptop en boek erbij. We strijken neer bij het zwembad: een plekje onder enorme Jakaranda’s (bomen die prachtig bloeien met lila bloemen), in een windje (het is iets minder heet dan gisteren gelukkig) en met uitzicht op de rivier, vogels, Bushbucks, een enorme hagedis… Het is er kortom wel uit te houden en met wat water in de buurt komen we de ochtend wel door. Rond 12 uur eten we de resterende sultana’s en drinken we een pot thee leeg en daarna gaan we toch eens even vragen of ze Bidvest, de autoverhuurder opnieuw willen bellen. Die zouden namelijk de auto in de ochtend komen halen hebben ze gisteren bevestigd, maar inmiddels is het zo’n beetje 1 uur…

De autoverhuurder zegt dat hij dat ja, wel bevestigd heeft, maar nee, niet in ons contract ziet staat dus helaas nee, echt niet kan doen. Dat kost namelijk 400 pula (zeg maar tussen de 35 en 40 euro). Dus als we dat willen betalen is het prima. We zijn verontwaardigde (eigenlijk vooral over het feit dat de man uit Windhoek dat niet heeft geregeld met de man uit Kasana zoals we hadden gevraagd) en nee dat willen we niet betalen. We gaan het zelf wel regelen. Martijn krijgt uitleg waar we moeten zijn en we krijgen wat hulp van de receptie, ook met het wisselen van wat pula (zodat we geen wisselgeld discussie krijgen met een taxi chauffeur). En daarna stappen we dus wat onverwacht alsnog een keer in het Gevaarte. 

In een onooglijk achteraf straatje vinden we zowaar een bord en daarna een stoffige parkeerplaats en krakkemikkig kantoortje. Er uit komt een man die keurig in pak is. Hij is wat defensief, maar nadat we gezamenlijk hebben vastgesteld dat het vooral een misverstand is aan alle kanten en de man in Namibië de echte boosdoener is, belt het Pak alvast een taxi en controleert daarna de auto. Hij is zeer tevreden en tekent ons formulier af. Car received in good conditions! Daarna wordt de auto onmiddellijk meegenomen naar de ‘wasserette’ (zoals we onderweg hebben gezien: een afdakje met daarnaast allerlei poetsmiddelen, water en mensen). De auto wordt morgen meegenomen samen met nog twee anderen, door een groep van zes mensen. Terug naar Windhoek. Prima. Dag Gevaarte: je was een enorm, maar fijn scheurijzer!

We mogen even wachten in het kantoor van het Pak. Hij ontdooit definitief als we een opmerking maken over de oorkonde die aan de muur hangt en waarin zijn vestiging wordt uitgeroepen tot vestiging van het jaar 2016. Hij gloeit van trots en zegt dat hij wacht op een plekje op de luchthaven. Dan krijgt hij een mooi nieuw kantoor. We zeggen dat we hopen dat we dat nog eens mogen komen bekijken. Graag straalt hij. Als de taxi voor rijdt een paar minuten later geeft hij ons een hand en een zwaai. Achter hem scharrelen wat mongoose door de tuin. De taxichauffeur is erg vriendelijk en heel erg nieuwsgierig naar Nederland en al pratend over het weer (wat, hoe koud?! en het hele jaar door kans op regen?!?!) brengt hij ons terug naar de Kubu Lodge. Daar zijn we precies op tijd om ons helemaal klaar te maken voor onze ‘activity’ van 3 uur. Een boottocht langs Chobe River Front en we hebben er zin in: benieuwd wat dit park ons brengt.

We worden met een aantal mensen (twee andere Nederlandse stellen en een Vlaams stel) in een busje naar de rivier gebracht aan de rand van Kasane. Daar gaan we aan boord van een bootje waar alleen één andere (Duitse) kerel in zit naast de gids. Onze gids spreekt uitstekend Engels (het klinkt alsof hij tenminste een deel van zijn leven in Engeland heeft doorgebracht) en is grappig zonder overdreven te zijn. En, zo blijkt, hij weet uitstekend hoe dichtbij hij bij de beestenboel kan komen en dat is een stuk dichterbij dan wij denken! We varen weg (eerst voorzichtig, om een taxi-bootje vol lokale mensen niet te overspoelen en daarna even héél hard) om na een snelle regstratiestop (we gaan tenslotte het nationaal park Chobe in, via het water, en daar betalen we per keer ongeveer 6 euro p.p. voor) belooft onze gids dat we beesten gaan vinden. Nou, als we zo eens naar het ‘eiland’ in het midden van de rivier kijken (afhankelijk van de waterstand is het groter of kleiner) dan geloven we dat ogenblikkelijk. We kunnen vanaf hier al olifanten, buffels en nijlpaarden zien! Dat belooft goede dingen en dat klopt.

We krijgen een fantastsiche tocht waarbij zelfs onze gids regelmatig zijn telefoon grijpt om een foto te maken of te filmen. Onze gids vaart de boot iedere keer volledig tegen het eiland aan wat regelmatig betekent dat we op drie, vier of vijf meter afstand van een beest terecht komen. En dan hebben we het over een liggende mannetjesbuffel, een grazende olifant (die ons een doodschrik bezorgt door ineens te proberen los te komen uit de modder waardoor ze ineens op nog maar twee meter afstand beweegt), een enorme krokodil van meer dan drie meter, een visarend, nijlpaarden die het water uitklimmen en gaan grazen en zelfs zwemmend naar het park overstekende olifanten (slurf-om-staart aan elkaar geknoopt, de kleintjes volledig vertrouwend op de volwassenen). Het is heet maar niet zo heet als gisteren en op het water (veel) beter uit te houden dan op het land en we genieten echt met volle teugen. We raken niet uitgefotografeerd (we zien nog veel meer: antilopensoorten en vogels met name) en vragen de gids de hemd van zijn lijf. 

De tocht eindigt met een biertje, dobberend op het water, terwijl de ondergaande zon een rode streep trekt over het water en een aantal nijpaarden (op afstand) oranje-rood kleurt. Als de zon bijna weg is racen we terug naar de rivierkant van Kasane, waar de chauffeur van de lodge ons op staat te wachten. Hij brengt ons terug naar de lodge waar we ons opknappen en om 7 uur aan tafel gaan. Bill en Anna zitten al aan het bier en we nodigen ze uit om bij ons aan te schuiven. Ze willen niet mee-eten, maar drinken heel gezellig een biertje terwijl ze ons over hun fantastische dag vertellen. Een luipaard! Jagende leeuwen! En al die andere beesten. Het is hun eerste game-drive ooit en ze zijn volledig verrukt. We genieten met ze mee: ze hebben net als wij de dag afgesloten met een boottour en ook zij hebben de zwemmende olifanten gezien. 

Als zij zich terugtrekken eten wij de rest van ons diner en praten na over de prachtige tocht. Wat een park: morgen mogen we er twee gamedrives doen en we hebben er nu al zin in!

meer Chobe (Kubu Lodge)

meer Chobe (Kubu Lodge)

Door de hitte (en misschien wel de anti-malariapillen) is het een wat rommelig nachtje (we zijn regelmatig even wakker), maar omdat we vroeg zijn gaan slapen komen we ruim aan het gewenste aantal uren. en dat ondanks dat de wekker om iets voor half 6 gaat. We rommelen ons door een ochtendritueel heen (“ja, we zijn wakker” roepen we naar de man die ons om half 6 zoals aangekondigd komt wekken: niet iets dat we konden weigeren), drinken een kopje thee en om 10 voor 6 staan we op de parkeerplaats. Daar ontmoeten we een stel van rond de 65 èn gids Brave. Ja, zo heet hij echt, legt hij later uit. Dat wil zeggen: dat is één van zijn twee namen. Iedere Botswaan krijgt een Engelse en een lokale naam: hij / zij kiest zelf welke naam hij of zij gebruikt bij welke gelegenheid. Brave (dapper) vinden we een prima naam voor een game-drive dus laten we gaan!

We rijden ongeveer een kwartier naar de gate van het nationaal park, waar Brave ons bezoek registreert. Het is druk: er staat een lading jeeps klaar dus we hopen dat het niet al te gek wordt. Als we zijn ingeschreven rijdt Brave naar binnen om na 5 minuten als hij een andere auto tegenkomt en even met de chauffeur heeft gesproken, om te keren en een zijweg in te slaan. Er is een luipaard gezien! We rijden door en helaas laat de enorme hoeveelheid jeeps (we denken wel 20) meteen zien waar het arme beest is gespot. Het is idioot druk en niet elke chauffeur gedraagt zich even netjes. Brave is gelukkig heel netjes en we wachten rustig op een gaatje. Ondertussen kunnen we de prachtige kat in de boom zien liggen. Wat een prachtbeest! Als we kijken en proberen plaatjes te klikken, zien we ineens vlak naast een jeep ergens voor ons, een tweede luipaard opstaan! Het luipaardenstel blijken moeder en haar enige overgebleven kind (er waren er eerst twee). Het jong verdwijnt al snel in de bossen, maar mama gaat in de boom liggen en even later staan we dichtbij en hebben we een prachtig uitzicht.

Als we onze plaatjes hebben geschoten en van haar hebben kunnen genieten kijken we het andere stel aan. We hoeven niet eens wat te zeggen: ja, laten we weggaan uit deze gekte. Brave kijkt tevreden: blijkbaar zijn we geslaagd voor de zinnige-toeristen-test. We rijden er vandoor en wat ons betreft kan deze ochtend nu al niet meer stuk! en ook de rest van de ochtend blijkt geweldig. We zien onder andere een bavianen-familie, met een enorm schattig mini-baby-baviaantje, ladingen impala’s (“you are so lucky, they are very rare” grapt Brave), een lechwe (een antilopensoort die alleen in deze regio voorkomt) en ook een aantal leeuwen. Eerst ver weg, drie leeuwinnen in het gras en als toetje aan het eind van de drive vindt Brave een leeuw en zijn drie leeuwinnen. De leeuw hangt nukkig op zijn voorpoten en ziet er uit of hij chagrijning is. Misschien zijn drie vrouwen net teveel voor hem?

Naast al deze beesten zien we nog van alles waaronder veel vogels en we genieten deze heel andere kant van Chobe. De wegen zijn wel slecht en als we rond half 10 terug zijn in de lodge zijn we voor onze lijven (met name mratijn z’n rug) blij dat het er op zit. We gaan lekker ontbijten en daarna douchen, haren wassen, schone kleren aandoen… We hebben tot 3 uur (nouja: 10 vóór 3) de tijd: dan start onze volgende game drive. En eigenlijk willen we nog wel wat. Martijn stelt voor om even naar het dorp te gaan en dat klinkt als een prima plan. De receptie regelt een taxi voor ons en rond 12 uur zijn we in Kasane. De taxichauffeur blijkt overigens een ex wildlife-guide (het werk was op, dus is hij nu taxi-chauffeur). Net als hij het punt maakt “you have to drive carefully on this road, because it is a wildlife corridor” ondersteunt wordt door een kudde overstekende olifanten! We zitten met open monden te kijken en moeten daarna enorm lachen. Ok, dat blijft toch wel een enorm cool gezicht! 

We laten ons afzetten bij het Shell tankstation en dat is precies handig. Het geeft ons de kans even over het marktje te struinen (vers fruit, hele stapels gedroogde vissen, kleding, speelgoed, snacks: van alles wat), de souvenirstalletjes te bekijken (massaproductie helaas), de supermarkt door te struinen (we zijn onder de indruk van de sortering: ze hebben alles!) en uiteindelijk door te lopen naar The Old House, op een meter of 500 afstand. Met iedere keer kleine stukjes lopen en voldoende mini-pauzes houdt ook Martijn het vol (al slaakt hij een zucht van opluchting als hij in een stoel zakt van The Old House) en we zijn nu al helemaal tevreden met onze ‘expeditie’. The Old House maakt het af: het eten is uitstekend, de service efficiënt en vriendelijk (ze regelen het zo dat er precies als we klaar zijn met eten een taxi klaarstaat) en we komen lekker bij in de schaduw. Het is vandaag weer heet, al staat er ook een klein beetje wind.

Terug in de lodge hebben we nog net tijd voor wat wissel-acties (dit ín de tas en dat er uit) en dan staan we om 10 voor 3 op de parkeerplaats. En jawel, daar is Brave. Hij zegt dat hij heeft geruild en ons een privétour kan geven: er is verder niemand. Ongeveer 5 seconden lang zijn we heel blij… en dan melden zich vier andere Nederlanders. We hebben ze gisteren al gezien en mja, misschien zijn we over en weer niet helemaal elkaars type. Ze kennen elkaar allemaal en zijn duidelijk ook niet bijzonder enthousiast dat wij er zijn. Ze negeren ons vooral de rest van de rit, al ontdooit iedereen wat als we elkaar over en weer op wat beesten kunnen wijzen. Het zijn gelukkig wel geïnteresseerde beesten-kijkers.

De gamedrive is héél anders dan vanochtend. Luipaard-mam en -jong zijn in geen velden of wegen te bekennen. We vinden aanvankelijk de drie leeuwinnen van vanochtend slapend onder een boom (daardoor zijn ze wel véél dichterbij). En het aantal vogels is veel minder. Maar: het aantal olifanten is enorm toegenomen en we kunnen er een aantal van héél dichtbij bekijken, waaronder een aantal jongen. De hoeveelheid antilopen is ook indrukwekkend en we zien giraffes. Aan het einde van de rit krijgen we ook deze keer ons toetje. We rijden terug naar de drie leeuwinnen en Brave geeft ons een prima plekje en zet de motor uit. Ze worden zo wakker, zegt hij, dus we gaan rustig even wachten. En inderdaad: ongeveer 10 minuten later begint er eerst eén leeuwin en dan de tweede te geeuwen, te draaien, te strekken… En jawel, ze gaan aan de wandel. Recht op onze jeep af! De ene loopt er (vervaarlijk geeuwend en terwijlze halverwege een plas doet) rechts voorbij, de andere links. Het is enorm indrukwekkend en we genieten er allemaal enorm van. Ze gaan vervolgens vlakbij de auto een kudde impala’s liggen bekijken (terwijl de derde leeuwin rustig doorslaapt overigens, lui onder haar boom). Uiteindelijk moeten we weg: Brave moet doorrijden zegt hij, anders zijn we niet op tijd het park uit. Hoe de andere auto’s dat doen weten we niet (we laten er nog zeker 6 achter als wij wegrijden) maar Brave haalt het met twee minuten speling. En dat terwijl we onderweg NOG twee leeuwinnen tegenkomen waar we heel even naar mogen kijken! Om twee minuten voor half 7 rijden we het park uit en door het snel donker wordende landschap brengt Brave ons terug naar de lodge.

We frissen ons nog heel even op en gaan dan naar het restaurant. Daar wacht ons een laatste verrassing. “Room 9 right? Come withe me” zegt de geheimzinnig lachende serveerster. Ze neemt ons mee voorbíj het restaurant, naar ronde ruimte (boma), afgeschermd door een rieten hek, met in het midden een laaiend vuur en een prachtig gedekte tafel (vol bloemen) en twee stoelen. This is your private dinner! zegt de serveerster en moet enorm lachen om onze volkomen verbijsterde gezichten. Huh, waarom dit?! Dat doen we elke avond, op iemand laatste avond en vanavond zjin jullie aan de beurt. We voelen ons enorme vereerd. Als het eten ook nog eens erg lekker is, de service net zo goed als in het restaurant, we kikkers spotten en er even verderop een genet-kat uit een boom klimt en wegsluipt, gaat deze dag definitief de boeken is als een dag met een gouden randje!

naar Zimbabwe (Victoria Falls, Amadeus Guest House)

naar Zimbabwe (Victoria Falls, Amadeus Guest House)

Tijd om Botswana en Kubu lodge te verlaten. We hebben duidelijk een té heel klein stukje van dit prachtige land gezien en het smaakt zeker naar meer! Niet op deze reis: vandaag gaan we een nieuw landje toevoegen aan onze landenlijst. Om kwart over 9 worden we opgehaald door een vertegenwoordiger van Bushtrack Safaris. We worden uitgezwaaid door het meisje van de receptie en ozne bagage wordt met de auto naar het hek gebracht. De enorme touringcar die er staat kan de weg naar de parkeerplaats niet aan. Wij lopen naar de gate en vragen ons af met hoeveel mensen we eigenlijk tegelijk die grens overgaan… Ehm, nou vijf dus! In die enorme wagen zitten vijf Duitsers, dus uiteindelijk vertrekken we met zeven gevulde stoelen in een bus voor zo’n 40 passagiers naar de grens. Die is maar een paar kilometer verderop en dat zijn de slechtste kilometers die we hebben gezien in Namibiën en Botswana tot nu toe. Het stikt er van de kuilen en gaten: alsof Botswana het duidelijk niet boeiend vindt hoe de weg er aan toe is op dit stukje. 

Bij de grens moeten we even slikken. Er staat een behoorlijk lange rij voor het kleine grenskantoortje. Gelaten stappen we op instructie van de chauffeur (ingevuld formulier open – nee niet vouwen – op de pagina van je foto, 30 dollar visumgeld er tussen, bij voorkeur nieuwe briefjes) uit en gaan in de rij staan. Die beweegt zich op slakkentempo naar voren (tijd genoeg om allerlei mensen in de rij te spotten die we de laatste week op verschillende plekken hebben gezien) en als we aan de beurt zijn is dat net ná een enorme groep Duitsers. Jawel, dezelfde groep mopperende Duitsters waar we al een week mee worden geplaagd (de mopperaars die pas door zingend keukenpersoneel konden grijnzen). De ambtenaar achter het loket bedankt ons in het Duits waarop we doen alsof we het niet verstaan en hem in het Engels bedanken en vragen of we gewoon hier even kunnen wachten (van de groep heeft nog niemand zijn paspoort met een visum terug). Dat trekt zijn aandacht. Hij kijkt ons aan, checkt de stapel en vist vervolgens onze paspoorten er af. Hij roept Karins naam en vraagt of ze deel van een groep uitmaakt. No sir! Binnen anderhalve minuut heeft ze haar paspoort met visum terug; Martijns paspoort en visum volgen twee minuten later. We kunnen een grijns in reactie op zijn knipoog niet onderdrukken. Hoepla, we mogen er in. De vijf Duitsers uit onze bus moeten helaas langer wachten dus uiteindelijk scheelt het ons ook geen wachttijd, maar het principe is leuk. 

Als iedereen klaar is en zijn paspoort mèt visum heeft stappen we in een kleiner busje over waar onze bagage inmiddels is ingeladen. Chauffeur Joshua brengt ons in een klein uurtje naar Victoria Falls, het verrassend westers aandoende dorpje met de naam van de broemde watervallen. Onderweg vertelt hij wat over zijn land en dringt er op aan dat we toch vooral zaken doen met zijn bedrijf. We knikken maar eens: wie weet. Ondertussen kijken we uit het raam naar de enorm droge bomen langs de weg die dwars door het nationaal park loopt. 

We zijn de eersten die er uit mogen en inchecken bij Amadeus Garden Guesthouse. We krijgen een kamer aan de binnenplaats, gebouwd rond het zwembad, krijgen uitleg van hostess Catherine en brengen de spullen naar onze kamer. Nadat we zijn geïnstalleerd ontdekken we tot onze verrassing dat het half 1 is. We willen wel in het dorp lunchen en vanavond daar ook eten. Catherine regelt een taxi, reserveert alvast The Three Monkeys voor ons en om 1 uur staan we 6 dollar armer (de prijzen zijn weer even wennen!) bij het postkantoor, zoals gevraagd. Daar achter ligt the arts center, een plek waar mooie kunst wordt verkocht èn waar The Africa Café zit met naar verluidt de lekkerste koffie in de stad. 

Het is een soort oase, deze plek. Het is er prachtig ingericht, met mooie winkels, allerlei artist die rechtstreeks hun zelfgemaakste spullen verkopen, overal kunst (bijvoorbeeld een olifantenmoeder met kind van blikdopjes en een enorme hagedis van staaldraad en kraaltjes) en inderdaad een prima café. We zitten in de schaduw en genieten alllebei van een wrap en de eerste ‘echte’ koffie in twee weken. Heerlijk! We nemen meteen nog een bakkie en daarna dwalen we nog een beetje rond. We gaan voor de bijl voor een wrattenzwijntje gemaakt van blikjes. Van drie verschillende, zegt de kunstenaar. We dingen nauwelijks af: hij zit in een rolstoel en zal het geld hard nodig hebben.

Buiten gekomen zien we nog allerlei kunst (een neushoorn van plaatstaal bijvoorbeeld) en dwalen we nog een beetje langs de winkeltjes van de hoofdstraat. In één winkeltje vinden we min of meer toevallig wat Zimbabwaanse muntjes! Karin verrast en verrukt: dat die er zijn geweest?! De Zimbabwaanse munt is er tegewnoordig helemaal uit: er wordt alleen nog de Amerikaanse dollar gebruikt. Beroemd en berucht zijn de briefjes van miljoenen (de dame achter de balie laat ons een versie van 50.000.000 zien!) waar niets voor te koop was. Iedereen miljonair en niemand kon iets kopen, zegt ze. Ze is enorm vriendelijk en komt helemaal in de opzoek-modus. Ze vindt uiteindelijk een complete set met goeie munten en verkoopt die voor 2 dollar aan Karin. We zijn allebei blij!

Daarna nemen we bij een winkelcentrum een taxi (ook deze man probeert ons van aller aan te smeren, maar brengt ons snel en goed naar the guesthouse) en de rest van de middag brengen we door aan en in het zwembad. Rond kwart voor 7 vragen we opnieuw of er een taxi kan komen. De eigenaresse geeft ons de tip om een heen-en-terugweg te regelen en pas op de terugweg te betalen. En de taxichauffeur vindt dat gelukkig prima en is rustig en gezellig èn probeert ons geen poot uit te draaien. Als hij ons ook nog keurig op tijd ophaalt, ‘boeken’ we hem meteen voor morgenochtend, als we naar de falls willen.

Het restaurant is een groot contrast met de restaurants van de afgelopen weken. Druk, met muziek, gekleurde lampen, enorme porties en (dat is dan weer geen contrast) prima eten. We nemen het er lekker van, nemen een kopje koffie toe en als we thuis zijn afgeleverd met de belofte dat we morgenochtend om half 8 worden opgehaald, ploffen we in bed. 

Victoria Falls

Victoria Falls

Na een snel ontbijt en een prima taxiritje (“bel me maar als jullie willen worden opgepikt; je zou bijvoorbeeld kunnen gaan lunchen bij the Lookout Café”) staan we rond 10 over half 8 voor de ingang van Nationaal Park Victoria Falls. De watervallen vormen één van de 8 natuurlijke wereldwonderen en samen met de Iguazu watervallen en Niagara Falls de grootste watervallen ter wereld. Nu in het droge seizoen, zijn ze een schijntje van wat ze normaal zijn, maar nog steeds zeer de moeite van het bezoeken waard. Het is bovendien wel zo fijn dat je nu ook iets kunt zien (en niet alleen maar tegen een witte wand van waterdamp aankijkt).

Het is nu nog redelijk koel en gewapend met een kussentje (voor de houtjen bankjes) en een stoeltje (voor als die er niet zijn) voor Tijn, trekken we na het betalen van de toegang (30 dollar p.p.) het park in. We kiezen de snelste route naar de falls (100 meter) en gelukkig  blijkt alles redelijk vlak, zijn er bankjes genoeg voor veel mini-pauzes en houdt Martijn het prima vol. En we genieten! We lopen uiteindelijk de hele route en overal zijn doorkijkjes, bankjes en prachtige felle regenbogen die stralen tegen de witte waterdamp. De falls komen over de hele lengte van een enorme kloof aan de Zambiaanse kant naar beneden en Zimbabwe (waar wij staan) heeft het belamgrijkste deel van het uitzicht. Een deel van de kloof ligt zoals aangekondigd droog, maar het uitzicht is nietemin spectaculair. Ook de stalen spoorbrug weten we te vinden. Deze is in de vroege 20ste eeuw in delen op zijn plaats gehangen en destijds de hoogste brug ter wereld. Nu springt er een dame aan een bungykoord (gillend) naar beneden. De vervetaapjes die om het uitzichtspunt spelen vinden de koelkast met drankjes die er staat veel interessanter: een klein aapje is de volledige 15 minuten dat we op dat punt zijn, bezig de koelkast open te peuteren. Helaas zonder succes.

Als we op het verste punt in de zon even helemaal alleen zitten (het was uitgestorven, maar nu, twee uur later, is het enorme druk) komen er twee mensen aan die ons wel heel bekend voorkomen. “He, he”, zegt Karin tegen Ria: “ben je daar eindelijk?!” We moeten er allemaal enorm om lachen en kletsen even gezellig bij. Daarna volgen zij hun gids en wij onze neuzen. Na vandaag is het echt over, maar het was een grappig contact!

Na drie uur zijn we doorgezweten en behoorlijk op en zoeken we het Rainforrest Café bij de ingang op. Daar drinken we in de koelte een kop koffie (ook al niet slecht) waar we een miniglaasje Amarula (een soort Baileys) bij krijgen en een glas (kraan)water. Het water laten we voor de zekerheid staan, maar ach om die Amarula nou te laten staan… Als we alles op hebben en Nederland hebben ‘verveelt’ met wat plaatjes pakken we ons boeltje op en lopen een paar honderd meter het park uit en naar the Lookout Café. En uitzicht is er zeker.

Het café kijkt  uit over de kloof, de (spoor)brug), rafters (heel ver beneden ons), een zipline, een gorge-swing. En het is druk, dus eigenlijk kunnen we niet terecht. Maar als we nou in de tuin willen zitten en niet té lang blijven… We krijgen een orima tafel, onder een parasol en terwijl verschillende mensen zich gillend wagen aan de zipline en de gorge-swing (een soort enorme ‘schommel’ de kloof in, die begint met een enorme val, tot het touw / elastiek pakt) genieten we van een prima lunch. Als we klaar zijn belt Martijn onze Taxi-man die 5 minuten later voor de deur staat en ons keurig ophaalt. 

Nadat we hebben afgesproken dat we vanavond nog één keer bij de 3 Monkeys willen eten en Taximan ons daarvoor rond kwart voor 7 zal oppikken, brengen we opnieuw een luie middag aan het zwembad door. Als het te warm wordt landen we op ons bed onder de ventilator. Moeilijk vor te stellen dat het straks, in Kaapstad, héél veel kouder zal zijn!

Het avondeten is niet helemaal net zo’n succes als gisteren, vooral omdat we onze anti-malaria pil bijna vergeten en dus na de maaltijd innemen en omdat we de herrie eigenlijk vrij snel zat zijn.  Martijn belt Taximan of hij eerder kan komen en dat is gelukkig geen probleem. Hij zet ons bij het guesthouse af en we rekenen af met een handdruk en een stevige fooi. Erg fijn, om een betrouwbare Taximan te vinden die bovendien niet probeert je elke 5 minuten wat te verkopen! Als er nog mensen naar Victoria Falls Zimbabwe gaan binnenkort: we hebben nog wel een telefoonnummer voor je! 🙂

Dan is het op en in de hitte zakken we langzaam in slaap. Morgen opnieuw een nieuw landje!

van Victoria Falls, Zimbabwe naar Kaapstad, Zuid-Afrika

van Victoria Falls, Zimbabwe naar Kaapstad, Zuid-Afrika

Vandaag staat er een lange reisdag op het programma. We vliegen rond half 2 met South Africa Airlines naar Johannseburg (transfer om 11 uur) en dan met FlySafair naar Kaapstad. Twee verschillende maatschappijen, een internationale en een binnenlandse vlucht, veplicht bagage ophalen en weer inchecken op de enorme luchthaven van Johannesburg… What could possibly go wrong?!

Maar behalve dat we ons niet helemaal jofel voelen (dat zullen die bijna-vergeten-pillen wel zijn: vooral Martijn is een vaatdoek) gaat alles werkelijk van een leien dakje. De transfer is (na een rustige ochtend waarin we van de kamer gebruik mogen blijven maken tot we worden opgehaald) op tijd. In een half uurtje zijn we op de kleine, maar moderne luchthaven en onderweg praten we met een Australiër (de enige andere passagier) die hier net een golftournooi heeft gewonnen. Dat verklaart in ieder geval zijn vreemdsoortige bagage. 

Op de luchthaven staat er nogal een rij, maar Martijn kan zitten tot we bijna een de beurt zijn en Karin praat bij met twee Amerikanen die de trip van hun leven afronden vertellen ze en nu terug gaan naar Texas. Als de tassen zijn ingeleverd wandelen we naar een kopje koffie en daarna naar de gate.

De vlucht verloopt voorspoedig en we krijgen zelfs een keurige lunch aan boord. Stipt volgens tijd landen we op de luchthaven van Johannesburg. In de bus, door de douane, koffer halen, luchthaven over, tas droppen (he, hoe komen we nu ineens aan priority boarding?!), door de veiligheidscontrtole en pfff, met een zeer comfortabele marge wandelen we door de hal richting onze gate. Onderweg hebben we tijd om wat te eten (we krijgen geen diner aan boord en die fijne pil moet toch met wat eten naar binnen) en daarna wachten we net lang genoeg tot er een héél erg lange rij staat voor we gebruik maken van de priority boarding route. We krijgen zelfs een priority bus naar het vliegtuig en op de voorste rij hebben we alle ruimte voor het uitstrekken van onze benen.

Terwijl het buiten donker wordt vliegen we onder een klein maandje naar Kaapstad. Zuid-Afrika is duidelijk verder ontwikkeld dan Zimbabwe, Namibië of Botswana. Meer lichten! En helaas ook een enorme brand waar we overheen vliegen. In juni zijn er al allerlei huizen in Knysa door het vuur vernietigd zagen we al in een nieuwsfilmpje op de luchthaven van Johannesburg; hopelijk is dit een minder heftige brand.

We landen iets voor schema in Kaapstad. Daar rollen onze tassen al bijna van de band voor we er zelf zijn (Karin vist de eerst nog net van de band voor hij verdwijnt voor nog een rondje) en daarna zoeken we een plekje in het ‘bruisende’ (kuch) foodcourt. Nu moeten we nog één keer wachten, namelijk op Harro en Eveline! Die zijn onderweg vanuit Nederland en gelukkig liggen ook zij een heel klein beetje voor op schema en zijn ze heel snel door de controle.

“Dag buren”, zegt Karin: “ik hoor van Karst dat het Burendag is in Nederland en ik ken geen buren die zo hun best doen om elkaar te zien!” We zijn allemaal moe en gaar van de reisdag, maar ook erg blij om elkaar te zien. Leuk: (nog) twee weken gezamenlijke vakantie in het vooruitzicht voor Martijn en Karin naar huis gaan en Harro en Eveline nog een week samen op stap gaan.

Nu halen we eerst de auto op: een oerdegelijke, redelijk grote witte Toyota Avenza waar wij en onze zooi prima inpassen. Door de randen van nachtelijk Kaapstad (langs een enorm township, maar veilig over de grote weg) rijden we in een half uurtje tijd naar Stellenbosch. Omdat Karin heeft gebeld naar de accomodatie worden we opgewacht door Gerrit en Aletta, de eigenaren van Tuishuisie, ons prachtige appartementje voor de komende dagen. Ze laten ons het appartement zien. Drie slaapkamers, elk met een eigen badkamer, een mooie woonkamer, volledig ingerichte keuken, een enorm terras met een ‘braai’ (barbeque, die we volgens Gerri morgen op ‘herritage day’ meteen moeten gebruiken), een eigen parkeerplaats voor de auto, wasmachine en droger… Iedereen is dik tevreden en als Gerrit en Aletta weg zijn trekken we de inderhaast bij de buren gehaalde fles rode wijn open en proosten op burendag!

Simon’s Town en pinguins (Stellenbosch)

Simon’s Town en pinguins (Stellenbosch)

Pfff, waar Martijn zich alweer wat beter voelt gaat het met Karin niet heel briljant. De anti-malariamiddelen? Het plotselinge temperatuurverschil? Iets heel anders? Geen idee, maar vandaag is zij de dweil. Gelukkig hebben we geen haast. Iedereen heeft een beetje uitgeslapen en uiteindelijk lopen we om 9 uur naar buiten. Het weer is niet geweldig, maar goed genoeg om met een jas aan buiten te zitten en dat doen we iets verdeerop in de straat bij een klein koffietentje. Daar hebben ze prima koffie en croissantjes. We ontbijten terwijl we overleggen wat de plannen zijn voor vandaag. 

Martijn en Karin willen eventueel nog walvissen kijken vanaf een boot en dat zou te combineren zijn met een bezoek aan de pinguins vlakbij Simon’s Town, op Boulders Beach. Karin belt, terwijl Martijn en Harro boodschappen doen voor een ‘braai’ (bbq) vanavond. Helaas gaat de ochtendtrip ‘nu’ weg en is de middagtrip vol. De dame aan de telefoon biedt aan om eventueel de boot nog even vast te houden als we er nú aan komen, maar dat is vanuit Stellenbosch anderhalf uur rijden, dus dat gaat niet lukken. Helaas, dat gaat over. 

Niet getreurd, de pinguins kunnen prima op het programma blijven staan en als de mannen terug zijn met de voorraden voer, gaan we op stap. Het landschap rondom Stellenbosch en richting de Kaap is prachtig en de rit alleen al is een uitstapje. Er wordt wat aan de weg gewerkt, maar naar het zuiden toe gaat het goed, dus we tuffen vrolijk langs een schitterende en drukke kustroute. Vandaga is het officieel ‘herritage day’ waarin elke bevolingsgroep zijn afkomst viert en een deel van de bevolking viert dat met een ‘braai’. Onderweg zien we echter ook andere groepen: een groep mannen en vrouwen in kleurige kleding die lijken te zingen. Een groep in witte gewaden geklede kerkgangers. Genoeg tijd om alles te bekijken: we moeten regelmatig achter aansluiten in een file. Langzaam breekt de zon door en gaat de wereld er nog leuker uitzien. Als we dan tot twee keer toe ook nog walvissen in de verte spotten, is dit nu al een prima dag!

In Simon’s Town gaan we eerst maar eens vroeg lunchen, bij The Lighthouse. Een aanrader van zow3el Internet (Tripadvisor) als Harro en Eveline (die hier aten toen ze hier een aantal jaar geleden waren). Het is er vol, maar we mogen buiten (mèt iets drinken) even wachten en het eten is er uiteindelijk heerlijk (al eet Karin alleen een muizenhapje). Als Harro en Karin dan ook nog even hebben gepind (we maken een grote pot, zodat we niet iedere keer alles hoeven bijhouden) èn we onze lokale auto-bewaker een paar rand hebben gegeven, kunnen we op stap. 

Boulder’s Beach is officieel een National Park en nog veel populairder dan toen Martijn en Karin er 11 jaar geleden waren. We betalen de entreeprijs en zien meteen als we de steiger oplopen (tussen een kudde Aziaten door) de eerste pinguin. Die wordt vanzelfsprekend door ongeveer alle bezoekers op de foto gezet en we grappen dat ze een rooster hebben. Elke dag is er een andere pinguin aan de beurt, maar die hoeft dan ook de komende maand niet meer! Gelukkig zijn er veel meer pinguins dan die ene en de komende anderhalf uur vermaken we ons met het bekijken en foograferen van pinguïns (oud en jong, groot en klein, zwemmend en slapend, lief èn gemeen – één pinguïn rost een kleintje in elkaar). We zien ook een luipaard…schildpad (met vlekken, maar toch een heel ander beest), klipdassies, zeerobben (cape fur seal, in het water), aalscholvers, meeuwen en een enorme rups. In het zonnetje is het heerlijk en we genieten er allemaal van.

Als we helemaal klaar zijn verzamelen we onze zooi, eet Harro nog een ijsje (nee, ik hoef echt niet, nee, ik hoef echt niet, nee… ok) en gaan we daarna na de gebruikelijke donatie aan de lokale bewaking, weer op stap. We rijden verder langs de prachtige route tot aan Kaap de Goede Hoop. Dat is ook een park en we aarzelen voor we naar binnen gaan. We moeten nog best een eind terug… Uiteindelijk kiezen we er voor om rechtsomkeert te maken, We hebben allemaal de Kaap al eens gezien en we gaan liever rustig genieten van de weg naar Stellenbosch.

Dat lukt prima, al zijn we allemaal wat verrast dat de omleiding van de wegwerkzaamheden ons door het nette deel van een Township leidt! We voelen ons op een gegeven moment ineens héél erg wit en rijk, als we ons realiseren dat iedereen, ook in alle auto’s om ons heen, zwart en arm is en we in een soort file terecht komen door een straatfeest. Er is markt, er wordt vlees verkocht van allerlei stalletjes, er is muziek en drank. Er steken allerlei mensen tussen de auto’s over, maar niemand lijkt zich echt druk te maken over het feit dat wij hier ook even tussendoor moeten. We worden een aantal keer voorgelaten en we kijken onze ogen uit.

Als we de normale route weer opzoeken rijden we zo een heel strenge politiecontrole in… die ons gewoon laat doorrijden. Pikken ze er alleen de lokale mensen uit? En maakt huidskleur dan nog uit…? We kunnen het niet goed zien.

Terug in Stellenbosch maken we de braai klaar en genieten van een lekker hapje. Dit was een prima eerste dag!

Hermanus (Stellenbosch)

Hermanus (Stellenbosch)

Karin heeft helaas een heel erg slechte nacht. Waar ze gisteren een dweil was, is ze vannacht volledig (sorry, smerige opmerking) leeggelopen. Diahree, overgeven… Ze heeft dus weinig geslapen, moet het beddengoed wassen (geen vragen alsjeblieft) en voelt zich simpelweg beroerd. Martijn heeft natuurlijk ook niet al te best geslapen. Harro en Eveline hebben een wat onrustige nacht gehad door ‘woelmuis’ Harro (die lekker heeft liggen draaien) dus we zijn allemaal toe aan daglicht en frisse lucht. Zelfs al is dat dan nogal koude en natte lucht (het regent).

Aan de overkant zit ‘Het Warenhuis’, waar goeie koffie (en thee) en heerlijke ontbijtjes (inclusief simpele geroosterde boterhammen) te krijgen zijn. Martijn, Haro en Eveline genieten van een prima ontbijt en we nemen ons eigenlijk meteen voor om hier de komende dagen nog eens terug te komen.

Tijdens het ontbijt kijken we mistroostig naar buiten: niet echt een dag voor iets leuks buiten de deur…. Eveline checkt het weerbericht en stelt voor om Stellenbosch te verlaten en naar Hermanus te rijden. Daar schijnt tot begin van de middag de zon te schijnen en kunnen we misschien walvissen spotten. Iedereen is meteen enthousiast: de kustroute er naar toe schijnt ook prachtig te zijn. We pakken ons boeltje bij elkaar en halen het koekblik van de parkeerplaats. 

De route is inderdaad fantastisch: waar het bij Stellenbosch nog regent breekt onderweg de zon door en tegen de tijd dat we de kustroute opdraaien is het orachtig halfbewolkt waardoor zon en wolken tikkertje spelen over het water en op de bergen. We stoppen een aantal keer voor walvissen (ver weg) en robben (iets dichterbij, ook in het water) en genieten van het uitzicht. 

Het is een lange, mooie route en als we in Hermanus zijn is het (na een stop aan de kust om walvissen te spotten, helaas zondr succes) luchtijd. daar maken we wat meer haast mee omdat we in de verte op het water de regen al aan zien komen. We vlucht een tent binnen waar we (zoals altijd tot nu toe) uitstekend eten krijgen. Karin misrekent zich met een enorme salade (veel te veel en iets te vet) maar Harro (die een poging doet om elke dag even hard te lopen en dat vanavond weer gaat doen en dus VEEL wil eten) knaagt graag even met haar mee. 

Na de lunch zien we helaas nog steeds geen walvissen (best gek voor deze tijd van het jaar) maar het is inmiddels geen weer meer om rustig te gaan zitten wachten. We pakken na een ultieme poging de auto en gaan er vandoor. Eerst een stukje langs de kust, maar dan binnendoor naar Franschhoek. Ook die route blijkt schitterend. We kijken onze ogen uit en niemand verveelt zich, ondanks de opnieuw lange rit. De afsluiting met de Franschhoek Pass is helemaal schitterend en het kleine dorp licht na-glimmend van de regen in het dal.

In Franschhoek maken we een stop om het dorp en de kerk te bekijken en een drankje te doen. Het dorp is duidelijk gericht op kunst en eten en drinken en een echte toeristische trekpleister. En heel erg klein, dus met een beetje beleid kan ook Martijn het rondje maken. Het weer drijft ons naar binnen en daarna door de supermarkt heen (waar Karin een broodje koopt voo vanavond). Daarna pakken we nog één keer de auto om weer thuis (bij ons Tuishuisie) te komen. Het voelt al helemaal als een home-away-from-home: Harro gaat een rondje hollen (hopelijk tussen de buien door), Karin en Eveline doen dingen met de was, Martijn zet een pot thee en we keutelen ons lekker door het restje van de middag heen.

Harro komt kletsnat en iets te koud terug van een rondje hollen, maar heeft wel net als wij de prachtige dubbele regenboog gezien die dit weer ook opleverde. Als hij is gedoucht verdwijnen Martijn, Eveline en hij naar Craft, een tent waar craft beer, gin, wijn en allerlei hapjes te krijgen zijn. Ze komen er een aantal uur later zeer tevreden vandaan. Martijn heeft een gin-tasting gedaan, Harro dronk bier, eveline cider en ze hebben allemaal lekkere dingen gegeten. Karin heeft ondertussen lekker rustig aan gedaan, het broodje op geknaagd, thee gedronken, nog een wasje gedaan, was reisverslag getypt en vooral lekker op de bank gehangen.

We spreken af dat we allemaal ons best gaan doen er vannacht een veel betere nacht van te gaan maken en vertrekken naar de afzonderlijke slaapkamers. Al snel is hel héél stil in het Tuishuisie…

Wijntour (Stellenbosch)

Wijntour (Stellenbosch)

Hè, deze nacht is een heel stuk beter geweest voor iedereen en Karin heeft zowaar voorzichtig zin in een beetje ontbijt. Ook iedereen anders heeft beter geslapen en we hebben allemaal zin in vandaag. Er staat namelijk een wijntour op het programma. Dat kan natuurlijk niet anders, als je in Stellenbosch, midden in het wijngebied van Zuid-Afrika, bent. We hebben geboekt bij Wine Escapes en eigenaar John (die zelf geen tijd heeft) heeft zijn collega Cheryl gevraagd om de tour te doen. Harro en Eveline hebben het vermoeden dat dat dezelfde dame is die hen een aantal jaar geleden heeft meegenomen. En jawel, als Cheryl na ons ontbijtje bij het Warenhuis om half 10 aanbelt weten ze het meteen weer. Cheryl niet, maar ze vindt het erg leuk dat ze ons weer mag meenemen en dat we bij haar terecht zijn gekomen. 

Ze neemt ons mee door het vandaag halfbewolkte en best frisse Stellenbosch. Om te beginnen op een minuuut of 20 rijden naar Oldenburg Winery. Deze winery heeft (zoals zoveel van de ruim 700 (!) wineries in dit gebied) een schitterend uitzicht. Op de wijnvelden, op de bergen in de verte en in dit geval ook op twee bomen die midden in een wijnveld achter een plaquette staan. Een… graf? We klikken plaatjes en als we klaar zijn nemen we plaats achter de enorme ramen voor een proeverij van zes wijnen. Een Chenin blanc 2015, een Viognier 2015, een Syrah 2014 (Best in Class SA Top 100 Wines 2016), een Merlot, een Rhodium 2013 (91 Points Tim Atkin Report 2016), een Cabernet Franc 2014 en een Cabernet Sauvignon 2013 (4,5 Stars John Platter Guide 2017). Bij de Syrah geeft het meisje dat uitschenkt nog als uitleg mee dat de wijn is gemaakt van de druiven die groeien op het stuk land dat we vanuit het raam kunnen zien. Ja, daar bij die bomen, waar de as van de voormalige eigenaar en eigenaresse is uitgestrooid. Ze lacht en fijntjes bij. En het is een prima wijntje! Karin neemt alleen af en toe een slokje maar kan voorzichtig meeruiken en -proeven.

We praten over de wijn, maar ook nog over 101 andere dingen en Cheryl blijkt prima gezelschap. Ze is eerst bescheiden aan een andere tafel gaan zitten, maar we vragen haar of ze daar snel mee wil ophouden en bij ons wil komen zitten. Iedereen heeft duidelijk een favoriete en een minst favoriete wijn en overall zijn we niet heel erg onder de indruk (ondanks de klinkende prestaties), maar als eerste stop een prima optie.

Bij de tweede winerie (Hartenberg) gaat zowel bij Eveline als bij Harro een lampje branden. He, hier zijn ze de vorige keer ook geweest. Voor Karin teleurgesteld kan zijn (dat is jammer) begint Eveline te stralen. Hebben ze hier niet die geweldige wijn die ze vorige keer niet heeft meegenomen, maar de lekkerste wijn van de hele reis vond?! En jawel, de Eleanor (genoemd naar de voormalige eigenaresse) is er nog steeds. Als de man die de proeverij doet Harro ook nog verrast met de opmerking dat in verband met zijn verjaardag (dat is morgen, maar ach, Karin vond het dichtbij genoeg) alle flessen open mogen, ook van de heel erg exclusieve proeverij, is het echt voor iedereen een feestje. De wijnen die er uitspringen zijn de Eleanor (een chardonay), de Stork (genoemd naar de man van Eleanor, die als bijnaam de Ooievaar had, een zalige syrah) en een gravel hill Stork (een 10 jaar oude syrah die echt heel bijzonder is). Niet verrassend gaat er een fles van de Eleanor mee met Harro en Eveline en Harro verrast Karin met een flesje Stork: als bedankje voor het regelen van de hele reis. Er vertrekken vier heel blije wijnproevers en een tevreden Cheryl van Hartenberg winery!

Het blijkt tot onze stomme verbazing alweer half 1 en het is de hoogste tijd voor lunch. Cheryl brengt ons naar Jordan: het beste restaurant in de wijde omgeving waar een aantal topkoks heerlijk eten maken, terwijl wij genieten van alweer zo’n fantastisch uitzicht. Er staan echt fantastische dingen op de kaart. Karin probeert de magerste, lichtste dingen te kiezen maar dat valt niet mee. Echt veel eten gaat er niet in, maar iedereen anders geniet van de heerlijke, mooi uitziende gerechten. Karin trakteert: het is tenslotte Harro’s ‘verjaardag’! Zeer tevreden en in een aantal gevallen een beetje teut, vertrekken we naar de laatste winery.

Dit is duidelijk één van de grotere en ook hier staan weer zes wijnen op het programma, inclusief een heel verdienstelijke rosé (uniek in dit land) en een uitstekende desertwijn. De overige wijnen zijn ons allemaal te zoet, maar we genieten allemaal (ook Karin die het proeven overslaat) van het uitstekende en heel grappige verhaal van de man die de proeverij geeft. Hij classificeert elke wijn onder andere naar het tijdstip van de dag waarop je ‘m kan drinken… te beginnen bij 9 uur ‘s ochtends! De overheerlijke olijfolie die we kunnen proeven is bovendien een leuke bonus.

Dik tevreden en ‘vol’ vertrekken we na deze laatste stop naar ons Tuishuisie. Cheryl zet ons voor de deur af, geeft ons een kaartje, tips voor wineries voor de komende twee dagen (“er zijn er 700 dus doe je best!”), elk drie zoenen (ze heeft veel Nederlandse vrienden) en meerdere keren het aanbod om haar te bellen of appen als we vragen hebben de komende dagen. We rekenen af (waarbij we een dikke fooi voor haar zelf achterlaten) en wandelen de laatste paar stappen naar ons appartementje. 

Karin is wel een beetje op na deze behoorlijk heftige dag. Ze voelt zich inmiddels weer een stuk minder en ze wil niet zo veel meer. Eveline en Harro gaan nog even een blokje om en daarna gaan Harro en Karin nog een paar boodschappen doen. Martijn stookt ondertussen de bbq op tot er kolen zijn en met een geïmproviseerde braai sluiten we ons bezoek aan Stellenbosch af. Wat een heerlijk appartementje en wat een heerijke plek toch om te zijn. Morgen roepen er weer andere bestemmingen, maar dit was alvast een uitstekend en heel gezellig begin van onze vakantie met z’n vieren!

van Stellenbosch naar Langebaan

van Stellenbosch naar Langebaan

Lang zal hij leven, lang zal hij leven…! Vandaag is Harro echt jarig en hij trakteert zichzelf op een ochtendloopje. Als hij terugkomt is inmiddels iedereen aangekleed en (bijna) klaar om te gaan ontbijten. Na de felicitaties en een snelle douche trekken we voor de laatste keer naar het Warenhuis. Karin ontbijt, maar niet van harte. Vannacht heeft ze een terugval gehad dus vandaag gaat ze nog even op het waakvlammetje. Ze moppert wat gefrustreerd dat ze nu nog steeds niet optimaal heeft kunnen genieten van dit gebied en dat ze dus NOG een keer terug moet. Al dat heerlijke eten waar ze nu even niet aan moet denken, maar zo goed is! “Arme jij, dan moet je weer terug?! Balen zeg” wordt ze geplaagd (door alle overigens verder zeer geduldige en attentje mede-reisgenoten).

Na het ontbijt ruimen we de laatste beetjes op en keurig volgens planning (en na een laatste mailtje aan Aletta en Gerrit, de eigenaren van Tuishuisie, om ze te bedanken) vetrekken we rond kwart voor 10 uit Stellenbosch. Eerste stop: Ome Samie se Winkel, een echt instituut in Stellenbosch. Een winkeltje dat volkomen volstaat met ehm, nou alles eigenlijk! Martijn en Harro gaan tanken en slaan de winkel verder over; Eveline en Karin browsen door alle kleine hoekjes en gaatjes in de winkel. Karin is tevreden: door haar ‘gesliert’ heeft ze geen rondtocht door Stellenbosch kunnen doen zoals gepland, maar zo heeft ze toch het gevoel even te hebben kunnen kijken. 

Met een volle tank vertrekken we uit Stellenbosch. Het plan vandaag is om een heel mooie route naar Langebaan te rijden, via het West Coast National Park. En dat lukt. We rijden, om de drukte rond Kaapstad te vermijden, wat noordelijker richting Paarl en dan via Malmesbury (waar we koffie halen en even van het toilet gebruik maken), Darling (‘Hello Darling’, roept Harro elke keer als hij het op een bord ziet staan) naar Yzerfontein. De route is mooi en we maken er een sport van om zoveel mogelijk vogels en andere beesten te spotten. Ibissen, grote roofvogels en kraanvogels staan, zitten of vliegen regelmatig langs en over de weg. 

In Yzerfontein rijden we naar zee en als we aankomen bij het eerste uitkijkpunt vliegen er (heel laag) twee enorme pelikanen over. Wauw, wat een schitterend gezicht en aan de overkomende schaduwen zien we nog eens extra hoe groot ze zijn! Het uitzicht over het water is ook prachtig en we ademen allemaal eens diep in. Tijd voor lunch aan zee? Jazeker: we halen in de ‘Kwikspar’ supermarkt broodjes, croissantjes, salami, ham, kaas, sap en cola en rijden daarma naar een ander uitzichtspuntje waar we omringd door meeuwenm, in het zonnetje en met een geweldig uitzicht lunchen. Zelfs Karin heeft voor het eerst in dagen weer eens trek. Zoals Eveline zegt: de simpelste ingrediënten en toch een top-lunch!

Daarna is het tijd voor het volgende deel van het programma. We rijden naar de gate van het West Coast National Park en daar brengen we de rest van de middag door. Het stikt er nu niet bepaald van de makkelijk zichtbare beesten, maar het is er echt schitterend. Zoals Martijn zegt: wat is is het hier groen; wat een contrast met Namibië en Botswana! Er groeien ook overal schitterende bloemen in dit seizoen en met het prachtig blauwe water van de oceaan aan de ene en de baai aan de andere kant (in het midden van het park) is het echt een feestje. We vinden het bovendien allemaal heel erg leuk om beesten te spotten en de score is niet slecht voor dit park. Struisvogels (één met jong), een black harrier (grote roofvogel, heel dichtbij de auto), elands (een grote antilopensoort; ver weg, maar in grote aantallen), ibissen, twee leopard tortoise (schildpadden) en nog allerlei piepers en fluiters die lang niet allemaal te identificeren zijn. Het leuke van het park is dat je gewoon de auto uit mag dus we stoppen meerdere keren. Eén keer voor een vogel-uitlijkplaats, een keer om te plassen, meerdere keren om van het uitzicht te genieten. Op het uiterste puntje slaat de zee in grote golven zich stuk op de rotsen, wat enome witte wolken water oplevert en heel veel crèmekleurig schuim áchter de rotsen. Sommige mensen vinden het blijkbaar leuk om er gewoon doorheen te lopen: we zien twee mensen aangekleed en wel tot aan hun dijen in de meuk staan!

Eind van de middag zijn we wel zo’n beetje uitgekeken en rijden we door naar Langebaan. Daar vinden we The Old Fisher House, waar we worden opgewacht door eigenaar Peter. Hij verrast Harro met een zelfgebakken taart en een fles uitstekende witte wijn van een winery uit de buurt. Karin kijkt onschuldig en bedankt Peter later uitgebreid: die wijn was afgesproken, maar de zelfgebakken taart was wel heel bijzonder. Als we allemaal een stukje taart op hebben en Peter de fles heeft koud gelegd krijgen we de sleutels van de uitstekende kamers. We ploffen voor de kamers in het zonnetje neer op een aantal terrasstoelen. Harro en Karin gaan even pinnen en daarna gaan Harro en Eveline even de benen strekken op het strand, dat op nog geen vijf minuten lopen zit.

Rond kwart over 6 vertrekken we gezamenlijk (lopend, door het vredige dorpje) naar Kokomo, een strandtent die Peter heeft aangeraden. Hij heeft niets teveel gezegd. Het uitzicht op de zonsondergang is prima (Karin holt naar buiten voor wat plaatjes), het eten is uitstekend en de cocktails en wijn- en bierkeuze vallen enorm in de smaak. De playlist is bovendien uit het Harro-tijdperk. Kortom: Harro is een blij man en heeft een prima verjaardag verzekert hij ons. En wat fijn, vinden Eveline, Martijn en Karin, dat wij daar bij kunnen zijn!

Terug in the Old Fisher House duiken Harro en Eveline hun bedje in. Martijn en Karin gaan nog even bij het heerlijk warme haardvuur zitten dat in de gezamenlijke ruimte brandt (het is flink afgekoeld) en krijgen van Peter een glaasje lokale port aangeboden èn een heel gezellig praatje. Uiteindelijk duiken ook zij hun bedje in. Dat was een prima dagje: weltrusten!

van Langebaan naar Knorhoek (Stellenbosch)

van Langebaan naar Knorhoek (Stellenbosch)

Dat was een prima nacht met voor iedereen veel of in ieder geval ruim voldoende uur slaap. Rond kwart over 8 zitten we aan de ontbijttafel waar het niveau van de b&b nog wat verder wordt waargemaakt door een uitstekend ontbijt. Vers fruit met yoghurt en een beetje muesli voor iedereen, verse jus, koffie of thee, daarna een plaatje vlees, een plaatje kaas, verse broodjes en croissantjes maar ook vers bruin brood, huisgemaakte jammetjes, honing… Peter en zijn compaan lijken wat teleurgesteld dat er absoluut geen ruimte is voor eieren!

Na dit feestje rekenen we af en vertrekken zeer tevreden uit Langebaan. Een heel rustig kustplaatsje, vlak bij een mooi park, de mogelijkheid om te kitesurfen voor de deur en dan slapen bij the Old Fisher House. We kunnen het aanraden. Vandaag is het tijd om terug te dwalen richting Stellenbosch en dat doen we door eerst iets verder weg te rijden, naar Paternoster. Dit plaatsje is nog wat toeristischer dan Langebaan en we kunnen ons voorstellen dat het hier in de zomer heerlijk toeven is, We vinden het nu al een fijn aan het strand, als we even uitwaaien en daarna een kopje koffie gaan doen met uitzicht op zee. Martijn besluipt vogels (een bijeneter) en de witte huisjes en het zonnetje maken het vakantiegevoel compleet.turkish delight kan op weinig

Na Paternoster richten we ons op het zuiden. We rijden langs het West Coast NP, over de R27, richting het zuiden. Onderweg zien we nog een heleboel struisvogels, roofvogels, kraanvogels en één spingbokkie (en het is wat onduidelijk of die niet voor de slacht is bedoeld). Bij Melkbosstrand rijden we even naar zee, om de benen te strekken. Na eeen frisse neus en een klein rondje lopen besluiten we na enig aarzelen om hier niet te lunchen, maar door te rijden naar Hillcrest, een door Cheryl voor lunch aanbevolen winery. Dat blijkt een prima keuze: we kunnen in de tuin eten en iedereen (ook Karin die een kom soep eet en twee verse boterhammen van een heerlijk huisgemaakt brood) geniet van het heerlijk eten. Martijn is binnen no time alweer vogels aan het besluipen en na een kopje koffie en een plas kunnen we weer verder.

Omdat we de bagage bij ons hebben rijden we door naar Knorhoek, de winery waar we vanavond slapen. Harro en zijn moeder zijn hier samen eerder geweest en het blijkt nog steeds heel erg leuk. Een mooie boerderij, een prima kamer èn de mogelijkheid om ter plekke wijn te proeven. Dat wil vooral Eveline wel en Harro en Karin gaan graag mee om te ‘ondersteunen’. En een beetje mee te proeven: de bellen wijn zijn genoeg voor drie proevers! Martijn gaat zelf een beetje rondscharrelen: na een kleine drie kwartier sluit bij aan. Hij heeft pauwen ontdekt en hadera ibissen (die Harro ‘glibis’ of glim-ibis’ doopt, door de mooie groene glimveren op hun vleugels.

Eveline krijgt ondertussen een wijn & fudge proeverij voorgezet! Die zagen we even niet aankomen, maar het blijkt (als je van fudge houdt) een verrassend goede combinatie. Ok, niet alles is even lekker: de roze turkish delight kan op weinig enthousiasme rekenen, maar de de honing en geroosterde amandel is duidelijk favoriet, in ieder geval bij Eveline. Een bijzondere proeverij dus, ook al zijn het geen topwijnen die worden geserveerd.

Na deze proverij zetten we alle vier de stoelen voor één van de kamers in de zon neer en halen een drankje uit de honesty bar (drankje pakken, opschrijven, later afrekenen). Al borrelend, kletsend en beestjes kijkend (meer ‘glibissen’, een specht en een vreemde grote rode sprinkhaan) genieten we van de zonsondergang. Als het donker en flink wat kouder begint te worden pakken we de dikke truien erbij en verkassen we naar de receptie waar we op enorme zachte banken bij een knapperend haardvuur neerstrijken. We zitten bijna te spinnen en het kost wat moeite om om 7 uur op te staan en naar de diner-ruimte te gaan.

Gelukkig maakt het eten veel goed: na een wat vreemde zalm-salade, krijgen we allemaal een uitstekende steak met gebakken aardappelen en tomaten. Harro en eveline drinken er eerst witte wijn bij (een fles wijn van het estate voor drie euro…) en daana nemen we allemaal een uitstekende pinotage uit 2013. Een uitstekende wijn die goed bij de steak past. Het toetje slaan we over, al is het met enige spijt: brownie met ijs! Maar nee, we zijn braaf en gaan koffie en thee drinken op de banken bij het vuur.

Rond negen uur houden we het voor gezien. We moeten morgen vroeg op, om onze vlucht naar Johannesburg te halen. Na wat gerommel in tassen gaan in beide kamers de lichten uit. Weltrusten!

naar Johannesburg en Maropeng

naar Johannesburg en Maropeng

Om iets voor half 7 zitten we zoals afgesproken in de auto. De rit naar de luchthaven (via het tankstation) verloopt soepel, ondanks een klein beetje file. Keurig volgens planning leveren we de auto in en de tassen af en als we door de veiligheidscontrole zijn (geen douane: binnenlandse vlucht) vinden we de Mug&Bean een uitstekende ontbijttent. Ze hebben voor ons allemaal wat lekkers en ook de prima koffie en thee scoren punten. Blij dat we geen ingepakt-gisteravond-klaargemaakt ontbijtje van Knorhoek hebben meegenomen!

De vlucht is schitterend: het is bijna de hele route helder en hoewel we aan de verkeerde kant zitten voor de Tafelberg, hebben we een mooi uitzicht op Kaapstad, stellenbosch en de bergen er achter, daarna op de Karoo en uiteindelijk op Johannesburg. Keurig volgens schema landen we rond 11 uur in Johannesburg. Het is even wachten op de bagage, maar die wachttijd valt daarna helaas in het niet bij de tijd die we moeten wachten bij Herz op de auto.Het is wat onduidelijk wat er nu allemaal zo ingewikkeld is. De cross-border-permit (voor Mozambique, voor Harro en Eveline) is in ieder geval een reden, maar verder is het erg onduidelijk waarom het anderhalf uur duurt voor we een auto hebben. 

We bewaren gelukkig allemaal ons geduld en goede humeur en als we Gevaarte Deel 2 uiteindelijk krijgen zijn we zeer tevreden. Het is het iets modernere broertje van het Gevaarte dat Martijn en Karin in Namibië meekregen, een Ford Ranger. In de enorme bak aan de achterkant lijken onze vier grote tassen zelfs wat verloren en we zitten allemaal prima. Een stuk beter dan in de zwabberende, oncomfortabele auto die we in Kaapstad hadden. Hier durven we wel een wildpark mee in, dus kom maar door met die beesten en gravelwegen!

De route is niet heel inspirerend: we rijden tussen Johannesburg en Pretoria door, zoveel mogelijk over de grote snelwegen die als ingewikkelde spaghetti onder en over elkaar heen kronkelen. We stoppen bij een tankstation voor een plas en later bij een spar-supermarkt voor een simpele lunch en om de benen te strekken. Uiteindelijk zijn we rond 3 uur bij het Maropeng Boutique Hotel, een schitterend hotel met 24 kamer die allemaal in een lange rij tegen de heuvel aan zijn gebouwd, waardoor het hotel wegvalt in de omgeving. Alle kamers hebben een schitterend uitzicht op de vallei en we zijn zeer teverdeen met onze hotelkeuze. Vooral ook, omdat we vanaf hier kunnen lopen naar het Maropeng Museum.

Dit museum richt zich op de ontwikkeling van de mens(achtigen). Het gebied en meer in het bijzonder de nabij gelegen Sterkfontein Grotten, wordt ook wel de wieg van de mensheid genoemd, omdat het heel oude resten van ongeveer 1.000 mensachtigen heeft opgeleverd. De oudste zijn 3 miljoen jaar oud. “Mrs Ples” is een beroemd fossiel van een schedel van een Australopithecus africanus, ontdekt in de Sterkfontein Grotten door palaeontologists Dr Robert Broom and John Robinson, in 1947. “Mrs Ples” is ongeveer 2.1 miljoen jaar oud. 

Na de Australopithecus (een soort voorloper van de mensachtigen) kwam de ‘Homo’ waartoe wij (Homo sapiens) behoren. Er waren verschillende mensachtigen: Homo habilis (de oudste soort waarvan wetenschappers denken dat zij de eerste waren die gereedschappen maakten), Homo ergaster, Homo erectus, Homo heidelbergensis, Homo neanderthalensis, Homo floresiensis en dus Homo Sapiens. Niet allemaal voorouders van de huidige mensen overigens: sommigen soorten waren meer een soort doodlopende weg.

In het museum zien we onder andere de vondst uit 2014, toen resten van 15 individuen van een tot dan toe onbekende soort werden gevonden in de grotten. Ze hebben de soort Homo Naledi genoemd. Naledi betekent ster in de het sesotho (de lokale taal) naar de rising star grotten waar de resten zijn gevonden. De soort leefde vermoedelijk 200.000 tot 300.000 jaar geleden. Het is is bijzonder om een bijna volledig skelet te zien van de vrij kleine mensachtige met kromme vingers.

Na de tentoonstelling doen we een tochtje in een soort bootje langs de vier elementen en vervolgens richt het tweede deel van het museum zich op de ontwikkeling van de mens: taal, gereedschap etc. Het museum is niet enorm groot, maar wel interessant en omdat we er eind van de middag zijn, is het volledig uitgestorven. Als we er uit komen zijn de winkeltjes al dicht (jammer, Karin en Eveline wilden wel even kijken) en gaan we terug naar het hotel om op het terras voor onze naast elkaar liggende kamers een drankje te drinken. Harro en Eveline de wijn die Harro kreeg op zijn verjaardag; Martijn en Karin een lokale gin & tonic. Chippie er bij en het leven is weer eens afschuwelijk.

Het eten in het restaurant van het hotel blijkt van een uitstekende kwaliteit. We kiezen voor een kip-voorgerecht (Martijn) en Springbok-carpaccio (iedereen anders) en daarna voor zalm (Eveline) en Kudusteak (iedereen anders). Koffie en thee toe en we zijn dik en dik tevreden. Tijd voor een tukkie!

naar Finfoot Lake Reserve

naar Finfoot Lake Reserve

Het ontbijt is al net zo goed als het diner en we grappen dat het maar goed is dat we hier één nachtje blijven. Als we hebben uitgecheckt en betaald (waarbij Karin tot drie keer toe vraagt of het klopt: ze rekenen te weinig af, maar blijven er van overtuigd dat het zo in orde is) laten we de tassen nog even achter. We willen kijken of we de grotten zelf nog kunnen bezoeken.

Dat kan, maar als we er aankomen staan er (let wel: het is zaterdag) meerdere schoolbussen. De ‘inhoud’ staat binnen: hele rijen schoolkinderen staan in licht- en donkerblauwe uniformpjes in de rij. De voorste groep heeft knalrode helmpjes op. Oh, oh, als die allemaal nog naar binnen gaan… En jawel: we mogen om half 11 naar binnen, zegt het meisje achter de kassa verontschuldigend. Het is nu iets over 9 dus we zijn er heel snel uit: daar gaan we niet op wachten. Karin is teleurgesteld, maar niets aan te doen. Hop, in de auto en op naar leukere oorden!

We kiezen voor een enorme shopping mall die we een stukje verderop vinden. Karin wil lenzenvloeistof (die ging een stuk sneller op dan gedacht) en Harro wil rijst kopen. Eh ja, rijst ja, voor een zak die hij onder de ENORME lens van zijn camera kan leggen. Afijn, ieder zijn wensen en de shopping mall heeft natuurlijk alles. We pinnen, halen rijst en lezenvloeistof en oh ja, nu we hier toch zijn, wil Karin wel kijken of ze antihistaminecrème hebben. Ze reageert af en toe nogal heftig op muggen- en andere beten en had eerder goede ervaringen met Franse crème. In Nederland is het niet te krijgen, maar wie weet. En jawel. De manier waarop ze het meekrijgt is echter hilarisch: in een zakje met etiket, dat in een stalen kooitje (ja echt) dat wordt dichtgebonden met een tierap. We lachen ons rot. Overigens samen met het personeel: de dame moet op haar beurt enorm lachen om onze gezichten. Bij de kassa duurt het wel even voor we kunnen afrekenen (die tierap moet er ook weer af…) en vrolijk gaan we daarna nog even een kopje koffie drinken.

Na de shopping mall gaan we onze tassen halen en rijden naar het noord-westen. We slapen vandaag in het Finfoot Lake Reserve, een privé kamp midden in het Eland Game Reserve, waar we drie nachten blijven. Het is niet heel ver rijden. Onderweg stoppen we bij een tweede grote shopping mall waar we een geïmproviseerde lunch halen (en opeten) en even de benen strekken in een ENORME supermarkt (ongeveer 35 gewone kassa’s en 10 snelkassa’s).

Rond 3 uur zijn we, na 15 kilometer over een zandweg en nog 5 kilometer over zand- en gravelwegen in het reserve zelf, bij de receptie. Daar worden we opgewacht door Tobani, die vertelt dat hij onze ranger is voor de komende dagen. Ehm, wauw, onze eigen ranger! Hij neemt ons mee naar de receptie en, als we zijn ingecheckt, naar onze huisjes. 11 en 12, naast elkaar en midden tussen de struikjes waar voldoende keuteltjes tussen liggen om duidelijk te maken dat er hier allerlei bokjes komen. De huisjes zijn keurig, al is de plas water in het huisje van Martijn en Karin wat vreemd. 

Nadat we zijn geïnstalleerd, de plas water nog even hebben gemeld en wat zooi bij elkaar hebben gegrepen is het tijd voor onze eerste activiteit. Behalve huisje, ontbijt en diner èn onze eigen ranger, zitten er namelijk ook twee activiteiten per dag bij ons verblijf inbegrepen. En de eerste activiteit is, om half 5, een boottocht. Samen met bijna iedereen anders worden we in een aantal jeeps naar de waterkant gebracht en op een soort platte schuit geladen. Veel gezinnen met kinderen, stelletjes: niet het recept voor een rustige wildlife tour, maar de boottocht blijkt verrassend relaxt. Samen met Tobani en Gregory (één van de andere rangers) varen we anderhalf uur een rondje rond een eilandje in het midden van het meer. Er is nauwelijks wind, de temperatuur is heerlijk, de ondergaande zon weerspiegelt prachtig in het water en we zien (soms veraf, soms wat dichterbij) een giraffe, wrattenzwijntjes, struisvogels, aalscholvers, een witte reiger, lepelaars en uiteindelijk een goliath of reuzenreiger, met ongeveer anderhalve meter hoogte en een spanwijdte van over de twee meter de grootste reigersoort. Hij is prachtig en we klikken flink wat plaatjes.

Met een drankje erbij en hapjes op een schaal vermaken we ons prima. Als de zon onder is varen we terug naar de kant en door de snel invallende duisternis rijden we terug naar het kamp. Daar staat de bbq al op ons te wachten en na een prima maaltijd (alleen de steak is wat te ver doorbakken) lpoen we onder een rommelende en oplichtende hemel (onweer) naar ons huisje. Morgenochtend gaan we zelf op gamedrive!

Pilanesberg (Finfoot Lake Reserve)

Pilanesberg (Finfoot Lake Reserve)

Op het vroege maar niet idiote tijdstip van half 7 zitten we (met ingepakte ontbijtjes) in de auto. Het is nog even rijden naar Pilanesberg en we dachten dat het iets later licht zou zijn, dus we hadden wel wat eerder gekund, maar na een dik uur zijn we bij bij Mogwase gate, de oostelijke toegangspoort tot Pilanesberg NP.

Dit park, in de krater van een gedoofde vulkaan is aangelegd. Dat wil zeggen: eind jaren 70 zijn in operatie ‘Genesis’ alle lokale mensen die er woonden het huisige park uitgezet en er zijn ruim 6.000 beesten uit het hele land uitgezet om het park te bemensen… eh bebeesten. Klinkt alsof dat tegenwoordig anders zou gaan, maar het leuke aan het park is dat (onder andere) de Big 5 (olifant, leeuw, luipaard, buffel en neushoorn) er voorkomen en je er tegelijk zelf mag rondrijden. En hoewel rangers heel erg fijn zijn (ze zien vaak meer èn je hoeft zelf niet te rijden) is het ook wel heel erg leuk om met je eigen Gevaarte rond te rijden! We betalen de entreeprijs (inclusief rijke-buitenlander-toeslag), kopen een kaart en gaan op pad. 

Het park begint rustig, maar levert in de loop van de ochtend een geweldige gamedrive op! We zien zebra’s, giraffes, kudu’s, impala’s, gazelles, wrattenzwijntjes, veel vogels (vooral hornbills), maar de sterren van de show zijn de olifanten. We vinden er al vrij snel twee die we vlak langs de weg tegenkomen en een stuk verderop vinden we een enorme kudde, met kleinetjes. Als we staan te overwegen om iets verder naar voren te rijden, ontstaat er rechts van ons commotie. Drie vrouwtjes en een miniscuul babyolifantje (het kan echt niet ouder dan een paar dagen zijn) drijven een mannetje achteruit… richting onze auto. Hij mist bij het achteruit lopen de motorkap op nog geen 50 centimeter en blijft voor de auto wat staan ‘dreutelen’ (we denken er de tekst: “nee, ik loop hier zo maar wat te lopen; kijk ik eet bladeren” bij) terwijl de vrouwtjes en het kleintje op een paar meter afstand staan: “wegwezen jij!”. Het is enorm intimiderend, die enorme beesten zo dichtbij, maar het is duidelijk dat ze volledig op elkaar en niet op ons zijn gericht.

Als ze weg zijn beginnen we allemaal tegelijk te praten. Wauw! Wat dichtbij! En dat kleintje! En die beschermende mama’s! Als we wat zijn bijgekomen rijden we verder. Er wacht nog een hoogtepunt. En wat voor hoogtepunt. Als we twee, drie auto’s langs de kant zien staan zien we aanvankelijk niets, maar als we het vragen zegt de enthousiaste chauffeur: cheetah’s met een prooi! Harro prutst net zo lang met de auto tot we iets zien. het is niet eenvoudig, maar achter de bosjes zien we niet één maar wel drie cheetah’s met een prooi! Ze zijn enthousiast aan het eten en vooral als ze opstaan en heen en weer lopen zien we tussen de struiken de prachtige beesten. Wat een traktatie: voor Harro en Eveline de eerste cheetah’s en voor Martijn en Karin na Nambibië de tweede keer dat ze deze schitterende beesten zien.

Een derde hoogtepunt is het Pilanesberg centrum, precies midden in het park. Het is een kamp met winkel, informatiecentrum, souvenirs en restaurant aan een waterplaats en hoewel het eind van de ochtend is als we er aankomen zien we van alles: een neushoorn in de verte, een zebra die een zoutblok aan stukken likt en de naderende gnoe geen enkel hapje gunt, een in de modder rollende gnoe, wrattenzwijntjes letterlijk op aanraak-afstand achter het hek, spoonbills op het hekje… Echt geweldig! We drinken koffie en halen nog wat drinken voor onderweg. Oh en Harro een ijsje natuurlijk. En daarna spreken we af dat we nog één route rijden en dan naar de lodge terug gaan.

En wat voor route: een meertje met allerlei beesten waaronder nijlpaarden in het water. En vooral: een enorme kudde olifanten met allerlei kleintjes, pubers en moeders die badderen, stoeien, vechten… We genieten enorm van die prachtige beesten en vooral Harro, die gek is op ‘fantjes, geniet met volle teugen. Dat was ons toetje: nu gaan we terug naar het kamp. Ehm… ware het niet dat natuurparken dat zelf wel bepalen. Dus ja, als we twee neushoorns zien onder een boom moeten we daar natuurlijk wel echt even naar kijken! Oh en die giraffes die ovrsteken. En zullen we…. Nee! Genoeg!

We moeten nog een uur rijden en tegen de tijd dat we in het kamp terug komen is het half drie en zijn we allemaal nogal gaar en dringend toe aan lunch. Gelukkig kunnen we dat krijgen (tot 16 uur zelfs) en het is nog een uitstekende lunch ook. He, he, even bijkomen. We gaan straks nog een activiteit doen en eentje waar Karin al heel lang naar uitkijkt en die hier zomaar inclusief is. Segway rijden!

We laden ons op met drinken, even pauze, andere kleren aan… en om half 5 zijn we er helemaal klaar voor. Kom mnaar op. Tobani neemt ons mee naar de parkeerplaats waar zes off-road segways klaar staan, met enorm dikke banden. Martijn heeft al eens eerder op zo’n apparaat gestaan dus wacht rustig af, terwijl achtereenvolgens Karin, Eveline, de vrouw van een stel dat ook mee gaat, Harro en de man van het stel instructie krijgen. Eén voor één krijgen we het apparaat onder de knie: de één wat sneller naar de ander. Na een aantal oefenrondjes hebben we allemaal onze segway onder de knie (hoewel de vrouw van het stel erg timide blijft) en vooral wij met ons vieren schateren het uit van de lol. Dit is geweldig!

Als Tobani tevreden is mogen we met hem mee na een laatste strikte instructie om hem te volgen, niet te hard te gaan en vooral te ontspannen en genieten. We gaan van de verharde parkeerplaats af en jawel, daar gaan we. Off-road segway rijden! Karin had dit op haar bucketlist staan (het lijstje met dingen die je nog eens wilt doen in je leven) en besluit dat segway rijden in Afrika bijna een dubbele vink is. We volgen Tobani en het is echt geweldig… tot we 10 minuten onderweg zijn en de vrouw van het stel in een bocht te snel gaat, de macht over de segway verliest en keihard gelanceerd wordt. Ze gilt terwijl ze door de lucht vliegt en daarna gilt ze het opnieuw uit. 

Dan is het snel uit met de pret. Tobani, Jock (een collega die aangeracet komt met een grotere ehbo-koffer) en Harro verlenen eerste hulp (waarschijnlijk een gebroken arm) en de vrouw wordt samen met haar man en Eveline met de auto naar de lodge terug gebracht. Martijn, Harro en Karin brengen elk een segway terug naar de lodge… en vinden dat stiekem zèlf nog steeds geweldig. In de lodge wordt de vrouw over geladen in hun eigen auto en gaat de man haar wegbrengen. Als Harro en Karin 10 minuten later echter aan komen lopen staat de auto er net om de bocht nog steeds…? De vrouw blijkt de pijn niet aan te kunnen en als Harro haar opnieuw onderzoekt raadt hij aan haar niet meer zelf te vervoeren. Straks gaat er iets mis. Er wordt een ambulance gebeld.

De rest van de avond blijft er iemand van het personeel bij het stel en ook Harro gaat regelmatig kijken. De ambulance rijdt in het donker en in de ENORME onweersbui die over de lodge trekt volkomen verkeerd en doet er in plaats van drie kwartier ruim vier uur (!) over om bij de lodge te komen… Maar: uiteindelijk wordt de vrouw opgehaald en nemen wij nog een borrel.

Bij de borrel bespreken we de plannen voor morgen. Met ons is alles in orde en we hopen eigenlijk op nog een stukje segway. En we hebben zin in een rustige dag. Uiteindelijk spreken we met Tobani af dat we om 7 uur een gamedrive in het ‘eigen’ park kunnen doen en dat we dan de rest van de plannen wel bespreken. VTot die nare valpartij was vandaag ook weer geweldig. Nu eerst maar eens een tukkie bouwen.