Zondag 21 mei 2006 – Ksour

Zondag 21 mei 2006 – Ksour

Als om 7 uur de wekker gaat hebben we uitstekend geslapen (hoewel
wel te kort). De tassen zijn zo ingepakt, en we krijgen een prima
stokbroodje, jus d’orange en een kop thee als ontbijt. Tassen op de
auto’s, flightbags worden dustbags, en via de supermarkt rijden we in
een snel oplopende temperatuur (30 graden om half negen) naar de
veerboot.

De oversteek duurt een kwartiertje en het eerste stuk daarna is
‘saai’. Olijfbomen, witte huisjes en hier en daar een geit of een ezel.
We rijden naar Medenine waar we een prachtige Ksar bekijken. Een Ksar
(meervoud Ksour) is een lemen fort-achtige constructie, bedoeld voor
wapen- en voedselopslag en woonruimte in tijden van conflict. Deze Ksar
stamt uit de 17e eeuw en is nog bijna helemaal intact.De kleine
grijsbruine gebouwtjes die om een binnenplaats zijn gebouwd, zijn
behangen met Berber kleden (voor toeristen) en vanaf het dak heb je een
prachtig uitzicht. We schieten wat plaatjes en kopen allebei een lange
doek of Chesch (?, spreek uit “sjesh”), die op verschillende manieren
om hoofd of nek gedragen kan worden als bescherming tegen de zon. We
voelen ons eerst wat opgelaten maar al snel blijkt het beter te werken
dan een petje. We dwalen samen nog wat door de Souks, Karin koopt een
extra shirt met lange mouwen, en na een uurtje hoppen we de auto weer
in bij chauffeur Nourdine.

Daarna rijden we door naar Tataouine. Dat blijkt een klein plaatsje
met een open Souk. We zien redelijk wat toeristen (in ontzettend foute
topjes, te korte rokjes en nog kortere broeken) en we worden nageroepen
in het Frans, Duits en Arabisch. We stoppen maar kort en na een
koffie-, wandel- en plaspause (in het smerigste toilet van de laatste
jaren) rijden we door. We rijden de bergen in. Het landschap wordt
droger maar ook indrukwekkend mooi. Bruine rotspartijen met bosjes als
groene spikkels op de flanken, diepe ravijnen, kuddes geiten en af en
toe een ezeltje. We rijden naar een oude Ksar helemaal bovenop een
heuvel, waar we een geweldige ‘picknick’ lunch eten in de koelte van
een van de woningen. Veel vers fruit (dadels en perziken) knappervers
brood, geitenkaas, smeerkaas, tonijn en een verse salade die we hier
zonder problemen kunnen eten.

Na het eten staat een wandeling op het programma, maar het is zo
heet dat Liesbeth in overleg met de chauffeurs iedereen afraadt te
gaan. We besluiten er gezien de hitte en het feit dat we pas een dag
uit de Nederlandse temperaturen weg zijn, allebei vanaf te zien. Wim,
Anja en Evelien gaan wel lopen, met gids. Harro, Ton en Marjo lopen een
stukje mee en bezoeken een Berber familie. Daarna sluiten ook zij zich
aan bij de siesta: slapen, lezen, schrijven, praten en thee drinken. Om
4 uur rijden we naar het eindpunt van de wandeling waar om half zes de
lopers weliswaar verhit maar veilig aankomen.

Tijd voor het hotel! Dat blijkt een grot- of putwoning. Rond een
‘put’ in de grond zijn kleine kamertjes in de rotsen uitgehakt. Onder
de grond is het koel en dat kan zo’n 15 graden schelen. Toch fijn bij
zo’n 40 graden… We krijgen een kamertje voor twee; het sanitair wordt
door iedereen gedeeld. Niet erg, maar wel onhandig als je als vrouw
probeert naar lokaal gebruik ‘bedekt’ te blijven, maar wel wilt
douchen. Maar: lauw stromend water, prima eten en ontzettend
vriendelijke mensen, dus ons hoor je niet klagen. We eten soep en
Couscous met lam, nadat we boven op een heuvel van een schitterende
zonsondergang hebben genoten. De stilte is indrukwekkend: een paar
blaffende honden en bij zonsondergang klinkt de roep van de moskee. En
verder niets. Na een tijdje sterren turen vallen we als een blok in
slaap.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.