Het is nog steeds wat vroeg als we wakker worden, maar daar kunnen we maar beter aan wennen. Als je op safari gaat is er geen tijd om uit te slapen, dan houd je hooguit siësta! Om half 8 zitten we gedoucht (kort: er is een enorme waterschaarste in en rond Windhoek), aangekleed en ‘ingepakt’ aan het uitstekende ontbijt. “Kleine pannenkoekjes!” juicht Karin. We ontbijten stevig (vanmiddag wordt het vast een snelle hap langs de kant van de weg) en daarna halen we onze tassen op. Als we op het punt staan naar buiten de komen, gaat de telefoon. Karin neemt op, in het engels en is dan ook even de weg kwijt als ze in het Nederlands hoort “Jullie meet&greet is er, komen jullie naar de receptie?” Ehm, ja natuurlijk.
We krijgen een uitgebreide uitleg van Luzaan, die ons meeneemt over de kaart van Namibië, maar ook alle vouchers met ons langsloopt (we worden in totaal door drie organisaties ondersteunt deze eerste twee weken van de reis), ons haar telefoonnummer geeft en ons uitnodigt voor een groepsapp waarmee ze wegwerkzaamheden en andere bijzonderheden door zal geven. Als we naar huis gaan kunnen we er gewoon weer uit stappen. Als zij klaar is staat Bidvest-man voor de deur, degene die ons de huurauto komt brengen. Ook hij is bijzonder service gericht en hij stelt zelf voor dat ze de auto straks in Kasana komen ophalen ipv dat we m moeten wegbrengen naar de luchthaven. Handig: dat was het enige dat ons nog een beetje gedoe leek!
Hij heeft de auto op de parkeerplaats staan en we schieten in de lach als we het zien. We hadden gevraagd om een kleine 4-wheel drive. “Singel cab” hadden we gevraagd (één cabine) maar voor ons staat een glimmende witte Fort Ranger, double cab. Het kreng is minimaal anderhalf keer zo langs als een gewone auto en de treeplank komt van pas zo te zien aan de hoge instap. Ja sorry, zegt Bidvest-man, ehm de kleinere waren op. Juist. Ok, nou dan nemen wij deze vrachtwagen wel mee, zegt Martijn met een grijns.
Als we alle spullen hebben constateren we wel als nadeel aan Het Gevaarte dat er geen afgesloten kofferbak oid is. Alles is te zien en dat is onderweg best lastig als je alles het liefst uit het zicht opgeborgen wilt hebben. We vragen of we de koffers nog even mogen laten staan (“uiteraard”) en rijden naar het winkelcentrum op 2 minuten afstand van ons Guest House. Daar slaan we water, sap, nootjes en chips in en vervolgens pikken we onze spullen op. Met 15 liter water (van die grote 5 liter flessen), 3 liter sap, 2 kleine flesjes ice tea, 2 zakken nootjes en 2 zakken chips draaien we de weg op. Hello Namibia, nice to meet you.
Martijn laat zich ook door de omvang van Het Gevaarte niet tegenhouden en rijdt deze enorme diesel ook aan de linkerkant van de weg alsof hij zo zijn rijbewijs heeft gehaald. De weg wordt al snel rustiger (Windhoek is niet heel groot) en door een droog landschap, met kleine struiken en lage bomen (sommigen in bloei) rijden we naar het noorden. De wegen zijn goed: het eerste stuk rijden we op de nieuwe B1. Uiteindelijk komen we bij de plek waar de nieuwe weg wordt aangelegd, maar wij nog over de oude rijden. We zien af en toe mensen langs de weg doe brandhout of bosjes gras/hooi (beestenvoer?) verkopen of pauze houden in de schaduw van een boom. Het is warm buiten en we zijn blij met de airco.
Bij Okahandjo zou een tankstation moeten zijn. Daar zijn er niet eindeloos veel van, maar dat is nog even wennen. Als het het enorme tankstation met allerlei winkeltjes er om heen zien, rijden we er gedachtenloos voorbij. Oh wacht: plaspauze, lunch, beetje lucht uit de banden laten lopen! We keren om en uiteindelijk rijden we drie kwartier later door. Keurige toiletten, prima pie (één met kip en mayo, één cornish pasty), banden die op de juiste spanning staan om ook gravelwegen aan te kunnen en nog even wat drinken en we kunnen weer. We gaan verder omhoog en de weg wordt bijna saai. Geen bocht te bekennen en ook de bebouwing is ver te zoeken. Een grote vlakte. Maar: mèt twee wrattenzwijntjes en even verderop met een troep bavianen.
Met nog een kilometer of 38 te gaan, slaan we linksaf een gravelweg (de D2483) op. Na een wat hobbelig begin is die eigenlijk uitstekend. Volgens Luzaan worden de meeste gravelwegen twee keer per jaar ‘geschraapt’, om het aantal kuilen te minimaliseren en dat blijkt prima te werken. Af en toe moeten we een lege rivierbedding door. Er staan hekken langs de weg en na een kilometer of 20 komen we bij een hek. Een vriendelijke kerel wuift ons door: Mt Etjo straight on. Vlak voorbij de poort zien we links op het hek een knalgeel bord met een leeuw erop. Oh wauw, de weg wordt ervan afgeschermd, maar hier zitten dus ook leeuwen! Vijftig meter verder zien we ineens vlak bij de weg, achter het hek, een Kudu-stel. Ze gaan er vandoor als we remmen, maar wat een geweldig gezicht! We zitten meteen wat rechterop: dit klinkt alsof onze vakantie ècht is begonnen! Verderop roept Karin ineens “stop”. Links naast de weg in de boom zit een prachtige grijze roofvogel met een knaloranje snavel en oranje poten. We maken plaatjes en rijden dan het laatste stukje naar de lodge. We bellen aan bij de gate en als de poort open gaat vallen onze monden open.
Achter de poort ligt een prachtig landchap. Rond een enorme waterplaats scharrelen waterbucks, ganzen, springbokjes, reigers, een lepelaar en allerlei zangvogeltjes die we zo snel niet herkennen. Mt Etjo safari lodge ligt aan het water (met netten die de waterkant beschermen… en beesten verhinderen aan land te klimmen vermoeden we) en tussen het groen. We sukkelen over de weg tussen de spingbokjes door (foto’s!) en staan elke 50 meter stil tot we bij de lodge zijn. Als we inchecken is de dame achter de balie blij dat we twee dagen blijven: er is van alles te doen en eigenlijk kan je daar alleen optimaal van genieten als je minimaal een volle dag hebt. Nou die hebben we en als we naar de kamer worden geleid zijn we daar alleen maar blij om. Het is een prachtig terrein, met hoge, ruisende palmen, lage rode kamers rond een zwembad (de eerste paar rond een enorme boom met in de schaduw er onder tafels, stoelen, koffie, thee en taart) en allerlei stoeltjes en bankjes langs het water. Onze kamer is enorm èn prachtig: twee enorme bedden, een ruime badkamer, een inloopdiuche en zelfs een jaccuzi (hoewel een bad nemen in dit droge land ons bijna crimineel lijkt). We zijn enorm enthousiast, gooien onze spullen neer (deel in de safe) en ploffen daarna onder de grote boom in de schaduw. Kopje thee, stukkie taart, in een windje in de schaduw… Ja, dat vakantiegevoel begint aardig op te komen!
De waterplaats lokt al snel. Het reservaat is met hekken omringd om de beesten te beschermen, maar ruim 4.000 hectares is het enorm en de beesten die er zijn, zijn weliswaar redelijk gewend aan mensen, maar wel wild. We maken een wandeling door de ‘tuin’. Er blijken ook flamingo’s in een soort vijver te zitten en zien we daar nou nijlpaarden in het water dobberen?! We genieten: het beesten spotten is begonnen! Na een snelle en èrg frisse dip in het zwembad door Martijn, pakken we er een borrel bij (lang leve de meegebrachte whiskey) en melden ons uiteindelijk om half 6 voor onze eerste excursie.
We ontmoeten Bradwin, een jongen die hier is geboren en al de tweede generatie die in voor de lodge werkt. Hij neemt ons mee naar drie cheeta’s. Een aantal jaar geleden werd er buiten het reservaat een zieke moeder-cheeta met twee jongen aangetroffen. Mt Etjo heeft een apart gedeelte voor het reservaat voor ze ingericht en probeert de moeder op te lappen. De jongen (inmiddels 5 1/2) zijn bijna zelfstandig en het is de vraag wat er de komende jaren met ze gebeurt. het uiteindelijke doel is om ze weer uit te zetten. Tot die tijd krijgen ze elke avond vlees en tegen betaling (van een verrassend schappelijk bedrag) mag je mee om te kijken.
We rijden een paar minuten, gaan nog een hek door, rijden nog twee minuten langs een aantal bomen waar enorme gieren al zitten te wachten, en dan parkeert Brandwin de auto. Hij loopt naar voren, opent een klep op een bak voorop de auto en gooit een ENORM stuk vlees (giraffe, zegt hij later) op de grond. Als we omhoog kijken zien we in de verte, tussen het gelige gras, drie enorme katten aankomen. Focus op de auto en het vlees en op een redelijk hoge snelheid zien ze er intimiderend uit. Ze storten zich op het vlees op nog geen meter van de auto. Brandwin rijdt ietsje achteruit en daarna kijken we met open monden naar de drie knagende katten. De stilte wordt alleen verstoord door het geluid van krakende botten. De moeder-cheeta is enorm mager en er vallen plukken haar uit haar vacht. Ze is duidelijk niet in orde, ondanks de goede zorgen van het reservaat.
We kijken bijna drie kwartier naar de etende, ruzie makende cheeta’s, tot moeder en dochter zijn afgedropen en zoonlief nog in zijn eentje op het stuk vlees kauwt, terwijl de gieren dichterbij komen. Bradwin gaat ineens rechtop zitten: als jullie uitgekeken zijn, willen jullie dan misschien nog een neushoorn zien?! Eh nou, natuurlijk! Hij checkt drie keer of we echt tevreden zijn en dan gaan we gauw het hek door en rijden we om de afzetting heen tot we op ene meter of tien van een witte neushoorn staan. Ze staat er in de ondergaande zon prachtig bij. Ze is nog vrij jong en nog maar een paar maanden hier: gered ergens vandaan. De eerste periode rende ze bij het horen van een auto meteen de bosjes in dus zo heet ze in de lokale taal: Kazawi. Bosjes.
Als we terugrijden maken we plaatjes van de ondergaande zon, zien we een troep bavianen, komen er vijf giraffen drinken bij de waterplaats en stuiteren gazelles over het pad heen. We geven Bradwin een dikke fooi en lopen tevreden naar de lodge. Het begint nu echt donker te worden en als we langs het water lopen schrikt Karin zich ongelukkig als ze ineens de karakteristieke roep van een nijlpaard hoort! Maar gelukkig: ze zijn vlakbij, maar wel aan de andere kant van het water. Vader, moeder en jong. We blijven staan kijken tot het te donker wordt en gaan ons dan opknappen voor het eten.
Het eten is, net als alles tot nu toe in de lodge, uitstekend. Een mini-quiche vooraf, daarna salades, oryx-steak, eland-worstjes (de grootste antilopensoort) en impala stoof en toe een mini-pavlova. Drankje erbij en we zijn zeer, zeer tevreden mensen als we naar onze lodge lopen, terwijl duizenden sterren boven ons hoofd stralen. Wat een dag…